Vrijdag 18 blaart. A«. 1934. (Beze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van .Zon- en feestdagen, uitgegeven. "Verijdelde plannen. Mo 13519 PRIJS ÜEZEB COURANT» Voor LeideD pei week 9 Oentai pei 8 maanden f 1.10. BuiteD Leiden, per looper en waai agenten gevestigd «yn 1.30, Franco per post B 1.65, 1MIIJS DKR A I> V KllTKNTIKKi Van l6 regelt 1.06 Iedere regel meer /0.17J. - Grootere lettere naa. plaatsruimte. - Kleine advertentiën tan 80 woorden 40 Cents contant i elk tiental woorden meer 10 Cents. - Voor bet lacasseeren wordt 10.06 berekend. Officieels Kennisgeving. Burgemeester on Wethouders dergemeento Loiuen brengen ter algemeene kennis, dat de passago door hot Kalvorstraatje met aanvang van heden 18 Maart 190 4, t\J ielyk, zoowel voor personen, als voor rij- en voertuigen zal zyn af gesloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 18 Maart 1904. Leiden, 18 ftiaart. Gistermiddag had in het Vincenfciusge- bouw aan den Middelweg alhier de laatste spijsuitdeeling vcor dezen winter plaats aan schoolgaande kinderen. Na afloop daarvan vereenigden zich hot bestuur van de vereeniging „Schoolkindcr- voeding", van de ,,Vincentius-Vereeniging", de dames die vanwego deze Vereeniging en dames onderwijzeressen en eenige heeren in het lokaal, omdat het bestuur der eerste zich verplicht gevoelde eenige uiting te ge ven aan enkele gevoelens, die hem vervul den. De voorzitter, ds. Kutsch Loyenga, bracht in berinnering, hoe, gelijk nu al zoo vele jaren, het bestuur der „Vinoentius- Verecniging" zich in alle opzichten voortref fclijk van zijn taak had gekweten, en bracht daarvoor dank, gelijk aan de dames dier Vereeniging, aan de dames onderwijzeressen en de beeren, die zoo bereidwillig waren ge weest op een middag in de week hun hulp te verleenen voor oontröle en orde. Aan al de dames werd een klein souvenir als zicht baar bewijs van dankbaarheid aangeboden. De heer Oreyghton, voorzitter uer Vincen- tius-Vereeniging dankte voor de gesproken woorden en voegde er bij, hoe het bestuur zich verheugde over de steeds zeer harmoni sche samenwerking tusschon beide corpora ties. In den afgeloopen winter zijn uitgereikt 1*7,022 porties soep, gedurende ongeveer IR weken, terwijl de gelukkig van alle kanten toevloeiende bijdragen, dank zij de telkens herhaalde „herinnering aan schoolkinder- vooding", voldoende zullen zijn om de groote onkosten te dekken. Zij, die gisteravond in de kleine zaal van bet Nutegcbouw alhier de zesde of laat ste Winterleaing bijwoonden, volgden mot aandacht en ongetwijfeld ook met instem ming hetgeen dr. J. Lammerts van Bueren, uit Rotterdam, voordroeg over arbeid. Met hem beschouwden zij den arbeid, in hot oog houdeoide, dat bij die beschouwing de Schrift ons leidt op hot rechte spoor, ook in zijn na 's mensohen val veranderd karakter, als eon vreugde en een verlustiging, als in zich sluitende een zegen en een verplich ting; met hem beaamden zij, dat met meer recht kan gesproken word on van slachtof fers van werkeloosheid dan van slachtoffers van den arbedd, na overwogen te hebben wat mist de mensoh, die, om welke reden dan ook, niet arbeidt. De arbeid is een sterk wa pen tegen veel verkeerds. Het is dan ook een Goddelijk gebod te arbeiden en de Schrift zegt, dat die niet werkt ook niet eten zal. Met eenige