WekeHJksehe Kalender.
Raadgeving.
1-1
Ce „Aanspreker".
Zondag.
Voor allo menschen is er -vreugde wegge
legd. Zij kunnen zich die bereiden uit do
stof, welke het Tot hun" ter bearbeiding
voorlegt. Die vreugde is te bereiken door
ieder, die genegen is den dag van heden
ten offer te brengen aan dien van morgen.
Maandag.
Wilt gij veel werk afdoen en spoedig? i
Haast u'dan, als ge den tijd hebt; dan hebt i
gij den tijd, gle ge haaet hobt.
-*
l>is:,sdag.
Om een hoofd te budgen, daartoe is een
zwaard voldoende. Om een hart te buigen,
daartoe is een hart noodig.
Woensdag.
Er klinkt geen heerlijker loflied ten
Heniel dan een uiting van oprechte, on
schuldige vroolijkheid.
Donderdag.
Wat men zegt tot het wezen, aan wien
men alles zegt, is niet de helft van hetgeen
men voor hem verbergt.
VriJdaj*.
Er i6 onderscheid bij menschen zoowel
als bij boomen, tusschen bloeien en groeien.
♦-
Zaterdag.
Die geen tegenspraak kan dulden moet
zwijgen.
Een wenk aan langslapers.
Wij geven hun, die niet gemakkelijk wak
ker kunnen worden als het tijd is om op te
staan, don raad zich aan te schaffen een
uieuw wekapparaat.
Dit toestel is speciaal bedacht voor de
genen, die gaarne met de zon opstaan,
maar moeilijk wakker worden. Het is zeer
eenvoudig en doeltreffend. Boven de plaats,
waar in het ledikant het hoofd ligt, wordt
een haak aangebracht, dienende tot steun
punt voor een draad, Buiten het raam
wordt in schuinen stand een brandglas ge
steld en nu wordt een dunne draad, aan
welks einde een stevige bal bevestigd is, zóó
r.st gemaakt, dat de zonnestralen, door het
uT.-.ndglas vallende, den draad raken. Deze
1 ngtrover den haak, boven bet hoofd van
v. slaper, en als nu des morgens de eer-
zon ncstralen door het brandglas val
aii breekt de draad door en de bal komt
r.-.ot kracht terecht op den neus van den
hardslapende, die dan wel wakker zal wor
den.
Men ziet, het toestel is eenvoudig en
in dubbelen zin doeltreffend.
Als men nu nog iets dergelijks uitgevon
den heeft voor als de zon niet schijnt en
men toch ook vroeg op wil, zullen wij het
dadelijk melden
Een gevai van
heSderziendhsid werkpaard.
In de laatste jaren hoort men telkens van
personen, die als gedachten lezers^ mnemo-
technikers en hoe de verdere fraaie namen
meer mogen luiden, optreden en door hun
zoogenaamde helderziendheid" het publiek
in verrukking brengen. Een dezer toeren is
de volgende:
Een aantal kalenders van verschillende
jaren worden rondgedeeld om daarmee den
helderziende te controleeren. Vraagt nu
iemand uit het gezelschap
,,Op welkeD dag viel de 5de Augustus
1815?" dan luidt het antwoord: „Op een
Zaterdag."
„Wat voor dag was de 22ste Maart 1797?"
Antwoord: „Een Woensdag 1"
Vraag: „De hoeveelste was de tweede
Vrijdag in April 1875?" Antwoord: „De
tiende
Vraag: ,,Op welken datum zal de tweede
Maandag in November 1959 zijn?" Ant
woord: „De tiende!"
De professor want deze kunstenaars
zijn nooit minder dan professor ant
woordt steeds volkomen juist op al de vra
gen van dezen aard, die hem gesteld wor
den.
De oplossing van dit raadsel vonden wij
in bet volgende:
lO
2
-<*
CO O
2
co
co as
2 a
CN
CO o
2 N
CO
2 N
O
2
C3 -
c— O
2
co
c-
co Q
O
03
t> CS
2 a
CO
O 4J
co (S3
lO
c- ,J
CO
r- o
2 Q
co
2
cq
C— CS
co
O
2 N
i
oo
1
oea
CO
•AOtf
'WO
C>»
CD
-
•3ny
CO
•nnf
O
-
'prof
kO
CD
'ION
C3
CO
Tfidv
-
'MN
to
•jqod
a
ca
ja
ja
•u»f
Tabel A wijst verschillende jaartallen aan
met de beginletters van die dagen er on
der, waarmee elk jaar begint.
Tabel B wijst do beginletters der twaalf
maanden aan, zooals deze tot den eersten
dag van het jaar staan.
Kent men den dag, waarmee een jaar be
gint, dan kan men met behulp van schema B
zeer gemakkelijk den dag, waarmede een
maand aanvangt, bepalen, daar iedere
maand met den zoovcelsten dag na den
Nieuwjaarsdag begint als het getal daar
onder aanwijst, den Nieuwjaarsdag steeds
als eersten dag meegerekend.
Begint bijv. Januari met een Zondag,
dan beginnen Februari en Maart met een
Woensdag; April daarentegen begint vol
gens schema B met den zevenden dag na
Zondag, derhalve met- een Zaterdag, enz.
