LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAC 9 APRIL. TWEEDE BLAD.
Aniio 1904
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Verijdelde plannen.
No. 13536
In een artikel over het veelbesproken on
derworp Do Eerste Kamor en het
Hooger-Ondo r w ij B-ontwerp, zegt
De Nieuwe Courant o.a., dat de leden der
Eerste Kamer, die geen overwegenden in
vloed op hun stem wenscken te gunnen aan
de onmiddellijke politieke gevolgen, dit
beeld voor hun oogen zien
„Een ontwerp, waarvan de tot-stand-ko
ming wegens don inhoud vurig be
geerd wordt door den minister van binnen-
landscho zaken on zijn allernaaste geestver
wanten (do heer Talnia zelfs niet al te vu
rig 1);
oen ontwerp, waarvan de hoofdstrekking
streng veroordeeld wordt door alle groepen
dor linkerzijde, van do meest gomatigdo tot
de uiterste too,
èn door do tot do rechterzijde behooron-
de geestverwanten van dr. Do Visser, nog
niet lang geleden uitmakende een afzonder
lijke partij,
èn door de geestverwanten van dr. Schok
king, na zijn stem vóór heb ontwerp in be
woging komende niet om zijn votum te steu
nen, maar om aan te kondigen, dat zij op
de thans geldende voorwaarden tot coali-
eeeren niet meer bereid zijn,
èn door een groep van predikanten on
der rechtzinnige, van liberalisme gansch on
verdachte leiding;
terwijl van de overige tot de rechterzijde
behoorende groepen do eene, do roomsoh-ka
tholieke, haar ergernis tot nu toe meester
lijk, haar onverschilligheid betrekkelijk
den inhoud van het ontwerp niet, heeft
weten te verborgen en vooral deswege voor
stemt, wijl zij do plichten beseft, dio do coa
litie oplegt,
en de andere groep, voor zoover de heer
Lohman haar mcening weergaf, door ver-
aohillendo omstandigheden in een rOyaJo
stemming tegenover dr. Kuyper verkeert
en dus een oogje dicht wil knijpen, waar
het do vervulling van diens ha-rfcewcnsch
geldt.
Look on this picturol En zeg dan
nog, dat de Eerste Kamor door deze wet te
verworpen zich stellen zou op ce<n partij
standpunt en kiezen vóór links en tegen
rechts, waartusschen naar dr. Kuyper's sug
gestieve voorstelling zijn ontwerp een
scheidslijn trekt in het land 1"
Aan het slot van het artikel zegt De Nieu
we Courant:
„Maar de vraag van actueelo politiek!
Zal hot Kabinet aftreden, als de Eersto Ka
mer do wet rciwerpt? En zoo ja, mag deze
dat gevolg van haar besluit in de tegen
woordige omstandigheden aanvaarden
Men gevoelt, dat dit een vraag van gansch
anderen aard is dan die wij hier behandel
den, al is zij practisch ook met deze onaf
scheidelijk verbonden. Voor meer dan ééa
lid zou zij den doorslag kunnen geven en
deze zou dan vóórstemmen om redenen
buiten het wetsvoorstel zelf ge
legen
Het is een vraag van onmiddellijke en in
grijpende bcteokonis, waarover, naar wij ho
pen, reeds bij het sectie-onderzoek der Eer
ste Kamer licht zal worden verspreid. Zij
cisaht zelfstandig en onbevangen overleg,
zoo weinig mogelijk beïnvloed van buiten.
Ook dóarvoor zullen wij to rechter tijd
onze meening doen kennen. Hier werd
slechts govindiceerd het onbetwistbare con-
ititutioncele recht van de Eerste Kamor om
aan een onbweip gelijk haar thans is aange
boden, haar goedkeuring te onthouden."
De Maasbode houdt zich overtuigd, dat
voorbereiding der a.s. verkiezin
gen men zich in haar kamp niet een ver
lammende vrees behoeft te laten aanleunen,
dat het tóch wel niet baten zalintegendeel.
