No. 13499
LEIDSCH DAGBLAD,
WOENSDAG 24 FEBRUARI. - DERDE BLAD.
Anno 1904
PERSOVERZICHT.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Grel outer cl.
re universiteiten mogelijk maakt on groot-er
vrijheid van beweging waarborgt. Spr. ver
schilt met den heer Van clor Vlugt in mee
ning over de methode van onderwijs aan do
openbare universiteit en stelt deze verschil
punten in het licht. Hij beroept ach op de
uitgesproken ineeming van een professor
in do theologie te Leiden, die op een verga
dering openlijk gezegd heeft, dat or van
een theologische vorming heden ten dago
nierta terecht komt. Sprekor cn velen met
hem hebben dan ook de oprichting van een
universiteit op Gereformeerden grondslag
met genoegen gezien. Spreker juicht het
toe, dat de Regeering dit ontwerp heeft
ingediend, mede omdat het voor de open
bare universiteiten nieuwe wegen opent.
Door de jongste benoeming van een hoog
leeraar in de theologische faculteit te
Utrecht heeft de minister bewezen die far
oultoit niet als het onbetwistbaar domein
der rationalisten te beschouwen. Met bij-
zondoro leerstoelen is ook spreker zeer in
genomen langs dien weg kan van het theo
logisch hooger onderwijs nog iets terecht
komen. Gaarne zou spreker zien, dat het
particuliere initiatief eventueel op steun
der Regecring mocht rekenen.
De Nieuwe Rotterdamsche Courantspro-
kende ovor samenwerking van allo
rvrijzinnigen, zegt o. m.
„Wij vorkeeren niet meer in hot stadium,
dat do hoop op een mogelijk vergelijk, op
een oplossing, waarbij van beide zijdon iets
wordt toegegeven, nog gegrond kan worden
op ccndge algemeen© beschouwingen en en
kele uitdrukkingen en memorie n van toe
lichting of aan do bespreking van aan het
onderwerp gewijde tijdschrift- of dagblad
artikelen Wij zelven hebben bij de beoor
deeling van een en ander horhaaldelijk onze
volle instemming betuigd met hetgeen door
een tegenstander van onzo bakende ziens
wijze als beginsel, algemecne regel of uit
gangspunt werd vooropgezet; maar wij kwa
men bij de toepassing en de uitwerking tot
een tegenovergestelde conclusie. Thans ken
nen wij de vooretellen der sooiaal- en vrij-
zinnig-demoonatisohe partijen en liet rap
port van de door do „Liberale Unie" be
noemd© oommissi© met de toelichtingen. Wij
weten nu vrij precies wat van die zijde
wordt gewenscht.
De tijd ligt achter ons, dat men toenade
ring kon hopen, zooals do Provinciale Gro-
ningcr Courant nog eens beproeft, op
grond, dat d© vrijzinnig-democraten toch ook
geen aJ lom anski es recht'aanbevolen, maar
hot kiesrecht willen onthouden uud hen,
die om ovorwegende redenen van algemeen
belang daarvan moeten worden uitge
sloten, terwijl van don anderen kant het
evenmin met dc feiten als met hot liboralc
beginsel in harmonie kan worden geacht,
dat, gelijk rar. Van Houten schreef, „eer
lijk, rond cn voorgoed" van vordorc uit
breiding van kiesrecht voor de mannelijke
bevolking zou moeten worden afgezien. Geen
uitsluiting dan op grond van hot algemeen
belang nemen zij ook aan, die van verdere
uitbreiding van kiesrecht niet willen we
ten, omdat huns inziens hot algemeen be
lang do uitsluiting vordert van hen, die
aan geen der bestaande eisohen voor de toe
kenning van het kiesrecht voldoen; en wat
betreft de woorden „voorgoed", door mr.
Van Houten gebezigd, wij kunnen zeker
niet aannemen, dat die zijn op te vatten in
den zrin van voor altijd. Dat voor a'
tijd en nooit woorden zijn, di© de ge
schiedenis niet kent, zal ook do heer Van
Houten niet betwisten.
