PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Heldenmoed.
-T WSEDi BLAD.
uitgesproken, dan wel of hij nog iots op
het hart had.
Dit zeggen had dan ook met de scherpe
ropliok van den minister niets uitstaande.
Dat dio repliek soherp moest zijn, had
mr. Van der Vlugt geheel zich zclven te
wijten.
In zijn eerste rede deed hij het voorko
men alsof hij conciliant de Regeering togo-
moet trad; doch in zijn repliek was hij.
juist omgekeerd, vijandiger en bitterdor
dan eenig ander Kamerlid tegen het ont
werp opgetreden.
En dit scherp positio nemen was daarom
te hinderlijker, omdat het geschiedde met
een stiletto, die aan het handvat met flu
weel omwoeld was.
Dit nu is in onze Tweede Kamer altoos
naar vordienste gckasLijd.
Men kan het in die Kamer zeer goed dra
gen, dat iemand scherp van leer trekt.
Maar wat er nooit straffeloos geduld
wordt is vinnigheid mot lieflijke lippen
Zuur en zoet zijn er welkom, maar zuur
zoet niet.
In De (anti-rov.) Rotterdammer schreef
mr. D. P. D. Fabius (de cenigc hoogleer
aar aan de rechtsgeleerde faculteit der Vrije
Universiteit) over het Kamer-debat betref
fende het Hooger O n d e r w ij s. II ;j
meent, dat dit debat wol hoog gestaan heeft,
maar ,,toch niet altijd even hoog" Hij
betwist de voorstelling als zou de Vereeni-
ging voor H. O. op Gerof. grondslag inder
tijd een afkeuring over mr. Lokman's on
derwijs hchben uitgesproken op grond van
in overeenstemming met de door do leden
ingebrachte bezwaren. De stukken wijzen
aan, dat dit niet is geschied.
De conclusie der Commissie, ,,dat op bet
standpunt van prof. jhr. mr. A. F. de Sa-
vornin Lobman de Gereformeerde beginse
len naar don cisoh van art. 2 der statuten
als grondslag van zijn onderwijs niet tot
hun recht komen", was dan ook geheel
gebaseerd „op wat de heer Lobman zelve,
na de vergadering op Seinpost", waar do
bezwaren waren ingebracht, omtrent zijn
standpunt aan de Commissie heeft ver
klaard.
Voor wie mocht meen en, dat dit tot dc
quaostie van do positie der bijzondere hoog
leeraren zelvo niet bijster veel afdoet,
schijft prof. Fabius:
Overigens blijkt juist uit het toen gevoer-
do geding, dat do rechtszekerheid der lioog-
leoraivn aan de Vrije Universiteit waarlijk
zoo gering niet is; veeleer dat, ,,als het een
hoogleeraar or om te doen is a-an de Univer
siteit to blijven", het heel wat moeite zou
kosten hem te verwijderen, trots een met
den grondslag der Universiteit niet stroo-
kend onderwijs.
Vervolgens meent prof. Fabius nog, dat
men het geval van den student aan de Vrije
Universiteit, die nooit van mr. Loliman's
,,Onze Constitutie" had gehoord, liever on
vermeld had moeten laten, daar dit mis
schien iets togen den student-, maar niets
tegen den hoogleeraar in het staatsrecht be
wijst. Hij meent, dat men op do colleges
van* Buys vroeger ook heel weinig hoorde
over werken bijv. van Groen van Prinstcrcr
en meent, dat cle heer Lobman niet verstan
dig heeft gedaan met hot bedoelde punt aan
to roeren en dat ,,de meest bekrompen op
vatting misschien zou kunnen blijken te
huizen, waar hij die het minst zoekt
Dc Nederlander stolt do vraag wat de g e-
volgen der afstemming van het
H -O.-o n t w c r p zullen zijn en plaatst zich
daarbij op hot standpunt dor christenen, die
tegenstanders dor Vrijo Universiteit zijn.
