LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 13 FEBRUARI. - TWEEDE BLAD. Anno 1904
No. 13490
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
De Vervolgde.
Het Handelsblad schrijft over de ver- 1
loochening van onze taal het vol
gende:
„Wij hebben den vorigen zomer beden
king gemaakt tegen het van landswege uit
geven van boeken in een vreemde taal.
Is onze eigen taal; vroegen wij, in ande
re woorden, niet goed genoeg om openbaar
te maken wat Nederlandsche onderzoekers,
ten kosto van Nederland of Nederlandsch-
Indië, hebben onderzocht en opgemerkt 1
Schamen wij ons ook soms, dat er nog Ne
derlandsche geleerden zijn?
Het liep zelfs zóó ver, dat ter Lands
drukkerij te Batavia een officieel verslag
over het krankzinnigen wezen op Java ver
scheen... in do Duiteche taal!
Er is thans opnieuw, naar onze meening,
reden van beklag. Heit bestuur van 's Rijks
•Ethnographisch Museum to Leiden geeft
de Anthropomefcrische onderzoekingen bij
de Dajaks" van prof. dr. A. W. Nieuwen-
huis uib... in het Duitsch
Om welke reden? Do onderzoekingen zijn
bewerkt door dr. Kohlbrugge, die, blijkens
zijn redevoering in het Indisch Genoot
schap van 23 November 1899, onze taal uit
stekend kent, al is hij misschien van Ger-
tnaansohe afkomst. Dr. Nieuwenhuis zelf
is een onvervalscht Nederlander
Het Ethnographisch Museum behoort tot
het departement van binncnlandsche zaken
en het hoofd van dat departement zal zeker
door niemand verdacht worden van anti
nationale sympathiën; hij is, in hart en nie
ren, een Nederlander, cn een die onze taal
liefheeft.
Op hem doen wij daarom een beroep. De
uitgaaf van de An thr op ometri sche onder
zoekingen" zal wel buiten zijn voorkennis
hebben plaats gehad, maar hij stelle, voor
den vervolge, den eisch, dat Rijksinstellin
gen haar werken uitgeven in het N e-
derlandsoh.
Wij blijven hot ergerlijk vinden, als, voor
Tekening der Nederlandsche belasting
schuldigen, hun taal wordt verloochend, cn
onze wetenschap wordt gestoken in een
Duitsch kleed.
Ons Rijks Ethnographisch Museum
onvorschillig of het te Leiden blijft of ten
slotte te Amsterdam terecht komt is een
Nederlandsche instelling, en dat
moet ook blijken uit hetgeon het drukkon
laat.
In De Nederlander (het orgaan van de
vrije anti-rev. on de chr.-hist. partijen)
leest men:
Dr, Standaard heeft dezer dagen mee
gedeeld, dat minister Kuyper in België
alle interviews volstrekt geweigerd heeft,
zoocht zij, die niettemin van do gesprek
ken, welke bij het weigeren van zoo'n
interview plaats hadden, melding maak
ten in de courant, te kort zijn geschoten
„in goede manieren."
„Nu wij onlangs, wijzend op do misvat-
fting die de Standaard had van de critiek
in sommige Nederlandsche bladen uitge
bracht-, constateerden dat die critiek voor
namelijk de interviews gold (niet
het over de grens gaan en óók niet het be
leefdheidshalve aannemen van een uit-
noodiging bij Koning Leopold), bren
gen wij gaarne deze mededeeling van de
Standaard aan onze lezers over.
„Wij konden natuurlijk niet v-oermoe-
Üen, dat bijv. iemand als pastoor Van
Winkel, die een uitvoerig relaas van een
interview in De Tijd gaf, dit gedaan ha-d
in strijd met goede manieren."
Onder het hoofd: „Een reactionai
re democraat", schrijft De Zeeuw het
volgende:
rf Volk bevat een bericht met den aan
hef Schoterlandsch socialisme. En dan
wordt daarin verteld hoe raar het in don
gemeenteraad van Opsterland toegaat.
De meerderheid is er socialistisch.
En zie nu stemde daar laatst een so-
oiaal -democraat tegen subsidie voor schooi
voeding en kleeding.
