LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 2 APRIL. - VIERDE BLAD.
Anno 1904.
13531
PASGHEÜ.
Klink, Homelsoh Liedl daal in mijn boe
zem neder I
Mijn oog stort tranendo Aarde heeft mij
weder I
Wat is dat een wonderschoon lied! Ja, ook
wel, omdat die tonen ons zóó roeren en zóó
treffen, maar meer nog, nog oneindig veel
meer, omdat de inhoud van die woorden
ons zoo nameloos dankbaar stemt 1
Wie, als hij zoo'n lied op Paaschmorgen
hoort, hetzij in do werkelijkheid, hetzij en
gelen uit het vriendelijk verleden, mis
schien de engelenstem eener moeder het
aanheffen op blijden toon, wie zou ik vra
gen heeft dan nog den moed om niet mede
tompelwaarts te gaan en met de gemeente
te zingen, misschien om beter dan Faust
voor een toekomst van wanhoop bewaard te
blijven:
Wees gegroet, gij eersteling der dagen,
Morgen der verrijzenis!
„Bij wiens licht de macht der bol versla-
gee ia!" of zooals Jezas in het Johannes-
Evangelic zegt: „do overste dezer wereld
heeft aan mij niets."
Dat had hij wel anders gedacht de over
ste der wereld, toon hij door de onzaligste
hartstochten gedreven, den Menschenzoon
hier op aarde geen rust gunde, en zelf
geen rust had, voor hij Hem aan het kruis
zag genageldNu dacht hij overwonnen te
hebbenNu meende hij zijn werk van het
verderven van menschenzielen weer vrije
lijk te kunnen voortzetten! Nu was hij weer
vrij 1
Ja, als de dood het leven van den Men
schenzoon had vernietigd I Als bet graf in
Jozof's hof het einde geweest was van Jezus*
prediking l Als dc dood den mond ook tot
zwijgen gebracht had, die dat onsterfelijk
woord had gesproken: „Zalig de reincn
van hart, want zij zullen God zien 1"
Maar Jezus zweeg niet stil, al stierf Hij
naar het lichaam aan 't kruis! Jezus was
niet dood al was zijn lichaam weggelegd in
't graf! Eerst zijn discipelen, straks hou
derden, daarna duizenden, nu millioenen
zijn door 't kruis tot aanbidding gebracht
van de groote Levenswaarheid, neergelegd
in dat woord: Wie zijn leven verliest, die zal
het behoudenEn voort zweefde zijn geest
over de aarde en reinigend en heiligend
doet hij de boozc demonen weg van dc aar
de, weg uit het menschenhartZie, 't is al
lee nieuw geworden, sinds dc Christusgeest,
gedragen door de banier van het kruis, zijn
machtigen invloed oefende op menschen-
gccst en menschenhart!
De macht der hel is verslagen
Het armzalig werk der duisternis is door
het kruis van Golgotha in het licht gesteld t
Het vreeselijke der zonde is openbaar ge
worden aan den voet van den Calvaricn-
bergDe jongeren hebben Jezus aangebedca
als don Verlosser dor wereld! Zijn geest
heeft aan de macht dor hel al meerderen
onttrokken! Hij heeft harten gereinigd,
zielen geadeld, levens geheiligd.
Hij heeft de menschen verlost van do
macht der hel, omdat Hij zo het „Onze Va
der" geleerd heeft 1
Do dood is vernietigdZoo komt op
Paschen do blij mare tot ons I Do Paasch-
klok luidt over de wereld en roept naar
alle zijden de blijde boodschap toe aan ster
velingen: „Jezus leeft, nu leven wijl"
Neen, wij ontkennen niet het vreeselijke
van den dood. Wij weten er allen, of do
meesten onzer ten minste wel, van tc spre
ken, hoe schrikkelijke verwoestingen hij te
weeg kan brengen 1 Hier wordt vader of
moeder weggerukt uit 'den kring, waarin zij
zoo noode kunnen worden gemist, daar moe
ten vader en moeder aan het graf afstaan-
een zoon of een dochter, al hun hoop en aJ
hun lust; ginds beschreien broeders en zus
ters het verlies van een huDner; en ach, als
wij op ruimer gebied onzen blik slaan, 't is
overal hetzelfde, "de dood heeft uitgedoofd
menige vriendelijke ster, die daar schitte
rend blonk aan onzen hemel. Meer dan een
zit in donkerheid neer, omdat de dood
kwam en het liefste van ons nam, bet onmis
baarste
Daar gaat over de aarde de roepstem, en
de Paaschklokken stemmen er mee in met
haar vriendelijk geklank, ze is van den he-
T&ut van den dag der verrijzenis: „Jezus
leeft!"