Het blad beantwoordt deze vraag aldus:
a. Wat het eigenlijk lioogor onderwijs aan
gaat, dat voor hen de gelegenheid blijft
ontbroken om aan de Rijks-univorsiteiten
bijzondere leerstoelen to vestigen;
b. wat het gymnasiaal onderwijs betreft,
dat hun gymnasia gocnorlei subsidie zullen
ontvangen.
Wat punt a betreft zegt De Nederlander:
,,In beginsel zijn ook wij voorstanders van
do volkomen vrijhoid bij het hooger onder
wijs, mits gezorgd worde, dat alle, ook de
geloovige richtingen, daar haar beoefenaars
der wetenschap hebben. Anders ontaardt
die vrijheid in ondraaglijke eenzijdigheid,
Anno 1904
en wordt dientengevolge dor waarheid af
breuk gedaan.
Nu ia het waar, dat do wet vrijheid laat
aan de Rijks-universitoiten liooglceraren
van allerlei lichting aan te stollen, maar
oven waar, dat een tijdelijke regeering
slechts zeer zelden-in do gelegenheid is be
noemingen te doen, en dat feitelijk zeor dik
wijls do benoemingen gedaan zijn in een
richting, die den geloovigen onderzoeker
geenszins bovredigt, zoodat voor langen tijd
do openbare universiteiten eenzijdig ziju
samengesteld.
Of dit zoo blijven zal, weten wij niet, cn
weet niemand, 't Kan nog wel erger worden.
Maar nu wil het ontwerp aan allen dc go?
legenhcid geven ook zelf mannen te zenden
naar de Rijks-universiteiten, die bij hun on-
denvijs bet verband tussohen geloof en we
tenschap weten aan ie tooner.. Men kan dus
hot gebrekkige aan de openbare universitei
ten aanvullen.
Yoor ieder, die meent, dat liet christelijk
geloof niet behoeft en niet behoort te wijken
voor de wetenschap zooals deze van ongeloo-
vigo zijde wordt onderwezen, is elie gelegen
heid van onschatbare waarde.
Het moge waar zijn. dat wellicht weinigs
christenen van die gelegenheid zullen ge
bruik maken, voor den wetgever mag dit
nimmer een roden zijn die gelegenheid te
laten voorbijgaan. Een ieder drage zijn
eigen verantwoordelijkheid 1"
Omtrent punt b sohrijft hot blad:
,,Even besliste tegenstanders als wij zijn
van subsidie aan de bijzondere universitei
ten, omdat de Rijks universiteiten, waar do
beoefening der wetenschap hoofdzaak is,
„voor allen bruikbaar" moeten zijn of ge
maakt worden even warme voorstanders
zijn wij van subsidie aan bijzondere gymna
sia, omdat op liet gymnasium de opvoeding
de hoofdzaak is, en aan do ouders bij de keu
ze van den leoraar al die vrijheid moet wor
den gelaten, die bij con goed staatsbestuur
mogelijk is. Waar dus de Rijks-inkomsten
hot subsidieeren veroorloven en het vorlcrv
nen van subsidies aan bijzondere gymnasia
met goed gymnasiaal onderwijs veroenig-
baar is, daar behoort hiertoe te worden
overgegaan.
Dc Haagsoho chroniqueur der Nieuwe
Groninger Courant voorspelt, zegt Ret
Centrum do aanneming van het Hoo-
g c r-0 ndèrw ij 6-ontwcrp in de Twee
de Kamer.
„Maar" gaat hij waarschuwend voort
„hoe verzwakt zal dan do posibic van heb
Kabinet in dc Eerste ziin en wat zal cr, zoo
onze Senaat hot ontwerp al mocht aanne
men, bij den dan zeker fel ontbrandendon
strijd uit de kringen der Hervormde predi
kanten, bij den stembusstrijd van 1905 van
de coalitio terecht komen1? Ik borhaal daar
om, de kruik der ooalibic staat op zinken."
De Hervormde predikanten hebben, gelijk
men weot, zolven reeds gezinspeeld op hun
maatregelen van represaille aan do stembus.