Wat over de zaak geschreven wordt, wordt
gosohrevcn met het oog op dozen tijd, op
bestaande toestanden, op een zekoro phase
van ontwikkeling, waarin wij vorkccren.
Wat verder reikt lxhoort aan de toekomst,
en niet aan hot thans levend geslacht. Zien
wij, voor hoevelen van hen, die het niet
bezitten, het kiesrecht verkrijgbaar zou zijn,
zoo zij niet door craverechilligheid of onwil
om vensehuldigdo belasting te betalen wer
den teruggehouden, dan zien wij zeker ook
geen reden om dc kenteekenen van welstand
of gesch ikheid lager te stellen; cn eon over
wegende meerderheid onder de kiezers te
bezorgen aan hen, die aan geen van die
eieohen voldoen, achten wij niet i» het al
gemeen belang."
De Nieuwe Rotterdamsche Courant liaaJt
dan mot instemming aan do woorden, over
deze materie door mr. Plemp van Duivo-
land in Onze Eeuw geschreven, dat men
ons volk op den waren weg moet loiden
„door ontwikkeling zijner eigen geestelijke
en moreelo kracht, en eerst als het door
kenteekenen van gesohikthoid
.en welstand die veel gesmade woor
den zijn vol beteekenie vertrouwen toont
te verdienen, l*2>t al den invloed te geven,
dien onze tijd oisoht". Dat hot vrouwen
kiesrecht een middel zou zijn om tot over
eenstemming to komen, wordt reeds wcor-
sproken door het feit, dat mr. Patijn op
do Haagsohe vergadering zei, dat de be
handeling daarvan zou zijn een vooruit-
hollen, tientallen van jaren op den tijd,
waarop dit denkbeeld misschien, on dan
alleen nog maar ten aanzien van do onge
huwde vrouw, verwezenlijkt zou kunnen
worden. Het blad besluit zijn beschouwing
aldus;
„Zoo staan de zaken. En nu zou men,
dit wetende, toch het vereonigingspunt voor
allo liberale groepen moeten zoeken in het
kiesrecht. Waarom! Omdat mr. Drucker op
6 Deoember 11., sprekende namens de vrij-
zinnig-domocratenin de Tweedo Kamer
heeft verklaard: „Ik sta op het standpunt,
dat voor mij ón nu ón in 1G05 geen program
aannemelijk is, waarop niet voorkomt do
Grondwetsherziening zoo zij niet inmid
dels al bereikt mocht wezen om te ko
men tot tookonning van algemeen ki ^rcoht
aan allen, die niet oan overwegondo rede
nen van algemeen belang daarvan moeten
worden uitgesloten.En omdat, zegt do
Prov. Gron. Crt., „ook van do „Liberale
UniVallos eerder is te onderstellen, dan
dat zij, mot verloochening van haar heelc
verleden, do kiesreohtvraag eenvoudig op
zijde schuiven zal."
Wij gaan stellig niet tc vor, als wij zog
gen, dat de „Liberale Unio", niet do kics-
rechtvraag op zijde schuivend©, maar do ur
gentie-vraag lotende ruston, moor in over
eenstemming dan in strijd mot haar verle
den zou handelen; maar als zij, wetend©
hoc or door andere liberalen over dat punt
gedacht wordt, zich bij de vrijzinnig-demo
craten mocht aansluiten, dan zal het ook
duidelijk zijn, dat zij een standpunt gaat
innemen, waarop zij weet, dat geen over
eenstemming te vinden is. Wie dit doet met
bewustheid, met kennis van zaken, zoekt
geen overeenstemming cn geen vergelijk.
De ProvGron. Crt. verklaart „van het
eerste tot het laatste woord" deze uitspraak
van mr. Van Houten t© onderschrijven:
„Do liberale vaan lean slechte overwinnend
zijn, als allen gezamenlijk gaan strijdon
voor de zaken, waarover zij het eens zijn of
liet eens kunnen worden." Zoo is het in
derdaad. Maar als dat waar is,, dan is het
ook duidelijk, dat in do liberale vaan an
dere zaken geschreven moeten worden dan
Grondwetsherziening om te komen tot alge
meen kiesrecht. Daarover zijn do liberalen
hot niet eens en~ kunnen zij hot niet eens
worden. Wie dat niottemin blijft eischon,
maakt de aaneensluiting onmogelijk."