Er wordt wel gezegd, dat alle linkerfrac-
tiën getrouw zullen samengaan, en dat met
name het voorbeold zal gegeven worden
door Den Haag, van waar do liberale vic
torie moet uitgaan. Maar zoo ver zijn wij
nog niet, schrijft het blad.
„Housch, daar on/tbreekt nog wel wat aan
ien vrede en do eendracht onder de linkcr-
groepen.
Mr. Treub gaf door zijn rede in de hoofd
stad reeds te verstaan, dat hij niet van zins
is, zijn rrijzinnig-demooratisohe partij zoo
maar als hulp troepje bij de aanvalscolonne
te laten indeelen.
Mr. Borgesius en de zijnen zijn het nog
altijd niet eens, of zij de roerpen van de
bark „Liberale Unie" naar de boei-Drucker
of don steiger-Roëll moeten omleggen.
En de oud-liberalen zijn allesbehalve geest-
driftig om met de zg. „vooruitstrevende"
linkerfracties mee te draven.
Ten slotte komen ook de sociaal-democra
ten een dergelijke verklaring afleggen, als
prof. Treub zijnerzijds deed, on verzekeren,
dat zij zelfs niet in Den Haag maar grif
weg hand- en spandienst voor de vereenigde
linkerzijde willen verrichten.
De vraag is nu maar, besluit het blad, of
het liberale kiezerskorps ten slotto niet lie
ver mot dr. Mees zal meegaan dan met de
ziel van het Comité van Verweer.
Over de samenwerking van alle opposi
tie-partijen bij de a.s. provinciale verkiezin
gen sprekende, zegt Het Volk, dat zulk een
tijdelijke afspraak niet tegen de oischen
eencr gezonde tactiek strijit.
Het blad geeft toe, dat in de oppositie
zijner partij in dit tijdperk een porsoonlijk
element is: ,,de dwangwetten zijn niet ver
geten." Over do uitvoering van beslissing
van het Congres in zake een coalitie schrij
vende, wil het blad, dat nog eens gewacht
worde wat er aan de overzijde gebeurt.
„Vooral de gezindheden, die in de Ka-
roer blijken voor het behandelen der voor
stellen van Grondwetsherziening, worden
nu van meer beteekenis. En wie weet of de
„Liberale Unie" eindelijk niet eens gaat
vergaderen over liet algemeen kiesrecht, om
aan haar landgonooten duidelijk te maken
wat zij geven wil: haring of kuit.
Een vraag is of er een burgerlijk-demo
cratische oppositie van beteekenis zal staan
tegenover een oonservatieve alliantie, die
na hot Minieterie-Kuyper mogelijk zou zijn.
Dat zou het punt van uitgang kunnen we
zen van een politieke ontwikkeling, die wij
met belangstelling zouden kunnen gade
slaan. Gaat do heer Borgosius met zijn
vrienden naar den democratischen kant of
naar dien der liberale concentratie van de
Nieuwe Jlotterddfnsche Couranti
Voor een paar poovere plaatsjes in de
Provinciale Stoten zullen wij het vuur niet
uit do sloffen loopen. En tegen Kuyper?
Wel, we zijn zoo tegen den man als iemand
maar wezen kan. Maar een politiek epel,
als zich nu begint te ontwikkelen, kan eerst
wel eons even worden aangekekon, eer wij
zelf met troef voor don dag komen.
Er zou anders wel humor in liggen om
Kuyper in de oppositie te brengen tegen
een ouderwets-conservatieve combinatie, na
deze drie jaren. Maar op het genieten van
politieke grapjes mag onze ernstige worste
ling niet gericht zijn."
„Tecikenend" noemt De Chrvsten-Demo-
craat het, dat tot heden in heel de anti-
revolutionaire pers geen enkele
stem is opgegaan tégen de verkrachting van
het recht in onze organisatie door het Prov.
Comité van Noor d-H o 11 a n d, (de uit
sluiting van de kiesvereniging van den
heer Staalman).
