PERSOVERZICHT. LEIDSCH DAGBLAD WOENSDAG 2 MAART. - TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Greloutei'cl. No. 13505. In een drietal artikelen heeft Het Vader- land het ontwerp van wet tot wijziging eai aanvulling der wet tot regeling van het Middelbaar Onderwijs besproken, beginnende met het in het algemeen lap vork te noemen. Immers, terwijl verwacht wordt een rapport der Staatscommissie tot het voor bereiden van voorstellen tót reorganisatie van het L., M. en H. O., voor zoover deze tot een betere ineenschakeling van de on derscheidene dealen van het onderwijs noo- dig zal blijken, terwijl een andere Sfeaate- eommissdo reeds haar belangrijk verslag omtrent de bev oegdheden tot het geven van middelbaar en gymnasiaal onderwijs heeft uitgebraoht en dus weldra een geheele her ziening der wet op het M. O. mogelijk zal zijn, worden hier eenige, sommige zeer principieel© wijzigingen en aanvullingen voorgesteld, tot regeling van dingen, dio met elkaar niete te maken hebben en waar van do urgentie, althans voor de eerste paar jaar, met recht valt to betwijfelen, terwijl dan ook door do Regeering in haar toelichting daarvan niet gerept wordt." De twee voornaamste punten, die het ont werp wil regelen, zijn de subsidieering van het bijzonder M. O. en de regeling van het vakonderwijs, ook voor een groot gedeelte het subsidieeren van de meerendeels bijzon dere vakscholen betreffende. Eet Vaderland vraagt, of hieruit do haast is to verklaren, die door do Regee ring blijkbaar met de indiening van dit wetsontwerp gemaakt wordt, want de Bubsidieoring ia wel de hoofdschotel van het aangebodene en wel een, die op zeer bijzondere wijze is toebereid. Maar reeds daarom alleen dus afgescheiden van het onnoodige dezer partïëele regeling op dit oogonblik behoort dat aangebodene naar het oordeel van Eet Vaderland beslist lo worden afgewezen. Dit oordeel motiveerond, wijst hot blad or op, dat men in de subsidieering van hot bijzonder lager onderwijs heeft te berusten, maar het wil de schotjes niet hooger opge trokken zjion, die kinderen van één volk scheiden on vervreemden .terwijl zijn groot ste griof togen dit ontwerp zetelt in do wij ze, waarop die subsidie aan hot bijzonder M. O. verleend zou worden. Eet Vaderland heeft hieirbij in het bij zonder het oog op de bepaling, dat niet van toepassing zal zijn ton aanzien van de al dus van Rijkswege gesubsidieerde bijzonde re hoogore burgorscholen art, 1 der web van 25 April 1879 luidende: ,,De onderwijzer onthoudt zich van iets to loeren, te. doen of toe to lat-cn wat strij dig is met don eerbied, verschuldigd aan do godsdienstige begrippen van anders- donken don." Hoe groot heb gevaar is, dab in die vrij stelling sohuilt, sohetst Eet Vaderland in !de volgendo bewoordingen: ,,'b Is of het vanzelf spreekt, dat privi lege van bandeloosheid voor de sektescho len Dat men daar andersdenkenden mag verketteren naar hartelust, men moge dat botreuron, maar in een vrij land is daarte gen niets te doen. Maar dat de gansche ge meenschap zulk bedrijf moot steunen uit don algemeenon buidel, dat is schreeuwend onrechtvaardig tegenover dat deel der na tie, zokor niet het minste dat slechts met afkeer kan zion hoo der kinderen ziel reeds vergiftigd wordt door den strijd der groote menschen. En hoogst gevaarlijk is dde bandeloosheid vooral in troebele tijden. De Regeering heb ben misschien slechts de confessioneelc scho len mot al haar strijd en dogma's, enz. voor den geest gestaan. Maar ook andere vereenigingen zullen scholen kunnen op- trichben. En op al die scholen on school tjes, confessioneels en niet-confcssioncele, zal men zich niet behoeven te storen aan eerbiediging van eens anders godsuienstige begrippon, van do goede zeden, van de ge hoorzaamheid aan de wetten des lands. Daar zal men vrij in