Het Vaderland zegt naar aanleiding van
dit artikel van de Nieuwe Rotterdamsche
Courantwaarin dit orgaan don ci6ch
„Grondwetsherziening", om daardoor tc
komen tot algemeen kiesrecht, als liberale
verkiezingsleuze voor 1905 afwijst, onder
meer het volgende:
„Geconstateerd zij dit alleen, dat dc
Nieuwe Rotterdamsche Courant vierkant
weigert mee te doen aan dc verruiming van
het kiesrecht.
Een weigering, dio niet verbaast en waar
van do spoed, waarmee zij gegeven wordt,
zelfs waardeoring verdiont.
To wensclïen is, dat nu ook elders men
zich oven duidelijk uitspreko, opdat de
„Unie''-rapportcurs cn hun medestanders
weten op wio zij staat kunnen maken.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant te
van nu af van het lijstje geschrapt. Het
nieuwe kiesrecht zal er moeten komen zon
der haar cn zonder dc liberalen van haar
type;>
Wij haddon hot liever anders gewild.
Maar ook de tegenstand van „vrije" libe
ralen zal de zegepraal van een echt liberaal
beginsel op don duur niet kunnen tegen
houden. De „Unie-"mannen zullen het zon
der hen weten to stellen."
Leiden, 24 Februari.
De classis Arnhem dor Gerof. kerken
heeft besloten do geestolijko belangen to be
hartigen van pl.m. 60,000 Nederlanders,
dio grootendeols door fabrieksarbeid in
Rijn-Pruisen hun werk hebben. Do classis
heeft besloten de korkon in Nederland uit
te noodigen vaste contribution voor dezen
arboid verkrijgbaar to stollen. Het dool i*
nl. Nedorlandscli© Gereformeerde Gemeen
ten tc stichten.
H. M. dc Koningin meldde met belang
stelling van dit werk konnis genomen to
bobben. H. M. do Koningin-Moedor heeft
dozen arboid reeeds vroeger financieel ge
steund. Ook do ministers van binncnland-
scho en buitonlandsoho zaken en onzo gezant
to Berlijn zonden eon schrijven, mcldendo
hun belangstelling in dit werk.
Op do aanbovoling voor do betrokking
van rector van het gymnasium to Lecuwar
de<n staan: dr. H. F. Th. Ringnolda, prao-
ooptoT aan hot gymnasium; dr. J. A. P.
Lovenkamp, conrector van liet gymnasium
to Dootinohom; dr. J Niomeijer, pracceptor
van het gymnasium to Kampen.
Dr. W. F. H. Coenen, conrector van liet
gymnasium, had verzocht niet als rector
in aanmerking te worden gebracht.
Do arrondissements-schoolopzionora
worden door de Leerplichtwet zoozeer met
administratieve werkzaamheden overstelpt,
dat velen zoo goed als geen tijd meer over
hobbon oin do scholen in hun arrondisse
ment to bezoeken. Eenigo weken geleden
ontvingen zij van het Centraal Bureau voor
Statistiek een verzoek c*m tal van opgaven
in zake do werking dor Leerplichtwet to
verstrekken. Dc invulling dozer staten zou
een goruimen tijd in beslag nemen. Daarom
is dan ook op do algemeen© bijeenkomst
•van schoolopzieners uit alle deolon des lande
onlangs te Utrecht gehouden, mot eenpa
rige stommen besloten de gevrnagdo gege
vens niet te verstrekken.
Naar aanleiding van do in dagbladen
godan© mededeeling dat do Japansohe ge
zant bij ons Hof wellicht zou pnotesteeren
tegen conigo zinsnedon in dc rede van Graaf
Moorawioff, Maandagochtend na do uit
spraak van liet Hof van Arbitrage gehou
den, meldt men van bevoogde zijdo dat het
indienen van dergelijk protest bij do Regec
ring te een en mal© is uitgesloten. Do No-
dorlandsoho Regeering toch heeft geen
bevoegdheid dergelijke klachten voor hot
Hof van Arbitrage in ontvangst tc nomen.
