LE-DSCH DAGBLAD. DONDERDAG I7 MAART. TWEEDE BLAD. Tweede Kamer. FEUILLETON. No. 13518 Anuo 11)1)4 Vervolg der vergadering van Woensdag namiddag. Ontslag-L indeman. Aan de orde is de voortzetting der inter pellatie van den heer Drucker over het ont slag van den heer Lindeman als leeraar aan de Landbouwschool te Wageningen. De heer Drucker repliceert, en betoogt, dat hot nu nog twijfelachtiger is geworden om welk© reden de heer Lindeman ia ontsla gen. Spr. blijft aan de beslissing van een onpartijdig rechtscollege voor den ambte naar meer waarde hechten dan aan een juis te omschrijving van hetgeen een ambtenaar doen en laten mag. Spr. blijft volhouden dat met een verma ning en berisping had kunnen volstaan wor den. Hij hoopt dat do Regeering bij haar ontwerp tot regeling der rechtspositie van de ambtenaren een voorbeeld zal nemen aan Duitsohland. Spr. stelde alanu de volgende reeds ver melde motie voor: ,,De Kamer van oordeel dat hot optre den van den heer Lindeman de tusschen- koinet der Rcgeoring wettigt, maar de ge dragslijn door den minister van W., H. en N. gevolgd bij het onderzoek der handelin gen van den heer Lindeman en bij het ver- leenen van het ontslag niet geboden werd door den eisoh van goed beleid, gaat over tot de orde van den dag." De heer Troclstra repliceert, en wijst er op, dat dr. Vos uit Amsterdam tijdens de troebelen met de Nieuwe Kerk aldaar de zelfde woorden tegenover dr. Kuyper heeft gebruikt als de heer Lindeman. Ook hij sprak van bewusten en onbewustcn huiche laar. Spr. heeft vruchteloos het bewijs van den minister gewacht, dat de heer Lindeman on geschikt voor zijn functie was geworden. Op de vraag van den Minister antwoordt Spr. dat hij het niet heeft opgenomen voor het Comité van Verweer, maar voor het recht van den ambtenaar. Ook hem komt het voor, dat de reden van ontslag niet duidelijker is geworden en hij houdt vol dat de minister met de pressie om de bekende verklaring tc teekenen, verder is gegaan dan de ernst van hot geoorloofde toelaat. Had de heer Linde man de verklaring geteekend, dan had men daarvan misbruik kunnen maken bij de ver kiezingen. Er is een luchtje aan die verkla- ving en aan deze gekeele vieze tactiek. Dat de oppositie ook bij de departementen dage lijks toeneemt, gelijk de minister zcide, ns een slecht teek en voor de machthebbers. De motie-DTuoker bevredigt Spr. on zijn vrien den niet. Zij kunnen zich niet vereenigen met de eerste alinea. Wd de voorsteller die eerste alinea niet doen vervallen, dan zullen de sociaal-dcmo- cru.t<sn xolf een motio voorstellen Nu nog een enkel woord aan den heer Van Nispen, die zijn in de studeerkamer geschre ven redevoering voorlas met een lieftallig gedicht als een jongedame, die een liefdes verklaring las. Hel, rapport van ,,Do Nieu we Tijd", waarop de heer Van Nispen bouw de, is allerminst geschikt om daaruit con- olusies te trekken. Het woord geweldmiddol, in dat rapport gebruikt, beteekent geheel iets anders dan het woord geweld in de ge- wono betcekenis, daar de schrijver van dat rapport een Duitscher is. Het Duitsohe Ge- walt beteekent macht. Ten slotte zegt Spr., dat de sociaal-democraten liever soms grof zijn in hun woorden dan listig en leep, zoo als de geestverwanten van den heer Van Nispen tot Sevenaer. De heer Heemskerk verdedigt de door de Regeering aangenomen houding en ver klaart niet met de motie te kunnen mede gaan. Het tweede gedeelte der motie zal bo vendien niet het minst praotisohe gevolg hebben. Door den heer Troelstra wordt een motie voorgesteld, luidende: ,,De Kamer, van oor deel, dat het ontslag van den heer Lindeman afkeuring verdient, gaat over tot de orde van