PERSOVERZICHT.
LEIDSCH DAGBLAD
WOENSDAG 2 MAART.
- TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Greloutei'cl.
No. 13505.
In een drietal artikelen heeft Het Vader-
land het ontwerp van wet tot wijziging eai
aanvulling der wet tot regeling van het
Middelbaar Onderwijs besproken,
beginnende met het in het algemeen lap
vork te noemen.
Immers, terwijl verwacht wordt een
rapport der Staatscommissie tot het voor
bereiden van voorstellen tót reorganisatie
van het L., M. en H. O., voor zoover deze
tot een betere ineenschakeling van de on
derscheidene dealen van het onderwijs noo-
dig zal blijken, terwijl een andere Sfeaate-
eommissdo reeds haar belangrijk verslag
omtrent de bev oegdheden tot het geven van
middelbaar en gymnasiaal onderwijs heeft
uitgebraoht en dus weldra een geheele her
ziening der wet op het M. O. mogelijk zal
zijn, worden hier eenige, sommige zeer
principieel© wijzigingen en aanvullingen
voorgesteld, tot regeling van dingen, dio
met elkaar niete te maken hebben en waar
van do urgentie, althans voor de eerste
paar jaar, met recht valt to betwijfelen,
terwijl dan ook door do Regeering in haar
toelichting daarvan niet gerept wordt."
De twee voornaamste punten, die het ont
werp wil regelen, zijn de subsidieering van
het bijzonder M. O. en de regeling van het
vakonderwijs, ook voor een groot gedeelte
het subsidieeren van de meerendeels bijzon
dere vakscholen betreffende.
Eet Vaderland vraagt, of hieruit do
haast is to verklaren, die door do Regee
ring blijkbaar met de indiening van dit
wetsontwerp gemaakt wordt, want de
Bubsidieoring ia wel de hoofdschotel van
het aangebodene en wel een, die op zeer
bijzondere wijze is toebereid. Maar reeds
daarom alleen dus afgescheiden van het
onnoodige dezer partïëele regeling op dit
oogonblik behoort dat aangebodene naar
het oordeel van Eet Vaderland beslist lo
worden afgewezen.
Dit oordeel motiveerond, wijst hot blad
or op, dat men in de subsidieering van hot
bijzonder lager onderwijs heeft te berusten,
maar het wil de schotjes niet hooger opge
trokken zjion, die kinderen van één volk
scheiden on vervreemden .terwijl zijn groot
ste griof togen dit ontwerp zetelt in do wij
ze, waarop die subsidie aan hot bijzonder
M. O. verleend zou worden.
Eet Vaderland heeft hieirbij in het bij
zonder het oog op de bepaling, dat niet van
toepassing zal zijn ton aanzien van de al
dus van Rijkswege gesubsidieerde bijzonde
re hoogore burgorscholen art, 1 der web van
25 April 1879 luidende:
,,De onderwijzer onthoudt zich van iets
to loeren, te. doen of toe to lat-cn wat strij
dig is met don eerbied, verschuldigd aan
do godsdienstige begrippen van anders-
donken don."
Hoe groot heb gevaar is, dab in die vrij
stelling sohuilt, sohetst Eet Vaderland in
!de volgendo bewoordingen:
,,'b Is of het vanzelf spreekt, dat privi
lege van bandeloosheid voor de sektescho
len Dat men daar andersdenkenden mag
verketteren naar hartelust, men moge dat
botreuron, maar in een vrij land is daarte
gen niets te doen. Maar dat de gansche ge
meenschap zulk bedrijf moot steunen uit
don algemeenon buidel, dat is schreeuwend
onrechtvaardig tegenover dat deel der na
tie, zokor niet het minste dat slechts
met afkeer kan zion hoo der kinderen ziel
reeds vergiftigd wordt door den strijd der
groote menschen.