Verdiepen we ons nu niet in raadselen, die
wij toch niet oplossen kunnen Trachten wij
nu niet een antwoord te vinden op vragen,
waarop geen antwoord gegeven kan wor
den keerde ooit een doode tot ons terug,
om ons te zeggen: „Ik ben!" en ons te ver
tellen, hoe hij is. Wat geeft ons al dat vra
gen naar het „waarom" en het „hoe"? Het
leven van Jezus zegt ons, dat er geen dood
is! En Paschen is de blijde prediker van het
Evangelie 'der opstanding
Want, ik behoef u dat maar even te zeg
gen, om u de heerlijkheid van het P asch-
Evangelie te doen gevoelen, 't is troostvol,
onuitsprekelijk troostvol tc weten, dat de
onzen, die van ons zijn heengegaan, niet
dood zijn, maar leven 1 Het is levenwekkend,
to weten dat ons werk ook met den dood
voor ons niet vernietigd kan wezen
Hoort, de Paaschklokken luiden en zij
roepen heel de wereld over: de macht der
hel is verslagen, do dood is vernietigd t
Staat even stil en luistert, want do I
Paaschklokken roepen ook u, menschenkind,
kind der zonde zoo vaak, kind des doods,
staat even stil en luistert.
Wat zal uw antwoord zijn op dat klokkon-
gcklep Dit misschien, wij hopen 't:
Klink, Hemelsch Lied! daal in mijn boe
zem neder!
Gemengd Nieuws.
De massakamp van het schaak
genootschap „Discendo Disimua" te 's Graven
hage met het „Leidsche Schaakgenootschap"
zal plaats hebben op Zondag 10 April a. s. in
bet café restaurant. „In den Vergulden Turk"
alhier.
Dat de na aston liefde nog v o 1-
strekt de wereld Diot uit is, ondervond dezor
dagen zoo schrift men ons een inwoner
van St.-Jansteen, die reeds geruimen tjjd onge
steld was.
Terwijl by tor willo van een zekere zaak
In Den Haag was, om voor een regeerings-
lichaam te verschijnen, trok zfjn zlekoiyk
uiteriyk de aandacht van iemand, met wion
by in aanraking kwam. Een paar dagen lator
toch ontving hU uit de hofstad van een on-
bokonde, die zich X IJ Z teekent, 25 guldon
voor versterkend voedsel, en weer een paar
dagen, zeker na Ingewonnen informatiön, het
verblydend bericht, dat hy op kosten van
deDzelfden onbekende naar een longlijders
gesticht kan gaan totdat hy Is hersteld.
Men doelt aan do „Haarl. C t."
mede, dat een gewezen vuurwerker van de
centrale werkplaats der H. IJ.-S.-M., die ver
leden jaar mot de staking ontslagen werd,
Dinsdag 5 April a. s. weder als vuurwerker
aan genoemde werkplaats wordt aangenomen.
Er is sprake, dat nog andere stakers
binnenkort teruggenomen zullen worden.
Zooals gebruikeiyk is, Is
Donderdagnacht om twaalf uren vanwege de
watergeuzen-veie6niging „Pro Patrla, to Rotter
dam het beeld van don Watergeus van hot
monument staande op de Niouwe markt, be-
kranst, ter herinnering aan de inneming van
Brielle door de watergeuzen in 1572.
Journalisten in gevaar. Do n-
derdagvoormiddag werd van de zyde van don
I Zeedyk een geweerschot gelost op het redactio-
bureau van „Het Volksdagblad" te Amsterdam.
I De kogol, dio een ruit verbryzolde, ging I
rakelings langs twee medewsrkers. Vermoede
lijk werd geschoten uit een der bovenver
diepingen of van hot dak van een der achter-
perceelen van den Zeedyk. Men gelooft mot
aaa moedwil, doch aan een roekeloos afschieten
van een geweer.