den dag." De heer Mee* keurt af de aan den heer Lindeman voorgelegde verklaring. Waren er termen voor ontslag, dan. had dit dade lijk moeten gegeven worden. Met de motie- Druoker kan Spr. zich niet vereenigen, even min de heer Nolensdie haar onduidelijk vindt. De heer Van Ni-spen komt op tegen do beleedigende woorden tot zijn persoon ge richt. Grove woorden ook door zijn partij- ger.ceten gebruikt, keurt Spr. af. Waar de een hem een bulhond noemt en do ander een juffrouw die een liefdesverklaring leest, weet hij niet hoe zich te fateoeneeren om in den nmajiJr der sociaal-democratische hoe ren te vallen. Spr. zal tegen de motie-Drucker stemmen. De heer Van Hol bemerkt uit gemompel van de leden dat de weinige woorden, die hij zal spreken, zijn medeleden onaange naam zullen zijn. (Rumoer.) De afgevaar digde uit Nijmegen, de jongeheer Van Nis pen (groot rumoer, de voorzitter slaat met den hamer) heeft de partij van spr. belee- digd. Zij staat daarvoor echter te hoog. Spr. zou den lieer Van Nispen willen vra gen: Spreek niet van de galg in het huis van den gehangene. Ruim eerst den vuil nishoop op voor uw eigen huis. In het bui tenland maken de katholieken zich evenzeer als ten onzent aan de vuilste verdachtma kingen schuldig. Spr. citeert (onder groot rumoer) cenige uitlatingen van katholieken in Bretagne tegen Combes en uit een katho liek blaadje te Hertogenbosch, waarin de sociaal-demooraten worden voorgesteld al6 personen met bloedvlekken op do klce- ren, schuldig aan koningsmoord, broeder moord, duivels, enz. Als do katholieken dus klagen over de sociaal-deivocraten, dan antwoordt spr. met UilenspiegelMijne heeren, gij hebt het er naar gemaakt. De Voorzitter geeft het woord aan den heer Drucker. De heer Drucker verzoekt uitstel tot he den. De Voorzitter zegt dat dit ongowonscht is, daar het debat vrijwel is uitgeput en men anders in allerlei herhalingen zal vallen. De heer Drucker zal dan eenige bedenkin gen beantwoorden. „Tusschonkomst" is in zijn motio bedoeld in het algemeen, niet spe ciaal slaande op deze tusechonkomst ,,van de Regeering". De heer Heemskerk heeft spr. gevraagd: wat wilt gij eigenlijk? Spr. kan zich voorstellen dat de Regcering öf den ambtenaar direct had ontslagen, öf slechts een vermaning had gegeven. Dit laatste is sprekers opvatting. In dien zin gaat spr. met de motie-Troelstra mede. Doch spr. wcnschte te doen uitkomen, dat hij goedkeurt dat de Rcgecring in deze op trad, doch afkeurt de wijze waarop dit ge schied is. Spr. wijzigt in zijn motie de woor den: „niet geboden word dcor den eisoh van goed beleid" in: „niet beantwoordt aan den cisoh van gcod beleid." De heer Mees zegt dat, nu blijkt dat de heer Drucker het ontslag afkeurt en dit do bedoeling der motie is, terwijl spr. het ont slag goedkeurt, hij tegen de motie zal stem men. De heer De Savomin Lokman zal tegen de motio stemmen. Vooireerst wegens de re den, reeds door den heer Mees aangegeven, in de tweede plaats omdat men niet kan af keuren de handelingen derRcgeoring, in dien deze niet in strijd zijn met cenig wet telijk beginsel, terwijl nu hier de wettelijke regeling der rechtspositie nog ontbreekt. Het tuchtrecht berust thans uitsluitend bij de Regeering. Bovendien berust do afkeu ring van do houding der Regeering in deze motio op de meening van twee groepen Ln de Kamer, waarvan de ccne meent dat de Regeering te ver ging, terwijl de andere van oordeel is dat zij niet ver genoeg is go- gaan. Met het oog hierop kan de motio als te onduidelijk niet worden geaccepteerd Do motie-Troelstra wordt verworpen met 70 togen 14 stemmen. Voor stemden de hee ren Hclsdingen, Troclstra ,Br.s, Lieftinok, Ter