En -- wat nog erger is Van Zin
deren Bakker ook een sociaal-demo-
22)
En met deze woorden liep hy weg naar
Forbes Gaskell, dio met Amelia op een steen zat.
Charles en ik keerde langs den kortsten
weg naar huis terug en daar trofTon wo For-
bes-Gaskell in een allesbehalve goed humeur
aan
„Wat moet dit boteekenen, manheer I" riep
hü, zoodra hy Charles in het oog kreeg. „Zoo
even heelt men m\j verteld, dat u my en
mün vrouw hebt uitgenoodigd, om ons, daar
gU my voor den bedrieger majoor Clay houdt,
in hechtenis to laten nemen."
„Ik heb er u voor gehouden en wie ver
zekert my, dat u het niet bent?" riep Charles
evenzoo driftig. „Tn ieder geval hebt u ge
tracht my te bedriegen.
Forbes Gaskell wendde zich, bevend van
woede, tot zyn sidderende vrouw.
„Gertrude," zeide hy, „pak de koffers, wy
verlaten oogonblikkelyk dit huis. De schynbare
vrieudelykheid van deze menschen was niet
anders dan een beleediging. Zy hebben ons
belacbeiyk gemaakt ISir Charles Vandrift
ia eeu ellendig mensch, die vreemden onder
gemeene voorwendsels in zyn huis lokt, om
te dan op de meest lage manier te beleedigen.
Het is goed, wanneer zulke lieden nu en dan
eens de onopgesmukte waarheid te hooren
krUgen, en daarom verschaft het my inder
daad een waar genoegen heden sir Charles
Vanduft te kunnen verzekeren, dat hy een
échte, onbeschaafde parvenu is. Pak nu onmld-
feliyk de koffers, Gertrude. Intusee beo bestel
craat, doch niet meer van de partij, heeft
iete uitgehaald, dat volgens het bericht in
Het Volk nog erger is.
In een verordening stond een bepaling,
dat de ouderwijzers een stouten leerling
voor eenige schooltijden uit de school kon
den sturen.
Dit nu bestreed bovengenoemde 60<x-
dern. „Hij vond, dat hier te veel maoht was
gegeven aan de onderwijzers. Hij wilde al
leen aan de onderwijzers het reoht geven
onhandelbare leerlingen weg te sturen, na
dat die onderwijzers eerst overleg hadden
gepleegd met hun hoofden, eai als het
hoofd het niet goedkeurde mooht het
niet."
De berichtgever noomt dat „reactionair"
van dezen „democraat."
Dat is to begrijpen.
Maar is het niet aardig, dat zoodra
bij eon sociaal-democraat het gezond ver
stand begint te spreken, hij reactionair
wordt
Hot ministerie-Kuyper dat door socia
listische wandellceraars reactionair ge
scholden wordt, komt zoodoende in goed
gezelschap.
Wants naar al hetgeen wij in de laatste
twaalf jaren van den eoc.-dem. Van Zin
deren Bakker gelezen hebben, ia deze een
practische, nuchteres degelijke manlan
gen tijd een Loth onder de Sodomieten,
doch thans ©r uit getrokken, en nu hoog
houdend het gezag dor hoofden in de
school.
Dat noemen wij vooruitgang."
De Marine-Matrozenbond is geen onbe
kend lichaam; er is al 't een en ander over
zijn optreden to doen geweest. Het orgaan
van den Bond, Het Ankeruit zioh, volgens
Dc Standaardnu on dan op voor de
krijgBfcucht zeer bedenkelijke wijze, en met
het oog op een en ander heeft de Officier
van Justitie to Alkmaar stappen gedaan om
aan don Bond de rechtspersoonlijkheid te
ontnemen, aangezien zijn optreden in strijd
wordt geacht met do statuten, dio voor
schrijven, dat de Bond zijn doel door
„gepaste en wettige middelen"
zal bezielen.
Ten ©inde nu aan te toonen, dat de Bond
ongepast en onwettig optreedt, heeft do Of
ficier enkele citaten uit Het Anker gegeven,
waaronder dit uit liet nummer van 31 Ja
nuari 1903, zooals men weet don dag van
de spoorwegstaking.