En hoogst gevaarlijk is dde bandeloosheid
vooral in troebele tijden. De Regeering heb
ben misschien slechts de confessioneelc scho
len mot al haar strijd en dogma's, enz.
voor den geest gestaan. Maar ook andere
vereenigingen zullen scholen kunnen op-
trichben. En op al die scholen on school
tjes, confessioneels en niet-confcssioncele,
zal men zich niet behoeven te storen aan
eerbiediging van eens anders godsuienstige
begrippon, van do goede zeden, van de ge
hoorzaamheid aan de wetten des lands.
Daar zal men vrij in de licht ontvanklijke
gemoederen van jongelieden van 13 20
jaar de kiemein mogen zaaien van bitteren
haat togen hun mode-landgenooten. En dat
alles met goldelijken steun uit 's RijkB
kas 1"
Na aldus de hoofdstrekking van het ont
werp principieel to hebben bestrijden, gaat
het blad nog in hot kort do andere voorge
stelde wijzigingen ma. Do eind-examens zou
hot geheel los willen maken van alle pro
vinciaal verband, want:
„Wat hebben provinciën en Commissfu-
risoen der Koningin met liet eind-examen
to maken 1 Een zuivere vormquaestie is
dit niet: de Commissarissen der Koningin
oofenen soms door hun voordrachten aan
den Minister invloed uit op de inrichting
dor examens."
Ook de bepaling, dat de omvang, de wij-
zo van afneming van hot examen en wat
verder op dit examen betrekking heeft, bij
algemeenen maatregel van bestuur worden
geregeld, keurt het blad af; het zag liever
wat meer stabiliteit door do wet behouden,
afgezion van de omstandighoid, dat het
in de tegenwoordige rogcling veel goeds
vindt; want het zal zeker niet gunstig wer
ken op hot M. O. als het m deze afhanke
lijk wordt van do uiteonloopondc inzichten
van elkaar op v igende ministers.
Yerdor acht het blad het onbilllijk en te
gen het belang van het onderwijs om aan
alle officieren der land- en zeemacht de
bevoegdheid tot het geven van onderwijs
in de technische wetenschappen ("wis- en
natuurkunde) te ontnemen. Waarom aan of
ficieren der artillerie en de genie allen af
komstig van K. M. Academio dio bevoegd
heid zou moeten worden ontnomen, terwijl
zij voor ingenieurs bohouden blijft, ziet
Het Vaderland niet in, terwijl, daar oigon-
lijk zoo weinig personen geschikt zijn en
met voldoenden lust bezield om onderwijs
to geven, vooral aan jeugdige leerlingen,
hot een voordeel is ze to kunnen kiezen uit
vel on.
Wat het vakonderwijs aangaat, acht het
blad het goed gezien van do Regeering,
dat nu eindelijk wettelijk te willon regelen.
„Maar op een twee jaar komt het niet
aan en het ware dus ook in dit opzicht be
ter geweest dio regeling uit to stelllen tot
een algemeeno herziening der wet.
Overigens gelooft Eet Vaderlanddat do
Regeering het ineonzelten van het raam,
waarin on6 vakonderwijs zal moeten wor
den gevat, gelukkig is geweest. Vakonder
wijs blijve uitgaan van gemeenten of parti
culieren; cn deze worden desvcrlangd ge
steund door het Rijk.
Het zou echter ten aanzien der vakscho
len eenigen dwang facultatief willen stel
len in de wet, terwijl het ook ten sterkste
moet opkomen tegon do bandeloosheid, die
door dit wetsontwerp den onderwijzers
der bijzondere scholen zou worden gewaar
borgd.
De Nederlander bevat-to een verweer te
gen het verwijt, door de liborale pers aan
hot adres van den lieer Lobman gericht,
dat hot eerste en tweede deel van diens rede
van verleden Dinsdag onderling tegenstrij
dig zouden zijn. Vooral is die eritiek onge
motiveerd meent De Nederlander
van dao bladen (De Nieuwe Courant en Eet
Vaderland worden genoemd), die van het
begin af gezegd hebben het ontwerp to be
strijden ndet om de bekende prinoipdeelo be
zwaren, maar om de onvolledige waarbor
gen.