de licht ontvanklijke gemoederen van jongelieden van 13 20 jaar de kiemein mogen zaaien van bitteren haat togen hun mode-landgenooten. En dat alles met goldelijken steun uit 's RijkB kas 1" Na aldus de hoofdstrekking van het ont werp principieel to hebben bestrijden, gaat het blad nog in hot kort do andere voorge stelde wijzigingen ma. Do eind-examens zou hot geheel los willen maken van alle pro vinciaal verband, want: „Wat hebben provinciën en Commissfu- risoen der Koningin met liet eind-examen to maken 1 Een zuivere vormquaestie is dit niet: de Commissarissen der Koningin oofenen soms door hun voordrachten aan den Minister invloed uit op de inrichting dor examens." Ook de bepaling, dat de omvang, de wij- zo van afneming van hot examen en wat verder op dit examen betrekking heeft, bij algemeenen maatregel van bestuur worden geregeld, keurt het blad af; het zag liever wat meer stabiliteit door do wet behouden, afgezion van de omstandighoid, dat het in de tegenwoordige rogcling veel goeds vindt; want het zal zeker niet gunstig wer ken op hot M. O. als het m deze afhanke lijk wordt van do uiteonloopondc inzichten van elkaar op v igende ministers. Yerdor acht het blad het onbilllijk en te gen het belang van het onderwijs om aan alle officieren der land- en zeemacht de bevoegdheid tot het geven van onderwijs in de technische wetenschappen ("wis- en natuurkunde) te ontnemen. Waarom aan of ficieren der artillerie en de genie allen af komstig van K. M. Academio dio bevoegd heid zou moeten worden ontnomen, terwijl zij voor ingenieurs bohouden blijft, ziet Het Vaderland niet in, terwijl, daar oigon- lijk zoo weinig personen geschikt zijn en met voldoenden lust bezield om onderwijs to geven, vooral aan jeugdige leerlingen, hot een voordeel is ze to kunnen kiezen uit vel on. Wat het vakonderwijs aangaat, acht het blad het goed gezien van do Regeering, dat nu eindelijk wettelijk te willon regelen. „Maar op een twee jaar komt het niet aan en het ware dus ook in dit opzicht be ter geweest dio regeling uit to stelllen tot een algemeeno herziening der wet. Overigens gelooft Eet Vaderlanddat do Regeering het ineonzelten van het raam, waarin on6 vakonderwijs zal moeten wor den gevat, gelukkig is geweest. Vakonder wijs blijve uitgaan van gemeenten of parti culieren; cn deze worden desvcrlangd ge steund door het Rijk. Het zou echter ten aanzien der vakscho len eenigen dwang facultatief willen stel len in de wet, terwijl het ook ten sterkste moet opkomen tegon do bandeloosheid, die door dit wetsontwerp den onderwijzers der bijzondere scholen zou worden gewaar borgd. De Nederlander bevat-to een verweer te gen het verwijt, door de liborale pers aan hot adres van den lieer Lobman gericht, dat hot eerste en tweede deel van diens rede van verleden Dinsdag onderling tegenstrij dig zouden zijn. Vooral is die eritiek onge motiveerd meent De Nederlander van dao bladen (De Nieuwe Courant en Eet Vaderland worden genoemd), die van het begin af gezegd hebben het ontwerp to be strijden ndet om de bekende prinoipdeelo be zwaren, maar om de onvolledige waarbor gen. „Wanneer aan de bedenkingen van Va derland en Nieuwe Courant omtrent do voorwaarden volkomen voldaan was, zou dc door hen gedeelde eritick van den heer Lob man op do Vrije Universiteit niets in kracht verliezen en zouden zij zich niettemin bij het ontwerp neerleggen. Daaruit blijkt wel, dat men tegenstander van het stelsel dier inrichting kan zijn en toch voorstander van de toekenning van den effect us c i v i 1 i 8. Het geschil tusschen die bladen etn meer- genoemden spreker ligb dus eenvoudig in een andere opvatting omtrent de toerei kendheid der gestelde waarborgen; welk ge schil van opvatting weer op haar beurt be rust in een verschil van meening omtrent do beteekenis van den effect us civi- 