Nader moldt mon ons uit Den Haag ,dab
hot protest van don Japanschen gezant zou
gericht worden óf aan don raad van de ad-
ministratio van hot Arbitragehof, óf aan do
mogendheden, dio tot do overeenkomst van
1899 zijn toegetreden, óf wol aan beiden
Intussahcn vorluidt hot, dat de Japan6chs
gezant zijn regeoring mot do zaak in ken
nis gesteld beeft en instructies t© Tokio ge
vraagd zou hebben. Van hot antwoord zal
het afhangen of or aJ dan niet stappen zul
len worden gedaan.
Men schrijft uit Enscliedco aan het
„A.H.": Bij kerkelijk roglemont dor No
dend.-Horv. Gemeenle alhier ia bepaald
dat niemand do morgen- of avondbourt mag
bijwonen dan op vertoon van een bewijs,
dat hij óf een plaats heeft gehuurd óf op
cons anders plaats mag zitten; terwijl hij
ook een kaartjo aan don ingang der kerk
kan koopen. Do galerijen zijn vrij. In de
gang on mag niemand staan.
Zondag deed zioh in den morgenbeurt
con incident voor. Er waren cenige perso
nen,dio niet aan gezegd reglement volde
den, on doze worden onder protest uit liet
gebouw verwijderd, zoodat do predikant tot
stilt© moest aansporen.
Alkomndo. Ter Gemconto-Sccrctario
zijn vóór of op 15 Februari 1.1., tot plaat
sing op do kiozcralijst ingeleverd het na
volgend getal aangiftebiljetten: Huur- of
woning-kiezers 39, loonkiezors 109, als in
wonende zoons 57, pensioen-kiezers 1,
spaarbank-kiezer8 3 en cxamen-kiczcrs 2»
totaal 211.
Vervolg der vergadering van Dinsdag
namiddag.
Hooger Onderwijswet.
De algemeen© beraadslaging wordt voort
gezet.
De heer De Savornin Lokman, tot de
(vrijheid van onderzoek komende, vindiceert
voor iederen hooglecraar de volkomen vrij
heid van onderzoek en ontkent tegenover
flon heer Nolens, dat een professor aan een
ftijksuniversiteit» die Roomsch-Katholiek
weid, verplicht zou zijn om af to treden.
Volstrekt niet. Hij zou alleen zijn verande
ring aan zijn studenten moeten verklaren.
Dit geldt evenzeer voor den natuuronder
zoeker, die tot een andere conciusie is ge
komen. Met genoegen heeft Spr. gehoord,
dat het Calvinisme in core hersteld is. Wel-
)iu, ook dat is te danken aan het onderzoek
van mannen, opgeleid aan onze openbare
■universiteit to Leiden. Spr. ontkent daar
om, dat de profossoren zijn propagandisten
pVoor do rationalistisch© richting. Wat do
benoemingen betreft» geert; Spr. toe, dat
wij langen tijd beheerscht zijn door het den
kend deel der natie», onder wie prof. Buys
een eoreplaats heeft ingenomen. Hij was
een propagandist, maar hij leidde zijn dis
cipelen zóó op in vrijheid van denken, dat
hij zijn felste bestrijders hier om en achter
'hom ziet. En wanneer men zegt, dat onze
openbare universiteiten zijn ontzield, door-
jdat men de theologisch© faculteit heeft ach
teraf gezet, dan geeft Spr. dat too. Bijzon-
tier© leerotoelen kunnen echter aan die
gi-iof to gemoetkomen. Zijns inziens moeten
allo faculteiten aan een universiteit tot
haar recht komen en eerst dan zal zulk een
'inrichting zijn, wat zij moet zijn. Wal nu
Te-treft de bijzondere universiteit, daar zijn
idc hoogleerarcn gebonden aan dc mcening
dor contribuanten. Als men daar bijv. be
zweert, dat dc doodstraf niet door Gods
AVoord wordt geciscu*, dan komt men in
^trijd met de Goref or meerde beginselen.