„Wanneer aan de bedenkingen van Va
derland en Nieuwe Courant omtrent do
voorwaarden volkomen voldaan was, zou dc
door hen gedeelde eritick van den heer Lob
man op do Vrije Universiteit niets in
kracht verliezen en zouden zij zich niettemin
bij het ontwerp neerleggen.
Daaruit blijkt wel, dat men tegenstander
van het stelsel dier inrichting kan zijn en
toch voorstander van de toekenning van den
effect us c i v i 1 i 8.
Het geschil tusschen die bladen etn meer-
genoemden spreker ligb dus eenvoudig in
een andere opvatting omtrent de toerei
kendheid der gestelde waarborgen; welk ge
schil van opvatting weer op haar beurt be
rust in een verschil van meening omtrent
do beteekenis van den effect us civi-
1 i s.
Het verwijt van inconsequentie of van po
litieke nevenbedoeling verdwijnt hiermee
volkomen.
Dat de heer Lobman niettemin al lag
het buiten de quaestie van dit ontwerp
zijn eerste deel uitsprak, vindt zijn gereede
verklaring in de wenschelijkheid te voorko
men, dat, na do Memorie van Antwoord, de
aanneming van dit ontwerp sanctie zou ge
ven aan een averechtsche voorstelling van
onze openbare hoogescholon en aan een ave-
rechtBcho opvatting van de roeping der
ohristolijko wetenschap."
Wij wenschen hierbij, zegt De Nicuioe
Courantenkel te doen opmerken, dat ons
verwijt, of liever onze verbazing, slechts dit
gold: dat iomancl, die tegenover de Vrije
Universiteit zóó scherp cntasch gezind is
als de heer Lobman, zóó toegevend gestemd
bleak ten aanzien van de voorwaarden, aan
die inrichting te stellen om hot diplomee-
ringarecht te verkrijgen. Nu heeft de heer
Lobman wel in zijn repliek het nood-argu
ment van dr. Kuypor overgenomen, dat dit
cliplcaieerangsreoht oigemlijk heel onboteeke-
nend is en nieit meer beduidt dan do instel
ling van een nieuwe universitaire examen
commissie naast de bestaande; maar daarop
werd afdoende van de linkerzijde geant
woord met de vraag, waarom de ontwerper
der wet zelf dan éénigen waarborg noodig
achtte. Trouwens, die geheele voorstelling
lijkt ons tastbaar onjuist en werd én in de
Kamer èn in de pers aanstonds weerlegd.
Mr. Troelsbra schrijft in Eet Volk:
„Do debatten hebben voldoende aange
toond, dat dr. Kuyporis voorstel (Hoo go r
O n d e r w ij s) door de Tweede Kamer zal
worden aangenomen. De gansche linkerzijde
zal blijkbaar tegenstemmen; van dc rechter
zijde heeft dr. Dc Visser zach er tegen ver
klaard; maar het is duidelijk, dat overigens
dc geheolo Rcgeeringsmcerderhoid aan de
zij do van den Minister staat.
Wanneer desniettemin van die zijde zulk
een verbazen de spreek! ust aan den dag
wordt gelegd, dan moet dit m. i. vooral wor
den beschouwd als een poging, om invloed
to oefenen op do Eerste Kamer. Deze, in
meerderheid liberaal, kan nl. de wet ver
worpen, en nu aan de rechterzij do zelve een
dor loden liet met zijn Christelijke beginse-
lon uitstekend kan overeenbrengen om er to
gen te stemmen, wordt de kans op aanne
ming door clo Eerste Kamer er niet grootcr
op.
Als men mij vraagt, wat deze strijd tegen
het ontwerp boteeikent, antwoord ik: het
is een strijd, om de wetenschap te behoedeu
voor den doodelijken greep van het olorica-
liamo. Natuurlijk zal liet geen verstandig
niensch in het lvoofd komen, één richting,
hoe verouderd of dompcrsch ook, te willen
verhinderen, haar beginsel op wetenschap
pelijke wijze in systeem te brongen on daar
voor propaganda to maken, zij het dosgo-
wenscHt op den professoralen katheder.