„Nu is, onder onzopersmannen, dit geven
we dadelijk toe, niemand beter dan de heer
Oostorbaan (die protesteerde in de Gronin
ger Kerkbode) bekend roet de Holdcrsche
toestanden, maar tooh, afgescheiden van
die toestanden, toekent het de treurige, do
diep afhankelijke positie onzer anti-rev.
pers, dat geen harer organen in verzet
komt, wanneer door een Prov. Comité zulk
een enormiteit wordt begaan.
Aléón do heer Oosterbaan protesteerde in
zijn blad tegen dit onzinnig besluit, waar
toe alleen de Doputaténvergadoring de be
voegdheid heeft.
Wij noemden dc ajiti-rev. pers eenmaal
een papegaaien-pers, maar is een pers, die
zioh zóó aanstelt, feitelijk wel iets anders?
Een laf, een smakeloos napraten en her
kauwen en goedkeuren van alles letterlijk,
wat van boven komt.
Waarlijk een pers, dio zóó slaafs zioh aan
stelt, heeft het vertrouwen van het volk
verbeurd.
Geen wonder dan ook, dat haar organen
een kwijnend bestaan leiden en met den
dood in de schoenen loopen."
In een asterisk „Tabak" negt Dc Stan
daard:
Tegen het voorstel om detabakbij in
voer, zeer matig, maar toch, iets hooger te
belaston, poogt men op allerlei wijs
stemming te maken.
Tabak hooger bolasten heet een vergrijp
aan den kleinen man, waartegen al wat li-
boraal is te wapen-wordt geroepen.
Mot het oog hierop veroorlooven we ons
een kleino herinnering.
Ze is deze.
Indertijd heeft een commissie uit een com
binatie van liberale kiesvereenigingen rap
port uitgebracht over het voorontwerp-Lely
inzake ouderdomsvorzekoring.
In dit rapport werd ook de vraag behan
deld, hoe men van Rijkswege in het ontbre
kende voor deze verzekering zou kunnen
voorzien.
Bij de bespreking van dit punt nu heeft
dio oommissie toen opgegeven, wat in ande
re landen uit de tabak in 's lands kas
kwam, en de vraag gesteld, waarom ook niet
hier te lande uit hetzelfde ariakei op af
doende wijze kon worden geput.
Thans volstaan we met hierop te wijzen.
Later meer.
Voorshands zij het genoeg er aan te herin-
noren, dat, wat nu in strijd heet met elk
liberaal begrip, toon door liberalen voor li
beralen smakelijk werd gemaakt.
Het gekke komt hierbij, dat men te velde
trekt tegen het Tariefontwerp, als ware
het do geïncarneerde protectie, doch dat
mon zich tegen een tabaksbelasting, die in
elk geval zuiver fiscaal is, met oven verbe
ten spot keert.
De Middclburgsche Courant wil niet al
leen ons land het kwaad besparen van het
o n t w e r p-t ar iefwet door dit to ver
werpen, maar ze wil ook een goed: verster
king der geldmiddelen om do sooiale wetge
ving krachtig te kunnen ter hand nomen.
Het blad is geen voorstander van de ont
worpen tariefverhooging.
„Het tegendeel is waar; het behoeft wei
nig toelichting, dat wetgeving in het be
lang der maatschappelijk zwakken, pen
sioen verzekering bijv,, indien zij bekostigd
wordt door voihooging der invoerrechten,
d.i. door een indirecte belasting, een duur
der maken der levenshenoodigdheden, bet
zwaarste drukkend op do minst kraohtigen.
het ljehoeft weinig toelichting, dat zulke
sociale wetgeving is het geven van een koek
je van eigen deeg. Indien ge honger hebt,
zegt do Minister tegen het vragende hondje
bijt u zelf dan maar een stuk van de a
staart 1
Moet evenwel het verlaten van het vro-
handelatelsel onaannemelijk heefcen, het af
zien van sociale wetgeving is een minstens
oven onmogelijk standpunt. Dat mag in
geon geval. Nederland mag niet langer vol
harden bij het achterlijk en gevoelloos be
houdend regime, dat hier maar al te lang
in bloei is geweest. En er kan dus slechte
geconcludeerd worden, dat, nu krachtige
sociale politick in ons huid dringend nood
doet., tariefsverhooging echter een gevaar
lijk en onrechtvaardig middel is, onver
mijdelijk besloten moet worden èf tot het
invoeren van bezuinigingen óf tot vorhoo-
ging der directe belastingen èf tot beide.