Laan, Pijnaoker Hordijk, Hub recht. Van Kol, Mei oho rs, Verhëv, Van der Zwaag, Schaper, Nolt.ing en Ketelaar. De motie-Drucker wordt verworpen met 72 tegen 12 stemmen. Voor stemden de hoe ren Drucker, Nolting, Ketelaar, Roessingh, Bos, Lieftinok, Dolk, Pijnacker Hordijk, Van Raalte, Smidt, De Klerk en Goeman Borgesius. Do interpellatie is hiermede geëindigd. De Voorzitter zegt den minister van war terstaat dank voor de verstrekte inlichtin gen. Aanvulling Wet op de Vermogensbelasting. In een nota naar aanleiding van het ver slag verklaart de minister van financiën bezwaarlijk te kunnen toegeven, dat het ont worpen art. 45d verder gaat dan do aange kondigde strekking der wetsvoordracht immers hot betreft bepaaldelijk en uitslui tend het recht van navordering. Het arti kel behelst bepalingen voor het geval dat de belastingplichtige, wiens aangifte ver moed wordt te laag te zijn, is overleden, en sluit zich aan bij een vorig artikel. In dit nauwe verband ligt een reden te meer om het artikel niet van het nieuwe hoofd stuk loe te scheuren en elders in de wet op te nomen. De Drankwet. Naar aanleiding va® de mededeeling in de Memorie van Antwoord, dat een afzon derlijk voorstel zal worden gedaan, om den termijn genoemd in artikel 26b tot 1 Augus tus 1904 te verlengen, merkte de commissie van rapporteurs op, dat haars inziens zoo danig afzonderlijk voorstel onnoodig is en daarom beter achterwege bleef. Naar haar meoning waarborgt de bepa ling van art. 26b, in verband met de bepa ling van art. 7, 2de lid, aan de bestaande vergunninghouders een ongestoorde voort zetting van het tapperebedrijf in hun looa- litéiten althans tot 30 April 1905. Immers moet volgens art. 7, 2de lid, de vraag, of dc vergunning geacht moet wor den tot 30 April 1905 te zijn verlengd, vóór het eindigen van den loopenden termijn, du6 vóór 1 Mei a. s., tot beslissing zijn ge bracht on kan er ten aanzien van de in art. 26b bedoelde personen, aan wie de vergun ning niet kan geweigerd worden tot 1 Mei a. s., geen twijfel bestaan: hebben zij in tijds het vergunningsrecht voor den volgen den termijn betaald en dus aan de voor waarde van art. 7, 2do lid, voldaan, dan moot te hunnen aanzien het antwoord op de bedoelde vraag bevestigend luiden. Dat deze opvatting juist is on naar 's wet gevers meening het voorschrift van arti kel 7, 2de lid, zal gelden ook ten aanzien van de in do overgangsbop al i ngartikel 26b, bedoelde vergunningen, blijkt naar het oordeel van de commissie van rapporteurs duidelijk uit de toevoeging in 1901 aan ar tikel 20b van do woorden„en aan hem, die op 1 Mei 1901 daarin het bedrijf uit oefende, tot 1 Mei 190-1." Do wetgever, do uitoefening van het be drijf onderstellende op 1 Mei 1901, neemt tooh aan, dat dc vergunningen nog bes ten- den één dag na dien waarop zij vervallen zouden zijn, waren zij niet, ingevolge art. 7, 2ilo lid, stilzwijgend verlengd. Verder kan ook dc webgever reet de bepaling, dat do vergunning tot SïoT 1 GO4 niot mag wor den geweigerd aan hem, die op 1 Mei 1901 het bedrijf uitoefonde, slechts doelen op stilzwijgende verlenging van de bestaande vergunning krachtens art. 7, 2de lid, en niet op het opnieuw verkenen van een ver gunning, waar hij immers met zijn voor schrift juist beoogde, dat overdracht van een vergunning na 1 Mei 1901 zou zijn uit gesloten In het vertrouwen, dat de Regeering be reid is nog vóór de openbare beraadslaging van het wetsontwerp en dus schriftelijk haar gevoelen omtrent bovenstaande opvat ting mee te dcclen, acht de commissie van rapporteurs door de gewisselde stukkon en de meedeel ing van het bovenstaande de be raadslaging genoegzaam voorbereid. Dr. AEetia