In het adres der Am - rdammers werd al
thans zeer nadrukkelijk herinnerd aan den
eb:un, bij do verkiezingen geboden, waar
door liet optreden van het tegenwoordig
Kabinet mogelijk werd gemaakt.
Het bewijs zou echter nog moeten geleverd
worden, dat dio steun inderdaad zulk ccn
grooto beteekonie had.
Een der ondorteekenaars van het Amster-
damscho adres, is, gelijk men wcot, de heer
Hocdomakor, en of do fractie van dezen licor
tot dc steunpilaren der ooalifcie he'ioort,
raag mot recht worden betwijfeld.
Als dc coalitie behouden moet blijven
door de sympathie dor predikanten, dio
thans tegen dc H.-O.-wot domonstreeron, is
haar positie uiterst zwak.
Gelukkig voor haar staan do zaken anders
en beter 1
Ondor het opschrift „Politiek Spel" laat
Dc Standaard zijn stem hooron, opdat „do
kiesvorecnigingen van dc drio verbonden
partijen dc wacht betrekken in Zuid-Hol
land; niet in twee, drie, vier, maar in allo
districten, cn ze zullen van meet af heb
ben in to zien, dat nan den uitslag van
do verkiezingen v-oor de P r o v i u-
cialo Staten in Zuid-Holland het
loven van het Kabinet hangt."
„Links staat heel do groep van factiën
No. 13511.
Dc Tdegraaf zegt van de nieuw ingedien
de T a r e f we t:
Na al de booze geruchten, die gingen
over de protectionistische lusten van mini
ster Harte moot het thans ingediende ta-
riefontwerp medevallen. Granen vrij, meel
vrij, koffie vrij, tabak zeer laag belast,
grondstoffen vrij en halffabrikaten met een
matig recht belast. Een volbloed bescher
mer zou met andere voorstellen zijn geko
men, evengoed als een volbloed vrijhande
laar, maar beide soorten van dogmatici
zijn eigenlijk niet meer van dezen tijd,
daar is men het vrijwel over eens.
En wanneer een blad als heb Handels
blad met veel pathos uitroept: „Besliste,
eendrachtige bestrijding van zulk een reac-
tionnair streven is plicht voor allen van
welke staatkundige richting ook, die het
zwaar belasten van levensbonoodigdheden
als een onrecht beschouwen, als avereclit-
sche belastingheffing," dan moot men
meesmuilen, hoe weinig protectionistisch
men gestemd moge zijn. Het dogma van
den vrijen handel, zoo goed als dat van do
bescherming heeft zijn bekoring verloren,
sinds men is gaan inzien, dat elk land en
elk artikel beoordeeld moet worden ,,on its
own merits" („naar eigen verdienste").
Is or, op een enkelen verstokte na, nog
één vrijhandelaar, dio zweert bij het dog
ma, dat de Staat zelfs niet daar bescher
mend moet optreden, waar bescherming
nuttig on noodig is? Het komt ons bij op
pervlakkige beschouwing voor, dat met de
ze nuttig- en noodigheidsoverweging in het
ontwerp voldoeède rekening is gehouden
èn dat de Minister zich zorgvuldig onthou
den heeft, te raken aan die artikelen,
waarbij de belanghebbenden hun „hands
off" deden hooren.
Dat door de hoogere heffing van onge
veer 9 millioen aan invoerrechten op dit
cijfer sell at de Minister de ontvangst ge
broken wordt met het jaren door ons laud
gehuldigd v rij ban delstelselis, voor zoover
or onder de tegenwoordige omstandigheden
nog sprake zijn kan van een stelsel van
don vrijen handel, zeer goed mogelijk, doch
daar zullen slechts enkeion zich warm voor
maken. Meer interesseert ons dc vraag,
welk gebruik de Regeering van die 9 mil
lioen denkt te maken en daarover hebben
wij tot dusver nog een enkele positieve toe
zegging. Daar dient, met hot oog op de,
iaten we het vriendelijk zeggen, niet geheel
on-milibairisfcischc neigingen van dit Kabi
net, wel eens op aangedrongen te worden.
