PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Heldenmoed. -T WSEDi BLAD. uitgesproken, dan wel of hij nog iots op het hart had. Dit zeggen had dan ook met de scherpe ropliok van den minister niets uitstaande. Dat dio repliek soherp moest zijn, had mr. Van der Vlugt geheel zich zclven te wijten. In zijn eerste rede deed hij het voorko men alsof hij conciliant de Regeering togo- moet trad; doch in zijn repliek was hij. juist omgekeerd, vijandiger en bitterdor dan eenig ander Kamerlid tegen het ont werp opgetreden. En dit scherp positio nemen was daarom te hinderlijker, omdat het geschiedde met een stiletto, die aan het handvat met flu weel omwoeld was. Dit nu is in onze Tweede Kamer altoos naar vordienste gckasLijd. Men kan het in die Kamer zeer goed dra gen, dat iemand scherp van leer trekt. Maar wat er nooit straffeloos geduld wordt is vinnigheid mot lieflijke lippen Zuur en zoet zijn er welkom, maar zuur zoet niet. In De (anti-rov.) Rotterdammer schreef mr. D. P. D. Fabius (de cenigc hoogleer aar aan de rechtsgeleerde faculteit der Vrije Universiteit) over het Kamer-debat betref fende het Hooger O n d e r w ij s. II ;j meent, dat dit debat wol hoog gestaan heeft, maar ,,toch niet altijd even hoog" Hij betwist de voorstelling als zou de Vereeni- ging voor H. O. op Gerof. grondslag inder tijd een afkeuring over mr. Lokman's on derwijs hchben uitgesproken op grond van in overeenstemming met de door do leden ingebrachte bezwaren. De stukken wijzen aan, dat dit niet is geschied. De conclusie der Commissie, ,,dat op bet standpunt van prof. jhr. mr. A. F. de Sa- vornin Lobman de Gereformeerde beginse len naar don cisoh van art. 2 der statuten als grondslag van zijn onderwijs niet tot hun recht komen", was dan ook geheel gebaseerd „op wat de heer Lobman zelve, na de vergadering op Seinpost", waar do bezwaren waren ingebracht, omtrent zijn standpunt aan de Commissie heeft ver klaard. Voor wie mocht meen en, dat dit tot dc quaostie van do positie der bijzondere hoog leeraren zelvo niet bijster veel afdoet, schijft prof. Fabius: Overigens blijkt juist uit het toen gevoer- do geding, dat do rechtszekerheid der lioog- leoraivn aan de Vrije Universiteit waarlijk zoo gering niet is; veeleer dat, ,,als het een hoogleeraar or om te doen is a-an de Univer siteit to blijven", het heel wat moeite zou kosten hem te verwijderen, trots een met den grondslag der Universiteit niet stroo- kend onderwijs. Vervolgens meent prof. Fabius nog, dat men het geval van den student aan de Vrije Universiteit, die nooit van mr. Loliman's ,,Onze Constitutie" had gehoord, liever on vermeld had moeten laten, daar dit mis schien iets togen den student-, maar niets tegen den hoogleeraar in het staatsrecht be wijst. Hij meent, dat men op do colleges van* Buys vroeger ook heel weinig hoorde over werken bijv. van Groen van Prinstcrcr en meent, dat cle heer Lobman niet verstan dig heeft gedaan met hot bedoelde punt aan to roeren en dat ,,de meest bekrompen op vatting misschien zou kunnen blijken te huizen, waar hij die het minst zoekt Dc Nederlander stolt do vraag wat de g e- volgen der afstemming van het H -O.-o n t w c r p zullen zijn en plaatst zich daarbij op hot standpunt dor christenen, die tegenstanders dor Vrijo Universiteit zijn. Het blad beantwoordt deze vraag aldus: a. Wat het eigenlijk lioogor onderwijs aan gaat, dat voor hen de gelegenheid blijft ontbroken om aan de Rijks-univorsiteiten bijzondere leerstoelen to vestigen; b. wat het gymnasiaal onderwijs betreft, dat hun gymnasia gocnorlei subsidie zullen ontvangen. Wat punt a betreft zegt De Nederlander: ,,In beginsel zijn ook wij voorstanders van do volkomen vrijhoid bij het hooger onder wijs, mits gezorgd worde, dat alle, ook de geloovige richtingen, daar haar beoefenaars der wetenschap hebben. Anders ontaardt