voorbeelden bracht spr. verder onder de aandacht hoe treurig het vóór hot Christendom was gesteld met den handen- - arbeid; hoe het bij eenige volken als iets laags, iets schandelijks zelfs werd geacht zich daarmede in te laten. De Zoon des men- schen vroeg evenwel niet naar slaven of vrijen; Hij zelf legde do hand op het werk tuig en daardoor kwam de handenarbeid steeds meer in ecre. Waarorö men werken moot, om wolk loon? Zonder geheel het stoffelijk loon voorbij te zien, niet enkel en alleen ddarom. Niet al leen gewerkt om de spijze, die vergaat, want dan vindt men het loon, de bevrediging voor den arbeid niet, getuige zoo menig milli- onnair. Daarom moeten wij getuigen tegen een zielendoodend materialisme, dat den arbeider slechts schept idealen, welke geen werkolijkheid worden. Eén slechts, de Chris tus, heeft ons getoond een ideaal, dat wer kelijkheid worden zal. En daarom geluis terd naar Zijn Woord, inzonderheid op den rustdag, die meer komen moot tot zijü recht, overeenkomstig het Goddelijk gebod, dat ook van rust spreekt. Slapen de zorgen, dan ontwaakt de ziel. Niet onkel het woord gegeven aan den mensch, want dan komt men tot den klas- scstrijd; maar ook aan God. En dan, al mo gen wij zorgen voor vrije ontwikkeling van den arbeid en pogen wederzijdsche verhou dingen op gezonden grondslag te erlangen, zal het den arbeider, luisterend naar Gods Woord en zich onderwerpend aan Zijn wil en wet, welgaan en zullen de arbeidsvraag stukken, welke zoo vele zijn, tot een ge- wcnschte oplossing komen. Voor het examen nuttige handwer ken zijn to 's-Gravenhage geslaagd do da mes H. van den Berg, te Noordwijk; A. dc Gaay Fortman, H. Plcsman on H. Bos man, allen te Leiden. Wij vestigen de aandacht op do ach terstaande advertentie, waarin aangekon digd wordt een muziekuitvoering van wer ken van den beroemd n Vlaamschen toon dichter Peter Benoit, op aanstaanden Dins dagavond, te geven vanwege do afdeeling Leiden van het Algemeen Nedorlandsoh Verbond. Wij hopen morgen iets uitvoeri ger op deze zaak terug te komen. Met den 22sten Maart a.s. wordt de matroos 1ste klasse H. Stoffels, onder in trekking zijner detacheering bij de Kweek school voor Zeevaart alhier, overgeplaatst aan boord van Hr. Ms. monitor „Reinicr Claeszcn" en bij genoemde inrichting met dcnzelfden datum vervangen door den ma troos der lste klasse A. Lous, komende van Hr. Ms. wachtschip te Amsterdam. De Commissaris der Koningin in Zuid-Holland heeft bepaald: lo. dat do eindexamens der Hoogere Bur gerscholen met 5-jarigen cursus in de pro vincie Zuid-Holland in 1904 zullen worden afgenomen door twee Commission, welke zullen worden genoemd, de Noordelijko en de Zuidelijke; 2o. dat de Noordelijke commissie zal zit ting houden te Leiden en de Zuidelijke com missie te Schiedam; 3o. dat door de Noordelijke commissie zullen worden afgenomen de eindexamens dor Hoogere Burgerscholen met 5-jarigon cursus te 's-Gravenhage (a/h. Bleyenburg), VGravonhage (a/d. Stadhouderslaan), Lei den en Delft en door do Zuidelijke commis sie de eindexamens der Hoogere Burger scholen mot 5-jarigen cursus te Schiedam, Rotterdam, Dordrecht, Gorkum en Gouda; met bepaling voorts, dat de candidaten, die geen leerlingen eener Hoogere Burger school zijn (extraneï), zich zullen hebben aan te melden bij den