(Dat moot leiden tot onoprechtheid. En
daaraan staat een hoogleeraar, wanneer hij
voor zijn overtuiging uitkomt» elk oogen-
blik bloot. Hij moet op allerlei vragen ant
woorden. Wil hij den moed zijner overtui
ging hebben, dan moet hij genadebrood
eten. En dat dit aan dc openbare universi
teiten niet kan voorkomen, daarom zijn
dit zulke schoone inrichtingen. Men wil de
Jongelieden, die vrijheid van hun keuze
moeilijk maken, en dit acht Spr. verkeerd,
waar zij telkens in het leven voor een keuze
staan. Daarom, al kan do bijzondere uni
versiteit voor volon nuttig zijn, zij staat
achter bij de openbare universiteit. Spr
blijft opkomen voor do vrijheid en vraagt
die voor alle kringen der maatschappij.
Hij heeft persoonlijk het bijzonder ondor-
.Wijs beschouwt als aanvulling van andor
ion denvijs ,cn steeds heeft hij zijn studenten
aangemaand om zich heen te zien en het
geen zij niet bogropcD to vragen aan hun
professoren.
Ton slotto herinnert Spr. or aan, dat liij
ld© Vrijo Universiteit heeft vorlaten, omdat
hij zich niot wilde laten binden aan do mcc-
ning van contribuanten. Heeft Spr. nu do
openbare universiteiten verdedigd, thans
iwil hij zeggen waarom hij zeer warm voor
dit ontwerp is. Voor rogeling van rechts
positie van de bijzondere universiteit is dit
ontwerp niet noodig, want die is geregeld
do wot van 187G. De effectus civilis be
hoeft niet aan do bijzondere universiteit ge-
igeven te worden, om haar concurrentie ge
makkelijker te maken, maar om haar gelijk
te stellen met do openbare. Voor velen is
het een groot beawaar om t.wee examens t©
doen. Eigenlijk zou Spr. den geheel en ef-
lïeotus civilis wel willen afschaffen. Hij is
niet noodig, want do maatschappij is ver
standig genoeg om do personen t© kiezen,
welke zij noodig heeft. Spr. heeft or al eens
Over gedacht, waardoor hij vervangen zou
kunnen worden. Hij heeft do vraag over-
i wogen of ook voor ons land niet ware in te
i.Voeren een jury mixte, gelijk in België,
maar deze heeft daar niet voldaan, zoodat
hot niet wensohelijk is, dien weg in te
©laan. Spr. zou het 't best© achten, wanneer
de doctorstitel alleen een wetenschappelijke
beteekenis liad en voor hot practische leven
6)
„Wacht, Gerda, ik kom bij je." Hij zoekt
ȏen open plekje in de omheining cn wringt
ïzich behendig daardoor heen. En 'daarna
wandelen beiden, elkaar innig omvat hou-
;!dend, door het door dc maan verlichte park
'en hij zegt troostend, dat Jena, waar hij
(nu zal gaan studccren, immers niet zoo ver
weg is, en stort bij haar zijn hart uit, hoo
hij altijd nog hoopt, dat zijn voogd zijn
enieekbeden verhooren en hem naar het con
servatoire zenden zal. Zij luistert naar hem
met een gezichtje, dat steeds zijn bedroefde
uitdrukking behoudt.
„Gij zult niet terugkomen, zult ons ver
geten."
„Ik vergeet je niet," 6preekt hij haar
met een ernst tegen, welke niet met zijn
'leeftijd strookt. „Ik kom weer, als ik het
tot wat goeds heb gebracht en haal j'e. Zal
het zoo zijn, Gerda?"
„Zoo zal het zijn!" juicht zij en slaat de
armen om zijn hals. Er is veel kinderlijk
gejubel in haar stem, maar ook nog iets
anders, dat hem zalig maakt. En hij buigt
zijn hoofd en kust de purperroode kinder
lippen, niet vurig en hartstochtelijk, maar
zacht en teeder, zooals men de bladeren van
een bloem kust.
