LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 13 APRIL. TWEEDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Verijdelde plannen.
N 13539
Anno 1904
De Nederlander zegt, dat wat dit jaar een
bogen blik dreigde bij de behandeling vaoi de
vu op het Hooger Onderwijs, op do
Aprilbeweging van 1853 lijkt.
„Gebruik makende van do vrijheid, dio
dc Grondwet van 1818 ook aan de R.-K.
Kerk had verzekerd", zoo schrijft hot blad,
„ging de Paus over tot herstel der bisschop
pelijke hiërarohie.
Dat was ongehoord. Een groot deel dor
toenmalige predikanten begon te pro tos
te eren. De bevolking, die natuurlijk op het
oordeel der predikanten prijs stolde, ge-
raakte zoozeer in beweging, dat Z. M. de
Koning persoonlijk tusschenbedde trad, en
het Ka-bi net- Thorbecke door het Kabinet-
Van Hall verving. Zóó verbitterd was de
bevolking over bet belagen van het Protes
tantisme, dat voor den afgetreden minister
Thorbecke in geen enkel kiesdistrict meer
plaats was, behalvein het R.-K. Maas
tricht.
En wat toen?
Toen bleef do zaak precies zooals ze was.
e Paus, steunende op de Grondwet, ging
otillekens zijn gang. De bisschoppelijke
hiërarohie kwam, en is er nog. De nieuwe
regeeringsmannen kwamen leukweg ver
klaren, dat er eigenlijk niets aan te doen
was, en men maakte een ,,wet op de kerk
genootschappen", waarvan de R.-K. niet
den minsten last hebben gohad, doch die
I later herhaaldelijk door protestanten tegen
protestanten is ingeroepen. Een ware
mystificatie.
Zoo eindigde die episode in ons volksle-
,j,ven. 't Behoeft wel niet gezegd, dat aan die
kerkelijke Aprilbeweging ook ijverig deelge
nomen werd door tal van anti-Thorbeck La
nen uit dc linkerzijde, die zich al heel wei
nig bekommerden om de Kerk, en het later
kalmpjes aanzagen, toen alles bleef bij het
oude, maar intusschen zich verkneukelden
in den val van hun gehaten tegenstander,
mr. Thorbecke.
Het eenige, wat de adresbewegers had
den bereikt, was hot maken van een geweldi
ge reclame voor de Roomsche Kerk. Hoe
sterk moest die Kerk niet zijn, redeneer
de men als, na een bijkans driehonderd
jarig bestaan, een Kerk, die dan toch in
•het li-z.it bleef van hot leeuwendeel der ker
kelijke inkomsten cn van vele andere voor
rechten, zich zoo beangst maakte, alleen om
dat haar tegenstander zich vrijelijk orga
niseerde naar eigen aard.
Wie verdedigt heden ten dage dan ook
nog die April-beweging van 1853
Dit jaar, zegt het blad verder, dreigden
onkelen dezelfde fout te begaan.
,,De Vrije Universiteit, waar het op
dit oogenblik toch om te doen is, vraagt,
dat haar literatoren cn juristen, om staats-
- bel rekkingen te mogen boklcede-n, niet' aan
een staatsexamen zullen worden onderwor
pen, indien haar eigen literarische en juri
dische faculteit den doctorstitel zal hebben
verleend.
Als die wet wordt verworpen, zullen eeni-
gc studenten in letteren en rechtsgeleerd
heid wat meer last hebben, dan als ze wordt
aangenomen. Op z'n allerergst zullen ze
niet meer gaan studceren aan ,.de Vrije",
hoewel dit al hoogst onwaarschijnlijk is.
Maar of dio wet wordt aangenomen dan
wel verworpen, is voor de Kerk absoluut
onverschillig. Geen enkel menseh zal het
studceren aan ,,do Vrije" in dc theologie
laten afhangen van de vraag of de juridi
sch- of literarische faculteit het recht zal
hebben al dan niet den doctorsgraad cum
effectu civili te verl'cenen. Dat is eenvou
dig ondenkbaar.
Nu kan .,de Vrije" ongetwijfeld een ge
vaar zijn voor de Hervormde Kerk, althans
indien men verlangt, dat ook de gerefor
meerde theologie daar in eorc blijft.