Ter kennis der politie te Rotter
dam kwam, dat een schipper, die met zUn
schip in de richting van Beigiö vortrokkon
was, een dor nog gezocht wordende da lers
zou z'yn van de aanranding en berooving van
een koloniaal, in den nacht van 5 op 6 Maart
op de Oosterkade aldaar gepleegd, en waarby
die koloniaal voor f 170 bestolen werd.
Een inspecteur van politie begaf zich daarop
met een agent-majoor naar Roosendaal, en
kwam by onderzoek te weten, dat de lang
gezochte was de schipper A. A. van G., be
varende het y*eren tjalkschip „Maria". Ook
vernam men dat hy daar nog niet gepasseerd
was, waarom de Steenbergschevllet boven
Roosendaal bewaakt, en tegeiykertyd de hulp
der marechaussee ingeroepen werd. Na twee
dagen gewacht te hebben, trof men den ge-
zochten schipper eindoiyk in dien Vliet onder
Dmteloord aan.
Tegenwind en het vastraken van zyn schip
op een zandplaat had hem zoolang opgehouden.
Daar werd hy Woensdag mot de hulp der maro-
chausseo gearresteerd en vervolgens gebracht
naar Rotterdam. De aangehoudene is de man,
die den beroofden koloniaal den broekzak open-
scheurdo en den buit roofde, toen de soldaat
op don grond lag, vastgehouden door de beide
andere straatroovers, van wie er een reeds
eerder werd aangehouden, en een tweede
inmiddels to Leuven in Belgiö is gepakt. Om
trent den vierden aanrander verKeert men
nog steeds in hot onzekere, zoodat meer en
meer zekeiheid wordt, dat hy dien nacht
tydens liet gevecht in de Maas gevallen en
verdronken Is. NB. Ct.)
In het gezin van den slager R.
aan de Meidoornstraat te Rotterdam, kroeg
Donderdagavond de vador on-ier hot oten twist
met zyn zoon P. A. R., omdat dio al «enigen
tyd zonder werk rondloopt. Die twist liop zóó
hoog dat do vador op een gegeven oogenblik,
nadat zUn zoon hem een klap zou gegeven
hebben, een mee nam en daarmede dien zoon
twee ernstigo wonden over den linkerwang
en pols toebracht. Toen is de politie te hulp
geroepen. Zy bracht den verwonde, nadat een
voorloopig verband was gelegd, naar hot
ziekenhuis en arresteerde den vader, die naar
het politiebureol in de Lange Torenstraat is
gebracht. (N. B. C.)
Uit Oosterbeek wordt aan de
„N. Arnh. Ot." gemeld. Men verzoekt ons
mede te deelon, dat van af lieden de wandeling
op den Hemolschen borg voor het publiek
gesloten is, zoolang de concessionaris by zyn
voornemen biyit, om de gasfabriek op to richten
in de onmiddeliyke nabyheid van voornoemd
landgoed.
H. M. de Koningin hoeft een
gift van f 75 doen toekomen aan het schapen-
fonds „Helpt elkander" te St.-Johannesga
(Fr.), waarvan de leden onkel arbeiders zyn.
Een nieuwe truc. Hot is aan
de „Dordt. Ct." guldeken dat te Dordioclit
en ook In nabu.jgo gemeenten den laatsten
tyd sen speciaal sooitopiiciitery wordt goploegd.
Het blad meldt
Een net uitziende handelsreiziger meldt zich
op kantoren aan en tracht den patroon over
te halen een koopcontract met eon ol ander goed
bekend buitenlandsch huis te sluiten. Voor risico
behoeft men niet bang te zyn, want de koop ge
schiedt in depot. Men behoolt slechts den netto
pi'Us af te rekenen van de verkochte waar. De
handelsreiziger spreekt moestal Fransoh, ge
broken Duilscb, doch soms ook Hollandscb.
Ziet hy dat de patroon goed Fransch spreekt,
dan heeft de zaak geen voortgang, doch bemerkt
hy dat men die taal niet volkomen machtig
ls, dan doet dat er niot toe, hy zal den brief
aan het buitenlandsche huis wel dlcteeren.
Do Hollanders schynen vaak te goed van
vertrouwen te zyn en er wordt gecontracteerd,
doch niot voor koop in depot en op afreke
ning. De schry ver verbindt zich in den gedlc-
teorden brief voor een gewonen koop.