voorzitter der Noor delijke commissie, die, in overleg met den voorzitter der Zuidelijke commissie, iederen candidaat zal hebben aan te wijzen voor welke der twee commission die candidaat zal moeten verschijnen; 4o. dat do Noordelijke commissie zal zijn samengesteld uit een voorzitter, tevens lid, on 23 leden, verdeeld over twee afdeel ingen van 14 leden elk, welke afdeelingen onder scheidenlijk zullen worden genoemd dc Eer ste Afdeeling en de Tweede Afdeeling, ter wijl daarenboven nog twee leden zullen worden benoemd, dio voor beide afdeelin gen als examinatoren voor do vakken van groep E, bedoeld in art 8 van het Konink lijk besluit van 27 Juni 1901 (Staatsblad No. 190), zullen zijn aangewezen; dat dc Zuidelijko commissie op dezelfde wijze zal zijn samengesteld als do Noordelij ke; 5o. dat die afdeelingen der Noordelijke commissie behalve de extraneï, die over beide zullen worden verdeeld zullen exa minee ren als volgt: de eerste afdeeling de candidaten afkom stig van de A-afdeelingen der 5de klassen van de hoogere burgerscholen te 's-Gravon- hage en te Leiden en die afkomstig van do 5de klasse der hoogere burgerscholen te Delft; de tweede afdeeling de candidaten afkom stig van do B-afdeelingen der 5de klassen van de hoogere burgerscholen te 's-Graven hage en te Leiden en die, afkomstig van de C-afdeeling der 5de klasse van de hoogere burgerschool aan het Bleyenburg te 's-Gra venhage. Benoemd zijn: Voor de Noordelijke com missie: Tot voorzitter, tevens lid, dr. J. L. An- dreae, directeur dor hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus te Leiden Tot leden: In do eerste afdeeling: A. J. Goedkoop van Nolle, leeraar aan de hoogore burger school met 5-jarigen cursus te Delft; dr. N. Quint. leeraar aan de hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus to 's-Gravenhage (Stadhoudcrslaan)dr. G, J M. Coolhaos, leeraar aan de hoogoro burgerschool te 's-Gravenhage (Bleyenburg)dr. J. W. Lem, leeraar aan de hoogere burgeschool met 5-jarigen cursus te Leidendr. J. Ro- meny, leeraar aan de hoogere burgerschool met 5-jarigon cursus te 's-Gravenhago (Stadhoudorslaan)dr. U. H. E. Huber Noodt, leeraar aan de hoogere burgerschool mett 5-jarigen cursus te Delft; dr. N. Ja- pikse, leeraar aan de hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus te 's-Gravenhage (Bleyenburg)C. J. Leondortz, leeraar aan de hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus te Leidenmr. F. A. de Graaff, oud- leeraar aan de hoogero burgerschool met 5- jarigen cursus to Haarlem, wonende te 's-Gravenhage; J van dor Bruyn, oud-leer- aar aan de hoogere burgerschool met 5-ja rigen cursus te Sohiedam, wonende te 's-GravonhageW Draayer, leeraar aan de hoogero burgerschool met 5-jarigen cursus te LeidenC. Timmermans, leei^aar aan de hoogere burgerschool met 5-jarigcn cursus te 's-Gravenhage (Bleyenburg)N. van Milligen, leeraar aan de hoogere burger school met 5-jarigen cursus te 's-Gravenha ge (Stadhouderslaan)H. M. Leopold, leeraar aan de hoogere burgerschool met 5- jarigen cursus te Delft; In de tweede afdeeling: W. Massink, leeraar aan de hoogero burgerschool met 5- jarigen cursus to Leiden; dr. A. D. van der Harst, leeraar aan de hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus te 's-Gravenhage (Bleyenburg)dr. A. H. Borgcsius, leer