1 i s. Het verwijt van inconsequentie of van po litieke nevenbedoeling verdwijnt hiermee volkomen. Dat de heer Lobman niettemin al lag het buiten de quaestie van dit ontwerp zijn eerste deel uitsprak, vindt zijn gereede verklaring in de wenschelijkheid te voorko men, dat, na do Memorie van Antwoord, de aanneming van dit ontwerp sanctie zou ge ven aan een averechtsche voorstelling van onze openbare hoogescholon en aan een ave- rechtBcho opvatting van de roeping der ohristolijko wetenschap." Wij wenschen hierbij, zegt De Nicuioe Courantenkel te doen opmerken, dat ons verwijt, of liever onze verbazing, slechts dit gold: dat iomancl, die tegenover de Vrije Universiteit zóó scherp cntasch gezind is als de heer Lobman, zóó toegevend gestemd bleak ten aanzien van de voorwaarden, aan die inrichting te stellen om hot diplomee- ringarecht te verkrijgen. Nu heeft de heer Lobman wel in zijn repliek het nood-argu ment van dr. Kuypor overgenomen, dat dit cliplcaieerangsreoht oigemlijk heel onboteeke- nend is en nieit meer beduidt dan do instel ling van een nieuwe universitaire examen commissie naast de bestaande; maar daarop werd afdoende van de linkerzijde geant woord met de vraag, waarom de ontwerper der wet zelf dan éénigen waarborg noodig achtte. Trouwens, die geheele voorstelling lijkt ons tastbaar onjuist en werd én in de Kamer èn in de pers aanstonds weerlegd. Mr. Troelsbra schrijft in Eet Volk: „Do debatten hebben voldoende aange toond, dat dr. Kuyporis voorstel (Hoo go r O n d e r w ij s) door de Tweede Kamer zal worden aangenomen. De gansche linkerzijde zal blijkbaar tegenstemmen; van dc rechter zijde heeft dr. Dc Visser zach er tegen ver klaard; maar het is duidelijk, dat overigens dc geheolo Rcgeeringsmcerderhoid aan de zij do van den Minister staat. Wanneer desniettemin van die zijde zulk een verbazen de spreek! ust aan den dag wordt gelegd, dan moet dit m. i. vooral wor den beschouwd als een poging, om invloed to oefenen op do Eerste Kamer. Deze, in meerderheid liberaal, kan nl. de wet ver worpen, en nu aan de rechterzij do zelve een dor loden liet met zijn Christelijke beginse- lon uitstekend kan overeenbrengen om er to gen te stemmen, wordt de kans op aanne ming door clo Eerste Kamer er niet grootcr op. Als men mij vraagt, wat deze strijd tegen het ontwerp boteeikent, antwoord ik: het is een strijd, om de wetenschap te behoedeu voor den doodelijken greep van het olorica- liamo. Natuurlijk zal liet geen verstandig niensch in het lvoofd komen, één richting, hoe verouderd of dompcrsch ook, te willen verhinderen, haar beginsel op wetenschap pelijke wijze in systeem te brongen on daar voor propaganda to maken, zij het dosgo- wenscHt op den professoralen katheder. Als de Grondwet niet reeds de vrijheid van onderwijs erkende, zou (leze moeten worden ingevoerd. Niet slechts uit een oogpunt van verdraagzaamheid, maar omdat geen eerlij ke, vrije wetenschap mogelijk is zonder de w-exier/.ijdscho wrijving en concurrentao van verschillende richtingen. Op dit beginsel zijn, in theorie althans, ook onze Openbare Universiteiten gebouwd. Wel zijn daar in do practijk sommige richtingen niet verte genwoordigd, maar dat ligt niet aan liet plan, aan de=n opzet dier Universiteiten. En voor zoover de Regeering voorstelt, aan hen, dio een bijzonclereoi leerstoel willen vestigen, daartoe do gelegenheid te geven, schept zij oen nieuw raiddel, om de veelzijdigheid on zer Openbare Universiteiten te bevorderen en ook nieuwen richtingen een middel van wetenschappelijke uiting te gevon. Bovatto hot ontwerp niets anders, het zou door ons met warmte moeten verdedigd worden." De Standaard schrijft: De vraag is opgeworpen, of iemand, die minister is, tevens leider kan zijn van een partij. Wie nu zulk een vraag stolt en er een ant woord óp poogt te