Is dezo koopbrief by het huis in het
buitenland aangekomen, dan komt het bedrog
spoedig uit. Want dat huis, dat te goeder
trouw is, accepleort en wil leveren en de
Hollandor wil wél ontvangen doch in depot
en niet In gewonen koop. D> handelsreizigor
hooft intusschen zyn pro- isia tv pak kon, want
die wordt hem uitbel aald als do informaties
naar den kooper goed z(jn uitgekomen, zcodat
zoowei de kooper als het huis de dupe ls.
Outslag van den reiziger volgt, doch to laat,
en verhaal op dezen is er gewoonlijk niet.
De „Dort. Ct." acht het in hol belang van
den reöelon handel dit te publiceeron, zoo
wordt aan zulke praktyken bot beste oen
einde gemaakt.
De ,Limb. Koer." schry ft; Er
schyut hier in Maastricht zoo ongeveer niets
meor veilig te zyn. Het zal een goed jaar
geledon zyn dat men er zelfs met oen lading
beerstoffen van door trok en wy dachten toon
al op een zeer gevorderd stadium van diefstal
gekomen te zyn. Nu oebter hobbon zo het
iets welnekender, doch tevens biutaler aan
gelegd. Een vyftal sjouwois hebben nl. eeu
voerman met diens wagon gohuurd on hebben
door dien man een paar maal groote colloc «los
straatkeien laten vervoeren, die bedoelae sjoutf*
wors ten nadeole der gemeente Maastricht
dan k 2 cent per stuk verkochten. Zoover dc
politio na kan gaan, zyn er leeds een duizend
tal dier kelen van de gemoeute aldus aan den
man gebracht, 't Begint bepaald Amerikaansch
te worden: diefstal van gemeentokeien met
paard en wagen. Zo durveni
Eon slimme pio k-p o o k e t. V rij-
dag tusschen 11 en 12 uren, toen een vrouw
aan de Kortrijksche poort, to Gent, van do
tram gestapt kwam, ont-dekto zij, dat h..ar
geldtaechje verdwenen was.
Do vrouw duidde eon persoon aan, dio
j naast haar gezeten had. Dezo ging op do
vlucht. Hij liep langs de Kortrijkscho
straat, do Verdedigingsstraat, Van Duyse-
plaats en word in dc Laurent Delvaux-
straat door tweo personen gegrepen en in
handen der politic overgeleverd.
De vrouw kwam van de veemarkt, waar
zij con vetten oe had verkocht, en droeg dus
een goede som op zak.
Men vond op den aangehoudene een som
van 12 fr., doch hot geldtasohje was ver
dwenen. Bij het verlaten van het politiebu
reol wilde dc politie-agent, die den pick
pocket opgebracht had, zijn bezweet gelaat
afdrogen. Men oordcclo over zijn verwon
dering, toon hot gestolon geldtasohje uit
zijn zak viol.
Do gauwdief had het reeds in den zak
van den politic-agent weten tc moffelen.
De aangehoudene is ccn Antwrrponaar.
Een rechte r-bokscr. Een too-
neel, zooals maar zolden zal zijn voorgeval
len, speelde zioh af voor een dor rechtban
ken van Chicago, waar een ware boks-st-rijd
plaats vond tusschen den president der
rechtbank on den vertegenwoordiger cener
industricelc maatschappij, die als aange
klaagd voor dc rechtbank verscheen, en tot
zijn schade orvocr, dat do hand der justi
tie in dubbele boteekonis gevoelig treffen
kan.
Beklaagde had den rechter, die hem on
dervroeg, steeds onbeschofte antwoorden
gegeven, en derhalve was hem tweemaal
wegens belcediging van do rechtbank een
boete opgelegd. Toen hij desniettemin v jort
bleef gaan met onwelvoeglijke antwoorden
te geven op dc vragen hom gedaan, verloor
do president van do rechtbank zijn geduld
on diendo hij don onhobbolijkon bccliuldigde
in hot bijzijn van politieagenten, detectives
en deurwaarders," een welverdiende tuchti
ging toe. Slechts met mooi to konden dc ge
noemde beambten or in slagen don beschul
digde uit de handen van den rechter tc be
vrijden.
Deze hernam daarop, alsof er niets ge
beurd was, zijn plaats en zeide tot don
dienstdoenden deurwaarder: „Deurwaar
der, do volgende zaak." UD.)
Waarschuwing.