aar aan de hoogere burgerschool met 5-ja rigen cursus to ^.'s-Gravenhage (Stadhou derslaan) dr. G. Bakker, leeraar aan de hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus te 's-Gravcnhage (Bleyenburg) dr. A. Bres- ter, leeraar aan do hoogero burgerschool met 5-jarigon cursus te Delft; dr. H. van Capello, leeraar aan do hoogero burger school mot 5-jarigon cursus to 's-Gravenha go (Stadhoudorslaan)J. Kunst, leeraar aan de hoogere burgerschool niet 5 jarigen cursus to LoidonP. T. van don Berg van Os, leoraar aan dc hoogere burgerschool mot 5-jarigen cursus to Rotterdam; J C. F. Prikkon, oud-lcoraar aan de Rijks-hoo- gere burgerschool mot 5-jarigon cursus te Gouda, wonende to 's-Gravenhage; C. van dor Waals, leeraar aan de hoogore burger school met 5-jarigen cursus to Leiden en aan do hoogere burgerschool met 3-jarïgen cursus te Rotterdam, wonende tc Rotter dam; B. J. F. Var'onhorst, leeraar aan do hoogero burgerschool met 5-jarigen cursus to 's-Gravenhage (Stadhouderslaan)G B. Lalleman, leeraar aan de hoogore burger school met 5-jarigen cursus to Rotterdam; J. N. Hessling, leeraar aan de hoogero burgerschool met 5-jarigen cursus te Dor drecht; K. Muntinga, leeraar aan de hoo gero burgerschool mot 5-jarigon cursus te 's-Gravenhage (Bleyenburg) Voor beide afdeelingen, om to worden be last met do hierboven arm hot slot van punt 4 genoemde taak: G. M. Kosters, leeraar aan do hoogere burgerschool mot 5-jarigen cursus to LeidenW. J. Lampe, leeraar aan de hoogero burgerschool met 5-jarigcn cursus te 's-Gravenhage (Stadhoudcrslann) Voor de Zuidelijke commissie is benoemd tot voorzitter, tevens lid, M. Horn, direc teur dor hoogere burgerschool met 5-jarigen cumis te Schiedam; Tot hoofdcommies tor gemeente-scorc- tario to Amersfoort is benoemd jlir. Van Reigorsborg Vcrsluys, gemeente-secretaris van Goee. Te Utrecht is overleden mr. H. van Dissel, oud-president dor beide hooge ge- reclithovon van Nederlandsch-Indië, in den ouderdom van 65 jaren. Wel mocht dezen opper-magistraat bij het verlaten van den Indischen dienst in het begin van 1903, toen hij op zijn verzoek eervol werd ontslagen, daarbij een dankbe tuiging voor zijn langdurige aan den lande bewezen diensten worden toegekend, nadat in 1896 zijn arbeid voor den lande reeds was gewaardeerd mot zijn benoeming tot ridder der orde van den Nederlandschcn Leeuw De langdurige on schoono re oh tel ij ko loopbaan van mr. Van Dissel kan o.a. uit het volgende blijken: In 1868 ter beschikking van den gouver neur-generaal gesteld om tc worden be noemd tot ambtenaar bij den burgerlijken dienst, trad mr Van Dissel in 1869 in do rechtelijke macht als substituut-griffier bij den raad van justitie te Samarang. Uit dio betrekking word hij echter kort daarna op geroepen ten einde op to broden als eerste commies bij het op te riohten departement van justitie. In die betrekking was hij toe gevoegd als secretaris aan don Regeerings- comruissaris voor do zaken van Atjeh go- durende de 2de oxpeditio tegen dat rijk. In 1877 word hij benoemd tot assistent-resident voor do politie te Palembang, om in 18S0 wederom plaats to nemen in do gelederen der rechterlijke macht als voorzitter van <io landraden to Padang en Priaman op Suma tra's Westkust. Eon jaar later word hij weer teruggeroepen bij hot departement