van eon Leidonaar. XLIX Daar zat ik gistermorgen de courant te lezen, onderwijl mij verkneukelend in het denkbeeld straks een of meer van mijn huisgenooten met de eene of andere April grap er in te doen loopen, toen me gezegd werd, dat een paar mannen me wens< ïten te spreken. Op den eersten April is t -n wjensch altijd een beetje voorzichtiger dan anders en daarom vroeg ik: „wat voor mannen zijn het dan?" „Van de brand weer", luidde het antwoord. Nu dacht ik bepaald dat men een loopje met mij wilde nemen: wat ter wereld had ik met de brandweer en de brandweer met mij uit te staan? „April, hel'' zeide i'c tegen mijn doch tertje, dat mij do boodschap overbracht. Zij blijft echter zoo ernstig volhouden, dat ik wel in haar ernst moest gelooven en eon paar minuten later had ik dan ook mijn krant al neergelegd en zat tegenover een paar brandweermannen, die, zooals ze opmerkten, van mijn briefschrijven in het „Leidsch Dagblad" hadden vernomen en meenden mij stof tot een brief te kunnen leveren, die de belangstelling "an vele Lei- denaars zou wekken. Mijn één-April-stemming raakte ik al spoedig kwijt; ik vond wezenlijk hun mede- deelingen belangrijk genoeg om er een en ander van over te vertellen en mijn eigen meening er van te zeggen. Tk zal er maar geen gras over laten groei en, dacht ik, on dadelijk, nadat ze vertrok ken waren, zette ik mij neer tot schrijven van mijn 49sten brief. De brandweer is voor een gemeente een ding van het-ckenis. Niet alleen omdat de burgorij door het bestaan er van een gevoel van veiligheid krijgt, maar ook, omdat zij jaar op jaar een greep van belang doet uit de gemeentekas, die door de belastingpen- pingen van de burgers wordt gevuld. De kosten van het brandwezen bedroegen van 1893 tot en met 1Ö02, dus over de laat ste 10 jaren, 81,798.83 en in het jaar 1902 alleen f 8705.44. Daarbij is dan nog niet gerekend ue rente van het kapitaal aan het materiaal besteed en dat bedraagt ook nog heel wat. Volgons het verslag over 1902 uitgebracht 'oor den commandant bestaat dat mate riaal uit 2 grooto stoombvandspuiten, 1 kleine brandspuit, 4 dubbele en 4 enkele handbrandspuitcn, 137 brandkranen der ge meente, terwijl er nog 19 rijks en 9 parti culiere brandkranen aanwezig zijn, voorts 4 groote en 5 kleine sDngci wagens. Het hulpmateriaal bestaat uit 2 reddings ladders, 1 wagen met r-oddingstoestellen, 1 wagen met bonzc.il.m en reservemateriaal, 6 naphthadantaarns, met rookmaskorc, 2 Well's lampen en 4 klim]adders. Eindelijk zijn er met elkander aanwezig 4645 meter slang. Het laat zich gemakkelijk inzien, dat dit materieel een heel bedrag vertegenwoordigt, dat door de gemeente is betaald en wa-rvan dc jaarlrjksehe .interest ten laste de ge meente komt. Aan beloon i v n en premiën aan brand- puitgnstcn en b mbti-n werd in 1902 van 1903 is het ver dag nog niet publiek uit gegeven ƒ6203.17. En nu hehb:n av!J nog een vrijwillige brandweer, een beroepsbrandweer zon nog veel meer kosten. Alleen de commandant ca de onder-c lir-k: -rikten hier een vast salaris. Nu is het waar, vrat ik in het begin reeds opmerkte, dat wij daardoor leven in een ;evoel van veiligheid; wij weten dat, mocht er ergens een brand ontstaan, door de brand weer zal worden getracht hem te blussehen en tot het "aangetaste perceel te beperken. Maar wat dc geldelijke schade aangaat, daarover maakt men zich niet bijzonder on gerust, De meesten 2ijn bij een of andere Maatschappij tegen brandschade verzekerd. Of bij een voorkomenden brand huis of in boedel gedeeltelijk of geheel vernield wordt, geeft voor den eigenaar, weinig verschil. Dat gaat meer de Maatschappij, waarbij men verzekerd is aan. Zoo het is in deze courant