Biykon8 medodeellng van den Russlschon
gezant heeft de commandant van do Russl-
•cho vloot ln den Stillen Oceaan een waar
schuwing uitgevaardigd, houdende, dat oorloga-
sohepon of handelsschepen van onzydige
Mogendheden, die in de watoren, welke het
tooneol van don oorlog zyn, worden aange
troffen, hetzy des nachts varende zonder
lichten, hetzy overdag varendo zonder vlag
en dio niet op de eerste waarschuwing, door
een kanonschot gegeven, de vlag hyschen,
door de Russische vloot zullen worden be
schouwd als vyandelyke schepen en In den
grond zullon worden geboord (hls. Ct.)
AA/N/N/V\^/\
"Wees gegroet, gij eersteling der dagen.
Morgen der verrijzenis 1
Bij wiens licht de macht der hel verslagen
En de dood vernietigd is 1
Ik stel mij zoo voor, dat er meer dan één
is, die op Paaschmorgen, als hij dit lied
oort of misschien alleen maar meer in zijn
.verbeelding hoort zingen, dc echo van 't
v< icgolied onzer eerste Christelijke levensda
gen houdt nooit op te blijven weerklinken
in een reine menschenziol, even stilstaat
en misschien, God geve, dat het mis
schien zekerheid wordt, nog weer eens bin
nentreedt in Gods heiligdom om met de
gemeente di. lied te zingen, of dat andere,
dat oudere misschien: Christus is opge
staan 1
't Gaat den mensch, iederen mensch, wc
al is hij levensmoe, levenszat, zóó dat hij als
Faust den giftbeker reeds aan dc lippen
brengt, wanneer het Paaschklokgelui over
de aarde klinkt en oproept ton bedehuize
en een engelenkoor zingt:
Christus is opgestaan!
Heil nu den Sterflijke,
Met de verderflijke,
Slepende en erflijke
Zonden bela&n
dat hij ccn oogenblik in den wanhoops-
rocs des levens de hand aan 't hoofd slaat,
den giftbeker van zich werpt en uitroept:
Wat diepe galm, wat stroom van tonen
treft mijn ooren,
En trekt mij met geweld den beker van den
mond
Doet gij, o klokgeluireeds d'eorsten feest
klank hooren
Op Paaschdag's vroegen morgenstond?
Gij koren 1 zingt gij reeds liet troostlied al
ler vromen,
Tan Englenlippen eens bij 't open graf
vernomen,
Ten zegen van een nieuw verbond?
Als straks vrouwen klagen:
„Ach, hoe wij zoeken
Christus verdween,"
en het koor van engelen weer herhaalt:
„Christus is opgestaan 1"
dan roept Faust uit:
Wat trekt gij mij zoo machtig en zoo teer
Tn 'fc stof terug, gij zoete hemeltonen?
Klinkt déér in 't rond waar weckc men
schen wonen
Ik hoor de boodschap wél, maar heb 't Ge
loof niet meer,
En 't Won dor is de liefste zijner zonen
Ik durf niot tot die sferen op te zweven,
Waar de Englen-heilmare is ontstaan
iTocli aan dien klank gewoon van de eerste
jeugd af aan,
Roept hij ook nü mij weer terug tot 't leven.
Eens kuste mij de liefde van mijn God,
En 'k smaakte een Sabbatsrust, die alle
driften stilde:
;t Was of het klokgelui geheel mijn ziel
doortrilde,
En mijn gebed was vurig zielsgenot
Door naamloos heimwee diop bewogen,
Doolde ik, alléén, door woud en heide
rond,
En mot de tranen in mijn oogen
Groette ik een Paradijs, dat in mijn
borst onstond.
Dat Lied herriep opeens mijn bi ijdc kinder
vreugde,
Ons dartel spel in lente's rozengaard;
.Wat uit do prille jeugd mij zoets en zaligs
heugde,
Heeft voor den grooten stap der wanhoop
mij bewaard.
FEUILLETON.
"Verijdelde plannen.
81)
Op tafels en banken lagen de katten verspreid,
allen van één en hetzelfde ras, gryzo beesten
met zwarte strepsn en lange staarten. „Eigen
fokkeryi" schreeuwde Trimpelsdorp steeds en
sloeg zich voor de borst, als Iemand hem een
woord van lof over de mooie dieren in het
rechteroor, waarmede hy nog iets hoorde, brulde.