die vrijheid in ondraaglijke eenzijdigheid, Anno 1904 en wordt dientengevolge dor waarheid af breuk gedaan. Nu ia het waar, dat do wet vrijheid laat aan de Rijks-universitoiten liooglceraren van allerlei lichting aan te stollen, maar oven waar, dat een tijdelijke regeering slechts zeer zelden-in do gelegenheid is be noemingen te doen, en dat feitelijk zeor dik wijls do benoemingen gedaan zijn in een richting, die den geloovigen onderzoeker geenszins bovredigt, zoodat voor langen tijd do openbare universiteiten eenzijdig ziju samengesteld. Of dit zoo blijven zal, weten wij niet, cn weet niemand, 't Kan nog wel erger worden. Maar nu wil het ontwerp aan allen dc go? legenhcid geven ook zelf mannen te zenden naar de Rijks-universiteiten, die bij hun on- denvijs bet verband tussohen geloof en we tenschap weten aan ie tooner.. Men kan dus hot gebrekkige aan de openbare universitei ten aanvullen. Yoor ieder, die meent, dat liet christelijk geloof niet behoeft en niet behoort te wijken voor de wetenschap zooals deze van ongeloo- vigo zijde wordt onderwezen, is elie gelegen heid van onschatbare waarde. Het moge waar zijn. dat wellicht weinigs christenen van die gelegenheid zullen ge bruik maken, voor den wetgever mag dit nimmer een roden zijn die gelegenheid te laten voorbijgaan. Een ieder drage zijn eigen verantwoordelijkheid 1" Omtrent punt b sohrijft hot blad: ,,Even besliste tegenstanders als wij zijn van subsidie aan de bijzondere universitei ten, omdat de Rijks universiteiten, waar do beoefening der wetenschap hoofdzaak is, „voor allen bruikbaar" moeten zijn of ge maakt worden even warme voorstanders zijn wij van subsidie aan bijzondere gymna sia, omdat op liet gymnasium de opvoeding de hoofdzaak is, en aan do ouders bij de keu ze van den leoraar al die vrijheid moet wor den gelaten, die bij con goed staatsbestuur mogelijk is. Waar dus de Rijks-inkomsten hot subsidieeren veroorloven en het vorlcrv nen van subsidies aan bijzondere gymnasia met goed gymnasiaal onderwijs veroenig- baar is, daar behoort hiertoe te worden overgegaan. Dc Haagsoho chroniqueur der Nieuwe Groninger Courant voorspelt, zegt Ret Centrum do aanneming van het Hoo- g c r-0 ndèrw ij 6-ontwcrp in de Twee de Kamer. „Maar" gaat hij waarschuwend voort „hoe verzwakt zal dan do posibic van heb Kabinet in dc Eerste ziin en wat zal cr, zoo onze Senaat hot ontwerp al mocht aanne men, bij den dan zeker fel ontbrandendon strijd uit de kringen der Hervormde predi kanten, bij den stembusstrijd van 1905 van de coalitio terecht komen1? Ik borhaal daar om, de kruik der ooalibic staat op zinken." De Hervormde predikanten hebben, gelijk men weot, zolven reeds gezinspeeld op hun maatregelen van represaille aan do stembus. In het adres der Am - rdammers werd al thans zeer nadrukkelijk herinnerd aan den eb:un, bij do verkiezingen geboden, waar door liet optreden van het tegenwoordig Kabinet mogelijk werd gemaakt. Het bewijs zou echter nog moeten geleverd worden, dat dio steun inderdaad zulk ccn grooto beteekonie had. Een der ondorteekenaars van het Amster- damscho adres, is, gelijk men wcot, de heer Hocdomakor, en of do fractie van dezen licor tot dc steunpilaren der ooalifcie he'ioort, raag mot recht worden betwijfeld. Als dc coalitie behouden moet blijven door de sympathie dor predikanten, dio thans tegen dc H.-O.