Maar dat gevaar heeft met den ,,cffectus
civil is" niets uit te staan.
Het bestaat reeds en is een gevolg van
een reeds bestaande wet; nl. de wet op hel
Hooger Onderwijs.
Evenals het gevaar van den invloed der
R.-K. Kerk ontstaan is uit dc Grondwet
van 18-18, doch niet uit de toelating der bis
schoppelijke hiërarchie zelve, zoo ook hier.
42)
,,Ik zou u gaarne eindelijk eens ernstig
verzoeken, tante Lisbetha, om mij niet
voortdurend mijn kinderplicht voor te hou
den," zeide zij. ,,Laat het toch aan mijzelve
over, hoe ik het daarmee wil klaarspelen.
Voor mij bestaat er geen twijfel meer, dat
de ziel van mijn mama den eeuwigen vrede
heeft gevonden en dat ik mij over haar lot
verder niet behoef te bekommeren. Als ik
daarom wellicht wat vroölijker ben, dan ik
het tot dusver was, zoo erger u daarover
niet. Ik vind, dat ik na de treurige jaren,
welke ik heb beleefd, een bijzonder recht
heb, om mij ditmaal over het voorjaar en
over het Paaschfeest dubbri te verbeugen.
Ik wil mij dit recht- niet laten ontnemen.
Zij had opgewonden gesproken en haar
oogen fonkelden. Lisbetha voelde het nu
duidelijk, dat zij voorgoed de heerschappij
over liet meisje had verloren. Dit. gevoel
verbitterde haar cn vervulde haar bijna met
haat.
„Durft gii zulk een toon tegen mij aan
slaan, die een tweede mivd.-v voor je was?"
vroeg zij hecsch.
,,Een tweede moeder vroeg Waltrud,
„wat u voor mij >1 is,dat is mij dui
delijk geworden in de paar weken, dat wij
hier te Ratzonbcck zijn. Een voortdurende
boe'.predikster. Gij h.-bj. mij geen onschul
dig genoegen gegund; grauw en somber was
mijn jeugd. En wil u beweren, dat gij een
tweede moedor voor mij zijt geweest? O, hoe
Men kan nu wel beweren, dat de toeken
ning van den „effcctus civil is" tooh een
„gelijkstelling" inhoudt- van de Vrije met de
Rijksuniversiteit.
Maar dan zegt men eenvoudig een on
waarheid. Die zoogenaamde gelijkstelling
bestaat in niets anders dan in de ophef
fing van een monopolie; dan in de toeken
ning, ook aan „de Vrije" van een privile
gie, tot dusver enkel aan de openbare Uni
versiteiten gegund.
Voor al bet overige blijft de openbare
universiteit in het bezit van al de haar tot
dusver toekomende rechten, van al haar be
zittingen en inkomsten, van al den over
heidssteun en bescherming, zonder dat in
iets daara an gedeeld wordt door „de Vrije",
except één ton in25 jaar
Geheel do beweging tegen het aanhangige
wetsontwerp had niets meer te beduiden
dan de kolossale beweging tegen de bis
schoppelijke hiërarchie.
Evenals in 1853 maakten dë tegenstan
ders van het Kabinet er dankbaar gebruik
van. Evenals toen liep onder die beweging
een groote dosis Kuypcrhaat door. Evenals
toen werd de staatkunde ondergeschikt
gemaakt aan een niet bestaand kerkelijk be
lang. En evenals tóen kon niemand daaruit
ccrnig voordeel hebben, behalve hij, dio hoe
eer hoe liever het christelijk kabinet met zijn
Premier wil zien tuimelen, en zich daarbij
niet afvraagt: Wat dan?
Wie beweert-, dat hot om do Hervormde
Kerk ging, maakte zioh, op zijn zachtst uit
gedrukt, schuldig aan een vergissing, een
dwaling. Het ging eenvoudig om liet te
genhouden, door een onnatuurlijk middel,
van de ontwikkeling van de vrijheid van
hooger onderwijs."