reeds meor gezegd hebben de Brandverzckeringi-maatschappijen, die niets bijdragen tot de kosten van dc brandweer, cr het meeste belang bij, dat zij goed is in gericht en werkt. Het onbillijke daarvan wordt hoe langer hoe meer ingezien en hier on daar worden pogingen aangewend om de gemeente, die zorgt voor het blussehen en zoo mogelijk branden poogt te voorkomen, ook de voordeden van het blusschingswerk te doen genieten. De wijze, waarop dit moet geschieden, daarover is men het nog niet eens. Gemeentelijke brandverzekering zooals men hier en daar in het buitenland heeft', daar wil men hier to lande nog niet aan. Do Brandwaarborgmaatschappijen voelen zelf wel, dat ze eigenlijk verplicht zijn iets bij te dragen aan het blusschingswerk, wan neer dit met ijver is .geschiedvandaar dat zij meestal dan een grootere of kleinere gra tificatie als belooning voor 'de brandweer af staan. Het was naar aanleiding daarvan dat de twee mannen mij wenschten te spreken. „Zie eens," :-o redeneerden ze, „wij brand weermannen; opperbrandmeesters, brand meesters en spuitgasten, vallen niet onder dc Ongevallen /et. Krijgen we een ongeluk, on de kans daartoe is niet zoo heel klein, dan ontvangen we geen uitkeering. Daar om verdeelden we tot- dusverre de gratifi caties, die we zoo af en toe van de betrok ken Maatschappijen ontvingen niet, maar bewaarden het geld om er een potje of fonds jan te maken. Uit dat fonds worden dan de personen, wien bij het blussehen van een brand een ongeluk overkwam, ondersteund, zoolang zij niet ia staat zijn het gewon© werk te doen. Meer dan een3 heeft daarvan aon onzer mannen geprofiteerd.." Ik vond dat heel moei, doch vroeg of dat nu niet kon blijven of dat misschien Maatschappijen zuiniger waren gewor den. In antwoord daarop vernam ik dat de tegenwoordige commandant een regeling had getroffen, waardoor deze revenuen grooten- deels voor dit doel kwamen te vervullen. Yroegcr ontvingen personen, die een brand bij den aanvang wisten te blussehen, zoodat de brandweer niet behoefde uit te rukken, of daartoe pogingen aanwendden, een kleine belooning van gemeentewege. Hoewel het plicht is van elk mensch om in noovl en dus ook bij brand zijn mede- mensch bij te staan, hebben velen toch wel een kleinen prikkel daartoe noodig en is een belooning in vele gevallen ook wel ver diend. Weet men een brand zonder brandweer te blussehen, dan heeft dit ook weer dit voor deel, dat deze niet behoeft uit te rukken, wat ccn voordeel is voor de gemeente. Daar staat echter het bezwaar tegenover, dat or kunnen zijn, die om zoo'n premie te verdie nen, niet dadelijk den commandant waar schuwen, waardoor het kan gebeuren, dat de brandweer te laat wordt opgeroepen en de brand reeds een bepaalden omvang heeft aa ngenomen. Het komt mij met do brandweermannen echter voor, dat dit gevaar vrij denkbeeldig is, omdat het waarschuwen heel spoedig ge schieden kan en dit op zichzelf niemand be hoeft te verhinderen eigenhandig aan het blusschingswerk te beginnen. Het niet-uitreiken dezer premiën zou, dunkt mij, wel eens ten gevolge kunnen heb ben, dat men geen hulp verleencn wilde, waardoor een brand grooter uitbreiding ver kreeg dan bij spoedig toegeschoten hulp noo dig ware. Waar dan ook buiten de brand weer ora spoedige hulp met succes wordt verleend, gevoelt de commandant wel, dat daar eigenlijk aanspraak kan worden ge maakt op eenigo vergoeding, waarom hij in zulk een geval een beroep doet op de be trokken Maatschappij, die gewoonlijk niet zoo onbillijk iö een gratificatie uit te koe ren. Maar en dit is de grief van de brand weermannen dan ontvangt de brand weer zelf geen premie meer, want twee gra tificaties te