-wot domonstreeron, is haar positie uiterst zwak. Gelukkig voor haar staan do zaken anders en beter 1 Ondor het opschrift „Politiek Spel" laat Dc Standaard zijn stem hooron, opdat „do kiesvorecnigingen van dc drio verbonden partijen dc wacht betrekken in Zuid-Hol land; niet in twee, drie, vier, maar in allo districten, cn ze zullen van meet af heb ben in to zien, dat nan den uitslag van do verkiezingen v-oor de P r o v i u- cialo Staten in Zuid-Holland het loven van het Kabinet hangt." „Links staat heel do groep van factiën No. 13511. Dc Tdegraaf zegt van de nieuw ingedien de T a r e f we t: Na al de booze geruchten, die gingen over de protectionistische lusten van mini ster Harte moot het thans ingediende ta- riefontwerp medevallen. Granen vrij, meel vrij, koffie vrij, tabak zeer laag belast, grondstoffen vrij en halffabrikaten met een matig recht belast. Een volbloed bescher mer zou met andere voorstellen zijn geko men, evengoed als een volbloed vrijhande laar, maar beide soorten van dogmatici zijn eigenlijk niet meer van dezen tijd, daar is men het vrijwel over eens. En wanneer een blad als heb Handels blad met veel pathos uitroept: „Besliste, eendrachtige bestrijding van zulk een reac- tionnair streven is plicht voor allen van welke staatkundige richting ook, die het zwaar belasten van levensbonoodigdheden als een onrecht beschouwen, als avereclit- sche belastingheffing," dan moot men meesmuilen, hoe weinig protectionistisch men gestemd moge zijn. Het dogma van den vrijen handel, zoo goed als dat van do bescherming heeft zijn bekoring verloren, sinds men is gaan inzien, dat elk land en elk artikel beoordeeld moet worden ,,on its own merits" („naar eigen verdienste"). Is or, op een enkelen verstokte na, nog één vrijhandelaar, dio zweert bij het dog ma, dat de Staat zelfs niet daar bescher mend moet optreden, waar bescherming nuttig on noodig is? Het komt ons bij op pervlakkige beschouwing voor, dat met de ze nuttig- en noodigheidsoverweging in het ontwerp voldoeède rekening is gehouden èn dat de Minister zich zorgvuldig onthou den heeft, te raken aan die artikelen, waarbij de belanghebbenden hun „hands off" deden hooren. Dat door de hoogere heffing van onge veer 9 millioen aan invoerrechten op dit cijfer sell at de Minister de ontvangst ge broken wordt met het jaren door ons laud gehuldigd v rij ban delstelselis, voor zoover or onder de tegenwoordige omstandigheden nog sprake zijn kan van een stelsel van don vrijen handel, zeer goed mogelijk, doch daar zullen slechts enkeion zich warm voor maken. Meer interesseert ons dc vraag, welk gebruik de Regeering van die 9 mil lioen denkt te maken en daarover hebben wij tot dusver nog een enkele positieve toe zegging. Daar dient, met hot oog op de, iaten we het vriendelijk zeggen, niet geheel on-milibairisfcischc neigingen van dit Kabi net, wel eens op aangedrongen te worden. De Nieuwe Courant hoopt zich te gedra gen naar den wensoh van De Nederlander dat liet t a r i c f-o n t w er p niet uit een par tij-oogpunt, maar alleen uit dat van het algomeen belang zal wordon beschouwd. Na deze verklaring gaat De Nieuwe Courant aldus voort: „Alleen willen wc reeds aanstonds op merken, dat Dc Nederlanderdoor te ver langen, dat niemand iets tegen het ont werp zal zeggen zonder een beter middel tot versterking der inkomsten te noemen, liet terrein al te zeer beperkt Hot is tot nog toe volstrekt niet gebleken, da£ de Re geering dit middel heeft gekozen in uiter sten nood, omdat zij niet anders wist Reeds het verlaten van het vrijhandels- stelsel zou uit het oogpunt van algemeen belang z66 gevaarlijk geacht kunnen wor don, dat alléén deswege ernstig protest zou mogen opgaan od van de Regeer ing verlangd, dat deze andere voorstellen be dacht om in het tekort op dc staatsrekening te voorzien. Wij willen nu geen voorposten gevechten openen, maar sluiten ons aan bij het odAne® van het Handelsbladdat de Tweede Kamer thans zoodra mogelijk, om trent elk artikel, door mannen van liet vak moet worden ingelicht. Men kan er van op aan, dat deze gedane \roorstellen niet uit een politiek oogpunt zullen beschouwen, maar hun taak is het zeker evenmin, nieu- Ave belastingbronnen voor het land te ont dekken in plaats van de voorgestelde." Het V adert and zegt, dat het wetsontwerp van den minister van financiën „tot vast stelling eener nieuwe Tarief wet" zich „Ventje," zeide hy tegen me, terwijl hy me iets toonde, dat ik in de duisternis zoo spoe dig niet herkende, „hier. heb je het overschot van de vlag van ons regiment. Ik heb haar vnn den stok gescheurd om ze gemakkelijker to kunnen verbergen, maar ik heb nu geheel afgorekend. Daar je nog loopen kunt, red haar... 