De Nieuwe Courant herinnert or aan, dat
de Regecring haar oorspronkelijk Drank
wet-ontwerp op zeer vele punten gewij
zigd heeft.
„Dio veranderingen", zegt het blad, „ko
men onbetwistbaar te gemoct aan een aan
tal ernstige bezwaren, in en buiten de Ka
mer tegen zeer hinderlijke onderdeelen van
het vroegere voorstel goopperd. Hot is
waar, daartegenover hebben ook zij, wien
dat voorstel bij lange na niet ver genoeg
ging, ccnige verscherpingon toe gekregen.
Maar over het geheel getuigt toch dc twee
de lezing zóózeer van hot inzicht, dat het
oorspronkelijke ontwerp te sterk ingreep,
dat althans wij den onderteckenaars der
Memorie het genoegen niet zullen beknibbe
len zelf te gelooven aan dc juistheid hunner
bewering, dat zij „naar recht6 en naar links
onverzwakt" op hun standpunt staande ge
bleven, zioh niet hebben laten bewegen,
„«enigen stap van beteekenis terug te
doen.".
Veeleer versterken de aangebrachte wijzi
gingen in ons heb vertrouwen, dat, indien
een Drankwctherzicning in dezen geest nu
eenmaal in het Staatsblad zal moeten wor
den opgenomen, het gemeen overleg tus-
schon Kamer cn Regecring alsnog op som
mige punten tot matiging van het voorstel,
gelijk het thans luTdt, zal mogen leiden.
Want dat ook deze herziening zich in een
vorkeerde richting beweegt, die het drank
misbruik zal verplaatsen, niet verminderen
en daarnaast schadelijke gevolgen voor liet
volksleven zal medebrengen, welke niet door
eenige zedeloze winst worden opgewogen,
daarvan blijven wij overtuigd.
Uitdrukkelijk verklaart thans do Regec
ring, dat zij alléén beoogt op het misbruik
en niet ook op het gebruik van sterken
drank „het brandmerk der wet te drukken."
Ietwat komiek klinkt wel is waar haar da
delijk daarop volgende „besliste weigering"
om „do gelijkstelling van den sterken
drank mot onschuldige handelswaar bij den
huidigen stand van zaken voor haar reke
ning te nemen"niemand doet dit, zooals
hot bestaan cener Drankwet en dc algemec-
ne overtuiging, dat eenige bemoeiing van
don wetgever met hot drankeuvel niet kan
worden gemist, afdoende bewijzen. Maar
hoe dit zij, de Regecringsvcrklaring om
trent hetgeen met dit voorstel beoogd
wordt, stelt de Kamer in staat op de meest
vriendschappelijke wijze dc onderdeelen van
dat voorstel aan de bedoeling der Regeering
zelve to toetsen en zal deze o i. moeten no
pen menige wijziging te aanvaarden, welke
anders zou mijn bestaan zijn geweest, als
mama in liet leven ware gebleven! Maar nu
wil ik den lieven God danken, dat na al
het sombere mijn oogen helderziende ziju
geworden on ik eindelijk eens groene hoo
rnen en bonte bloemen zie."
„Zoo, is dat hot!" antwoordde Lisbetha,
bevend van met moeite onderdrukten toorn.
„Dc bonte wereld heeft het je aangedaan.
,Het aan God gewijde loven, waarnaar gij
zoo verlangdet, biedt je niet genoeg genoe
gens aan. Het is zoo, de appel valt niet ver
van den boom. Een wereldkind was je moe
der en een wereldkind zijt gij ook. Dat ik
mij ooit daarover kon vergissen
„Laat bij uw beschuldigingen mijn moe
der eindelijk buiten spel! Ik wil het niet
meer hoeren, tante Lisbetha," riep het
meisje verontwaardigd.
„Dan spreken wij over je vader, als gij
het toestaat," zeide Lisbetha hoonend. „Zet
hem op de straat en aanvaard je rechten.
Zijn ongeluk maakt je immers rijk en vrij."
„Dat zou dus wel de hoofdreden van mijn
afzondering zijn, zoo, zoo!" antwoordde
Waltrud.