geven, daartoe komt een Maat schappij meestal niet. Het gevolg daarvan zal wezen, dat het fonds voor mogelijke on gevallen op den duur te niet gaat. Daarover hoort men nu reeds mopperen onder de vroede brandweermannen en dat lijkt mij voor hen, die geheel vrijwillig zbh voor het niet bijzonder aangename bedrijf beschikbaar stellen, eenig3zins bedenkelijk. Ik vernam nog andere grieven. Zoo kwam het voor, dat men, wanneer de brandweer bij loosalarm uitrukte en onverrichter za ke terug kon keeren, niets ontving, hoewel men er toch voor had moeten verzuimen. Dan vond men het niet billijk, dat voor nacht- en Zondagarbcid aan de spuitgasten niet meer dan de gewone 20 cents per uur wordt uitbetaald Werklieden, die direct of indirect in dienst van de gemeente zijn, ont vangen voor nacht- en Zondagarbcid toch ook hooger loon dan voor gewoon dagwerk. Ik heb :n en ander aangehoord en be loofd het te zullen oververtellen. Ik meen daarmede te kunnen volstaan; daar deze grieven voor zichzelf spreken, behoeven ze geen nadere toelichting en hebbn ze mijn verdediging niet noodig. Onze brandweer doet, zooals ik reeds op merkte, haar diensten vrijwillig en ik meen dat wij over haar optreden, zeer tevreden kunnen zijn. Een eerste vereischt© om dit zoo te hou den, is, dat onder deze mannen een flinke geestdrift blijft heersehen en de goede har monie bewaard blijft. Daarvoor dient bij het invoeren van noo dig geoordeelde hervormingen tf verbete ringen niet van boven af ingegrepen te wor den, maar behoort men overleg met de man schappen te plegen. Onze brandweer kost nu reeds veel geld, doch als wij te eeniger tijd tot een beroeps brandweer Zouden moeten overgaan, zou het nog heel \fait meer moeten kosten. Daarom moet het gemeentebestuur en de commandant onze vroede brandweermannen in eere houden. Zou dat een weinig meer moeten kosten, de burgerij zal, geloof ik, 'daartegen geen bezwaar hebben. ÏSKCLAMÏSS, h 40 Cents per rogol. XjÉ, li.- De-jB-aephorst". '2334 7 Atjeh. Do correspondent van de „N. R. C." te Batavia seint „By een klewangaanval In Seunagan wer den gowond kapitein Campioni, 15 minderen en 20 dvvangarboiders. I)e vyand liet 54 dooden achter. U1TL0TINGKN. - Loten van Parijs 2 pCt. van 1899. Trokking 25 Maart. Betaalbaar 10 April. No. fr. No. fr. No. fr. 159996 100000 372102 10000 223905 10000 De volgende nummers elk fr. 1000: 74 40016 969>6 153268 211893 257034 877750 711 41268 107725 156148 240624 273521 884864 10607 567.65 114285 162027 243924 303637 390701 19295 58163 128331 196311 249844 348160 899224 87694 95378. Alkomado. De ver.'ofgangers J. vanSegge- len en A. Barends, behoorende resp. tot het 2de rogt. veld-artillerie lsto afd. 3de batt. te 's Graverihage en het korps torpediston lste comp. te Brlelle, zijn ln werkeiyken dienst opgeroepen tegen den llden en 18dan April a. a. By Koninkiyk besluit van 10 Maart 1904 No. 16 Is aan de lotelingen dezer gemeente Jakob de Jong van de lichting 1901 en Johs. Hoogerboom der lichting 1902r op grond van art. 113 lste zinsnede der Militiewet 1901, voor éón jaar ontheffing verleend van den werkeiyken dienst. „Raepffiopst",, de nieuwe bezitting onzer Koningin. (Bij de Plaat.) Onze Koningin heeft vóÓt eonigen tijd een nieuw landgoed aangekocht, het bekende „Racphorst", tusschen Den Haag en Lei den. Aangezien do Lcidenaars door de Pape laan of langs den Leidschen straatweg de door de Koningin nieuw verworven bezit ting met haar prachtigen seringenberg en tegenover het „Huis de Pauw" gelegen, op hun wandel-, fiets- of andere rijtoeren dik wijls passé eren, wat voornamelijk a.s. voor- jaar en zomer wel weer het geval zal zijn, is het hun zeker niet onwelkom er meer