Op dien datum dan stond er in genoemd
blad:
„Wij, die ook vereenigd zijn, wij, die ook
optrekken tor verovering van beters love na-
voorwaard on, weten hoe moeilijk dat gaat
en kunnen ons immers zeer best in zoo'n
toestand indenken. En toch, als behoorende
tot do militaire macht, worden wij gecom
mandeerd om onze burger-strijdmakkers
voor betere levensomstandagihe-don in hun
pogen te weerstaan cn de onderkruipers de
hand hoven het hoofd to houden, tot groot
genoegen natuurlijk van de werkgevers, dio
ook, wanneer wij don dienst hebben verla
ten, niet zullen laten ons uit te mergelen te
hunnen bate.
„In plaats, dat de militair in dit op
zicht onzijdig kan blijven, al wil hij graag
aan de zijde der strijdende werkers gaan
staan, moet hij tegen hen optreden, onder
kruipers beschermen, onder de leuze den
vrijen arbeid te handhaven.
„Laten de kameraden dit bedenken, dat
zij, indien zij geroepen worden in deze op
te treden, komen to staan tegenover mede
strijders voor betere levensomstandigheden,
tegenover vaders van kinderen, hoofden van
gezinnon, die den bitteren strijd om het be
staan voerend, trachten een stuk brood
voor vrouw en kinderen te veroveren uit
de klauwen van het veelhoofdig monster
onzer samenleving, wat maakt, dat do ar
beider nog minder is dan een alaaf. En
wanneer do kameraden dit bedenken, laten
zdj dan bedenken, wat hun in kritieke
oogenblikken te doen staat."
Het Volk heeft aan dit optreden van de
Justitie een artikel gewijd, waarin het be
toogt, dat, wat de Bond doet en Het Anker
schrijft, volkomen gepast en wettig behoort
to heoten. Naar aanleiding van die be
schouwing schrijft nu De Nederlander
ik een rytuig, dat ons zoo spoedig mogeiyk
uit dit ongastvrye kasteel zal weg halen."
„U draagt een pruik, mynheer 1" riep Char
les, byna barstend van woede.
Inderdaad bad de professor in zyn opge
wondenheid herhaaldeiyk aan zyn haren ge
trokken, zoodat zyn pruik heen en weer was
geschoven en nu geheel op zy hing.
Ja, ik draag een pruik en ik ben biy, dat
ik er een draag, omdat ik er een ellendeling
als gy zyt, mee om de ooreu kan slaan."
En inderdaad rukte hy zyn hoofdbekleedsel
af en hield het Charles onder den neus, waarna
hy, sprakeloos van verontwaardiging, het ver
trek vei liet.
Toen het echtpaar het kasteel verlaten had
en Charles eenigezins tot bedaren was ge
komen, zeide ik:
„Dat komt er van, wanneer men al te zeker
van zyn zaak denkt te zyn. Wo hebben ver
keerd gedaan met aan te nemen, dat de man
een bedrieger moest wezen, omdat hy een
pruik droeg. Kortom, wy hebben weer ge
toond niet vry van vooroordeelen te zyn."
Cliarlos zag my met verheven minach
ting aan.
„Seymour Wentworth," sprak hy eindeiyk,
„je .komt te laat met je moraal. My dunkt,
dat je geheel uit het oog verliest wat jo
plichten als particulier secretaris zyn."
Spoedig daarna verkocht Charles het kas
teel Seldon. Hy schepte geen behagen meer
in de heeriyke natuur en de schilderachtige
plekjes van het landgoed sinds die gescheidenis
met professor Forbes.
VI.
„Sey," zeide myn schoonbroer in de lente
van het volgende Jaar tot my; „ik heb ge-
„De onware voorstellingen in dit stukje
(het aangehaalde aitaat) laten wij nu onbe
sproken.
„Maar wat to zeggen van een redactie, die
blijkbaar in ernst meent, dat zulke publie
ke opruierij van militairen tot- dienstweige
ring (of erger) wettig en gepast is?
„Dit staaltje van „stuivertje wisselen",
van omkeering van begrippen, im wel bui
tengewoon sterk.
„Wellicht, dart. men nu straks voor de
rechtbank door den advocaat van den Ma-
trozenbond hoort beweren, dat bij de vast
stelling dor statuten onder „wettig en ge
past", nooit iets andere verstaan is dan
wat thans tot uiting komt, zoodat niet van
do statuten ia afgeweken.