Hot invoeren van bezuinigingen, zeker,
indien liet slechte boteckonen kon: opgeven
of inkrimpon van staatsbemoeiing, tot he
den ondernomen, zou ons voor do onaange
name keuzo stellen tusscken twee misschien
even onmisbare takken van overheidszorg.
Dooh do bezuiniging, die wij op het oog
hebben, to weten die, welke van een demo
crat riohe hervorming der landsverdedi
ging het gevolg zal zijn, brengt niet mode
een opoffering van staatspracstaties; neen,
het volksleger, zooals de democratische par
tijen dat wensohen, heeft juist ten gevolge
het eenige stelsel van defensie, dat voor het
handhaven onzer onafhankelijkheid doel
treffend is. Bovendien, waarop het hier
aankomt, zou dan geleidelijke invoering
van een volksleger met zijn slechts twee- tot
viermaandscih verblijf in do kazerne (in ste
de van acht maanden) zijn, afzien van du
ren vestingbouw on wat dies meer zij, eon
besparing opleverend, die naar bet voor
beeld van Zwitserland gemeenlijk tusschen
de zeven en tien miliioen gulden per jaar
geschat, wordt Eon besparing van uitga
ven, bij meerder nut die opweegt tegen
de negen miliioen inkomsten, welko dc Mi
nister uit zijn tarief wet verwacht
Indien echter het stelsel volksleger, hoe
wenschelijk ook, waarschijnlijk niet in
of twee jaren uit den grond kan worden
gestampt slechts kan worden voorbereid en
genaderd dan zou hot tweede bovenge
noemde middel: meerdere directe belastin-
n, mede in aanmerking moeten komen,
ij denken hier in de eerste plaats aan die
zuiver wegens draagkracht opgelegde soort,
de successiebelasting. Vorliooging dozer is
zoo goed als niet drukkend, doch kan voor
den Staat belangrijke vergrooting van in
komsten opleveren. Dit is ook het geval
mot die reeds lang noodigo wijziging van
oma erfrecht, die de wettelijke aanspraak
van den Staat op een deel der nalatenschap
pen zal instellen, resp. vergrootcn zal: een
legitieme portie voor den Slaat, die im
mers ook geteld moet worden onder de
„achterbl ij venden", met wien do erflater
door banden misschien van genegenheid,
z e k o r van verplichting verbonden was."
Dit zouden dan, besluit het blad, tot
versterking der Rijksinkomsten onafwijs
baar noodig, immers ter wille .r sociale
wetgeving doeltreffende en toereikende
middelen zijn; en middelen, die niet gaan
drukken op degenen, die het minst draag
krachtig zijn
In tegenstelling met hetgeen do minister
van financiën betoogt in zijn memorie van
toelichting tob het ontwerp-T a r i o f w e t,
nl. dat hij alleen ter wille van de schatkist
zich eenige schreden vooruitbewecgt in de
richting, welke Nederland sedert 1862 met
zijn Tariefwetgoving gevolgd is, wijst do
Arnhemsche Courant or op, dat dc Minis
ter een geheel tcgenovcrgestelden koers in
slaat. Art. 4 van het ontwerp is alleen vol
doende om dit duidelijk in hot licht to
stellen.