van te weten. Over do heerlijkheid is een en ander ge schreven o.a. in bet in de eerste helft der achttiende eeuw uitgekomen werk: „Tegen woordige Staat der Verccnigdc Nederlan den". Ook het „Aardrijkskundig Woor denboek" van Van der A a vergeet de lieer en van Raephorst niet. Het werkje van jhr. C. A. van Sypestein: „Holland in vroege re tijdon" wijdt eenige bladzijden aan het onderwerp, evenals de heer J. Craandijk in zijn: Wandelingen door Nederland". Ten slotte geeft een dier jaarboekjes, het or gaan van de vereeniging „Die Haghe" te 's-Gnavenhage, verschillende mededeel in gen over het oude landgoed en de geschiedenis der eigenaars. De heerlijkheid Raephorst behoorde in het begin dor 13de eeuw reeds aan de hee- ren van dien naam. Het is gelegen in Rijn land, een dor vruchtbaarste on rijkste ge deelten van Holland. Vele leden van het aanzienlijke geslacht van de Wassen aars hadden oudtijds aldaar hun kasteelen, burchten en abdijen en onder die allen was Raephorst hot stamslot van de heeren van dien naam. Het heeft een oppervlakte van 210 bunders. Aangezien het landgoed ook onder Wassenaar ligt, wordt vermoed, dat de heeren van dat geslacht verwantschapt waren aan de Wassenaars, hoewel daarvan geen zekerheid bestaat. In de geschiedenis van Holland nemen ze meestal een eervolle, bijkans altoos een be langrijke plaats in Het slot word gebouwd ïn 1230 door Ker stand van Raephorst, die in hoog aanzien stond bij de graven van Holland, Floris IV en Willem II (Roomsoh koning). Zijn beide zonen sneuvelden in den slag tegen de West- Friezen in 1272. Den naam van dien Ker stand vindt men ook onder de gezanten door den Engolschen koning naar Holland gezonden, om te raadplegen over dc huwe- lijksvoreeniging van, graaf Jan I met een koninklijk© prinses. Gerrit van Raephorst, die in 132S stierf, Averd met zijn zuster Catharina-, echtgenoo- te van Hugo van Velzen, verbannen wegens medeplichtigheid aan den moord van Flo- ris V. Bartholomeus van Raephorst werd in het beleg van Ever dingen in 1367 tot ridder ge slagen. Over de heeren van diien naam zou heel wat te vertellen vallesn. In heb begin dei' XVIde eeuw was het slot bewoond door Hendrik van Raephorst, ge huwd met de dochter van. een zeer rijken Leidenaar, Maurynsse van Sonne velt ge naamd. Die heer Van Racphorst had vijf zoons en twee dochters. Gerrit, de tweede zoon, was volgens de oorkonden van dien tijd een „sondeif ingh, turbulent heer", die in 1508 in aanraking kwam met de justitie. Op hot Rijksarchief kan men veel over hem geschreven vinden in de daar aanwezige processtukken. Onder de rijken van Leiden behoorde Pieter Dirkszoon de Grobber, gehuwd met A Laid van Tetteroode. Beiden waren uit een zeer aanzienlijk regeeringsgeslacht. Op 11 September 1508 ging het echtpaar des morgens vroeg met een wagen uit Leiden om te Wassenaar de hoogmis bij te wonen met hun dertienjarig dochtertje Catharina. Toen zij te acht uren gekomen waren op de hoogte- van het huis „de Raephorst", wer den zij opeens aangevallen door eenige ge wapende lieden, met Gerrit van. Raephorst aan het hoofd. Die was 's morgens uit Kat wijk gekomen met drie mannen „ter zijner assistentie". Dioht bij het. huis van zijn va der arerlieten zij den wagen, die op den weg bleef staan, en gingen in hinderlaag in het duin. Toen nu het rijtuig van De Greb- her naderde, omringden zij dat met gespan nen bogen en pijlen er op, pieken en ande re wapens. Onder de afschuwelijkste bedrei gingen werd Catharina „uytton schoodt ha- rer oudors getrokken" en tegen wil en dank geworpen in den wagen uit Katwijk, die wegreed onder het gegil en gejammer van de ouders en Let kind. Een klacht, door De