„Nij, daarover kunt gij gerust zijn, dat ik
jegens mijn goeden papa, al is hij ook
slechts mijn stiefvader# nooit mijn plicht zal
verzaken. Laat dat m%ar aan mij over."
De freule liep eenige muien, met zichzclvc
in strijd, in de kamer op en neer. Daarna
zeide zij, een vriendelijker toon aanslaand:
„Deze verklaring stelt mij ietwat gerust,
Waltrud, want ik beken, dat ik mij reeds
lang over het lot van 'den armen, lijdenden
man heb bezorgd gemaakt. Mijn verlangens
ten opzichte van jou hebben echter niet
deze reden tot grondslag Zóó wre:d moest
gij mij toch niet miskennen. Gij weet niet,
die bedoeling beter zal verwezenlijken dan
wat zij voordroeg."
Van de verscherpingen juicht De Nieuwe
Courant alleen die toe, welko den leeftijd,
waar beneden het kroegbezoek van jeugdi
ge personen zonder geleide verboden zal
zijn, van 16 op 18 jaar brengt-. Voorts
schijnt haar rationeel, dat, indien het beko
men van een „verlof' voor alle drankgelo-
genheden zonder vergunning (waar dus
geen „sterke drank", maar wel andere dran
ken, ook alcoholhoudende, worden verkocht)
zal worden voorgeschreven, daaraan de be
taling van een „verlofrecht" wordt verbon
don. Maar zij meent, dat aan dat „verlof"
de mogelijkheid verbonden had moeten wor
den van schorsing bij herhaalde overtreding
der wet; volgens het ontwerp wordt slechts
intrekking toegepast.
Dat vrouwen in do oommissiën van inge
zetenen zullen mogen zitting nemen, vindt
het blad een bijna vanzelf sprekende wijzi
ging; zij noteert hierbij, dat de taak dier
eommissiën zoodanig is omschreven, dat zij
„de overheid dienen van raad, zoowel des
gevraagd als uit eigen beweging, omtrent
alles, wat betreft de bereiking van het dool
van dezo wet." Al blijft, hot blad hot gevaar,
dat dezo lichamen „zeloten-commissies" zul
len worden, zeer groot- achten, zij merkt op,
dat nu toch alle twijfel is weggenomen, dat
hun werkkring louter adviseenend zal zijn
en dat zij geenerlei politiaire bevoegdheden
zullen hebben.
Van de verscherpingen lijkt De Nieuwe
Courant het algeheelc verbod van verkoop
van sterken drank in openbare middelen
van vervoer en wachtkamers van stations
in lijnrechten strijd met do bedoeling van
de Regeering om het misbruik en niet het
gebruik van sterken drank te weren. Zij
noemt dit verbod een onnoodige concessie
aan de drankwet-ij veraars en aan de zucht
naar matigheids-vertoon. Het zal, nicont
zij, geen verbetering hoegenaamd brengen
en dus een overbodige vrijheidsbeperking
zijn.
Verder zegt Dc Nieuwe Courant:
„De voorgestelde herziening behoudt als
uitgangspunt her denkbeeld, dat verminde
ring van het aantal gelegenheden het ge
bruik on dus ook het nisbruik zal vermin
deren een d-mk- eld, dat volgens de Regee
ring „psychologisch juist schijnt det vol
gens mr. Eysscll onze geheclc drankwetge
ving bederft on de bron is van den clandes-
tienen handel; en waarvan zelfs de grootste
drank wc t-ijvc raars do juistheid door de
practijk ten onzent niet bewezen zei achten.
Daarnaast wordt een stelsel van scheiding
tusschen tappers- cn slijtersbedrïjf inge
voerd, dat don clandestienen handel onge
twijfeld in de hand zal werken. Het 's
waar, dat die handel in Zweden zich niet
zeer sterk heeft ontwikkeld; maar liet ver
schil in volksaard mag hier niet uit het oog
worden verloren. Is dc Zwcrd er niet afkee-
rig van gereglementeerd te worden, dc Hol
lander is nu eenmaal gewoon zich aan wet
ten zoo weinig mogelijk te storen, zich er
veeleer door te laten prikkelen dan drillen.