Dit artikel schenkt c!.> Regeering het mid
del tot hot heffen van weder verge) dings-
of rctorsiereohten en wapent haar voor een
©vontueolen tarieven-oorlog. De machti
ging, welke do Minister in dat artikel van
zijn ontwerp voor de Rogecring vraagt, is
in elk geval zeer gevaarlijk; ook ie 't de vraag
of zij wel met de Grondwet is overeen te
brengen, welke in artikol 174 bepaalt-, dat
geen belastingen ten behoeve van 's Rijks
kas kunnen geheven worden dan uit krochte
van een wet.
En waar do Minister zogt, dat een be
paling, in strekking overeenkomende met
de hier (in art. 4) voorgestelde, in de tarief-
wetten der meeste andore landen terugge
vonden wordt, daar wijst de Amhemsche
Courant er op, dat die landen het beginsel
van bescherming van den nation alen arbeid
huldigen, terwijl de Minister zioh uitslooft;
zijn verzekering ingang te doen vinden, dat
zijn tariefwet „fiscaal" bedoeld is.
De Minister zal er ruiterlijk voor moeten
uitkomen, dat het hem feitelijk alleen o.u
protectie te doen is. In het Voorloopig Ver
slag zal ongetwijfeld van hem gevorderd
worden de wenschelijkheid en in het bij
zonder de billijkheid en doeltreffendheid
van retorsie-rechten aan te toonen, speciaal
voor een land als het onze, dat door zijn
betrekkelijk geringe bevolking uiteraard op
het internationale verkeer slechte betrekke
lijk weinig invloed kan uitoefenen.
De Amhemsche Courantdie zich togen
do aanneming der Tariefwet naar vermogen
tot hot uiterste zal verzetten, besprookt ver
volgons den eisch, door De Nederlander ge
steld, dat wie zijn medewerking volstrekt
weigert aan een vorhooging van het tarief
van invoerrechten, verplicht ie andore mid-
dolen aan te wijzen, tot versterking van do
Rijksi nkamsten
Deze ©isch acht do Arnhemsche Courant
onjuist, omdat het initiatief van wettelij
ke regelingen allereerst behoort tot do taak
van de Regeering. Maar al hcoft do Arn
hemsche Courant geen bezwaar De Neder
lander ter wille te zijn, dan meent zij toch
wel van de Regeoring te mogen verlangen,
dat deze van haar kant de noodzakolijk-
Loid der voorgesteld© verhooging van la**
ten aan too ne.
Nu de begrooting voor 1904 een ongedekt
tekort aanwijst van ruim miliioen, zou
het, waar do opbrengst dor tariefsverhoo
ging op 9 miliioen wordt geraamd, tooh zeer
onvoorzichtige politiek zijn den minister
van financiën de beschikking to geven ovor
een 4 a 5 miliioen koogore opbrengst der
Rijksmiddelen, opdat door hem do kosten
zullen kunnen beetrodon worden van sociale
hervormingen zij nor ambtgenooten, welko
zelfs in ontwerp nog niet gereed zijn.
Do Minister zal allereerst moeten aan too
nen, dat een versterking van dezen omvang
en op dit oogenblik noodig is, en vervol
gens, dat aan dit middel bcn-cn elk ander
de voorkeur gegeven moot worden, omdat
het het minst schadelijke is voor het alge
meen belang.
Niettemin is do Arnh. Ctbereid in groo-
to trekken den weg t© wijzen, waarlangs ver
sterking van 's Rijks inkomsten gezocht
moot worden. En dan wijst het blad er op,
dat door een vervorming der vermogens-
cn bedrijfsbelasting in een ltijks-inkoinston-
bolasting alleen reeds een hoogero opbrengst
te verkrijgen zou zijn clan thans de twee
gesplitste belastingen te zomen opleveren,
maar ook zonder deze vervorming, zou bij
een belasting naar het vermogen volgens
een werkelijke progrcesicschaal niet alleen
de opbrengst veel hooger zijn, maar boven
dien de heffing reel billijker wezen dan
thans het geval is. Vorder kan ook uit do
successie-rechten, zonder eenigo schade voor
het algemeen belang, een veel belongrijker
bate voor de schatkist worden getrokken,
zoowel door verhooging van het percentage,
bovenal voor de zijlinie, als door afschaf
fing van het orfrecht bij versterf Loven bijv.
den zesden graad van bloedverwantschap,
on daarenboven door een progressicvo hef
fing dier rechten. Daarna, maar ook niet
vroeger, zou in aanmerking kunnen komen
het hoffen van fiscale rechten, evenwel dan
ook werkelijk fiscale rechten en niet een
verkapte protootie als door den minister
Harte wordt voorgesteld.