Hellmers voelde zich plotseling bij den
arm grijpen en met kracht op zijdo trekken.
Een equipage suisde vlak langs hem heen.
WA1« gij met open oogen wilt droomen.
zou hij een examen-commissie willen instel
len, bestaande uit professoren van verschil
lende fractiën. Het tegenwoordige examen
aan de universiteit is toch niet anders dan
een groot woord, zonder eenigen waarborg
voor de wetenschap. Een repetitor kan
iedereen klaar maken voor eon bepaald
examen. Aan een dissertatie hecht Spr.
ook niet zulk een groot© waarde, al heeft dc
Vrij© Universiteit haar goeden naam voor
een deel te danken aan de vele voortreffe
lijke dissertatie®, welke van die inrichting
afkomstig zijn. Met bijzondere leerstoelen
betuigt Spr. zijn ingenomenheid cn hij
dankt den minister voor het voorstellen
daarvan. Gaarne zal hij daarvoor subsidie
geven, want stelt men die in, dan moeten
or voor hen ook afzonderlijke lokalen zijn
om hun onderwijs te geven.
Ten 6lott© vraagt Spr. aan de linkerzijde
om mede t© werken tot het verzekeren van
die vrijheid aan do rechterzijde, waarop zij
recht heeft, anders zal zij blijk geven van
een vrijzinnigheid, die de vrijheid niet
aandurft. (Bravo's).
Do heer Brummelkamp leest een redevoe
ring voor, waarvan bijna geen woord to
verstaan ia
De Voorzitter hamert en verzoekt stilt©.
De heer Brummelkamp vorvolgt zijn lo
zing cn zegt dit ontwerp niet te beschou
wen uit een oogpunt van partijzaak, maar
uit oen oogpunt van nationaal bolang. Spr.
betoogt» dat toekenning van den offcctus
civilus een ©isch der rechtvaardigheid is,
omdat cr andora van de vrijheid niets te
recht komt.
Door de bijzonuero universiteiten kan op
het gebied der levensvragen een zuurdeesem
doordringen in de gansch© maatschappij
Legt men die universiteiten aan banden,
dringt men haar concurrenten op, dan
stremt men haar ontwikkeling, legt men
haar lood op do vleugels cn verlaagt mon
het onderwijs tot instrument dor politiek.
Er is tweeerlci wetenschap, uitgaande van
tweeërlei grondbeginsel Vrijheid van be
weging worde evenzeer der gcloovigo weton-
sohap vergund als aan die der Rijksuniver
siteiten. Aan do openbare universiteit heb
ben beurtelings het rationalisme, het natu
ralisme cn het materialistisch pantheisme
de publieke opinie beheerscht. Propaganda
bij het onderwijs is niet kwaad. D<? weten
schap moet steeds propaganda willen ma
ken. Een wetenschap, dio niet beslag logt
op do geesten, verliest de kroon van het
hoofd, kampt in de lucht, doet donken aan
de sykophanten, die beweerden, dat wit
zwart» zwart wit was, en ontaardt in
scholastiek. Geeft roept Spr. daarom uit
geeft aan do bijzondere univoreiteiten,
den. effectus civilds on ons volk zal u dank
baar zijn.
D© heer De Ridder betuigt den minister
dank voor den mildon materieel on en roy-
nlen steun aan het openbaar universitair
onderwijs gegeven, zich daarbij aansluiten
de bij hetgeen door don heer Röell daarom
trent is gozegd. Die steun bewijst, dat dezo
minister een breed standpunt inneemt;
daarom ook valt het spreker gemakkelijk
om voor dit ontwerp te zijn ©Vfijials do heer
Van Idsinga, met wiens rede sprekor zich
grootendeols kan vereenigen.
Waar de heer Röell ook als curator van
een Rijksuniversiteit opkomt voor het open
baar universitair onderwijs, acht sprekor
dit verklaarbaar; maar als volksvertegen
woordiger is hij ook geroepen op te komen
voor dc belangen van het bijzonder onder
wijs.