't Is de vlag van bet 120ste". HU viel op zyde dood.Toen ben ik gaan loopen door het bosch heen om do grens te bereiken, die, zoo men mi) had gezegd, maar twee uurtjes verder was; maar ik ben verdAvaald en bibberend van de koude, doornat van do sneeuw on door een vreeseiyken honger gekweld, heb ik een schuilplaats in een stal gezocht, en wat Dit lange verhaal liad het kind vermoeid; h\j liet het hoofd op het kussen vallen en zuchtte: „Ik heb dorst..." „Claudine!" riop de woedende stem van vader Louiset, „Claudine I Pas op hoor, slaap ster, als ik boven kom De gewondo opende de oogen weder en wierp op het meisje zeer onrustige blikkon. „Wees maar niet bang hoor," antwoordde ze, „vader heeft jicht en het trapponklimmen doet hem te veel pijn. Maar Ik ga dadelijk naar boneden. -Hij zou in staat zijn, een van die punthelmen naar boven te sturen." Een vlam schitterde in het oog van den kleinen soldaat, wiens hand zich weder klemde op de vlag, dio steeds op zijn borst was ge- bleven. LEIDSCH DAGBLAD, van andere voorstellen tot belastingheffing hierin onderscheidt, dat het wèl een kwaad, maar niet noodzakelijk is, daar het de lijn onzer handelspolitiek, die in de laatste hal ve eeuw ziok voortdurend in de richting van tariefsA-erlaging bewoog, ombuigt naar boven, in de richting van tariefsverhooging, mot de uitgesproken bedoeling van bescher ming onzer nationale nijverheid en arbeid. Het Kabinet, zoo schrijft het blad verder, wil de Nederlandschc verbruikers ten bate van do schatkist èn ten bate van sommige takken van a'oortbrenging een kleine tien milLioen aan indirecte belastingen méér la ten betalen. „Dat dit een kwaad is, is duidelijk. De vraag, dio antwoord vergt, is dus de ze: of tegenover dit kwaad grooter goed staat, dat met het kwaad Aerzoenen kan. Zijn die kleine tien millioen noodig voor de schatkist? Wij willen niet ontkennen, dat zij althans binnen niet te lang tijdsverloop noodig kun nen zijn. Blijkt dit het geA'al te wezen (dat het reeds het geval is, wordt door den mi- nistor aran financiën niet bewesen), dan moét worden aangetoond, dat zij niet langs anderen weg men denke aan de directe bolastingen en aan het successierecht te vork rij gen zijn. Wij voor ons zouden aan hot di -per boren van de hier genoemde putten ten dienste van 's Rijks schatkist beslist dc voorkeur geven. Want om menige reden lijkt ons het stel sel, dat minister Harte hier te lande wil in luiden, een Arorderfelijk stelsel. Naar de eigen erkentenis van minister Kuyper bij do begrootingsdebafcten in 1901 heeft de vrije handel aan Nederland wel vaart gebracht. Wat nochtans der Regeering geen bezwaar lijkt, dit beproefd systeem a-an handelspoli tiek den rug toe te keeren. Zoetjes aan, wel is Avaar. Het is geen pro tectie, zooaJs naburige Rijken haar kennen, die nu Avordt a'oorgedragen. Het is maar een slappe protectie, niet hooger dan op zijn ergst 12 pCt., die de minister van financiën ons voorshands Avil doen slikken. - Maar een loslaten van het vrijhandclsbe- ginsel is hot dan toch, een principieele wij ziging in onzo belastingpolitiek. Het is dui delijk, waartoe deze eerste schrede leiden moet. Zoodra nieuwe tekorten dreigen, zal men verder gaan op dezen weg, waarop A'an een eindstation weinig valt te bespeuren. Hot vraagstuk, dat met dit ontAverp van wet aan de orde is gesteld, is dus dit, of het stolsel van bescherming de a'oorkeur ver dient boven dat van den vrijen handel. Er is naar ons