Als de Grondwet niet reeds de vrijheid van
onderwijs erkende, zou (leze moeten worden
ingevoerd. Niet slechts uit een oogpunt van
verdraagzaamheid, maar omdat geen eerlij
ke, vrije wetenschap mogelijk is zonder de
w-exier/.ijdscho wrijving en concurrentao van
verschillende richtingen. Op dit beginsel
zijn, in theorie althans, ook onze Openbare
Universiteiten gebouwd. Wel zijn daar in
do practijk sommige richtingen niet verte
genwoordigd, maar dat ligt niet aan liet
plan, aan de=n opzet dier Universiteiten. En
voor zoover de Regeering voorstelt, aan hen,
dio een bijzonclereoi leerstoel willen vestigen,
daartoe do gelegenheid te geven, schept zij
oen nieuw raiddel, om de veelzijdigheid on
zer Openbare Universiteiten te bevorderen
en ook nieuwen richtingen een middel van
wetenschappelijke uiting te gevon. Bovatto
hot ontwerp niets anders, het zou door ons
met warmte moeten verdedigd worden."
De Standaard schrijft:
De vraag is opgeworpen, of iemand, die
minister is, tevens leider kan zijn
van een partij.
Wie nu zulk een vraag stolt en er een ant
woord óp poogt te geven, dient te begin
nen met elk misverstand uit te. sluiten om
trent do bedoeling van zijn vraag.
Eerst had alzoo duidelijk bepaald die
nen te worden, wat de vrager onder het
woord leider in deze zijn vraag bedoelde.
„Leider" toch is een dier woorden, die
zich leenen voor Yelerlei opvatting. Men
kan er mee bedoelen, althans onder ons,
anti-revolutiomiairon: lo. leider van de
parlementaire club; 2o. voorzitter van het
Contraal-Gomité3o. raadgever als advies
gevraagd wordt, en -lo. oefenaar van in
vloed op de denkbeelden van een partij.
Nu spreekt hot wat no.l bet-reft vanzelf,
dat een minister, die niet tevens lid der
Kamer is, geen leider leider van do par
lementaire club kan zijn. Dit is wel zoo in
Engeland, en te onzent kan het zoo zijn
maar het is niet mogelijk ten opzichte van
een minister, die zich niet al3 candidoat
voor de Kamer stelde.
Even duidelijk is het met opzicht tot no.
2f dat een minister niet als voorzitter van
een contraal-comité do algemeeno verkiezin
gen kan leiden. Reeds de tijd zou hem hier
voor ton eencnmalo ontbrekon.
Maar anders staat het, 3o., met hot geven
van advies. Waarom zou een minister niet
evengoed als ieder ander op een tot hem ge
richte vraag om advies mogen antwoor
den
En wat eindelijk het 4de punt aangaat,
is niemand meester van do invloeden, dio
zijn denkbcolden uitoefenen. Die werken
vanzelf.
Wil mon nu iemand ook in dien zin lei
der noemen, juist zcoals Groen van Prin-
storer het was, dan zal iemand, die minis
ter werd, dit juist in die mate blijven, als
zijn denkbeelden ingang blijven vinden.
Houdt dit op, dan is hij ook in dien zin
leider af.
Dit alles komt ons voor, zoo klaar als do
dag te zijn. Doch juist daarom verstaan
we nog altoos niet, wat reden of oorzaak
or was, om iets, wat zoo vanzelf spreekt,
nog eens opzettelijk keer op keer in onze
pers ter sprake te brengen.
Wo herinneren ons althans niet, dat het
zij hier, hetzij in het buitenland, hij andoro
partijon zulke vragen in haar pers te bei'
de kwamen. Wel is dit gezien, als twee
fracties in één partij elk haar man op den
voorgrond poogden to schuiven, on het al-
zoo een strijd om het leiderschap tusschen
twee mededingers werd. Maar niet-, waar,
gelijk hier, van zulk een rtrijd geen sprake
was, en do zaak alleen van haar formccle
zijde aan dc orde kwam.'