De Nieuwe Courant hoopt zich te gedra
gen naar den wensoh van De Nederlander
dat liet t a r i c f-o n t w er p niet uit een
par tij-oogpunt, maar alleen uit dat van het
algomeen belang zal wordon beschouwd. Na
deze verklaring gaat De Nieuwe Courant
aldus voort:
„Alleen willen wc reeds aanstonds op
merken, dat Dc Nederlanderdoor te ver
langen, dat niemand iets tegen het ont
werp zal zeggen zonder een beter middel
tot versterking der inkomsten te noemen,
liet terrein al te zeer beperkt Hot is tot
nog toe volstrekt niet gebleken, da£ de Re
geering dit middel heeft gekozen in uiter
sten nood, omdat zij niet anders wist
Reeds het verlaten van het vrijhandels-
stelsel zou uit het oogpunt van algemeen
belang z66 gevaarlijk geacht kunnen wor
don, dat alléén deswege ernstig protest zou
mogen opgaan od van de Regeer ing
verlangd, dat deze andere voorstellen be
dacht om in het tekort op dc staatsrekening
te voorzien. Wij willen nu geen voorposten
gevechten openen, maar sluiten ons aan bij
het odAne® van het Handelsbladdat de
Tweede Kamer thans zoodra mogelijk, om
trent elk artikel, door mannen van liet vak
moet worden ingelicht. Men kan er van op
aan, dat deze gedane \roorstellen niet uit
een politiek oogpunt zullen beschouwen,
maar hun taak is het zeker evenmin, nieu-
Ave belastingbronnen voor het land te ont
dekken in plaats van de voorgestelde."
Het V adert and zegt, dat het wetsontwerp
van den minister van financiën „tot vast
stelling eener nieuwe Tarief wet" zich
„Ventje," zeide hy tegen me, terwijl hy me
iets toonde, dat ik in de duisternis zoo spoe
dig niet herkende, „hier. heb je het overschot
van de vlag van ons regiment. Ik heb haar
vnn den stok gescheurd om ze gemakkelijker
to kunnen verbergen, maar ik heb nu geheel
afgorekend. Daar je nog loopen kunt, red
haar... 't Is de vlag van bet 120ste". HU
viel op zyde dood.Toen ben ik gaan
loopen door het bosch heen om do grens te
bereiken, die, zoo men mi) had gezegd,
maar twee uurtjes verder was; maar ik ben
verdAvaald en bibberend van de koude, doornat
van do sneeuw on door een vreeseiyken honger
gekweld, heb ik een schuilplaats in een stal
gezocht, en wat
Dit lange verhaal liad het kind vermoeid;
h\j liet het hoofd op het kussen vallen en
zuchtte: „Ik heb dorst..."
„Claudine!" riop de woedende stem van
vader Louiset, „Claudine I Pas op hoor, slaap
ster, als ik boven kom
De gewondo opende de oogen weder en
wierp op het meisje zeer onrustige blikkon.
„Wees maar niet bang hoor," antwoordde
ze, „vader heeft jicht en het trapponklimmen
doet hem te veel pijn. Maar Ik ga dadelijk
naar boneden. -Hij zou in staat zijn, een van
die punthelmen naar boven te sturen."
Een vlam schitterde in het oog van den
kleinen soldaat, wiens hand zich weder klemde
op de vlag, dio steeds op zijn borst was ge-
bleven.
LEIDSCH DAGBLAD,
van andere voorstellen tot belastingheffing
hierin onderscheidt, dat het wèl een kwaad,
maar niet noodzakelijk is, daar het de lijn
onzer handelspolitiek, die in de laatste hal
ve eeuw ziok voortdurend in de richting
van tariefsA-erlaging bewoog, ombuigt naar
boven, in de richting van tariefsverhooging,
mot de uitgesproken bedoeling van bescher
ming onzer nationale nijverheid en arbeid.
Het Kabinet, zoo schrijft het blad verder,
wil de Nederlandschc verbruikers ten bate
van do schatkist èn ten bate van sommige
takken van a'oortbrenging een kleine tien
milLioen aan indirecte belastingen méér la
ten betalen.