En daarbij komt, dat men in Zweden ook
de niet-ambtelijke aanbrengers van drank
wet-overtredingen pleegt te beloonon en dus
van overheidswege een spionnage-stelscl be
vordert, dat daar bij 1 5 publiek geen weer
zin blijkt te wekken; terwijl hier... Wij be-
nijden het lot van den „judas" niet, die,
om een kwartje te verdienen, dc clandes
tiene tapperij bij de politic zou gaan aan
brengen, en wij zien geen reden waarom
men vurig zou moeten wensehon, dn> zijn
daad door zijn omgeving als natuurlijk en
gewoon gebillijkt werd
Vervolgens veronaangenaamt de nieuwe
wet hot verblijf in do drink gelegenheden,
ook die, in welke het verblijf niets afkeu
renswaardigs heeftmaakt, dat de bezoeker
er zich niet op zijn gemak gevoelt, en werkt
a-lzoo hot huisgebruik in do hand.
Redenen genoeg, waarom wij verbetering
van het drankeuvel, vermindering van het
drankmisbruik van deze herziening niet
verwachten. Zij brengt op enk.-Ir» harer be
palingen na, onnoodige vrijheidsbeperking
zal wol vertoon naar buiten maken maar in
derdaad zeer weinig uitrichten. En in zoo
verre is zij hoezeer de ontwerpers zich hij
nadere overweging hebben gematigd we
der een uiting van die richting \nn het po-
hoeveel verdriet gij mij daardoor gedaan
hebt." En Lisbetha barstte in een kramp
achtig snikken los.
Waltrud ontstelde, keek een oogenblik
weifelend op haar tante neer, 'die zich óp
de sofa had laten neervallen, cn sloeg ver
volgens, naast haar neerknielend, de urmen
om haar knie, nu zelve weenend.
„Ik was liefdeloos, hard en driftig, maar
ik wilde u geen verdriet doen, tante Lis
betha." Maar Je freule scheen niet naar
haar tc luisteren; nu smeekte zij dringen
der: „Wees niet boos op mij, tante Lis
betha. Wat zullen de anderen zeggen, als zij
merken, dat wij oneenighcid gehad hebben
op het Paaschfeest?"
„Zij zullen zeggen, dat 'de gravin nu haar
eigen wil heeft, en dat zij, die haar gekoes
terd en verzorgd heeft al die jaren, niets
meer voor haar is, volstrekt niets. En men
zal zich daarover verheugen. Ga nu
kreunde de freule.
„Kijk, nu doet gij mij reeds weer onrecht,
tante Lisbetha," zeide Waltrud zacht, haar
de handen streelend. „Geloof mij, ik zal
steeds rijpelijk overwegen, wat gij tegen mij
zegt, en ik zal u ook in dc meeste gevallen
gehoorzamen. Maar u weet toch, dat ik met
Pinksteren één en twintig jaar word en
dan mag men niet meer zoo willeloos zijn als
een kind."
„Ik zeg het immers, dat er een vreemde
geest over je gekomen is en die zal je wel
tot aan je geboortedag geheel vervullen.
Maar de heilige geest, de Pinkstergeest, zal
het niet zijn," jammerde de freule.
Waltrud trok ongeduldig de schouders op.
„Een slechte geest is het in geen geval."
„Een geest van verzet en ongemotiveerd
zelfbewustzijn schijnt het mij te zijn", begon
litieke denken, wolke Spencer schetst als
„de opvatting dat de maatschappij een
mcnschelijk maaksel is"; een richting, die
geen rekening houdt met de zelfwerkende
verbetering der samenleving toch juist
op het gebied van het drankmisbruik his
torisch zoo duidelijk waarneembaar maar
slechts vraagt: „Is aai evil shown? then it
must be suppressed by law."
Het Handelsblad merkt op, dat de eerst
volgende periodieke aftreding van een
derde deel der Eerste Kamer valt in
September 1905, dus tegelijk met het optre
den der nieuwe Tweede Kamer, die uit do
verkiezingen van het volgend jaar zal ge
boren worden.
„Maar dit jaar reeds," schrijft zij, „in
Juni 1901, moet do helft van dc Provin
ciale Staten worden vernieuwd, van de
kiescolleges dus, die oen derde van de leden
der Eerste Kamer in 1905 zullen aanwijzen.