Wij lezen in Dc Standaard
To veel sollicitanten voor open
staande betrekkingen in don publiekcn
dienst zijn geen gunstig teeken voor do al
gemeeno welvaart.
In tweeërlei opzicht niet.
Vooreerst niet, omdat er uit blijkt, dot
er een groot aantal personen emplooi
zoekt; en ten tweede niet, daar hot toont
hoo eteeds meerderen hun toekomst niet
toevertrouwen aan de maatsohappij, maar
zekerheid zooken in staatsdienst.
Ook nu weer loopt het, naar we verne
men, voor de Rijksverzekeringsbank storm.
Gelijk in do Kamer bij de bogrootingsde-
batten werd mede god cel d, waren er toen
voor agent reeds 1000 1100 sollicitanten,
en steeds moet het nog aanhouden. Daar
or nu slechte eon dozijn plaatsen to verge
ven zijn, staat do kans natuurlijk gelijk
nul, te meer, waar or altoos enkelen zijn,
wier positie hen als met don vinger aan
wijst. Het is ten hoogste één op dc honderd,
on dat ia geen kans. De teleurstelling van
wie hoopte, zal dan ook groot zijn.
Maar ook op dat stormloopcn op staats
dienst moet het oog gevestigd. Men zoekt
daarbij sckuriteit cn pensioen. Maar toch
is het een ongezond© toestand, als de staats
dienst zoo sterk wordt voorgetrokken, dat
mon zijn kansen bij maatschappelijke be
trekkingen er aan waagt.
Dit staat op één lijn met het kwaad van
do effecten-belegging. Ook daar zoekt men
sckuriteit, en vertrouwt hot niet om zijn
kapitaaltje in maatschappelijke onderne
mingen te steken. Gevolg is dan ook, dat
we ons Nedcrlandsoh kapitaal bij millioc-
nen en möllioenon in effecten vastleggen,
maar het toont, dat mon do maatschappe
lijke beweging niet vertrouwt, en juist dat
gemis aan vertrouwen werkt dan weer
schadelijk op de maatschappelijke welvaart
terug.
Aimo 1904
Maatschappelijke ondernemingen hebben
dan moeite om ruim kapitaal te vinden,
en bloeien niet. Zij, dio ze behccren, vin
don het zoo erg niet, als wie er zijn geld in
at-ak, er zijn geld bij inboet, en zc worden
zorgeloos.
En wat ook niet mag vergeten is, dat als
daling op do Beurs ons machtig kapitaal
in effecten komt aantasten, een buitenland-
sclie oorlog, gelijk nu weor, ons kapitaal
plotseling mot millioenen naar beneden
trekt.
In een kmiekopjo „Waan" zegt De Maas
bode:
Dat een gedeolto onzer jeugd, speciaal do
zgn. straatjeugd, hoo langor zoo ongc-
bondenor wordt, ia een ondervinding, dio
wij dagelijks kunnen opdoen. Wij behoeven
slechte om ons heen te zien, om te ervaren,
hoo zij zich vrijheden veroorlooft op allo go-
bied. wolkc ons tot nadenken stemmen on
ons doen vrcezen voor do toekomst.
Het ligt in don aard dor zaak, dat de
ondorwijzera daarvan do naaste getuigen
zijn cn daardoor er het meest de ongemak
ken van ondorvindon.
In den laatsten tijd ia er eon beweging
gaande, welko booogt, don onderwijzer, zoo
niet een absolute machtiging, dan toch voor
particuliere gevallen do bevoegdheid to ver-
lcenon, weerspannige scholieren aan den lij
ve te kastijden. Het initiatief word, zoo wij
cms niet vergissen, gonomon door con der
sohoolopzioners in de hoofdstad on spoedig
was ook do Nod. Onderwijzersbond or bij,
om in een adres vnn gelijko strekking, inge-
diond bij don Raad van do Amstelstad, zijn
pogingen te steunen.
In zich valt dezo zaak bijzonder too te jui-
dien en wij sympathieeeren volstrekt niot
mot den inzender in een dor neutrale dag
bladen, dio van dorgelijkon maatregel blijk
baar niet veel weten wil.