„Dat dit een kwaad is, is duidelijk.
De vraag, dio antwoord vergt, is dus de
ze: of tegenover dit kwaad grooter goed
staat, dat met het kwaad Aerzoenen kan.
Zijn die kleine tien millioen noodig voor
de schatkist?
Wij willen niet ontkennen, dat zij althans
binnen niet te lang tijdsverloop noodig kun
nen zijn. Blijkt dit het geA'al te wezen (dat
het reeds het geval is, wordt door den mi-
nistor aran financiën niet bewesen), dan
moét worden aangetoond, dat zij niet langs
anderen weg men denke aan de directe
bolastingen en aan het successierecht te
vork rij gen zijn.
Wij voor ons zouden aan hot di -per boren
van de hier genoemde putten ten dienste
van 's Rijks schatkist beslist dc voorkeur
geven.
Want om menige reden lijkt ons het stel
sel, dat minister Harte hier te lande wil in
luiden, een Arorderfelijk stelsel.
Naar de eigen erkentenis van minister
Kuyper bij do begrootingsdebafcten in 1901
heeft de vrije handel aan Nederland wel
vaart gebracht.
Wat nochtans der Regeering geen bezwaar
lijkt, dit beproefd systeem a-an handelspoli
tiek den rug toe te keeren.
Zoetjes aan, wel is Avaar. Het is geen pro
tectie, zooaJs naburige Rijken haar kennen,
die nu Avordt a'oorgedragen. Het is maar
een slappe protectie, niet hooger dan op zijn
ergst 12 pCt., die de minister van financiën
ons voorshands Avil doen slikken. -
Maar een loslaten van het vrijhandclsbe-
ginsel is hot dan toch, een principieele wij
ziging in onzo belastingpolitiek. Het is dui
delijk, waartoe deze eerste schrede leiden
moet. Zoodra nieuwe tekorten dreigen, zal
men verder gaan op dezen weg, waarop A'an
een eindstation weinig valt te bespeuren.
Hot vraagstuk, dat met dit ontAverp van
wet aan de orde is gesteld, is dus dit, of het
stolsel van bescherming de a'oorkeur ver
dient boven dat van den vrijen handel.
Er is naar ons inzien geen ander dan ont
kennend antwoord te gewen."
Het Vaderland betoogt, dat, indien be
schermende rechten hun doel niet missen,
voor do besohermdo artikelen stijging van
prijzen intreedt.
„Die stijging van prijzen is een nadeel
voor al degenen, die verbruikers zijn A'an
liet beschermde artikel. Zij Avorden in hun
koopkracht geschaad. Dit beduidt, dat zij
hun inkoopen aran andere goederen zullen
A'ormindoren, wat wederom een nadeel is
voor hen, die deze andere goederen voort-
brongen. Bovendien is de prijsstijging dor
beschermde artikelen het tegendeel van een
voordeel voor al diegenen, die het bescherm
de artikel als grondstof noodig hebben.
Hieruit volgt, dat bcsohormende rechten,
mogen zij al op de eene plaats winst doen
maken, elders een verlies veroorzaken, dat
tegen die winst nauwkeurig opweegt. Tegen
over de vermeerdorde koopkracht van den
een staat do verminderde koopkracht van
den ander; tegenover vooruitgang hier, ach
teruitgang ginds. Op deze plaats wordt
Averk verschaft, op gene wordt werkloosheid
in hot leven geroepen."
Verder bestaat de mogelijkheid, zoo merkt
het blad op, dat dc beschermde ondernemers
indutten. Do geschiedenis toont aan, dat
meermalen bescherming a'erslappend in ste
de A'an versterkend heeft gewerkt. En dit
gevaar is ernstiger in een klein dan in een
groot land, daar in een klein land dc onder
nemers in één tak van bedrijf gemakkelijk
zich zullen aaneensluiten, bij onderling
overleg den prijs zóó zullen weten te rege
len, dat zij do markt beheersoken, het pu
bliek iü hun macht hebben. Dan ligt heb
„Dat ia waar ook," stamelde hU; -„als zU
eens boven kwamen 1"
En terwyi hjj de sabel aanwees, dio by
zyn jas op een stoel lag, zeide hy:
„Haar, geef me haar, dan kan ik onze vlag
ton minste verdedigen."