Grchber ingesteld bij het hof, werd ontvankelijk genoemd en den procureur-generaal werd opgedragen: „Ger rit van Raephorst en zijn medeplichtigen in te dagen hij mandement crimineel en hen te approhendeerc-n en hen te vangen De schuldigen lieten zich echter niet van gen en de indaging, tot viermaal herhaald, leidde tot niets. Op 1 Maart 1509 werd Ge rard van Raephorst bij vonnis van het' hof bij verstek met zijn medeplichtigen geban nen uit Holland, Zeelanden Friesland „ten eeuwigen daghe op verbeurtenisse van het lijf on verbeurdverklaring \?an zijn goede ren." Toen de schaking had plaats gehad, reden de boosdoeners met het meisje naar Sassen- heira, waar „een gebaeken visjen en een eytjen" werd gegeten. Daar Avas volgens afspraak aan het veer over het Haarlem mermeer een. schuitje, waarmede het gezel schap overstak naar Leimuiden Zij bleven daar des nachts en, afschuwelijk genoeg had daar den volgenden morgen het huwe lijk plaats tusschen Gerrit van Raephorst en de dertienjarige Catharina de Grebber. De nieuwgetrouwden bleven daar drie da 1-1 et voorwaai'tsiukken der Japanners in Korea. Berichten over Bi inland's boezem, gedurende de week van 20—26 Maart 1904. Stand van den boezem te Leiden. Idem te Oudewetering Werking der stoomgemalen. Wal erloozi ng langs natuurly k. weg. Waterinlatiag Regenval in Mm. 20 Mrt. 21 Mrt. 22 Mrt. 23 Mrt 24 Mrt. 25 Mrt. 26 Mrt. 68 57 57 56 53 55 61 cm.—A.P. 59 57 56 56 56 60 62 om.—A.P. Spaarndam u., Halfweg u„Gouda 26.20 u., Katwijk n. Spaarndamu„ H.ilfwegin, Gouda 15 u., Katw\jk 48.90 e. Door de sluia te Gouda u. 4.7 gen en toen gingen zij naar Utrecht, waar het huwelijk nogmaals geldig werd ver klaard in de Buurtkerk. Heerlijke, ^ede oude tijd, waarin zulke dingen konden gebeuren I Meermalen kwam de verbannen Gerrit in de landen, die hem ontzegd Avaren. Zijn woest gedrag en de dreigbrieven aan zijn schoonouders geschreven, indien zij zich niet met hem wilden verzoenen, waren zoo veel aanklachten tegen den man en toch werd door invloed van veelvermogenden be werkt, dat op 15 Juli 1515 „pardon" werd gegeven, op voonvaarde, dat Gerard van Racphorst te 's-Gravenhage zou verschijnen a-oor het vergaderdè hof, in linnen klecren, blootshoofds met een brandende kaars \7an een pond in de hand. Daarna moest hij op de zelfde wijze knielend bidden in de Pieters kerk te Leiden en den „commandeur" der kerk vergiffenis a'ragen. Bovendien moest in dc kerk te Wassenaar een glas worden ge plaatst met het wapen der Raephorsten op zijn kosten, maar ook móest daarin geschre ven staan, dat dit alles gebeurd Ar as om: „Vrouwenschaak. Toch eindigde de woesteling nog opr het schavot, om reden van te Woerden gep leeg den mandag. Hij werd onthoofd op het „groene zoodje" te 's-Gravenhage. Hij liet geen kinderen na, maar zijn oudste broeder, gehuwd met Maria van Foreest, had een zoon, die het geslacht voortzette, dat uit stierf in het begin van de zeventiende eeuw met den kinderloozen Hendrik. Het familiewapen: een züver veld, ge- dwarsbalkt van zilver en van sabel in zes hoeken, werd met hem begraven in een klei ne kapel ter zijde van het koor in de kerk te Wassenaar, die de kapel der Raephorsten genoemd wordt. Tot 1290 was de heerlijkheid een eigen goed, sedert - I het een leen. Na den dood van Hendrik verviel het bij erfenis aan Cor nelia van don Mijle, gehvwd met oaron Van Boetzelaar van Asperen. Twee dochters van hen waren jaren later in schulden geraakt; haar kasteel te Asperen was verwoest, vaste goederen waren onverkoopbaar door den oorlog en nu vroegen zij in 1709 a'erlof aan de Staten om de heerlijkheid Raephorst te mogen verlaten, zooals omtrent Giessenburg en Barquctte Avas