inzien geen ander dan ont kennend antwoord te gewen." Het Vaderland betoogt, dat, indien be schermende rechten hun doel niet missen, voor do besohermdo artikelen stijging van prijzen intreedt. „Die stijging van prijzen is een nadeel voor al degenen, die verbruikers zijn A'an liet beschermde artikel. Zij Avorden in hun koopkracht geschaad. Dit beduidt, dat zij hun inkoopen aran andere goederen zullen A'ormindoren, wat wederom een nadeel is voor hen, die deze andere goederen voort- brongen. Bovendien is de prijsstijging dor beschermde artikelen het tegendeel van een voordeel voor al diegenen, die het bescherm de artikel als grondstof noodig hebben. Hieruit volgt, dat bcsohormende rechten, mogen zij al op de eene plaats winst doen maken, elders een verlies veroorzaken, dat tegen die winst nauwkeurig opweegt. Tegen over de vermeerdorde koopkracht van den een staat do verminderde koopkracht van den ander; tegenover vooruitgang hier, ach teruitgang ginds. Op deze plaats wordt Averk verschaft, op gene wordt werkloosheid in hot leven geroepen." Verder bestaat de mogelijkheid, zoo merkt het blad op, dat dc beschermde ondernemers indutten. Do geschiedenis toont aan, dat meermalen bescherming a'erslappend in ste de A'an versterkend heeft gewerkt. En dit gevaar is ernstiger in een klein dan in een groot land, daar in een klein land dc onder nemers in één tak van bedrijf gemakkelijk zich zullen aaneensluiten, bij onderling overleg den prijs zóó zullen weten te rege len, dat zij do markt beheersoken, het pu bliek iü hun macht hebben. Dan ligt heb „Dat ia waar ook," stamelde hU; -„als zU eens boven kwamen 1" En terwyi hjj de sabel aanwees, dio by zyn jas op een stoel lag, zeide hy: „Haar, geef me haar, dan kan ik onze vlag ton minste verdedigen." Claudine onderdrukte een glimlach, toen zjj dat kind, ondermijnd door de koorts, ver zwakt door bloedverlies, hoorde spreken van verdedigen; maar daar men aan de grillen van een zieke altyd toegeeft, reikte zU hom het wapen over. HU greep het en verborg het onder de dekens. „Nu moet ge gaan slapen," zeide ze, terwyi zU naar de deur ging. „Zoodra ik weer vrü ben, köm ik weer boven." Zy vertrok en nadat de sleutel in het slot had geknarst, hoorde de kleine jager haar stappen op de trap woerklinken en steeds doffer worden. Hy luisterde scherp toe en het scheen hem toe of hot geluid van een twist naar boven doordrong. Een uur later kwam zy byna buiten adem van het haasten do kamer weor binnen en haalde een pot dampende melk onder baar voorschoot uit. „Dat is eten en drinken tegeiyk voor je," zeide ze. En over het bed gebogen zag zy met moederiyke teedorlieid den kleine gulzig den voodzamen drank opslorpen. Toen hy gedronken had, waschte zy de wond weder uit en verbond haar weder met schoon linnen. „Nu moet je gaan slapen. Je hebt rust noodig." Een groote traan rolde den kleine over de wangen. „Hebt je zoo'n pyn?" vroeg ze. erg," Antwoordde hy, törwyi hy trachtte WOENSDAG 9 .mA^T. voor de hand, dat zij, tevreden hcersehers, voor de technische verbetering van hun on dernemingen zich veel minder zullen in spannen don wanneer a'oortdurend met buitenlandsche mededinging rekening viel te houden. Voorts heeft bescherming, naar de mee. ning van Het Vaderlandde neiging zich uit te breiden als een olie\'lek. „Want natuurlijk," schrijft het blad, „AAekt bescherming van sommigen de begeer lijkheid en den naijver van alle andereu. Zij willen ook beschermd worden, hetzij omdat zij geen reden zien waarom hun Avordt ont houden wat anderen gegeven Avordt-, hetzij omdat zij aan eigen lijf de positieve nadeo len gecvoelen van de protectie, die anderen ten bate kA\'am. Dit geeft een geïntrigcer en een gehengel naar de gunsten van den fiscus, dat op de moraliteit van het openbare leven ecu hoogst ongunstigen invloed moet oefenen. En de