De Standaard plaatst onder do rubriek
„Posterijen en Telegraphie" het volgend
schrijven:
Er is in den laatetcn tijd nogal wat gaan-
do op post- ou telcgraafgobiod.
Niet enkel do ingrijpende verplaatsingen
van verleden najaar, maar ook andere ge
beurtenissen uit den jongston tijd hebben
ontevredenhoid opgewekt en donkere schet
sen in de bladen gebracht.
Het is, geloof ik, nog niet den tijd van an-
ti-revolutionnair standpunt hierop vordor
in het openbaar in te gaan. Maar wel om
bescheiden d© vraag to stellen, of liet ook
nuttig kon zijn, dat Z.Ex. de Minister van
Waterstaat, H. cn N. zich ook eens over
den togonwoordigen gang van zaken laat
voorlichten, en door anderen dan zijn vas
te adviseurs; door ambtenaren, dio niet
slechts ambtenaar plus anti-revolut-ionnair
zijn, maar cloor dezulken, die principieel,
ook ambtelijk, op anti-revolutionnaire ba
sis staan. En dan liefst niet door dezulken,
dio in de promotio en verplaatsingen se
dert hot vorige jaar zijn betrokken, om
licht te gissen redenen.
Het is toch eenmaal een onuitwisebbaro
hisborio, dat er tijdens hot bestuur van de
heoren Have laar cn Van Tbicl nnbi-rovolu-
tionnaire invloeden merkbaar waren in het
raderwork van den dienst.
Inderdaad zou het jammer zijn als deze
thans gingen verdwijnen.
Of nu hot gevaar voor dat verdwijnen
hierin kan zitten, dat hot hoofdbestuur dor
P. cn T. b ij n a een afgezonderd departe
ment vormt, waag ik niet te beslissen. Zulk
een vraag is ook spoediger gedaan dan be
an twoord.
Maar do ministcricolo periode van den
heer Havelaar heeft in elk geval getoond,
wat 's Ministers medeboinooiingon vermo
gen.
Ambitie tot soortgelijk meer direct rae-
deaangrijpen van de teugels, is in onze da
gen vooral gowonscht, omdat daarmede al
licht kan voorkomen worden (althans voor
een deel), dat de sooiaal-democraten ge-
reede aanleiding vinden om het air aan
s
87)
Schwarzhoff trachtte do pyniyko stemming
to verbannen door WalUud to vragon: „Hoe
denkt u over dezo quaestio, gravin?"
Zy bloosde, keek hem snel, als vragend,
aan en zelde vervolgens: „Neen, papa's lyf-
paard mag op zyn oudon dag niet zoo slecht
behandeld worden."
„Bopaal gy dan wat er met Allila gebeuren
moet. Gy zult meesteres over dood en leven
aUn," verklaarde de majoor.
„Laat het oude paard dan nog dezen zomer
op de weide van zyn leven genieten," zoide
zij op beslisten toon, om er vervolgens zacbtor
by te voegen: „En als het koud en guur
wordt, dan mag do slachter hem nemen.
Maar men moet toezien, dat hy hem werkeiyk
dood maakt en hem niet weer verkoopt."
„Dat is een oplossing! Wel, moisjo, dat hebt
gy goed gozegdl" nop de majoor. „Dat was
©en antwoord met hart en verstand, en jouw
woord zal gelden."