Maar cm hier vallen wo bedoelden in
zendor bij, al is hot om andere redenen
dezo maatregel alleen zal voor een gron
dige verbetering in doze al bedroefd weinig
bijdragen.
Zoolang on zo jougd wordt opgevoed in
een richting, dio halsstarrig iedoro behoefte
van het kinderhart aan het bovennatuurlij
ke den kop indrukt; zoolang zij een onder
wijs ontvangt, dat God on godsdienst no-
geort cn het er alleen op aanstuurt, do ma-
tericole ontwikkeling van den monsoh zoo
hoog mogelijk te doen zijn; zoolang een deol
cmzor scholen wordt bediend door onderwij
zers, dio door hun lidmaatschap van aooi-
nlistósche organisaties blijk geven, zelf het
wettig gezag niot te eerbiedigen en dio
noodzakelijk hun ideeën op do hun toever
trouwde jeugd overdragen; zoolang or ook
onder diiozelfde onderwijzera gevonden wor
den, dio met zedenwet on eerbaarheid don
spot drijven of ten hoogste in do overtre
ding dior wot een inbreuk zien op do voor
schriften van cis burgerlijke welvoeglijkheid
zal het niot baten, of men al naar stoffe
lijke middolon omziet, ten cindo aan dif
euvel paal en perk to stellen.
Waan
Uljnzaterwouilo. In do laatstgehouden Nuts-
vorgadering trad als eprekor op dr. W. J.
Lonto, van Oudewetering, dio zioh tot taak
gokozen had om do nleuwo bookon, wolke in
do Nuts bibliothook zyn opgenomen, by het
publiek bokond te maken. Spr. deed dit op
voort roffel tjko w(jze door pakkendo gedeelten
uit eonlgo workon op keurige manier voor te
dragon. Do dank, hora door den voorzittoi
toegebracht, was dan ook wel verdiend. Wegens
zijn aanstaand vertrek naar Leiden, was dit
tevens de laatste maal, dat dr. Lonto hier op
do vergadoring nnnwezlg zou z(Jn. Do voor
zitter dankto hom hartoiyk voor alios wat by
in hot belang van het Departomont had ge
daan, voornameiyk aan do Bibliotheek.
Nog worden bonoemd als comm'ssiolodon
tot nazien dor Rokening van het Ziekenfonds
do hoeren B. Hoogwerff Kroon en W. A. 0.
van Dam.
De volgondo vergadering zal goboudon worden
op Donderdag 2-1 Maart a. b. Alsdan zal als
spreker optreden do heer Lamborts, van
Amstordam.
lr>)
De dag neeg ton einde. Do stralen der zon
vielen nog schuin over de kronen dor oude
boomen in hot nabygelegen park. De zoete
geur der bloeiende linden zweefde door het
raam naar binnen en plotseling klonk uit het
kreupelhout aan den overkant het gezang van
een nachtegaal.
Op Ilellmers' gelaat verscheen een pyniyke
trek. Liy richtte zich haastig balf overeind.
„Felixr
KSausen koorde zich om. „Wat wilt go,
Heinz?"
Siuit het raam, neen, beide spoedig 1" Do
bolde mannen wisselden een treurige, veel-
betookoneuden blik. „Do nachtegaal," zeide
Klauwen zacht. Mathesius sloot zwygond het
raam.
Daarop wendde hy zich tot Hollmers.
„Het wordt tyd, dat ik naar hui6 ga, waarde
vriend. Als ik weer by u kom, zullen je bleeke
wangen zeker wel meer kleur hebben. Het
hoold omhoog, beste Hellmers, moed ge
houden
Do zieke antwoordde niet. Zyn moede oogen,
welke donkere kringon hadden, rustten met
een peinzende uitdrukking op den spreker.