H. Jacobs. nog genoeg zijn, die zich herinneren welk een sensatie het in die dagen maakte, dat een vrouw zioh aan de hoogere studiën en nog wel in de medicijnen ging wijden, en het was ontegenzeglijk toen een stout bedrijf van mej. Jaoobs om alle vooroordeel op dat punt te durven tarten. Het was in dien tijd ook nog een vraag of een vrouw de studies aan onze universiteiten wel zou mogen vol gen, doch minister Thorbecko gaf op ver zoek van mej. Jacobs zijn toestemming, dat zij zou worden ingeschreven als student in do medicijnen aan de Groningsche hooge- school. Na haar promotie vertrok dr. Jacobs naar Londen, waar zij voor het opdoen van practische ervaring vele hospitalen bezocht-, en vestigde zich daarna als praktizcerend geneesheer tc Amsterdam. Niet alleen als geneeskundige maakte zij zich daar naam, doch zij wijdde ook steeds haar kraohten aan de vrouwenbeweging. Aan alles wat gedaan werd om de Hol- landscho vrouw allengs economisch onaf hankelijk te maken, werkte zij steeds mede; bevordering van vrouwen-kennis, vrouwen kiesrecht; bestrijding van alcoholismo, e.d. vonden in haar steeds een ijverige kam pioen. En ook sedert haar huwelijk mot den heer C. V. Gerritsen in 1892, bleef dr. Jar cobs aan dat alios steeds haar arbeid geven. De 18de Maart zal niet onopgomorkt voor dr. Alotta Jaoobs voorbijgaan. Er heeft zich een comité gevormd om dit 25-jarig doctor- schap tot een hcrinneringsdag te maken, en des namiddags om 2J uur zal gelegenheid bestaan dr Jacobs in „Eensgezindheid" ge luk tc wensohen. Als blijk van hulde aan den Minister, die destijds, in 1871, zijn toestemming gaf, dat een vrouw aan de Nederlandscho Hooge- school mocht studcoren, zal het comité, dot de feestviering voorbereidde, Vrijdagoch tend een krans leggen aan den voet van het standbeeld van minister Thorbecko op het- Thorbeckeplein te Amsterdam. De Rijksmiddelen. Morgen, Vrijdag, zal het 26 jaar geleden zijn, dat de eerste vrouw in ons land tot dokter in de geneeskunde promoveerde. Hot was op 18 Maart 1879, dat mej. Aletta H. Jacobs aan de Groningsche hoogeschool tot doctor bevorderd word op een academisch proefschrift, getiteld „Over localisatic van physiologisoho en pathologische verschijnse len in do groote hereenen." Er zullen er onder ons zegt 't „Hbl." Februari heoft veel goedgemaakt van wat Januari had bedorven. Vergelijkt men de ai- geloopen maand, wat do totaal-opbrengst dor Staatsinkomsten betreft met Februari van het vorig jaar, dan is er ze- kor reden tot tevredenheid, hoewel daar bij niet uit heb oog verloren mag worden, dat de tijdsomstandigheden verleden jaar niet gunstig voor 's Rijks schatkist waren. Gaf Januari 1904 een aadeelig verschil van moer dan f 787,000 mot Januari 1903, de maand Februari 1904 leverde 340,000 meer op dan haar naamgenoot van 1903, zoodat voor de twee afgeloopen maanden de vergelijking met liet vorig jaar iets min der ongunstig is geworden dan bij Hot jon- ste overzicht, over dc eerste maand, viel te constateeren. De directe belastingen gaven in do afgc- loopon maand allo meer dan verleden jaar. j Do grondbelasting steeg mot 34,000, het personeel met ƒ20,000, de bedrijfsbelasting met 52,000 on de vermogensbelasting met 7000. Op de invoerrechten valt een vermeerde ring aan te wijzen van f 59,000, terwijl het totaal der occijnzem met 134,000 steeg. Hierbij dient opgemerkt tc worden, dat niet alle accijnzen een vermeerdering aan wijzen, Zoo bleef de wijn-accijns met f 5000 beneden hot vorig jaar, terwijl het gedis tilleerd f 117,000 en het geslacht f 10,000 minder opbrachten. Daartegenover staat echter een meerdere ontvangst voor do sui ker van 248,000, voor