van jus titie, en benoemd tot iuspecbeur, chef van de afdeeling gevangeniswezen. In 1SS2 be noemd tot president bij den raad van justi tie to Macassar, bleef hij sedert, in de ma gistratuur dienen, en wel: in 1854 ala raadsheer in het Hooggerechtshof van Ne- derlandsch-Indic, welk lidmaatschap bij vervulde tot 1887, toen hem wegens meer dan 15 jaren onafgebroken dienst een ver lof naar Europa werd verleend. Na terug keer daarvan in 18S9 word hij in zijn vori ge rechterlijke betrekking herplaatst, en in 1894 bovorde>rd tot vioe-president van heb Hooggerechtshof. Een jaar later word hem het hooge ambt opgedragen van procureur- generaal bij het hoogste rechtscollege te vens advocaat-fisoaal Toor land- en zee macht. In 1897 volgde zijn bevordering tot president van dc beide hooge gerechtshoven va.n Nederlandsch-Indië, dc hoogste plaats in do magistratuur, welke mr. Van Dissel tot 1903 bekleedde. Buiten zijn rechterlijk ambt werd nog me nigmaal partij getrokken van zijn uitge breide kennis en bekwaamheid van land- en volkenkunde, zooals o. a. blijkt uit do tc- vrodenbeidsbetuiging, hem geworden over do wijze, waarop hij hot. in 1875 gehouden onderzoek op de particuliere landerijen be oosten Tjimanoeh heeft ten einde gebracht. Men schrijft aan „Do Tel.": Vooral in den laatsten tijd bezoeken H. M. do Ko ningin cn Z. K. II. de Prins herhaaldelijk het aan dc Prinses von \Yr d in eigendom tocbchoorende landgoed „liakkershagen", dat gelegen is tegenover dc landgoederen Tor Horst en Raaphorst en welke kort ge leden door do Koningin van genoemde Prinses werden aangekocht. Dezer dagen werden het woonhuis, do stallen en verdere bijgebouwen tot in bijzonderheden door do Vorstelijke personen in oogcnschouw geno men. Men leidt hieruit af, dat het tot een koop zal komen. Vooral ook dc gemeentenaren van Wasse naar stellen - zooala vanzelf spreekt bijzonder veel belang in deze aangelegen heid. Gaat toch de koop door, dan is het behoud van don mooien Lcidschen weg al weder meer verzekerd. Door Z. H. den Paus is benoemd tot kanunnik van het Metropolitaan kapittel van Utrecht dr. A. C. M. Schaapman. Bij het lsto hat. van het 4de reg. inf. te Dolft heeft zich een milicien van dc lich ting 1904 aangemeld om opgeleid to worden tot militie- uitenant. Van de vorige lichting is ook een adspi- rant bij het bataljon, en nu is de tegen woordige regciirg zóó, dat de milicien van 1904 in Maart 1905 examen voor officier kan doen, terwijl de milicien van 1903 dit eerst in Sept.mber 1905 kan afleggen, ten zij een Koninklijk besluit hem vergund do opleiding onafgebroken te volgen. Aangenomen is de toezegging van be roep naar de Nod.-Hcrv. Gom. te Heinoo door ds. S. Ippius Fockons, te Purmcr- land. FEUILLETON. 8) Zy keek hem verwijtend aan en fluritorde: „Schaam je, Frits! Niet wy, vrouwen, maar gy, mannen, zyt altyd egoïsten. Gy bobt vroeger zoo dikwyis beweerd, dat gy ray lief- hadt. Dat moogt gy vergeten hebben, ik neem het je niet kwalyk. Maar, my dunkt, zoo'n beetje vriendschap, zoo'n beetje kameraadschap zou er toch nog wel overgebleven kunnen zyn." Zy boog haar hoofd nog meer naar hem toe, zoodat zy byna zyn ooren met haar lippen aanraakte, en zeide zeer zacht: „Voor myn gevoel zou het een geluk zyn, my geheel voor je op te offeren, je te verplegen, voor je te