Claudine onderdrukte een glimlach, toen zjj
dat kind, ondermijnd door de koorts, ver
zwakt door bloedverlies, hoorde spreken van
verdedigen; maar daar men aan de grillen
van een zieke altyd toegeeft, reikte zU hom
het wapen over.
HU greep het en verborg het onder de
dekens.
„Nu moet ge gaan slapen," zeide ze, terwyi
zU naar de deur ging. „Zoodra ik weer vrü ben,
köm ik weer boven."
Zy vertrok en nadat de sleutel in het slot
had geknarst, hoorde de kleine jager haar
stappen op de trap woerklinken en steeds
doffer worden. Hy luisterde scherp toe en het
scheen hem toe of hot geluid van een twist
naar boven doordrong.
Een uur later kwam zy byna buiten adem
van het haasten do kamer weor binnen en
haalde een pot dampende melk onder baar
voorschoot uit.
„Dat is eten en drinken tegeiyk voor je,"
zeide ze. En over het bed gebogen zag zy
met moederiyke teedorlieid den kleine gulzig
den voodzamen drank opslorpen.
Toen hy gedronken had, waschte zy de
wond weder uit en verbond haar weder met
schoon linnen.
„Nu moet je gaan slapen. Je hebt rust
noodig."
Een groote traan rolde den kleine over de
wangen.
„Hebt je zoo'n pyn?" vroeg ze.
erg," Antwoordde hy, törwyi hy trachtte
WOENSDAG 9 .mA^T.
voor de hand, dat zij, tevreden hcersehers,
voor de technische verbetering van hun on
dernemingen zich veel minder zullen in
spannen don wanneer a'oortdurend met
buitenlandsche mededinging rekening viel
te houden.
Voorts heeft bescherming, naar de mee.
ning van Het Vaderlandde neiging zich uit
te breiden als een olie\'lek.
„Want natuurlijk," schrijft het blad,
„AAekt bescherming van sommigen de begeer
lijkheid en den naijver van alle andereu. Zij
willen ook beschermd worden, hetzij omdat
zij geen reden zien waarom hun Avordt ont
houden wat anderen gegeven Avordt-, hetzij
omdat zij aan eigen lijf de positieve nadeo
len gecvoelen van de protectie, die anderen
ten bate kA\'am.
Dit geeft een geïntrigcer en een gehengel
naar de gunsten van den fiscus, dat op de
moraliteit van het openbare leven ecu
hoogst ongunstigen invloed moet oefenen.
En de fiscus zal voor dc keuze komen te
staan den een te weigeren Avat hij den ander
toestond, partijdig te zijn, m. a, w., of allen
tevreden te stellen, die zich bij hem aanmel
den en aan wier wensclien hij gevolg kan go-
ven.
Maar al doet hij dit laatste, dan nog zal
hij zich niet op onpartijdige uitdeeling van
goede gunsten mogen beroemen. Allen te be.
schermen immers is hem onmogelijk.
Het is met name de uitgebreide groep van
hen, die leven van vaste inkomens, welke
door den fiscus onmogelijk kan worden te
vréden gesteld. Hun inkomen blijft hetzelf
de... in geld, maar hun reëel inkomen daalt,
doorda-t zij hun inkoopen duurder moeten
betalen.
Aan dit euvel bcA-oorrechting te zijn
van den een ten koste van den ander ont
komt geen stelsel van bescherming ooit En
dit nadeel partijdigheid binnen te loodsen
iii het Staatsbestuur Aveegt alleen reeds
zwaar genoeg om den ban cn den achterban
dor vrijzinnige partijen in bet geweer te
roepen tegen het wetsvoorstel „tob vaststel
ling eencr nieuwe Tarief wet."