hot zout van f 13,000 en het bier van f 6000. Voorts is er een mindere opbrengst van 40,000 voor de zegelrechten, van 93,000 voor de registratierechten, van f 9000 voor de hypotheekrechten on van 47,000 voor de successierechten. Gunstiger cijfera komen voor bij» do poste rijen, die 99,000, de Rijkstelegraaf die f 3000 en do loodsgelden die f 21,000 meer opbrachten. Het totaal van de eerste twee maanden van dit jaar is f 18,522,939.87 tegen f 18,890,320.01 in 1903, terwijl 2/12 van de raming bedraagt f 24,171,134.02. Warmond. Dinsdag had in het lokaal Zon" de gewone jaarlijksche algemeene ver gadering plaats van de Coöperatieve Spaar en Voorschotbank voor Land- en Tuinbouw. Uit het jaarverslag bleek, dat het ledental vooruitgaande ie, dat de bank meer en meer het vertrouwen der ingezetenen wint, en In vele gevallen in de gelegenheid was doel treffende hulp te verschaffen aan bare leden. In het bestuur kwam geen verandering, de rekening en de balans, werden door de leden vastgesteld als volgt: Rokoning 190 3. Ontvangsten. Inhoud kas 31 Deo. 1902 f 684.84 Spaargelden27.216 06 Terugbetaalde vooischotten a 4840.— Loopende rokenlngen 80.688 66 Interesten890 78 Diversen229.04» f 68 848.72» Uitgaven. Terugbetaalde spaargelden f 19.616.48 Voorschotten10.276.— Loopende rokeningen B 32 469.21 Intoresten750 04 Diversen148.49 Saldo kas 31 Dec. 1903 699.60» f 63.843.72» Balans 190 8. Actief. Inhoud der kas op 31 Dec. 1908 f Uitstaande voorschotten g Loopende rekeningen 0 Loopende interesten Passief. Saldo's der Spaargelden Loopende rekeningen Saldo (winst) 699.60» 10286.- 8.687.- 64.49 f 19.636 09» f 16.449.20, 8.031.99 164.80 f 19.636.99» Zevenhuizen. By de gisteren gehouden stemming voor een lid van den gemeenteraad zUn uitgebracht 167 Hemmen. De heer W. van de Weerdt bekwam 91, de heer J. Lekkerkerker 66 en de heer I. Havelaar 10 stemmen, zoodat de hoer W. van de Weerdt (candldaat der liberalen) gekozen is. Zwammordam. Gisteravond viel plotse ling een man in de „Vinkebuurt" onder deze gemeente achterover op do straat ten gevolge van oen toeval. Na geneeskundige behandeling door dr. F Schrcuder, arte al hier, word hij door don gemeente-veldwach ter tor verdere verpleging naar l et lokaal voor nachtverblijf gebracht. In den loop van 'den volgondon dag besloot hij, zich ge noegzaam hersteld achtende, zijn weg 't bleek een reizend koopman te zijn 'te ver volgen. Nauwelijks op weg zijnde, zakte hij wegens lichaamszwakte weder in elkander. Hij gaf op in Nijmegon woonachtig te zijn, doch geen reisgeld te bezitten. Een der om standers van dit straattooneel ging fluks bij woldadigo buurtgenooten rond, ten ein de dit reisgeld in te zamelen, hetgeen haar ook welhaast gelukte. Een medelijdende molkvorkooper bracht den armen stakkerd naar het station, waar do ohof zorg droeg voor een richtige overkomst in Nijmegen. Eero zij den lief dad igen zielen I Op 27 Maart a.s. wordt onze dorpsge noot P. van Beekum, na 26-jarigen trouwen en eerlijken dienst bij de Staatsspoor met rocht op pensioen ontslagen. Van dezen langen diensttijd is hij 7 jaren werkzaam geweest aan de lijn LeidenWoerden; 1T jaren als blokwachter tusschen Woerden Oudewater, vervolgens beurtelingB werk zaam in Ede en te dezer plaatse. Wegens invaliditeit zal hij nu, 55 jaren oud, don dienst verlaten. Daar hij lichamelijk niet langer in staat is om met zwaren arbeid in het onderhoud van zijn gezin te voorzien en het pensioen daartoe ook ontoereikend is, zou een baantje mits geen groote li chaamsinspanning vergende hem zeer to stade komen. Wie helpt hem hieraan 1 Schiedam, 10 Maart NoUsrine ran d* Bsars- sommiuis. Moatwjjn b.60 p®r HL. ZoncUr fust zond®r belasting. Spoeling f LÏ0 per ketel. Notesring van do Makolaars: Moutwijn f 9.26, Jenovor f 13.26, Amotord- proof 14.76. Notooring Distillatourobond: Moutwijn f9—, Jenovor 13—Amstord. proof 14.60. Verijdelde plannen. 