„Ik begryp volstrekt niet," zeide hy eindelyk,
„waarom gy' nog belang in my stelt. Dat, wat
my vroeger in uw oogen belangwekkend
maakte, myn stem, is weg; en vroeger," een
zweem van een glimlach gleed over zyn ver
magerd gelaat, „waart gy grof, vreesoiyk grof;
.gn nu, nu ik niets ben, zoekt gy u.y op!
[.Waarom, gy wondorlyk* kerel?'*
Mathesius zette als altyd, wanneor hy zyn
ontroering wilde verborgen, een grimmig
gozicht.
„Breek daarover jo hoofd toch niet," zeide
hy norsch, „genoeg, ik ben er, en als gij my
de deur niet uitzet, kom ik weor, telkens
weor."
„Ik zal u niet wegjagen," zeide Hellmers
zacht, „dat zou immors juist zyn, als had
men eon edelsteen gevonden en wilde dien
wegwerpen."
„Hoera I" riep Mathesius, onze zieke begint
zich op comp:iraentje8 toe to leggen, dat is
een goed teeken. Ik hoop dus op een spoedig
weerzien in blakenden welstand. En nogmaals:
Hot hoofd omhoog I Wy denken menigmaal,
dat het eindeloos nacht om ons heen is, als
do zon achter onzen rug roeds weor opgaat.
Maar nu werkeiyk adieu 1"
Hy schuddo Hellmers de hand en verliet,
door Klauson gevolgd, de kamer.
De laatste was gejaagd. „Denkt gy, dat ik
het reeds wagen kan?"
„Maar natuuriyk; de dokter keurde hot
immers goed. En nu, goed succes!"
De mannen drukten elkaar do hand en
Klausen keerde naar Hellmers terug.
Deze had de oogen weer gesloten. Onzeker,
of hy sliep of niet, ging Klausen zacht met
een boek by het raam zitten; maar in zyn
gemoed heerschto de onrust, welke ons voor
een gewichtig besluit kwelt; hy las niet.
En Hellmers sliep niet.
Toen hy meendo, dat Klauson las, opende
by de oogen en staardo naar het raam, waarop
hot avondrood zyn weerschyn wierp. En weer
reos ln zyn gemarteld brein de vraag op, die
hem kwelde, sinds hy voor het eerst na zyn
ziokte tot het volle bowustzyn van zyn toe
stand was gekomen. „Wat nu?"
Wat had hy geleerd, wat was hy zonder
zyn stom? Dat hy indertyd in de pliilologie
had gestudoord, wat gat hem dat nu? En
wanneer h'J woer daar begon, waar hy bad
opgehouden en hot hem na iaron gelukte,
eigens een aanstelling te krygen, zou hy hot
dan volhouden in den treomolen, onder voort-
duronden dwang, hy, dio als een wildo vogel
aan vryheid on ongebondenheid gewoon was? 1
En plotseling luisterde hy weer naar do
klagendo melodie, welke zich telkens weer in
zyn binnenste liet hooren. Vanwaar dio kwam,
by wist het niet, maar door zyn koortsdroo-
men had die goklonken, vol en plechtig, als
klokkengelui en telkens kalmeerend op hem
gewerkt. Zyn compositietalent.
Dat was hot anker der hope, waaraan hy
zich nu vastklemde. Als dat hem ontviel, dan
bleef hem niets anders dan de treemolen over,
want hy wilde leven hy schaamde zich
er over dat een zwak oogenblik op de brug
maar het wandelt zoo moeiiyk op aarde, als
men oortyds gevlogen heoft on nu de gebro
ken vleugels na zich moet sleepen.
De prachtigo Gloire de Dyonrozen naast
hem geurden sterker, hy wendde het hoofd om.
Klausen sprong op, hy meende een zacht
kreunen te hooren. Hellmers wees op de rozen.
„Noem die weg", zeide hy met zyn matto
stem, „er zyn zooveel soorten, waarom juist
altyd „Gloire de Dyon?"
Klauaens hand, welke de vaas naar den an
doren hoek der kamer bracht, beefde, toen by
verwijtend zeide: „Gy hebt nog niet eens ge
vraagd, wio jo dagelyks die prachtige rozen
zendt."