toegestaan. De opgaaf der inkomsten was 2790: hnur /400 met drie morgen land, 335 uit tienden, 700 uit pacht van het Raephorsterduin, ƒ.40 uit het Aerhef van achterleenen, 150 uit houthak en viermaal 14 voor de pacht van vier boerderijen^ De vergunning werd verleend en eigena resse vvi. J in 1712 de vrouw van den luite nant Cadogan, die het huis a'erbouwde en den aanleg zeer verfraaide. Daarna kwam het, voor den tweeden keer verlaten, in be zit van den heer Pieter Twent, die het huis „De PauAv" liet bouwen. Als Minister van Waterstaat, tijdens de regeering van Ko ning Lodewijk heeft hij den weg van Den Haag naar Leiden laten bestraten, maar ook het groote Averk, waardoor de Rijn bij Katwijk zijn uitwatering heeft, is onder zijn bestuur tot stand gebracht. In 1838 kocht Z. K. H. prins Frederik de drie heerlijkheden „Dc Pauw", Raephorst" en „Ter Horst", welke bezittingen bij zijn dood overgingen aan zijn dochter Marie, Prinses von Wied. Nu is door aankoop Koningin Wilhelmi* na eigenaresse van de beschreven heerlijk heid. Een sieraad daar is de zanderij, d^ groote Aujver op beA-el van Prins Frederik gegraven. De grond van F ..phorst is grock tendeels zandig en heuvelachtig. Het den. nenhout is er schilderachtig. Tegeno\rer hel huis is een groot gazon, het geboomte ic prachtig. Op een zeer fraai punt is ee® smaakvolle Laube aangelegd, van Avaar me^- de plaats kan overzien. Daartegenover is Jv boA'engcnoemde zoogenaamde „sevingen-heu- vel." Een steenachtig pad voert de steilte op tusschen seringen en wilde rozen naa* een koepel, waar het uitzicht on vergelijke lijk schoon is. Een groen dal omlaag, waar in de waterspiegel glinstert, omringd van dennen en eiken. Eon zee van geboomte rondom Naar den kant, Avaar de a-Kerkelijke zee zich bevindt, is de duinenrij. Een rijk landschap met torens van de omliggend© plaatsen, zoo van verre als nabij, vormt een deel van het heerlijk panorama, dat tot bo- Avonderen opwekt. Bij den vijver ligt het schiethuis, een sier lijk gebemvtje, met een schietbaan. Ginds ccn schuitenhuis met kan zeil- en roei boot. Een anck.' deel van Racphorst is la ger en meer \reenachtig. Daar vervangen eiken de dennen. Daar zijn vijvers en lanen, met slootèn doorsneden. De rentmeesterswo ning is een eenvoudig vierkant huis, waar naast schu ren en stallen vooi paarden en vee. Een steen in den muur vertoont het wa pen van Raephorst met bijschrift 1639. Door den aankoop van de schoone buiten plaats heeft het Koninklijk Echtpaar bij de Residentie een park gekregen, a, aar .hel eA'en vrij en ongestoord wandelen en va.,7 de natuur genieten kan, als op Het Loo. Te meer, daar onder toedicht van Prins Hendrik belangrijke verfraaiingen on verbeteringen worden aangebracht. ALKEMADE. Bevallen: L. K. Wageeaar gob. Pouw D. G. Volwafer geb. Van Klink D. H. de Jong geb. Splinter Z. J. M. T. van Dieuien geb. Sraeolen D. Overleden: C. Zandbergen, echtg. van van Die9t, 57 j. REEUW'IJK. Bevallen: M. Vlaskamp geb Koster D. A. Jongeneel gob. Van Es Z. J, Ravenhorst geb, Van Duuren Z. M. van deo Berg geb. Broer© D. Overleden: C. J. Stofberg 63 j. Gehuwd: B. Noordergraaf en J. v. d. Wal, STOMPWIJK, Ondertrouwd: J, A. Boone» kamp jm. '23 j. en C, Th. Kueijber jd. 29 j. H. W. Smits jm. 83 j. en A. H. Suijten jd 83 j. Bevallen: M. Stnrrenburg geb. v. Val en Z. C. Vogelaar geb. Opd.im h. 8. Hill geb. Ouda» hoorn Z. J. Hoogendam geb. Kuhlman D. TER-AAR. Bevallen: M. van der Hoorï geb. Schuilenburg D. VEUR. Bevallen: P. J. Koelman geb. Vors meulen D. Overleden: C. G. v. d. Kroft V. 40 jv •ohtgen. vau G. v. d. Drift. WOUBRUGGR. B»v»1Ud: D. Boer geb O# Jong K-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 14