Dc Nieuwe Koerier schrijft over het wets
ontwerp van don heer Harte o. m.
„Wat in h*et bijzonder deze tariefsherzie
ning, die wij in het algemeen beschouwd
zeer gelukkig achten, nog meer aantrekke
lijk maakt, i6 de thans geopende mogelijk
heid, om met andere landen gunstige han
delscontracten aan te gaan, door in ruil
voor het gemak van invoer in andere lan
den van. uit Nederland ook voordeelen aan
te bieden.
Dat is een voordeel, dat ons vooral
van hot standpunt der landbouwers bezien
mot dit ontwerp zou kunnen A'orzoenen.
Want thans zijn èn het sluiten van de
Belgische on Duitscho grenzen voor Hol-
landsch \ee, èn do voorgestelde invoerrech
ten van groenten in Duitschland waar-
aohijnlijk te keeren, door aan die landen
voordeelen te verzekeren, die aan andere
landen kunnen geweigerd Avorden, zoodat
dezo zijde van het ontAverp een belangrijk
voordcel aan den Nedorlandschen landbouw
kan verzekeren
De Standaard schrijft:
In K a m o r v o r s 1 a g o n in do Liberale
pers Avordt aan d r. Kuyper ten laste ge
legd, dat hij in zijn rede van jl. Donder
dag mr. Van der Vlugt op uittarten-
de, ruwe Avijze zou hebben toegevoegd: „Wou
u nog iots zeggen?'' Iets wat men deed
voorkomen, als bedoelden deze woorden:
„Zeg nu nog iets, als go durft 1"
HierAran nu is geen woord waar.
Dr. Kuyper, dio zeor slecht van gehoor
is, kon van de m-inisterstafel niet verstaan,
wat mr. Van der Vlugt zeide. Hij liep
daarom onder zijn rede naar do ministers
tafel naar don kant, waar mr. Van der
Vlugt Avas opgestaan, om te interumpeeren.
Toen nu mr. Van der Vlugt, na zijn in
terruptie, nog even staan bleef, moest do
Minister wel denkon, dat hij nog iets zeg
gen wilde, en vroeg daarom, alvorens naar
de ministorstafcl terug te keeren: Wildo
U nog iots zeggen?
Hierbij kon alzoo van onbeleefdheid geen
sprake zijn.
Het Avas niet anders dan het vragen van
een informatie, of mr. Van der Vlugt had
zyn tranen to weerhouden, en met heldbafligen
glimlach voegde hy er by
„Heb lk je dan al niet gezegd, dat ik op
school een der bnngsten was?"
„Nu, op school, dat is tot zoover," zeide zy,
trachtende to schertsen; maar je gaat nu niet
meer op school
„Nu, dat is toch nog maar een maandje ge
leden. Vader is met myn oudsten broer te
Parys gebleven, zy zyn by de nationale garde,
en moeder was met myn zusters on my naar
Tours vertrokken. Ik bleef op school door-
studeeron, en toen Is zes wekon geleden Sedan
gevallen; natuurlUk heb ik toen aan moeder
govraogd my te mogen laten indeelen in het
leger. Eerst heeft zy geAveend; zy wildeniet,
zy zeide, dat ik nog een kind was. lk ant
woordde, dat ik toch het volgende jaar naar
de krygsschool moest en een jaar vroeger of
later kwam er dus niet op aan. Toea hoeft ze
baar toestemming gegeA'on en ik heb me laten
inschrijven by de jagers, omdat dat een mooi
korps is en ook, omdat ik niet groot ben
Bewogen door het eenvoudige verhaal van
dit kind, dat zoo naif zyn geschiedenis ver
telde en zelf niets van zyn heldenmoed ver
moedde, had Claudine groote moeite Laar
tranen in te houden, en met een gedwongen
glimlach antwoordde zy
„Neon, groot ben je niet, en niet zwaar ook,
want ik heb je als een poppetje van den stal
naar boven gedragen."
„O, wat ben je goed voor me geweest. Ik
zal het nimmer a'ergeten."