Wordt nu bijv. gevraagd: ,,0p welkeD dag
viel de 10de April 1875?" dan kijkt men
op schema A na, met welken dag het jaar
1875 begint en constateert, dat het een Vrij
dag is. In schema B ziet men, dat onder do
maand April een 7 staat; men rekent nu
uit, dat de zevende dag na Vrijdag een Don
derdag is. Donderdag is de 1ste, derhalve
valt op den 8sten April weer eeD Donder
dag en telt men zoo voort, dan komt men
tot de conclusie, dat de 10de op een Zater
dag valt. Wordt verder gevraagd: „Wat ;s
de derde Zondag in de maand December
1883 voor datum?" dan ziet men na, met
welken dag het jaar 1883 begint, en vindt
in schema A, dat het een Woensdag is. In
schema B staat onder de maand December
het getal 6, derhalve begint Dec. met
den zesden dag na Maandag, dat is een Za
terdag Zaterdag is dus de 1ste December
en de eerste Zondag in deze maand viel op
den 2den December. Twee weken of veer
tien dagen rekent man nu nog hierbij en
dan blijkt, dat de derde Zondag in Decem
ber op den 16oeh valt
Nog valt op te merken, dat de schrikkel
jaren, zooals dat op schema B is aangege
ven, na Februari een dag later beginnen.
Verder zij er op gewezen, dat een gewoon
jaar met denzelfdon dag eindigt, waarmee
het is begonnen; liet nieuwe jaar begint
met den eerstvolgendcn werkdag. Weet
men bijv., dat het jaar 1870 met een Zater
dag begon, dan moet 1871 met een Zondag,
1872 met een Maandag, enz. aanvangen.
Het jaar na een schrikkeljaar begint daar
entegen. twee dagen later dan het vooraf
gaande schrikkeljaar.
„Ondernemer van begrafenissen" had bij
op een bordje naast zijn deur geaet. Het
was eigenlijk zijn vak niet,- maar hij deed
het er bijvan scheren en haarknippen kooi
hij good bestaan, maar „heb was lioht mee
genomen", en hij hield er veel van zoo eens
uit te loopen. Bovendien, zoo'n aanspreker
was een heele meneer, mot steek en witte
bef, een lange voile over den rug, rok met
wijde panden, witte handschoenen en glim
mend gepoetste schoenen. Als er een lijk was
van „een beetje competentie", werd het
loopje maar wat goed betaald, en van den
arme: nou, „hun vereeniging" telde er nogal
een enkele, die ook „ondernemers van be
grafenissen" waren: hot werk was dan meer
verdeeld.
Het eenige, wat hij er op tegen had, was
de benaming „aanspreker"; dab klinkt zoo
ouderwetsch, ja, meer nog; Lk zou haast zeg
gen: bespottelijk. Men stelt zich aanstonds
iemand voor, met uitgestreken wit gezicht
en blauwe bakkebaardendie eventjes uit
komen. Gelukkig, dat het tegenwoordig
taai-eigen dien titel wist te vervangen. Nn
is daarmede niet gezegd, dat een onder ne
mer van begrafenissen" geen uitgestreken
gezicht en blauwe bakkebaarden heeft; inte
gendeel, hij had ze oo-k, maar toch, het
klinkt deftiger en voornaam. Toen hij voor
het eerst meeging, was het een „groot lijk",
een „zware", die wat inbracht. Geen won
der dus, dat hij er bij was, als de kippen.
Nu, moeilijk is het niet „ondernemer van
begrafenissen" te spelen; met een zwart pak
en hoogen hoed ben je klaar. Daar gingen
we dan, zoo vertelde hij mij later, achter den
schokkender lijkwagen: twee aan twee ach
ter elkander, achter ons volgden de rijtui
gen met de familieleden.
Het gewoel en gejoel ging door zonder
een oogenblik af te laten; ja, de man op de
markt, die zijn waren aao don man bracht,
hoorde ik duidelijk boven alles uit. Wat zal
men er aan doen De menschon zijn zoo
lioht. Dat leeft maar voort zonder aan den
dood te denken, en tooh: ik zal er misschien
nog menigeen van naar het kerkhof bren
gen.
Wat is toch het mensahei ijk Wen: van
daag geboren, morgen dood 1 En als je daar
in dien schokkenden lijkwagen ligt, bon je
zoo maar in een nieuwen toestand. Cf ge
koning zijt geweest of aanspreker, het blijft
alles gelijk, daar is geen pardon voor; op
een goeden dag komt de aanspreker aan je
huis, en je krijgt je laateten uitzet.
Vier planken vormen je woning, en een
sleep van familieleden en aansprekers is al
les, wat je meekrijgt, en zelf weet jc er
niets meer van. Ik griezelde en had haast
spijt, dat ik het postje van aanspreker had
aangepakt; ik had niet gedacht, dat het
zooveel narigheid zou meebrengen.
Kijk, als ge niet zoo met de dooden om
gaat, denkt ge er minder aanleeft maar
voort en zijt, dunkt mij, dood voor ge 't
weet. Maar een aanspreker is net als een
geestelijke; die komen er altijd dicht bij'. Ja,
een aanspreker meer nog, want als je zoo
voort loopt en niets hebt te doen dan de
straatsteenen te tellen onder je voet, gaat
je de dood niet uit den geest. Maar, enfin,