6) „Het ziet er een beetje somber uit, als hot bestaan van hen, die hier wonen", zei- do Lisbetha, terwijl de gravin naar den pauw zag, die zijn staart uitspreidde, maar bij het naderen van het rijtuig ondor een den vloog, evenals con parelhoen, welks hoornachtig uitwas op den kop benevens zijn eigenaardige bewegingen de aandacht van het meisje trokken. „Het ontbreekt op Ratzenbeck niet aan allerlei beesten. Gij zult ze nog leeren ken nen," verklaarde Kuno, en toen op het klappen van de zweep de gezette gestalte van de huishoudster in de voordeur ver- sohecn en zij nog haastig bezig was een schoon boezelaar voor te binden, zeide hij „Dat is mamsel Dörte, een oude dragonder. Alleen d© baard ontbreekt haar „Zij ziot er zeer vriendelijk uit. Ik ken haar nog van de vorige maal, toen ik hier ben geweest," merkte Waltrud op. Zij voel de zioh aangenaam getroffen door do wijze, waarop de bejaarde vrouw hen begroette, cr aan herinnerende, dat Waltrud als kind reeds op Ratzenbeck was geweest en zich verwonderend, dat zij nu eon jonge dame was. „De baron heeft sinds eenige dagen meer pijn, daarom wacht hij u boven op," zeide zij. „Maar mogelijk willen de dames zich eerst wel een weinig verfrisschen. Alles is ia de beste orde. De manden en koffers van do freule rijn reeds voor drie dagen gokomen en staan gereed. Hier zijn de ka mers van de freule," verklaarde zij, een deur openend, toen zij de brecde treden van de trap naar de bovenverdieping waren opgeklommen. „Drie vertrekken achter el kaar; dit het „bcedewaar", dan de „garde- rowo" en daarachter het slaapvertrek. Ik heb een weinig vuur laten aanleggen." „Goed. Ik zal spoedig klaar zijn, om mijn neef to begroeten," zeide Lisbetha met af gemeten vriendelijkheid, en vervolgens tot Waltrud: „Haast gij je ook wat, mijn kind, en haal mij dan hier af." Do gravin rn de huishoudster liepen ver der door een breede gang met een roodstee- nen vloer. „De gangen in het slot zijn een beetje koel, maar de kamers over het geheel zeer behaaglijk", verklaarde mamsol Dórte. ,Het is hier alles zoo uitccnloopend en mij zoo vreemd", merkte Waltrud met een gevoel van onbehagen op. „Maar ik ben hier in zoolang ook niet geweest. Sinds dien tijd is er zooveel vergeten en zooveel veranderd." „Gij zult u ook nu wel weer bij ons thuis gevoelen, oomteeje," (gravinnetje) zeide de huishoudster hartelijk en terwijl zij een dour opende en het meisje liet binnengaan, voegde zij er bij,Hier is niets veranderd, zooals u riet. Het is, om zootezeggn, alles heilig voor ons gebleven. En toen de ma joor voor eenige dagen zeide, dat er ka mers in orde moeeten gebracht worden voor onze lieve bezoeksters, wist ik dadelijk, waar ik u moest huisvesten, en de baron was het er ook geheel mee eens. Do kamers van uw mama, geheel zooals zij waren. Hier het „boedewaartje."" Waltrud bleof op den drempel staan eo keek schuw in het vertrekdaarop greep zij beide handen van haar gezellin en zeide 6nikkcnd: „Ik dank u, ik dank u van gan- 6chcr harte, mamsel Dörte." „Niet schreien, gravinnetje, niot schrei en," vermaande de huishoudster, bijna ver wonderd over die plotselinge uitbarsting van gevoel. „Wij mochten haar allen zoo gaarne lijden, veel liever dan dc andere, de moeder van den slungel, den jongen heer. En dikwijls is het mij, als ik in deze kamers iote te doen heb, alsof haar geest hier vriendelijk en lief rondwaart. Ach, zij was zoo goed en zoo