Het ligt voor de hand, dat die aanstaande
Statenverkiezingen van ontzaglijken in
vloed zullen zijn op onze staatkundige ge
schiedenis der eerstvolgende jaren, maar al
lereerst is van haar niet geringe uitwer
king te verwachten op de gebeurtenissen der
eerstvolgende maanden. Dit klemt te meer,
omdat het Kabinet pas in den laatstcn tijd
ia te voorschijn gekomen mot maatregelen,
waarover links cn rechts de meeningen door
een diepe kloof zijn gescheiden: de bepalin
gen omtrent de bijzondere universiteiten en
het nieuwe tarief van invoerrechten. Tot
dusver had het ministerie-Kuyper, ook bij
de linkerzijde der Tweede Kamer geen on
welwillende houding ontmoet, om de een
voudige reden, dut geen loutere partijvoor-
stellen aan de orde waren gekomen. Eerst
met hot Hooger Ondcrwijs-ontworp is dit
geschied, cn met de indiening van het oogen-
schijnlijk „fiscaal", maar in werkelijkheid
protectionnistisch tarief j de tweede stap
gezet op liet gebied, waar voor de linker
zijde onverzoonPV strijd plicht i
Ook voor dc liberale meerderheid der
Eerste Kamer is dan ook nu pas de tijd
gekonen om haar houding tegenover dc Re-»
geering vast te stellen."
Er bestaat geenerlci reden, zegt het bird,
voor de meening, dat- de liberale loden der
Eerste Kamer zioh door eenige vrees zou
den laten leiden om anders dan naar hun
overtuiging te oordeelen.
„Maar wel is er voor de Regeering aan
leiding". zoo schrijft zij verder, „voorzich
tig te zijn met bet dreigement van ontbin
ding. Het is immers nog geheel onzeker,
hoe de Statcn-verkic®ing over twee
maanden, met name in Zuid-Holland, zal
uitvallen. Gerust is men hierover aan de
rechterzijde geenszins. De overwinningen in
1901 behaald, zijn een gevolg geweest van de
toen opgewekte verwachtingen en fraaie
voorspiegelingen, welke dc vijanden van
vroeger onder één gareel brachten, cn met
name de chriatolijk-historisohcn op katho
lieke candidaten deden stómmen, tegen wie
zij nog kort te voren niet minder fel wa
ren geweest dan dr. Kuyper cn de zijnen
bij vorige verkiezingen. In menig opzicht
heeft het veelbelovend Kabinet van 1901
niet aan de verwachtingen van dc bondge-
nooten voldaan. De eenzijdige begunstiging
der vrije universiteit is velen al komen
zij er niet allen voor uit eon gruwel, on
de eenzijdige bescherming, in het tarief-
ontwerp gelogen, vindt ook onder do par
tijen, die. in 1P01 samen naar de stembus
togon, geen onverdeelde goedkeuring.
De verkiezingen van Juni kunnen in
eterke mate dc gevolgen tooncn van deze
invloeden. Do mogelijkheid is volstrekt niet
uitgesloten, dat in dc Staten van Zuid-Hol
land, als zij met Juli voor hun zomerverga
dering bijeenkomen, weder een liberale
meerderheid zitting heeft.
Gesteld nu, de Regeering ontbond thans
of over korten tijd na de verschijning van
het Kamerverslag, de Eerste Kamer om
een volgzame meerderheid voor haar onder
wijs- en tariefontwerpen te verkrijgen;
maar do kiezers zenden dezen zomer een li
beralc meerderheid naar de Staten van
Zuid-Holland... wel een scheeve verhouding
wordt dun in het leven geroepen! Een pas
gekozen nieuwe Eerste Kamer van geheel
andere richting dan do meerderheid in de
dadelijk daarna gekozen Staten! In do po-
Lisbctha opnieuw, om vervolgens plotseling j
te vragen: „Loopt dit alles er slechts op uit
om je jarenlang gekoesterd plan grillig om- j
ver te werpen? Beken het toch eindelijk."