zorgen, als wy mogelijk ter wille van je ge zondheid genezende baden moeten opzoeken, verbitterd, verwaarloosd, myn armo, arme Frits. Maar, geloof my, je Betty zou je spoedig weor op de been brengen." „Gy bedoelt, wy wy moesten samen trouwen, Botty wy, gy en ik?" vroeg hy onzeker. Wy moesten e i n d o 1 y k trouwen, einde lijk," lispelde zy. Hy keek haar 2an, maar zag slechts haar oogen en die schitterden evenals vroeger. Het word hem week om het hart en plotseling drukte hy haar hoofd aan zyn borst en stamelde: „Gy zyt altyd nog een vervloekte vrouw, Betty, een vervloekte vrouw I En als gy het niet anders wilt, nu, wy spreken er nog wel overl Maar met die geschiedenis van dat ingetogen leven ik wasch myn handen in onschuld ge heel in onschuld." „Dat is myn zaak, geheel alleen, en niets hebt gy daarby to verantwoorden. Geloof me, voor Waltrud'8 welzyn is gezorgd. Zy zal ge lukkig zyn. En wy, wy beiden, wij beiden bouwen op haar geluk het onze, ons laat ge luk. Ach, Frits, gy zult zien, dat gy nog eens weer een kranige man wordt, als deze zorgen van je genomen zyn. En ik, ik heb je nog oven zoo lief als indertyd." Zy ging op de zijleuning van zyn stoel zitten en drukte zyn gelaat togen haar on stuimig zwoegende borst, nam zyn hoofd tus- schen haar zachte, goed onderhouden bandon, keek hem in de oogen en kuste hem met innigheid op den mond. „Heks!" riep de majoor elndeiyk diep ademhalend, om er vervolgens meesmuilend by te voegen: „G\j hebt niets verleerd, Belty, in al die jaren. Nu, dat noem ik ras, dat noem ik vuur!" „Alles voor je opgespaard, gy booze man," stiet zy tusschon de tanden uit en hy moest een tweede uitbarsting van teederheid over zich laten heengaan. „Dus deze zaak tusschen ons, zou zoo haar verloop kunnen nemen," zyde hy eindelyk. „Voorloopig een stille, geheime Verhouding, totdat alles in het reine is. Hm! Aan zoo iets zou ik voor een uur nog niet gedacht hebben." Vierde Hoofdstuk. „Stil, schat, zy komen," vermaande zy en streek hem liefkoozend over het gelaat. Kuno stormde, door Waltrud gevolgd, do kamer in, en riep: „Wat is Waltrud een bangerd, ha, ha, ha! Toen de pauw in zyn kooi deveeren uitstrekte en mot den snavel knipte, kreeg zy een doodsangst, en toen in den stal de oude Tilly oen beetje hinnikte en achteruit sloeg, was zy byna omgevallen van schrik. Zoo'n meisje 1" „Ik ben niet aan dieren gewend, zeide zy verlegen. „Maar het is hier mooi op Ratzen- beck eu in het park bloeien reeds vele bloe men. Ik heb er eenige voor u geplukt, lieve papa." Zy trad schuchter op den majoor toe en overhandigde hem eenige madeliefjes en ane monen. „Dat is lief van je, kind," zeide hy, en toen hy in haar fijn gezichtje zag, waarvan de wangen door de triseche lentelucht nog zacht gekleurd waren en haar eigenaardig stralende oogen ontmoette, voelde hy een steek in zyn hart. Hoe geleek Waltrud toch op haar moe der, die hy op zulk een vreeseiyke wyze verloor en die hy nooit bad vergeten l Iets als medelyden bekroop hem, dat deze lieflyke verschyning in eenzaamheid zou verdwynen, en by zuchtte eveD. Lisbetha aloeg beiden gade, on op het meisje toegaande, legde zy haar arm om Waltrud's hals en leidde haar naar het raam. „Gy zult weer sterk worden op Ratzen- beck, kind, en gy zult zeer veel van je vader gaan houden en een vriendeiyk