„Gy hebt geiyfc, ik ben ondankbaar. Wilken
misschien? öproek toch, ik ben te lusteloos
om te radon!"
Klausen huiverde. Het was hem te moed#
als den dokter, die op hot punt staat een ernstigo
operatie te ondornemen. Hy ging naast zyn
vriend zitten en nam dions hand in de zyne.
„Do rozen zyn uit den tuin van de familie
Holmström afkomstig", zeido Klausen.
„Zwygl" voer de zieke heftig uit, „hoo kunt
gy dozen naam in myn byzyn noemon
„Ik moet dat doen, Heinz, luister bedaard
naar my."
„Ik wil niet!" schreeuwde Hollmors. „Myn
God, bon ik dan nog niet ellendig genoeg, moot
gy nu ook nog do wonde weor oponryten?"
„De wonde weer openrUtcn? Zy is immers
nog niet geheeld, Heinz. Ik breng jo echter
een geneesmiddel."
Hellmers wenddo hem met ccn onuitsprekeiyk
bitteren glimlach zyn gelaat toe. „Spreek I"
„Gy gelooft, dat de gravin met jo gespoeld
heeft. Gy doet haar bitter onrecht! Val my
niet in de rede."
En hy vertelde, hoe Gerda den vriend reeds
vroeger meermalen op concerten gezion en hem
bemiud had, hy deelde hem de voorvallen ten
huize van de familie Holmström medo, do op
dracht van grasf Horsfeld en schilderde, hoo in
den stryd der gravin tusschen liefde en plicht
de laatste overwinnares was gebleven.
Hollmers had de hand over de oogon gelogd;
de invallende avond hulde de kamer langzamer
hand in een schemerdonker, het was een
seconde doodstil.
Daarop ging Klauson voort: „Voordatzy haar
zwaar lot op zich nam, wildo zy je nog een
enkele maal zien en sproken en daarby onbe
kend blyven. Zy meende door jou vergeten te
zyn. Het kwam echter anders uit, zooala gy
weet. Zy leed onuitsprekeiyk, maar zy had
beloofd te zwygen, totdat do verloving oen
uitgomaakte zaak was; evonzoo mevrouw
Warnow."
„Nu begrfjp ik het," mompelde Hollmors
ontroerd, „nu wordt my veel raadsolachtig*
duidelyk."
Hy stond op en liop oen paar malon mot
den onvaston stap van den reconvalescent door
do kamer. Plotseling boog hy zich over do
tafel naar Klausen toe on keek dezen door-
dringond aan.
„Hoo weet gy dit alles?"
Weer aarzelde Klausen, daarop zeldo by
langzaam„Ik weet dit alles van haar zelve.
Terzelfder tyd, dat do dood langs je hoenstrook,
sloot hU te Rosau eon ouden man do oogen.
Misschien was do plotselingo overgang van
leed tot vreugdo, do drukto aan hot Kassoler
hof hem te machtig, kortom, graaf Holmström
werd door een boroerto getroffen. Gerda edi
tor Heinz, beste kerel, bereid je nu op iots
zeer vorbiydends voor do gravin verbrak de
verloving, welke zy slechts tor willo van haar
vader had gesloten, zy is vryl"
Met wyd opengespordo oogon staardo Heil-
mors don speker aan.
„Maar, kerel, zyt gy dan niot in hot minst
verheugd?" riep Klauson verontwaardigd, „zy
heeft een vreeseiyken stryd gehad, men wilde
haar heur woord niot teruggeven, om het
schandaal, do vernedering te vormydon. Acb,
Heinz, wat is het toch een juweel van een
vrouw!"
Hellmers wierp plotseling beide armen op
de tafel on hot gelaat er in verbergond, baratto
by in een hartstocbteiyk snikken uit.
Doodeiyk verschrikt en radeloos stond Klau
son naast hom. „Niet opwinden I" smookte by,
I „om 's hemels wil, wind jo niet zoo op."
Hollmors hief eindelyk het hoofd op, oon
smarteiyke glimlach lag op zyn gelaat.
(Wordt vervolgd