Claudine ging weder rechtop staan en zeide:
„Nu je wat opgefrischt bent, moot je gaan
slapen; anders wordt je niet beter. En zonder
acht te slaan op zyn smeekende blikkon, ging
zU heen."
Toen hy alleen was, bleef de kleine jager
'ang naar do deur staren, waardoor het moisje
zoo pas verdwenen was; vervolgens legde hy
zyn vermoeid hoofd op het kussen en sliep
in met den naam „Claudine" op de lippen.
Acht dagen waren voorbygegaan, acht dagen
van pyn en angst; acht dagen, gedurende
welke .beiden voortdurond gebeefd haddenhy
voor het glorievolle doek, dat hy gezworen
had de redden, zy voor den gewonde, dien zy
aan den dood wildo ontrukken.
Overdag beefde en sidderde hy by het
minste kraken van de trap, ging rechtop zitton
met de hand aan de sabol on bloef met wijd
geopende oogen op de deur staren, er vast
op rekenend, dat hy ontdokt zou worden, en
vast besloten zicli to laten dooden by hot
verdedigen dor vlag.
Van haar zydo Avaa steeds haar eerste zorg,
wanneer zy voor eenigen tyd de boerdery had
moeten verlaten, naar boven te gaan om zeker
heid te verkrygen, dat goduronde haar afwezig
heid niet was gebeurd, wat zy vreesde.
Het was immers onmogeiyk, dat baar vader
haar voortdurende naar boven gaan niet zou
bemerken. En zU konde to goed zyn gehecht
heid aan zijn bloeiende boerdery, om maar
een enkel oogenblik te gelooven, dat hy den
jager niet aan den vyand zou overleveren.
Sedert acht dagen was Claudine niot naar
bed gewoest en had zy don nacht geheel go-
kleed in den leunstoel doorgebracht, aan het
hoofdeinde van het bed. Nauweiyks had zy
kunnen sluimeren; ieder oogenblik, by iedor
geluld was zy opgesprongen om door do reten
en door de op eon kier geopende deur te loeren,
maar ook, by iedere beweging van den go
wonde volgde zy by het matto licht van haar
nachtlichtje de uitdrukking op hot gelaat van
den kleinen jager en hoopte maar immer het
afnemen dor koorts to kunnen zien.
En ook do gowondo kon niot gorust slapon,
Bi) hot minste gedruisch strekte hy den hals,
om zekerheid te hebbon.
Onder zulke omstandighodon was het natuur-
Hik onmogeiyk om zelfs maar op een ver
vorwyderde genezing te hopen. Wel ia waar
waren de krachten een weinig toruggekomon,
maar de koorts wildo niot afnemen en do
pyn in don schoudor, dio steeds verergcide
door do aanwezigheid van den kogel, werd
onduldbaar.
„Ik moot nu maar weggaan," bad hy don
vorlgen avond togen Claudine gezegd, nadat
hy langen lUd met den geopenden mond op
het kussen had gelegen om do klachton van
pyn te verstikken. „Ik moot maar weggaan.
Ik heb te veol pyn en do geringste kroet
kan my verraden. En wat zou er dan van u
worden? Do vyand zou in staat zijn u een
leelyko party te spelen... Jk hob zelfs reeds
te lang misbruik gemaakt van uw moodigo
gastvryhold, van uw toewUdonde zorgen. Ik
moet nu maar vertrokken."
Zy keek hem goduronde eenige seconden,
aan met oen gezicht alsof zy hem vragon
wilde, of hy krankzinnig was en herhaalde:
„Vertrokken l" Maar waar wou jo heen
gaan? Om in de oen of andere sloot van kou
om te komen en de vlag, dio jo beloofd hebt
te redden, over te leveren aan den eersten
den besten Duitscher?"
„Gy hebt mU toch gozogd, dat gU hier maar
een uurtje van de grens verwUdord zyt. Gy
kunt my toch den weg wyzen, en hot zou
toch wel ongelukkig zyn, als
„Maar gy zyt nog niet sterk genoeg."
(Slot volgt.)