aandenken van hier met je meenemen," zeide zy vleiend. De majoor beschouwde beide vrouwen, zoo als zy tegen elkaar aangoleund voor het raam stonden. Lisbetha was byna een half hoofd grooter dan Waltrud en hy kon zichzelven niet ontkennen, dat zy zich zeer goed had gehouden. Nieuwe levensvreugde maakte zicb van hem meester, en had het hem juist nog pyniyk aangedaan, dat Waltrud door deze vrouw aan de lachende wereld zou ontvoerd worden, zoo troostte hy zich nu reeds met de gedachte, dat zyn stiefdochter slochts voor het uiteriyk op zyn overloden vrouw geleek, maar overigens naast Liabotha oen schuchter, voor de ruwe werkeiykheid veel te toor bloempje scheen. Zeker, Lisbetha bad in een zedeiyk, zoowel als in een practiach opzicht volkomen geltlk." Nu klonk buiten de hoefslag van een paard. „Wel, die zie or mooi uit, die drie: het paard, de ruiter cn de jachthond. Van on der tot boven bospat" riep Lisbetha. „Kijk eons hoe hij van het paard springt, tante Lisbetha," zeide Waltrud en keek naar den baardigen man met hei grof vilten hoedje, het korte jasje en de hooge laarzen, hoe hij den dampenden bruine, dien een knecht van hem overnam, op don hals klop te. Het is mijn gevolmachtigde, de heer Wulf von Schwarzkoff, opperhoutvester, inspec teur en fidele kerel in één persoon 1" ver- klaardo de majoor. „En hij speelt bovendien voor schoolmees ter," bromde Kuno. De vrijheer lachte vergenoegd. „Dat be valt je zeker niet, jongolje; ik geloof het gaarne," zeide hij meesmuilend. „Maar ik vind het een heerlijk denkbeeld, dat er ten minste een te Ratzenbeck is, die je af en toe terdege aan dc ooren trekt." „Wat beteekent dat en wat heeft die heer daar beneden met Kuno's ooren te maken?" vroeg de freule, om cr vervolgens boosaar dig bij te voegen: ,,Hct is waar, Kuno's ooren staan een weinig van het hoofd af en noodigen iemand letterlijk uit, om zich daaraan te vergrijpen." „Hot zijn heolc lappen," stemde de vrij heer toe. „Van mijn familie heeft hij die niet. Nu, Schwarzkoff heeft daar vrije be schikking over. HU brengt hem mot eenige din gen, vooral met de natuurlijke historie, op de hoogte, want hy vindt,' dat hot van het meeste belang voor den monsch is, dat hy zich van zyn verhouding tot de andere schep selen bewust is, om hem zyn hoogmoed ta ontnemen." „Hoogmoedig mag niemand zyn," zeido Lisbetha. „Maar men leeit toch bezwaariyic den ootmoed, als men nader mot planten en dieren kennis maakt." „Men is toch van eon en denzolfden oor sprong als zy," bracht Kuno in het midden, verheugd zyn licht, na al de berispingen, ook eens te laten echynen. „En als gy meont, tante Betty, dat uw stamvader uit een klomp leem is gemaakt en uw stammoeder uit een mannenrib, nu, dan hebt gy hot geheel by het verkeerde eind en toont, dat gy van de natuuriyke historie geen grein afweet." Lisbetha sloeg do handen ineen. „Laat gy den jongen zulke dingen leoren," jammerde zy. „Maar dat is immers zoo vermotol mogelyk." „Dat kan zUn," merkte do majoor op. „Maar het heeft methode en het amuseert ook. 't Ie ten minste het eenige, wat de jongen pakt, want als ik Homskerk's gelamenteer over Kuno's latyn en het gejammer van don schoolmeester over al het andere hoor, dal begin ik byna te wanhopen." (Wordt vervolgd.}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 1