geven, dient te begin nen met elk misverstand uit te. sluiten om trent do bedoeling van zijn vraag. Eerst had alzoo duidelijk bepaald die nen te worden, wat de vrager onder het woord leider in deze zijn vraag bedoelde. „Leider" toch is een dier woorden, die zich leenen voor Yelerlei opvatting. Men kan er mee bedoelen, althans onder ons, anti-revolutiomiairon: lo. leider van de parlementaire club; 2o. voorzitter van het Contraal-Gomité3o. raadgever als advies gevraagd wordt, en -lo. oefenaar van in vloed op de denkbeelden van een partij. Nu spreekt hot wat no.l bet-reft vanzelf, dat een minister, die niet tevens lid der Kamer is, geen leider leider van do par lementaire club kan zijn. Dit is wel zoo in Engeland, en te onzent kan het zoo zijn maar het is niet mogelijk ten opzichte van een minister, die zich niet al3 candidoat voor de Kamer stelde. Even duidelijk is het met opzicht tot no. 2f dat een minister niet als voorzitter van een contraal-comité do algemeeno verkiezin gen kan leiden. Reeds de tijd zou hem hier voor ton eencnmalo ontbrekon. Maar anders staat het, 3o., met hot geven van advies. Waarom zou een minister niet evengoed als ieder ander op een tot hem ge richte vraag om advies mogen antwoor den En wat eindelijk het 4de punt aangaat, is niemand meester van do invloeden, dio zijn denkbcolden uitoefenen. Die werken vanzelf. Wil mon nu iemand ook in dien zin lei der noemen, juist zcoals Groen van Prin- storer het was, dan zal iemand, die minis ter werd, dit juist in die mate blijven, als zijn denkbeelden ingang blijven vinden. Houdt dit op, dan is hij ook in dien zin leider af. Dit alles komt ons voor, zoo klaar als do dag te zijn. Doch juist daarom verstaan we nog altoos niet, wat reden of oorzaak or was, om iets, wat zoo vanzelf spreekt, nog eens opzettelijk keer op keer in onze pers ter sprake te brengen. Wo herinneren ons althans niet, dat het zij hier, hetzij in het buitenland, hij andoro partijon zulke vragen in haar pers te bei' de kwamen. Wel is dit gezien, als twee fracties in één partij elk haar man op den voorgrond poogden to schuiven, on het al- zoo een strijd om het leiderschap tusschen twee mededingers werd. Maar niet-, waar, gelijk hier, van zulk een rtrijd geen sprake was, en do zaak alleen van haar formccle zijde aan dc orde kwam.' Wij lezen in Dc Standaard To veel sollicitanten voor open staande betrekkingen in don publiekcn dienst zijn geen gunstig teeken voor do al gemeeno welvaart. In tweeërlei opzicht niet. Vooreerst niet, omdat er uit blijkt, dot er een groot aantal personen emplooi zoekt; en ten tweede niet, daar hot toont hoo eteeds meerderen hun toekomst niet toevertrouwen aan de maatsohappij, maar zekerheid zooken in staatsdienst. Ook nu weer loopt het, naar we verne men, voor de Rijksverzekeringsbank storm. Gelijk in do Kamer bij de bogrootingsde- batten werd mede god cel d, waren er toen voor agent reeds 1000 1100 sollicitanten, en steeds moet het nog aanhouden. Daar or nu slechte eon dozijn plaatsen to verge ven zijn, staat do kans natuurlijk gelijk nul, te meer, waar or altoos enkelen zijn, wier positie hen als met don vinger aan wijst. Het is ten hoogste één op dc honderd, on dat ia geen kans. De teleurstelling van wie hoopte, zal dan ook groot zijn. Maar ook op dat stormloopcn op staats dienst moet het oog gevestigd. Men zoekt daarbij sckuriteit cn pensioen. Maar toch is het een ongezond© toestand, als de staats dienst zoo sterk wordt voorgetrokken, dat mon zijn kansen bij maatschappelijke be trekkingen er aan waagt. Dit staat op één lijn met het kwaad van do effecten-belegging. Ook daar zoekt men sckuriteit, en vertrouwt hot niet om zijn kapitaaltje in maatschappelijke onderne mingen te steken. Gevolg is dan ook, dat we ons Nedcrlandsoh kapitaal bij millioc- nen en möllioenon in effecten