„Zyt gy spoedig klaar, Gottlieb I" donderde
Müllburg ongeduldig.
„Ja, zy zingen mooi, en deze hier, Emil
Götze, ls beter dan zyn menecheiyke naamge
noot. Hy heeft vyf en dertig mark gekost 1"
riep het kleine mannetje, dat steeds hoogo
kaplaarzon droeg en een groen lakensch jasje,
van zyn sierlyko ladder af, waarvan hy zich
bedienen moest, om by zyn vogels te kunnen
komen. Aan elk had hy den naam van een
beroemden zanger gegeven, dien netjes op een
koperen plaatje laten graveeren en dat op de
bewuste kooi aangebracht.
„Zoo, deze kanarie, Buis genaamd, krygt
nog een slok rooden wyn in het drinkwater.
Hy is niet gedisponoerd, het komt by de
groote kunstenaars meer voor", kryschte het
mannetje, daalde van zyn ladder af en
jammerde: „Dat is een werk, een werk, neef,
eiken morgen 1"
„Waarom haalt gy u dat ook op denhals?
Ge hoort Immers niets van het moordspek-
takel, dat deze beesten maken," brulde
Müllburg.
„Beesten, beesten? Door God begenadigde
«ADger», zeg ik je. Dat begrfipt gy niet En
'k hun gezang niet hooren? Hihihil Ik zie
toch, hoe zy met de staarten wippen, boe zy
de vleugels laten vallen, de kelen opblazen en
met de tongetjes werken. En dan weet ik
precies wat er gaande is. Ik heb het gevoel
van hun gezang in my; ik hoor in zekeren
zin met het inwendige oor. En dat ls de
hoofdzaak."
„Schaapskop," bromde Müllburg.
„Wat zegt ge?" Het mannetje ging behaag-
lyk op een stoel naast den officier zitten, en
reikte zyn neef het mondstuk van een ge
hoorbuis toe, terwyi hy het andere eind ln
zyn oor stak. „Zoo, spreek nu. Wat zoidet
gy daar juist?"
„Ik vroeg, of gy gisteren over hetgeen ik
u eergisteren meedeelde hebt nagedacht?"
„Er valt niets na te denken 1 Wat gezegd
is, is gezegd. De overtocht wordt betaald en
in Windhoek zult gy de aanwyzing op een
hoeve, op de noodige schapen en een klein
bedryfskapitaal vinden."
„Maar, mensch, ik ben toch je naaste bloed
verwant. Gy hebt my er nog altyd uitge
holpen en zyt toch verstandig genoeg om in
te zien, dat het geld onder de menschen
moet komen."
Trimpelsdorp legde het eene been over het
andere, wreef zich de handen en zyn glad
geschoren gelaat, dat slechts onder den neus
twee tegen de neusvleugels omhoog gaande
gryze knevelbosjes vertoonde, knipte met de
oogen en zeide vergenoegd: „Gy hebt vol
komen geiyk, neef, en: Noblesse obligel
Zoo dachten de Trimpelsdorps allemaal."
„Wat wil u dan nog van my?'' riep Müll
burg door de buis.
„Gy hebt my reeds een goed stuk geld
gekost, myn jongen. Dat neem ik je niet
kwalyk. Ik heb immers een beetje, en wyi
ik de rente niet opgebruik, vond ik jou daar
goed voor, want opgebruikt moet dio by
menschen van myn vermogen worden, weet
ge, dat is men de maatschappy verschuldigd.
Dat is het eenige, wat ik van de nationalo
huishoudkunde begryp."
„Maar wat wil u dan verder van my, voor
den drommel I" schreeuwde Müllburg in do
buis. „Ik heb toch letteriyk op een idealis
tische wyzo aan uw opvattingen voldaan. En
de vyftien duizend gulden, welke ik nu noodlg
heb, om myzelven weer volkomen vlot te
maken, zult gy toch ook nog wol kunnen
missen, neef."
„Ik zou het wel kunnen, maar ik doe het
niet. Zoo gy het gold op elegante wyze ver
daan hadt, zou het my geen lor kunnen
scholen. Maar het oenigo, wat gy fatsoeniyk
verspild hebt, is hetgeen aan de speeltafel is
gebleven, want het is waarschyniyk in handen
van menschen gevallen, die daarvan een smaak
vol gebruik maken."
„Ik bogryp u eenvoudig niet I" beweerde
do officier.