fiscus zal voor dc keuze komen te staan den een te weigeren Avat hij den ander toestond, partijdig te zijn, m. a, w., of allen tevreden te stellen, die zich bij hem aanmel den en aan wier wensclien hij gevolg kan go- ven. Maar al doet hij dit laatste, dan nog zal hij zich niet op onpartijdige uitdeeling van goede gunsten mogen beroemen. Allen te be. schermen immers is hem onmogelijk. Het is met name de uitgebreide groep van hen, die leven van vaste inkomens, welke door den fiscus onmogelijk kan worden te vréden gesteld. Hun inkomen blijft hetzelf de... in geld, maar hun reëel inkomen daalt, doorda-t zij hun inkoopen duurder moeten betalen. Aan dit euvel bcA-oorrechting te zijn van den een ten koste van den ander ont komt geen stelsel van bescherming ooit En dit nadeel partijdigheid binnen te loodsen iii het Staatsbestuur Aveegt alleen reeds zwaar genoeg om den ban cn den achterban dor vrijzinnige partijen in bet geweer te roepen tegen het wetsvoorstel „tob vaststel ling eencr nieuwe Tarief wet." Dc Nieuwe Koerier schrijft over het wets ontwerp van don heer Harte o. m. „Wat in h*et bijzonder deze tariefsherzie ning, die wij in het algemeen beschouwd zeer gelukkig achten, nog meer aantrekke lijk maakt, i6 de thans geopende mogelijk heid, om met andere landen gunstige han delscontracten aan te gaan, door in ruil voor het gemak van invoer in andere lan den van. uit Nederland ook voordeelen aan te bieden. Dat is een voordeel, dat ons vooral van hot standpunt der landbouwers bezien mot dit ontwerp zou kunnen A'orzoenen. Want thans zijn èn het sluiten van de Belgische on Duitscho grenzen voor Hol- landsch \ee, èn do voorgestelde invoerrech ten van groenten in Duitschland waar- aohijnlijk te keeren, door aan die landen voordeelen te verzekeren, die aan andere landen kunnen geweigerd Avorden, zoodat dezo zijde van het ontAverp een belangrijk voordcel aan den Nedorlandschen landbouw kan verzekeren De Standaard schrijft: In K a m o r v o r s 1 a g o n in do Liberale pers Avordt aan d r. Kuyper ten laste ge legd, dat hij in zijn rede van jl. Donder dag mr. Van der Vlugt op uittarten- de, ruwe Avijze zou hebben toegevoegd: „Wou u nog iots zeggen?'' Iets wat men deed voorkomen, als bedoelden deze woorden: „Zeg nu nog iets, als go durft 1" HierAran nu is geen woord waar. Dr. Kuyper, dio zeor slecht van gehoor is, kon van de m-inisterstafel niet verstaan, wat mr. Van der Vlugt zeide. Hij liep daarom onder zijn rede naar do ministers tafel naar don kant, waar mr. Van der Vlugt Avas opgestaan, om te interumpeeren. Toen nu mr. Van der Vlugt, na zijn in terruptie, nog even staan bleef, moest do Minister wel denkon, dat hij nog iets zeg gen wilde, en vroeg daarom, alvorens naar de ministorstafcl terug te keeren: Wildo U nog iots zeggen? Hierbij kon alzoo van onbeleefdheid geen sprake zijn. Het Avas niet anders dan het vragen van een informatie, of mr. Van der Vlugt had zyn tranen to weerhouden, en met heldbafligen glimlach voegde hy er by „Heb lk je dan al niet gezegd, dat ik op school een der bnngsten was?" „Nu, op school, dat is tot zoover," zeide zy, trachtende to schertsen; maar je gaat nu niet meer op school „Nu, dat is toch nog maar een maandje ge leden. Vader is met myn oudsten broer te Parys gebleven, zy zyn by de nationale garde, en moeder was met myn zusters on my naar Tours vertrokken. Ik bleef op school door- studeeron, en toen Is zes wekon geleden Sedan gevallen; natuurlUk heb ik toen aan moeder govraogd my te mogen laten indeelen in het leger. Eerst heeft zy geAveend; zy wildeniet, zy zeide, dat ik nog een kind was. lk ant woordde, dat ik toch het volgende jaar naar de krygsschool moest en een jaar vroeger of later kwam er dus niet op aan. Toea hoeft ze baar toestemming gegeA'on en ik heb me laten inschrijven by de jagers, omdat dat een mooi