vastleggen, maar het toont, dat mon do maatschappe lijke beweging niet vertrouwt, en juist dat gemis aan vertrouwen werkt dan weer schadelijk op de maatschappelijke welvaart terug. Aimo 1904 Maatschappelijke ondernemingen hebben dan moeite om ruim kapitaal te vinden, en bloeien niet. Zij, dio ze behccren, vin don het zoo erg niet, als wie er zijn geld in at-ak, er zijn geld bij inboet, en zc worden zorgeloos. En wat ook niet mag vergeten is, dat als daling op do Beurs ons machtig kapitaal in effecten komt aantasten, een buitenland- sclie oorlog, gelijk nu weor, ons kapitaal plotseling mot millioenen naar beneden trekt. In een kmiekopjo „Waan" zegt De Maas bode: Dat een gedeolto onzer jeugd, speciaal do zgn. straatjeugd, hoo langor zoo ongc- bondenor wordt, ia een ondervinding, dio wij dagelijks kunnen opdoen. Wij behoeven slechte om ons heen te zien, om te ervaren, hoo zij zich vrijheden veroorlooft op allo go- bied. wolkc ons tot nadenken stemmen on ons doen vrcezen voor do toekomst. Het ligt in don aard dor zaak, dat de ondorwijzera daarvan do naaste getuigen zijn cn daardoor er het meest de ongemak ken van ondorvindon. In den laatsten tijd ia er eon beweging gaande, welko booogt, don onderwijzer, zoo niet een absolute machtiging, dan toch voor particuliere gevallen do bevoegdheid to ver- lcenon, weerspannige scholieren aan den lij ve te kastijden. Het initiatief word, zoo wij cms niet vergissen, gonomon door con der sohoolopzioners in de hoofdstad on spoedig was ook do Nod. Onderwijzersbond or bij, om in een adres vnn gelijko strekking, inge- diond bij don Raad van do Amstelstad, zijn pogingen te steunen. In zich valt dezo zaak bijzonder too te jui- dien en wij sympathieeeren volstrekt niot mot den inzender in een dor neutrale dag bladen, dio van dorgelijkon maatregel blijk baar niet veel weten wil. Maar cm hier vallen wo bedoelden in zendor bij, al is hot om andere redenen dezo maatregel alleen zal voor een gron dige verbetering in doze al bedroefd weinig bijdragen. Zoolang on zo jougd wordt opgevoed in een richting, dio halsstarrig iedoro behoefte van het kinderhart aan het bovennatuurlij ke den kop indrukt; zoolang zij een onder wijs ontvangt, dat God on godsdienst no- geort cn het er alleen op aanstuurt, do ma- tericole ontwikkeling van den monsoh zoo hoog mogelijk te doen zijn; zoolang een deol cmzor scholen wordt bediend door onderwij zers, dio door hun lidmaatschap van aooi- nlistósche organisaties blijk geven, zelf het wettig gezag niot te eerbiedigen en dio noodzakelijk hun ideeën op do hun toever trouwde jeugd overdragen; zoolang or ook onder diiozelfde onderwijzera gevonden wor den, dio met zedenwet on eerbaarheid don spot drijven of ten hoogste in do overtre ding dior wot een inbreuk zien op do voor schriften van cis burgerlijke welvoeglijkheid zal het niot baten, of men al naar stoffe lijke middolon omziet, ten cindo aan dif euvel paal en perk to stellen. Waan Uljnzaterwouilo. In do laatstgehouden Nuts- vorgadering trad als eprekor op dr. W. J. Lonto, van Oudewetering, dio zioh tot taak gokozen had om do nleuwo bookon, wolke in do Nuts bibliothook zyn opgenomen, by het publiek bokond te maken. Spr. deed dit op voort roffel tjko w(jze door pakkendo gedeelten uit eonlgo workon op keurige manier voor te dragon. Do dank, hora door den voorzittoi toegebracht, was dan ook wel verdiend. Wegens zijn aanstaand vertrek naar Leiden, was dit tevens de laatste maal, dat dr. Lonto hier op do vergadoring nnnwezlg zou z(Jn. Do voor zitter dankto hom hartoiyk voor alios wat by in hot belang van het Departomont had ge daan, voornameiyk aan do Bibliotheek. Nog worden bonoemd als comm'ssiolodon tot nazien dor Rokening van het Ziekenfonds do hoeren B. Hoogwerff Kroon en W. A. 0. van Dam. De volgondo vergadering zal goboudon