„Daarover ben ik nog niet met mijzelve tc
rade gegaan", antwoordde Waltrud. Maar
dat plan ging toch eigenlijk van u uit, tante
Lisbetha. Gij hebt mij er dagelijks over ge
sproken, telkens cn telkens weer. Natuurlijk
kwam het mij goed en mooi voor ter wille
van mama. Maar sinds pastoor Hemskcrk
mij volkomen heeft gerustgesteld
„Wat weet dio ongemanierde landpastoor
daarvan?" viel zij haar in do rede. „Ik vind
het bovendien zeer merkwaardig, dat gij
hem gevraagd hebt, zonder mij iets tc zeg
gen. Hij zal spreken, zooals gij het gaarne
hebt. Onze kapelaan heeft geheel and- is ge
sproken."
„O, een pastoor is meer dan een kape
laanEn bovendien is pastoor Hemskerk
oud en heeft meer ervaring in alle dingen
dat moet u toch zelve inzien."
„Ik zie in, dat deze omberpastoor en zijn
vriend, de houtvester, deze godloochenaar
en grappenmaker, twee gelijk gestemde zie
len zijn, d. slechts de onervarenste jeugd
kunnen imponeeren."
„Papa schat beiden hoog, maar u neemt
elke gelegenheid waar om hen in mijn rog
to verlagen. Meer dan eens heb ik mijzelve
naar de reden daarvan gevraagd. U moogt
liet mij niet kwalijk nemen, dat ik mij bij
papa's mecning aansluit, of vindt u hem
ook, om zoo te zeggen, van hetzelfde allooi
als de beide heeren?"
„Het beste zal wel zijn, dat wij er niet
meer over spreken. Wij worden liet toch niet
eens. Maar het hindert mij, dat je hier zoo
geheel anders bent geworden, en dat wij el-
litiek is zeker veel mogelijk, maar dat de
Regeoring zoo iets zou aandurven, zullen
wij eerst gelooven als wij het zien gebeuren.
Een beroep, niet op de kiezers, maar op de
Provinciale Staten, die op bet- punt staan
door die kiezers wellicht geheel te worden
gewijzigd dat gaat waarlijk niet.
En dit zal dan ook wol de ware reden
zijn, waarom De Staridaard van het
„kunstmiddeltje" niet wil weten. De amb
tenaar, die er mee kwam aandragen, mogo
„bejaard en bezadigd" zijn, verstandig is
hij stellig niet. Hij moet blijkbaar dienst
doen als een boeman om den bejaarden en
bezadigden leden der Eerste Kamer vrees
aan te jagen, maar toeleg is te doorzichtig
om te kunKen slagen 1
Onder het hoofdGeen kunstmid
delen! schreef dc Nieuwe HotterdamsJie
Courant
In volleoi ernst-, naar hot schijnt-, wijdt
De Standaard een artikel aan de vraag,
haar door een „bejaard cn bezadigd amb
tenaar" gedaan, waarom do Regecring niet
den eenig doeltreffenden maatregel net at,
om afstemming van de H o o g o r-0 n d e r-
w ij s-w c t door do Eerste Kamer te voor
komen; con maatregel, die hierin zou moe
ten bestaan, dat de Eerste K a m o r
vooralsnog onverwijld ontbonden werd.
Het is voor den bejaarden ambtenaar, ten
minste als hij Rijksomb'onaar is, te hopen,
dat de minister Kuyper zijn naam niet te
weten komt; wie weet, of hom anders niet
een deskundig onderzoek met betrekking
tot- seniele aftakeling" te wachten stond.
Wellicht moet do bespreking van het lu
mineuze denkbeeld van den „bejaarden en
bezadigden" ambtenaar alk on dienen om
bet ministerie een pluim op den bood te
stoken zelfs daarvoor, dat het tot geen
„kunstmiddelon" zijn tooviucht wil nemen.
In verband daarmede schijnt De Standaard
het der Regecring ook als verdienstelijk toe
te rekenen, dat zij den fraaien toeleg om
Den Haag voor dc Prov Staten ten gunste
van do Regccringsmeerderbeid te verknip
pen, tot na dc verkiezingen voor dc Staten
zal uitstellen.