„Ik jou ook niet, neef. Ik heb altyd by my
zelven beredeneerd, dat neef Guido, nu, dat
die een echte cavalier voor myn geld was, een
man van de wereld commo il faut. Nu ben
Ik na je laatsten brandbrief eens naar Münster
gegaan en heb zoo'n beetje achter de coulissen
gekeken. Maar wat ik daar zag, beeft my vol
strekt niet geïmponeerd."
„Zoo, dat is zeer vriendeiyk van u, om my
te be8pionneeren. Maar wat kan u dan achter
de coulissen gezien hebben?"
„Ten oorsto, dat gy als cavalerist van paarden
volstrekt geen verstand hebt. De twee merries, i
die gy je voor myn goed geld door een geslepen
kerel hebt laten aansmeren, zyn een paar
treurige beesten. Voor iemand, die er heele-
maal geen veratand van boeit, zien zy er
tameiyk goed uit en voor de kenners zyn zo
een mixtum compositum van gebroken. Do
zwarte is aan óón oog blind en do vos hoeft
een geheelo mUn vol nlersteenen in het lyf.
Het valt spoedig onder je neer. Deze paarden
geschiedenis hindert m(j het meest, neef;
hindert my ontzettend 1"
Do officier zette eon dom gezicht. Hy had
onwillekeurig het gevoel, dat het kloino verge
noegde mannetje naast hem, hetwelk hy het
liefst had geworgd, golyk bad.
„En nu van de paarden naar de vrouwen,
neef. Ik heb je liefste ontmoet en hen tot de
conclusie gekomen, dat hot haar aan horsenen,
aan smaak in de kleody on aan bekooriykhoid
in lichaam en gelaat ontbreekt, ofschoon zy
heur haar blond verft on haar grooto slagtanden
door den tandmeester ln het gelid liet brengen."
Müllburg sprong op en slingerde het mond
stuk van de gehoorbuis woedend van zich af.
„Wat te veel is, is te veell" brulde hy. „En
bovendien, wat weet gy van de vrouwen af,
Gottlieb?"
„In de practijk, helaa6, bitter weinig,
waarde neef, maar in de theorie heel veel
geloof dat vrij. Genoeg, deze vrouw Jet
je heet ze immers hindert mij, hindert
mij verduiveld", krijschte Gottlieb en voeg
de cr na een poosje, terwijl de luitenant in
de kamer op en neer Lep, bij: „loo zij pi
kant en aardig was, clwo en esprit had
k la bonheur, a la bonheurl Dan kon zij je
om mijnentwil kaal plukken, dat gij als een
geplukte kip rondlicpt. Het zou mij totaal
tout même zijn, waarde neef, maar zoo een,
zoo een. Hahaha! En als ik nog verder wil
de gaan 1 De odeur, welke gij gebruikt, is
afschuwelijk, en het geweer, waarmee gij in
mijn bosch ronddoolt en het wild verschrikt
maakt, is een jammerlijk wapen. Het ram
melt immers als men hot aanraakt. Hot is
slechts voor hot oog; slechte een decoratie
stuk."
„Zijt gij nu eindelijk klaar?" hijgde Müll
burg. „Het ontbrak er nog maar aan, dal
gij je. critiek tot mijn persoonlijkheid uit-
stroktet. Bevalt jc mogelijk mijn neus niet
of mijn gezicht? Daarvan kunt gij ten min
ste overtuigd zijn, dat ik een goed officier
ben."
„Het is mij eencrlei of gij jo recruten
goed weet to drillen of niet. Bij mij betreft
het don mensch; die ia mij meer dan de of
ficios En een waar monsoh moet voor dc
positie, welke hij inneemt, het juiste sa-
voir vivTO hebben. Dat ia het punt, waar
het op aankomt. En jouw aavoir vivre is
matig, mijn beste, zeer matig. Nu liet hin
dert niete. Ala cavalier hebt gij jc beroep
gemist, daarom moet gij naar Zuidwest»
Afrika. Misschien 6peelt gij ale schapen-
fokker een betore rol."
Do officier greep weer naar het mond
stuk van de gehoorbui „Gottlieb, gij hebt
vandaag geen goeden dag cn dit schapen-
idce is dat je laatste woord?" zich tot een
vlcicndcn toon dwingend.
Wordt vcrvjlgd.)