worden op Donderdag 2-1 Maart a. b. Alsdan zal als spreker optreden do heer Lamborts, van Amstordam. lr>) De dag neeg ton einde. Do stralen der zon vielen nog schuin over de kronen dor oude boomen in hot nabygelegen park. De zoete geur der bloeiende linden zweefde door het raam naar binnen en plotseling klonk uit het kreupelhout aan den overkant het gezang van een nachtegaal. Op Ilellmers' gelaat verscheen een pyniyke trek. Liy richtte zich haastig balf overeind. „Felixr KSausen koorde zich om. „Wat wilt go, Heinz?" Siuit het raam, neen, beide spoedig 1" Do bolde mannen wisselden een treurige, veel- betookoneuden blik. „Do nachtegaal," zeide Klauwen zacht. Mathesius sloot zwygond het raam. Daarop wendde hy zich tot Hollmers. „Het wordt tyd, dat ik naar hui6 ga, waarde vriend. Als ik weer by u kom, zullen je bleeke wangen zeker wel meer kleur hebben. Het hoold omhoog, beste Hellmers, moed ge houden Do zieke antwoordde niet. Zyn moede oogen, welke donkere kringon hadden, rustten met een peinzende uitdrukking op den spreker. „Ik begryp volstrekt niet," zeide hy eindelyk, „waarom gy' nog belang in my stelt. Dat, wat my vroeger in uw oogen belangwekkend maakte, myn stem, is weg; en vroeger," een zweem van een glimlach gleed over zyn ver magerd gelaat, „waart gy grof, vreesoiyk grof; .gn nu, nu ik niets ben, zoekt gy u.y op! [.Waarom, gy wondorlyk* kerel?'* Mathesius zette als altyd, wanneor hy zyn ontroering wilde verborgen, een grimmig gozicht. „Breek daarover jo hoofd toch niet," zeide hy norsch, „genoeg, ik ben er, en als gij my de deur niet uitzet, kom ik weor, telkens weor." „Ik zal u niet wegjagen," zeide Hellmers zacht, „dat zou immors juist zyn, als had men eon edelsteen gevonden en wilde dien wegwerpen." „Hoera I" riep Mathesius, onze zieke begint zich op comp:iraentje8 toe to leggen, dat is een goed teeken. Ik hoop dus op een spoedig weerzien in blakenden welstand. En nogmaals: Hot hoofd omhoog I Wy denken menigmaal, dat het eindeloos nacht om ons heen is, als do zon achter onzen rug roeds weor opgaat. Maar nu werkeiyk adieu 1" Hy schuddo Hellmers de hand en verliet, door Klauson gevolgd, de kamer. De laatste was gejaagd. „Denkt gy, dat ik het reeds wagen kan?" „Maar natuuriyk; de dokter keurde hot immers goed. En nu, goed succes!" De mannen drukten elkaar do hand en Klausen keerde naar Hellmers terug. Deze had de oogen weer gesloten. Onzeker, of hy sliep of niet, ging Klausen zacht met een boek by het raam zitten; maar in zyn gemoed heerschto de onrust, welke ons voor een gewichtig besluit kwelt; hy las niet. En Hellmers sliep niet. Toen hy meendo, dat Klauson las, opende by de oogen en staardo naar het raam, waarop hot avondrood zyn weerschyn wierp. En weer reos ln zyn gemarteld brein de vraag op, die hem kwelde, sinds hy voor het eerst na zyn ziokte tot het volle bowustzyn van zyn toe stand was gekomen. „Wat nu?" Wat had hy geleerd, wat was hy zonder zyn stom? Dat hy indertyd in de pliilologie had gestudoord, wat gat hem dat nu? En wanneer h'J woer daar begon, waar hy bad opgehouden en hot hem na iaron gelukte, eigens een aanstelling te krygen, zou hy hot dan volhouden in den treomolen, onder voort- duronden dwang, hy, dio als een wildo vogel aan vryheid on ongebondenheid gewoon was? 1 En plotseling luisterde hy weer naar do klagendo melodie, welke zich telkens weer in zyn binnenste liet hooren. Vanwaar dio kwam, by wist het niet, maar door zyn koortsdroo- men had die goklonken, vol en plechtig, als klokkengelui en telkens kalmeerend op hem gewerkt. Zyn compositietalent. Dat was hot anker der hope, waaraan hy zich nu vastklemde. Als dat hem ontviel, dan bleef hem niets anders dan de treemolen over, want hy wilde leven hy schaamde zich er over dat een zwak oogenblik op de brug maar het wandelt zoo moeiiyk op