levenslustig, en vroom was zij ook. Kijk, daar in de slaapkamer staat nog do bidstoel. Hoe dikwijls heb vk haar daar zien knieden. biddend voor haar kind, voor haar man. Ach, dat zij op zulk een treurige wijze moest sterven „Zoo rampzalig sterven!" kreunde Wal trud en, op den bidstoel toetredend, kniel de zij weenend daarvoor neer en vergat al les om zich heen. Mamsel drukte de handen ineen en wieg de het hoofd, alsof zij het zenuwachtig ge drag van het jonge meisje niet goed be greep Reeds wilde zij, boen Waltrud zich oogenechijnlijk steeds meer in haar gebed verdiepte, haar vermanend toespreken, toen voetstappen in de gang weerklonken en de freule verscheen Dörte wees radeloos op de biddende en fluisterde: „Mijn homed, freule, had ik dat maar geweten I Ik wilde haar een genoegen doen, door de kamer van haar moeder voor haar te laten inrichten, en nu is zij buiten zichzelve. Kijk toch eens'P' „Gij hebt daaraan goed gedaan," zeide de freule luid met haar sonore stem. „Hier wordt rij steeds aan degene herinnerd, die haar het naast op do wereld was." En terwijl Lisbetha op do knielende toe trad en haar do hand op het hoofd logde, zeide zij bijna plechtig: „Ik wa6 in twijfel, lief kind, of het verblijf in dit slot wel goed voor je was, maar ik zegen onze komst hier, want ik gevoel het met vreugde, dat je ziel ook hier den rechten weg gaat. Maar sta nu op, doe je mantel uit en maak je klaar, opdat je arme vader niet ongedul dig wordt." Waltrud sloeg den vochtige® blik tot haar op en glimlachte droevig. Do huis houdster trad op haar toe, om haar bij het toilet te Helpen, maakte vervolgens een tip van den handdoek vochtig e® bette daar mede de oogon van het jonge meisje. Zacht en handig gingen haar dikke roode vin gers daarbij te werk en vriendelijk zeide zij „Neen, gravinnetje, wij willen papa niet dadelijk beschreide oogen laten zien; neen, neen, dat mag niet. En den majoor, weet u, zal zoo'n vrije, vroolijko blik goed doen, als hij neerslachtig i8 vanwego zijn verduivelde jicht, ik bedoel pijnlijke jicht.... Och he mel, als ik nog bedenk, welk een vroolijke mijnheer de majoor vroeger was, en nu moet hij jaar op jaar altijd pijn hebben." „Zoo geeft de lieve God menigeen tijdens zijn loven gclogcnhoid zich te louteren voor hetgeen komen zal. Zoo iets kan den mensch slechte ten goede komen, want het 19 vreo- selijk om onboetvaardig en onvoorbereid van hier weggeroepen te worden," merkte de freule op. Daarop bracht de huishoudster de beide dames naar de kamer van haar heer en haastte zich in de keuken te komen, waar Stine, een oude meid, tijdens haar.afwezig heid het toezicht had gehouden over een aantal potte® on pannen, die op het vuur stonden en waarin het veelbelovend prut telde. „Nu, mamsel, hoe is het met dc beiden 1" vroeg Stine. Dörte schudde het hoofd en antwoordde: „Ik weet nog niet recht, wat ik er van den kon moet. De freule weet wat zij wil, maar ons oomteeje ons comtesjo men zou meonen, dat zij zich ook zoowat prepareerde als een heilige." „Hemelscho goedheid 1" riep Stine ver schrikt. „Dan wae de moeder een andere. Ik weet nog, hoe zij mij eens een broodscho tel naar het hoofd heeft gesmeten, zoodat do scherven in het rond vlogen." „Zoo iets doet deze niet," zoidc mamsel Dörte bijna bedroefd en na een oogenblik van nadenken. „Of ons comtesjo heeft do nieuwe riekte, die van de zenuwen komt, óf zij krijgt bij die niet genoeg te eten,"- em, een deksel van een pan oplichtend, waarin een groot© snoek gestoofd werd, voegde zij er knikkend bij: „Wij zullen haa* zóó voeren, dat iedereen er pleizier van zal hebben." (Wordt i rvolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5