Dat de waarborgen, in het wetsontwerp
neergelegd, onvoldoendo zouden zijn, kan
spreker niet inzien. Men moet niet over hot
hoofd zien, dat het minima-waarborgen
zijn.
Het geldt hier eenvoudig een vraag van
recht en billijkheid. Uit dit oogpunt i® het
ontwerp dan ook niet bestreden, doch enkel
op utiliteits-gronden. In elk geval zal de
onvermijdelijke drang om aan be vullen het
aantal hoogleeraren en faculteiten de ver
schilpunten tusschen do inrichting van bij
zondere ©n openbare universiteiten gaan
deweg geheel doen verdwijnen
Dc heer Talma betuigt zijn sympathie
met dit ontwerp, omdat het in de eerste
plaats meer vrijheid geeft aan het hooger
onderwijs; vorder hot bestaan der bijzonde-
doe het dan thuis op je kamer," zeide
Klaussen scherp, „op het slotplein ie dat
geen genoegen zonder gevaar."
„Ik geloof bijna, dat gij mij voor over
reden te worden hebt behoed."
„Dat geloof ik ook," bromde Klaussen,
„waaraan dacht gij toch eigenlijk?"
Een uitdrukking van verlegenheid gleed
vluchtig over Hellmer'6 gelaat. „Ik? O,
niets bijzonders, een herinnering uit de kin
derjaren..." en plotseling een besluit ne
mend, voegde hij cr bij
„Zeg eens, hebt gij na het ontslag van
minister Holmstrom zooals gij weet,
was hij de gunsteling van den groothertog
van Hessen-Kassei ooit weer iets van
hem gehoord?"
„Ik herinner het mij niot; alleen weet ik,
dat hij na zijn ontslag voor langen tijd op
reis is gegaan. De man had voor mij iets
zeer onsympathieks."
„Hij heeft een dochter," zoidc Hellmers
aarzelend.
„Dat is nu juist niet zoo iet© merkwaar
digs. Maar wat is er met dio dochter?"
Hellmers' gelaat werd plotseling ondoor
grondelijk. „O, niets, ik dacht, maar la
ten wij dat." Klaussen had hem opmerk
zaam gade geslagen; nu trok hij een spot
tend gezicht.
„Ik geloof, dat gij sentimenteel wordt,
't wordt hoog tijd, dat gij eens in den le
vensstroom onderdompelt. Maar, hier zijn
we bij de restauratie. Gaat go mee naar bo
ven? Niet? Nu, dan tot weerziens, Donder
dag."
„Tot weerziens."
IV.
De vroolijke carnevalsmaand had met een
scherpen Westenwind cn dichte sneeuw
jachten haar intocht gehouden. Voor dc vil
la van den heer Holmstrom lag de sneeuw
hoog. opgestapeld. Den ouden, verhitterden
man, die binnen in zijn leuningstoel bij den
haard zat, was dio witte massa juist naar
den zin; in zijn somber gemoed welde dc
hartstochtelijke wcnsch op, dat dc sneeuw
zich steeds hooger en hooger mocht opsta
pelen, totdat hij een soort van Chineeschen
muur zou vormen tusschen'hem en de men-
schen.
Hij haatte do menschen ,want zjj waren
gelukkig en als zij 'dat niet waren, dan
streefden zij er naar het te zijn cn bereik
ten dat doel ook somwijlen; dat was het,
waarom hij hen benijdde, want in hem was
het leeg, als uitgestorven.
Buiten klonk het vroolijk gerinkel van
belletjes, hij lette er niet op; het kwam na
der en nader, een elegant© slede hield op
den rijweg stil. De koeteier wees met zijn
zweep naar do villa van de familie Holm
strom en hielp den heer, dien hij gereden
had, bij het uitstappen. Deze zeide met een
stem, welke gewoon wn© to bevelen: „Haal
mij precies om twee uur tien minuten voor
den trein naar Stuttgart af."