korps is en ook, omdat ik niet groot ben Bewogen door het eenvoudige verhaal van dit kind, dat zoo naif zyn geschiedenis ver telde en zelf niets van zyn heldenmoed ver moedde, had Claudine groote moeite Laar tranen in te houden, en met een gedwongen glimlach antwoordde zy „Neon, groot ben je niet, en niet zwaar ook, want ik heb je als een poppetje van den stal naar boven gedragen." „O, wat ben je goed voor me geweest. Ik zal het nimmer a'ergeten." Claudine ging weder rechtop staan en zeide: „Nu je wat opgefrischt bent, moot je gaan slapen; anders wordt je niet beter. En zonder acht te slaan op zyn smeekende blikkon, ging zU heen." Toen hy alleen was, bleef de kleine jager 'ang naar do deur staren, waardoor het moisje zoo pas verdwenen was; vervolgens legde hy zyn vermoeid hoofd op het kussen en sliep in met den naam „Claudine" op de lippen. Acht dagen waren voorbygegaan, acht dagen van pyn en angst; acht dagen, gedurende welke .beiden voortdurond gebeefd haddenhy voor het glorievolle doek, dat hy gezworen had de redden, zy voor den gewonde, dien zy aan den dood wildo ontrukken. Overdag beefde en sidderde hy by het minste kraken van de trap, ging rechtop zitton met de hand aan de sabol on bloef met wijd geopende oogen op de deur staren, er vast op rekenend, dat hy ontdokt zou worden, en vast besloten zicli to laten dooden by hot verdedigen dor vlag. Van haar zydo Avaa steeds haar eerste zorg, wanneer zy voor eenigen tyd de boerdery had moeten verlaten, naar boven te gaan om zeker heid te verkrygen, dat goduronde haar afwezig heid niet was gebeurd, wat zy vreesde. Het was immers onmogeiyk, dat baar vader haar voortdurende naar boven gaan niet zou bemerken. En zU konde to goed zyn gehecht heid aan zijn bloeiende boerdery, om maar een enkel oogenblik te gelooven, dat hy den jager niet aan den vyand zou overleveren. Sedert acht dagen was Claudine niot naar bed gewoest en had zy don nacht geheel go- kleed in den leunstoel doorgebracht, aan het hoofdeinde van het bed. Nauweiyks had zy kunnen sluimeren; ieder oogenblik, by iedor geluld was zy opgesprongen om door do reten en door de op eon kier geopende deur te loeren, maar ook, by iedere beweging van den go wonde volgde zy by het matto licht van haar nachtlichtje de uitdrukking op hot gelaat van den kleinen jager en hoopte maar immer het afnemen dor koorts to kunnen zien. En ook do gowondo kon niot gorust slapon, Bi) hot minste gedruisch strekte hy den hals, om zekerheid te hebbon. Onder zulke omstandighodon was het natuur- Hik onmogeiyk om zelfs maar op een ver vorwyderde genezing te hopen. Wel ia waar waren de krachten een weinig toruggekomon, maar de koorts wildo niot afnemen en do pyn in don schoudor, dio steeds verergcide door do aanwezigheid van den kogel, werd onduldbaar. „Ik moot nu maar weggaan," bad hy don vorlgen avond togen Claudine gezegd, nadat hy langen lUd met den geopenden mond op het kussen had gelegen om do klachton van pyn te verstikken. „Ik moot maar weggaan. Ik heb te veol pyn en do geringste kroet kan my verraden. En wat zou er dan van u worden? Do vyand zou in staat zijn u een leelyko party te spelen... Jk hob zelfs reeds te lang misbruik gemaakt van uw moodigo gastvryhold, van uw toewUdonde zorgen. Ik moet nu maar vertrokken." Zy keek hem goduronde eenige seconden, aan met oen gezicht alsof zy hem vragon wilde, of hy krankzinnig was en herhaalde: „Vertrokken l" Maar waar wou jo heen gaan? Om in de oen of andere sloot van kou om te komen en de vlag, dio jo beloofd hebt te redden, over te leveren aan den eersten den besten Duitscher?" „Gy hebt mU toch gozogd, dat gU hier maar een uurtje van de grens verwUdord zyt. Gy kunt my toch den weg wyzen, en hot zou toch wel ongelukkig zyn, als „Maar gy zyt nog niet sterk genoeg." (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5