En alvast wordt, blijkbaar mot bet oog
op dc Hooger-Ondenvijs-wet, dc Eerste
Kamer haar eventucelc ontbinding aange
zegd. „Komt er botsing", dan moot „na
tuurlijk" de Eerste Kamer in haar samen
stelling worden aangetast; „in dat geval is
hot te verwachten, dat do Regeering zonder
aarzelen haar plicht zal weten te doen. Dan
ware ontbinding geen kunstmiddel meer,
maar een vanzelf aangewezen Rcgcerings-
daad."
Ten slotte worden de kiozers eens op echt
waarheidlievende wijze tegen de groepen
d< r linkerzijde opgezet, door dc voorstel
ling, alsof deze, indien zij dc meerderheid
kregen, onder socialistische leiding zouden
staan.
Tiet Vaderland zegt, dat beweerd wordt,
dat do liberale meerderheid der Eersto
Kamer niet even vast aaneengesloten zal
staan tegen het IT o o g e r-0 nderw ij s-
onlwerp als in de Tweede Kamer dc linker
zijde stond. Het blad kan zich dit moeilijk
voorstellen.
„Wèl is het zeer denkbaar," schrijft zij,
„dat dc oppositie in do Eerste Kamer van
anderen aard zal zijn dan aan dc andere
zijde van liet Binnenhof; dat bijv. dc argu
menten van den heer Van Kamcbeek, wien
de aan de Vrijo Universiteit te verlcenen
subsidie niet dc minst zware grief tegen het
ontwerp was, in de Eerste Kamer meer
weerklank zullen vinden, dan zij ontinoctton
in de Tweede; dat dus de strijd om het
boginsel daar minder heftig zal zijn.
Maar dit neemt niet weg, dat, gelijk de
heer Van Karncbcok tegenstemde, ditzelfde
van dc meerderheid der Eerste Kamer mag
worden verwacht.
En dan is voorloop ig het lot van
dr. Kuyper's eerste grooto wetsontwerp niet
twijfelachtig. Voorloopig! Want blijft in
Juni Zuid-Holland dc Regecring trouw,
dan zal binnen weinige weken de Eerste Ka
mer door de Staten van dit gewest kunnen
zijn omgezet.
Van Zuid-Holland kan dus dr. Kuyper's
eigenlijke victorie beginnen. Maar kan ook
komen de knotting zijner heerschappij.
kaar niet meer zoo begrijpen aL tc Mun
ster."
Waltrud greep dc hand van dc freule en
verzocht, haar bitterheid verwinnend, met
ontroerde stem„Wees nu weer goed op mij,
tante Lisbetha 1 Wees weer, zooals gij waart.
Sinds wij hier zijn, is u geheel vernederd."
„Ik veranderd, ik?" riep de freule ver
baasd. „Gij schijnt de zaak om tc keeren. Ik
geloof, dat gij spoedig in de gelegenheid
zult zijn om in te zien hoe gij je op een
dwaalweg bevindt. Dan kunnen wij immers
verdor over het thema spreken 1"
Twee-cntwintigste Hoofdstuk.
Lisbetha veranderde van tactiek. Zij waa
zachter, toegankelijker dan vroeger. Dik
wijls sprak zij nu over h:t op-hanvlen-zijndo
feest op Uhlcnbrook. Z\j gaf zelve nu een
maal niets o zulke vermakelijkheden, maar
het kon toch wel heel amusant worden, ea
zij was blij, dat Waltrud het zou bijwonen.
Zij wilde zich dus gaarne opofferen. Zoo
liet zij zich nu eiken dag eenige malen met
allerlei variaties uit, voortdurend in angst,
dat de prinses komen en Waltrud mede
naar Uhlcnbrook nemen zou. Maar dat
moest verhinderd worden; het mocht kos-
ten, wat het wilde. En haar beslui? stond
vast: Waltrud moest met baar terug naai
Munster, z ->o spoedig mogelijk. En daar
moest zij blijven, 'daar zouden zij en de vlei
ende kapelaan, die r.ooveel overredings
kracht bezat, de oproerige geest in r on
derdrukken.
(Wordt vervolgd.)