aarde, als men oortyds gevlogen heoft on nu de gebro ken vleugels na zich moet sleepen. De prachtigo Gloire de Dyonrozen naast hem geurden sterker, hy wendde het hoofd om. Klausen sprong op, hy meende een zacht kreunen te hooren. Hellmers wees op de rozen. „Noem die weg", zeide hy met zyn matto stem, „er zyn zooveel soorten, waarom juist altyd „Gloire de Dyon?" Klauaens hand, welke de vaas naar den an doren hoek der kamer bracht, beefde, toen by verwijtend zeide: „Gy hebt nog niet eens ge vraagd, wio jo dagelyks die prachtige rozen zendt." „Gy hebt geiyfc, ik ben ondankbaar. Wilken misschien? öproek toch, ik ben te lusteloos om te radon!" Klausen huiverde. Het was hem te moed# als den dokter, die op hot punt staat een ernstigo operatie te ondornemen. Hy ging naast zyn vriend zitten en nam dions hand in de zyne. „Do rozen zyn uit den tuin van de familie Holmström afkomstig", zeido Klausen. „Zwygl" voer de zieke heftig uit, „hoo kunt gy dozen naam in myn byzyn noemon „Ik moet dat doen, Heinz, luister bedaard naar my." „Ik wil niet!" schreeuwde Hollmors. „Myn God, bon ik dan nog niet ellendig genoeg, moot gy nu ook nog do wonde weor oponryten?" „De wonde weer openrUtcn? Zy is immers nog niet geheeld, Heinz. Ik breng jo echter een geneesmiddel." Hellmers wenddo hem met ccn onuitsprekeiyk bitteren glimlach zyn gelaat toe. „Spreek I" „Gy gelooft, dat de gravin met jo gespoeld heeft. Gy doet haar bitter onrecht! Val my niet in de rede." En hy vertelde, hoe Gerda den vriend reeds vroeger meermalen op concerten gezion en hem bemiud had, hy deelde hem de voorvallen ten huize van de familie Holmström medo, do op dracht van grasf Horsfeld en schilderde, hoo in den stryd der gravin tusschen liefde en plicht de laatste overwinnares was gebleven. Hollmers had de hand over de oogon gelogd; de invallende avond hulde de kamer langzamer hand in een schemerdonker, het was een seconde doodstil. Daarop ging Klauson voort: „Voordatzy haar zwaar lot op zich nam, wildo zy je nog een enkele maal zien en sproken en daarby onbe kend blyven. Zy meende door jou vergeten te zyn. Het kwam echter anders uit, zooala gy weet. Zy leed onuitsprekeiyk, maar zy had beloofd te zwygen, totdat do verloving oen uitgomaakte zaak was; evonzoo mevrouw Warnow." „Nu begrfjp ik het," mompelde Hollmors ontroerd, „nu wordt my veel raadsolachtig* duidelyk." Hy stond op en liop oen paar malon mot den onvaston stap van den reconvalescent door do kamer. Plotseling boog hy zich over do tafel naar Klausen toe on keek dezen door- dringond aan. „Hoo weet gy dit alles?" Weer aarzelde Klausen, daarop zeldo by langzaam„Ik weet dit alles van haar zelve. Terzelfder tyd, dat do dood langs je hoenstrook, sloot hU te Rosau eon ouden man do oogen. Misschien was do plotselingo overgang van leed tot vreugdo, do drukto aan hot Kassoler hof hem te machtig, kortom, graaf Holmström werd door een boroerto getroffen. Gerda edi tor Heinz, beste kerel, bereid je nu op iots zeer vorbiydends voor do gravin verbrak de verloving, welke zy slechts tor willo van haar vader had gesloten, zy is vryl" Met wyd opengespordo oogon staardo Heil- mors don speker aan. „Maar, kerel, zyt gy dan niot in hot minst verheugd?" riep Klauson verontwaardigd, „zy heeft een vreeseiyken stryd gehad, men wilde haar heur woord niot teruggeven, om het schandaal, do vernedering te vormydon. Acb, Heinz, wat is het toch een juweel van een vrouw!" Hellmers wierp plotseling beide armen op de tafel on hot gelaat er in verbergond, baratto by in een hartstocbteiyk snikken uit. Doodeiyk verschrikt en radeloos stond Klau son naast hom. „Niet opwinden I" smookte by, I „om 's hemels wil, wind jo niet zoo op." Hollmors hief eindelyk het hoofd op, oon smarteiyke glimlach lag op zyn gelaat. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5