„En was ik u nu weer tó sontimonteel,
mynheer?" vroeg zy, Schwarzhoff met een
ietwat weemoedlgon blik aankykond, want het
doodvonnis, dat zy over het oude paard had
geveld, maakte haar toch een weinig zenuw
achtig.
„Gy hebt uw zaak goed gedaan, zelfs zeer
Soed. U hebt vandaag zeer veel geleerd. Ik
rink speciaal op u," zolde hy op haitolyken
toon en bief zyn glas op.
„Vandaag veel geloerd?" vroeg Lisbetha
nieuwsgierig op gerekten toon. „Mag men
iets van deze geheimzinnigo les weten?"
„Neon, neen, en u wel hot allerminst,
freulo", antwoordde Schwarzhoff lachend
„Dat is ons speciaal geheim. Nietwaar, gra
vin?"
„Ja, dat is het", zeide Waltrud, nu weer
•vergenoogd. „En het is een zeer groot on
gewichtig gehoim."
„Ik was altijd bescheiden en vrouwelijke
niouwsgiorighoid plaagt mij niet", merkte
do majoor op. Maar zij klopte liefkozend
op zijn hand, zeggend: „Als wij in do kraai
enhut zijn, papa, on ik heb daar den eersten
roover neergeschoten, dan vortol ik hot u."
„Dat zal een feest worden. Ik kan het
nauwelijks afwachten, om op het vee los
te peperen 1" riep Kuno en streek rich, als
of zijn lievelingsgerecht in het gezicht was,
over den buik.
Negentiende Hoofdstuk.
Het genot, om aan de jacht in de hut tc
mogen deed nemen, verbeurde Kuno reeds
den volgenden dag. Men had, met den ma
joor in den rolstoel, de nieuwe vijvers, door
Schwarzhoff te Heistergrund aangelegd, be-
zióhtigd en veel belangstelling in de inrich
ting on do tweejarige karpers, welke in de
vijvers in de zon speelden, betoond.
„Vreemde nietsdoeners, beste Kuno, die
hier hengelend worden aangetroffen, wor
den zonder mankeeren bij het gerecht aan
gegeven. Maar bengels, die mogelijk met het
slot in relatie staan, worden jammerlijk
achter de ooren geslagen", zeide Schwarz
hoff, de begeerige blikken van den knaap
juist uitleggend.
„Vijf en twintig met de hondenzweep of
met de roede op de broek komen mij nog
dool matiger voor", rend de majoor. En Lis
betha, die zich voorgenomen had, Waltrud
zooveel mogelijk te vergezellen, ofsohoon rij
geen vriendin van de natuur en landelijke
wandelingen was, stemde hora toe: „Ik kan
mij wel voorstellen, dat zulke jongens als
gij, Kuno, deze onschuldige diertjes het
liefst met een hengel aan hun element
zoudt willen ontrukken. Dat was zeker ook
de meening van don houtvester."
„Zulke jongens als ik?" bromde Kuno, en
toen allen hartelijk over de lichtgeraakt
heid van den jongeheer lachten, wendde hij
zioh toornig af en zeide tandenknarsend,
onhoorbaar voor de anderen: „Zulko jon
gens 1 Zulke oude jonge;uffera 1 Nu, wacht
maar, tante Betty, dat zal ik je betaald
zetten".
Zeer voldaan over het geziene aanvaardde
men den terugtocht. Schwarzhoff en Wal
trud gingen voorop en rij deed hem nog
menige vraag over de vischteelt en toen
hij haar op haar aansporing had beloofd in
dc eerstvolgende dagen nog een groot aan
tal goudvischjes te Laten komen, opdat haar
oogen wat meer afwisseling zouden hebban,
ak zij weer eens naar de spelende vissehen
kwam kijken, was zij bepaald ontroerd door
zijn attentie on zeide: „Ik vind het toch zoo
bijzonder vriendelijk van u, mijnheer
Schwarzhoff, dat gij mij ook eens een genoe
gen wilt doen en mij niet altijd slechts uw
meerderheid wilt laten gevoelen.