Daarop schreed do groote, aristocratische,
in eon pelsjas gehulde man op do villa toe
cn trok aan de bel. Den knecht, die hem
opendeed en in de vestibule leidde, gaf hij
zijn kaartje. „Heinrich graaf Hersfold,
hofmaarschalk van Zijne Hoogheid, den
hertog van Cassel," stond 'daarop.
Twee minuten later trad Gustaaf, de
oude knecht, d»e reeds jarenlang in dienst
bij do familio Holmstrom was geweest, do
kamer van zijn meester binnen. Do hand,
waarmede hij het zilveren blad vasthield,
waarop het kaartje lag, beefdo.
Werktuiglijk* greep Holmstrom naar het
laatste, zijn blik gleed er ovor hoen. Een
rilling voer door zijn lichaam, hij las nog
eens 'daarna hief hij het hoofd op cn
zijn somber oog ontmoette ongeloovig twij
felend, vragend, den bezorgden bak van
zijn knecht, welke onafgewend op hem was
gericht.
„Wat is dat?" mompelde Holmstrom.
„Men bezoekt dooden toch niet?" Hij lach
te schamper. „Wat wil hij bij den dooden
man?" Zijn blik gleed weer over het kaart
je. „Graaf Hersfold? Ja, ja, ik weet was
juist mijn vriend niet te veel vrijzinnige
denkbeelden, to veel eigenzinnigheid, maar
een heldere kop, een flink man, ja, ja".
Hij verzonk in gepeins.
Het was eenige seconden stil, toon hief
de oude knecht het grijze hoofd op. „Do
graaf wacht," zeide hij vermanend.
Holmstrom schrikte op. „Ga, haal hem,
'k wil hoorcn wat hij van mij verlangt van
den ex-minister."
Hij was opgestaan on terwijl de knecht
weg was, nam hij voor zijn schrijftafel
plaats; stijf, kaarsrecht evenals vroeger,
maar in zijn smalle bandon was een zenuw
achtige onrust.
In de gang klonk een haastige, vastbera
den voetstap, Gustaaf opende de deur en
daarna stonden dc beiden, die elkaar in
zulk een tijd niet hadden gezien, tegenover
elkaar.
Een seconde lang sprakeloos: Beiden
bond de verrassing de tong. Holmstrom
herkende in deze imponeerendc persoonlijk
heid den jongen heethoofd niet meer, dio
hem vroeger dikwijls tc doen had gegeven,
on op het koele, gladde hovel ingsgelaat van
don jongste verscheen een uitdrukking
van ontroering.
Dus, dat was er van den voormaligon
machtigen en gchaten minister geworden:
een gebroken, vervallen man.
Aan een plotselinge opwelling gevolg
gevend, stak hij hem dc hand toe. „Sta
een ouden kennis toe, naar uw welzijn te
informeeren, graaf."
Holmstrom verzocht zijn gast, met ccn
korte handbeweging plaats tc nemen.
„Mijn welzijn'", herhaalde hij met zijn
diepe, wrevelige stem, „wel, u ziet immers,
hoe het mij gaat."
„Ik zie tot mijn diep leedwezen, dat gij
ziek zijt geweest, graaf."
„Geweest? Ik ben het, ongeneeslijk!"
„Zoo moedeloos? Moet ik u aan uw lic-
velingsgezegdo herinnoren: „Slechts dio
zaak is verloren, welke men opgeeft?"
„Die tijden zijn voorbij. Mijn wilskracht
is gebrokon."
Hcrsfcld zag nu iu, hoe moeilijk de op
dracht was, waarvan hij zich moest kwijten.
Dc man daar voor hem, was werkelijk een
ornstigc zieke; hij moest voorzichtig te
werk gaan.
En dus begon hij van eenigo veranderin
gen aan het hof t© Kassei tc vertellen, van
dc erfprinses, voor wie de graaf vroeger
altijd groote vercering had gevoeld, en
praatte steeds vroolijker cn levendiger, tot
dat hij zag, dat het gelaat van zijn toe
hoorder langzamerhand opklaarde cn zijn
oogen met steeds grootcre belangstelling
aan hem hingen.
(Wordt iTvolgd.)