„O, als u eens wist, hoe gaarne ik zoo'n
beetje don schoolmeester jegens u speel, dan
zoudt gij mij dat pleirier niet misgunnen.
Anders is cr immers voor mij te Ratzenbock
niet veel", antwoordde hij.
„Ik vind het hier heerlijk en dagelijks ie
er iets nieuws."
„Eigenlijk heeft u gelijk", stemde hij haar
toe. „Bekijk bijvoorbeeld dezen groeten
hoop dennennaalden hier aan den weg
eens".
„Waarschijnlijk hebben kinderen die alle
bijeengegaard", zeide Waltrud verwonderd.
„U slaat de plank volkomen mis. Een le-
gor werkzame diertjes heeft dot bouwwerk
vervaardigd. En zoo wy het voorzichtig open
maakten, konden wy gaDgen en holen daarin
vindon, een geheele onderaardsche stad, en
zorgvuldig bewaard op beschutte plaatsen het
jonge gebroed."
„Kyk eens, workeiyk, het krioelt waariyk
van de dieren. Het zyn groote, zwarte beesten.
Doen zy Iemand niets?" vroeg zy angstig.
„Trappel maar, zooals ik het doe, met uw
voetjes, opdat er geen tegen u oploopt," ver
maande hy. „En let nu eens op. Als ik roep:
„Presenteert het geweer l" Dan stelt de ge
heele beDde zich tot den aanval op. Maar
trappel, gravin, trappel."
Hy woelde met sjjn stok in den hoop naal
den en nu verschenen do stryders by duizen
den. Nu streek hy eenige centimeters boven
hen mot de hand heen en weer en comman
deerde: „Richt ui" Nu hieven zy, op de ach -
terpooten staande, hun lichamen strydlustig
omhoog: „Geeft acht, vuurl Bravo, dat was
eon echt salvo." Hy trok de hand terug. „En
ruik nu eens, gravin."
Hy hield haar zyn hand voor het gelaat.
„Hé, dat trekt letteriyk Immers als zwa
vellucht in de keel," zeide zy achteruitgaand
hoestend. „Maar het ruikt sterk en niet on
aangenaam."
„Mieronzuur l" verklaarde hy. „Zoo schieten
de boschmieren."
„Wat ruikt gy toch aan de hand van den
houtvester?" vroeg de freule, die zich juist,
naast deD rolstoel van don majoor loopend
welken Hinnerk met moeite den etygenden
weg opschoof, by hen voegde. „Hy wil je zeker
bewyzen, dat hy zyn handen met viooltjes-
zeep wa8clit."
„Met echte Yenetiaansche zeep, froulo, zeer
te recommandeeren, sulver, zacht on goed
koop. Ik heb die nog van mUn moeder en
kan u dio zeer aanbovelen," zeide Schwarz
hoff beleefd.
„De mieren daar hebben zyn hand mot
zuur bespat. Laat tante toch ook eons ruiken,"
zeldo Waltrud yverig, maar Lisbetha deinsde
terug, keek schuw naar de plaats op den
mosgrond, waarnaar het meleje had gewezen,
en verklaarde, dat zy mieren het afschuwe-
ïykste gedierte vond, hetwelk God had ge
schapen.
„0, zy hebben ook hun aangename zydon, by-
voorbeeld hun eieren I" riep Schwarzhoff. „Kuno
gy wordt van middag tot het eieronverzamelen
by dezen veelbelovenden hoop gecommandeerd.
Ik moet toch voor uw beschermelingen,
de meerlen, zorgen," wondde hy zich tot
Waltrud.
„My interesseert dezen elerenroof niet hot
minst en, my dunkt, wy moeston verder
gaan," drong Lisbetha aan.
„Wel, Hinnerk, dan maar vooruit 1" riep de
majoor den knecht toe. „Boven op den heuvel
kunt gy uitblazen. Daar groeit zacht, hoog
mos onder de pynboomen, waarop de dames
zioh een oogenblikje kunnen uitstrekken.
Wordt vervolgd.)