Maar dan zal het gewensoht zijn om, wan
neer voortaan van soo.-dem. zijde statuten
ter goedkeuring worden aangeboden, een
offiaieelen tolk aan te stellen, dio eerst de
statuten uit het socialistendialect in ge-
woon-Nederlandsch) overzet,opdat de Re
geering wete wèt zij goedkeurt".
De Standaard laat hierop volgen:
Een dergelijke maatregel schijnt waarlijk
wel noodig; we hebben er trouwens elkeo
dag mee te rekenen, dat onze socialistische
medeburgers nu eenmaal „anders" zien dan
gewone menschen.
Door den oud-minister mr. S. van Hou
ten worden in Onze Eeuw van deze maand
eenige nabetraohtingen gegeven
over het begrootingadebat in de Tweede
Kamer.
In den finanoicolen toestand des lands
ziet- bij niet alleen reden tot bezorgdheid,
maar tot het luiden der alarmklok, omdat
die toesband nog veel ernstiger ia dan mr.
Mees het voorstelde. Deze liet uitkomen,
dat de uitgaivon met ruim 30 milJioen gul
den zijn gestegen in de jaren van 1895 bot
1904, maar mr. Yan Houten vindt het voor
al bedenkelijk, dat dio stijging niet gelijk
matig was. In 1896 waren de uitgaven niet
hooger dan te vorigen jare, maar voor 1904
zijn zij meer dan 10millioen hooger ge
raamd dan voor 1903.
Die stijging der uitgaven moge voor een
deel te wijten zijn aan het tegenwoordige
Kabinet-, een „hoofdrol" wordt daarbij ge
speeld door de wetten en maatregelen van
hot ministerie Pierson-Borgcsius. Mot leed
wezen mist de schrijver in het bogrootings^
debat een betoog, dat zulk een uitbreiding
dor Staathuishouding niet noodig was en
niet mag voortgaan. Aan die betuiging van
leedwezen voegt hij toe:
„De bureauora.tische omslag van de Leer
plichtwet ia eenvoudig ridicuul. Bij de mi
litaire webten had men in de groot©re oen
tra van de bevolking plaatselijk geoefende
korpsen met hoofdzakelijk burgerlijke offi
cieren moeten behouden; behalve om finan-
cieolo redenen ook om niet bij elk omvang
rijk opstootje tot buitengewone oproeping
van miliciens te moeten overgaan. In bei-
do opzichten is verbetering alsnog noodig,
al schijnt dit boven de kracht of in strijd
met de inzichten van de tegenwoordige mi
nisters. De Ongevallenverzekering had den
Staat niets en den daarbij betrokkenen veel
minder behoeven te kosten Vele maatrege
len, van het grootste gowiolit voor dc wol
vaart der bevolking, dus bohoorende tot de
zoogenaamde sociale wetgeving, kunnen
worden genomen, zonder dat het de schat
kist iets kost, In de plaats van de Woning
wet kan alsnog een afdoend© verbetering
van do Onteigeningswet gesteld worden.
De inrichting eener Rijkslij frontebank,
die de gelegenheid opant om, zonder faux
frais en volkomen veilig ook voor de langst
denkbare periode, voor een klein, voor le
vensonderhoud 6trikt toereikend bedrag
zich een niet aan beslag onderworpen uit-
kcoring op den ouden dag to verzekeren,
zal vooraicn in de behoeften der ouden van
dagen, die in eenige periode van hun le
ven daarvoor de noodige bijdragen hebben
kunnen afzonderen, zonder dat het den
Staat iets behoeft te kosten Prikkel daar
toe blijve de wensch om buiten bedeoling te
blijven. Bij betere organisatie van de ar
menzorg voor do weezen, zieken en afge-
leefden, wier betrekkingen niet tot hun on
derhoud in staat zijn, kunnen de noodige
middelen hiervoor wel worden gevonden,
noeg van Londen. Laat ons, met den knap
zak op den rug, naar een ander land gaan,
waar niemand my kont."
„Ja, dan moeten we naar Mars of Mercu-
rius gaan," antwoordde Ik; „want op deze
planeet kaD sir Charles Vandrift zich niet zoo
verbergen, dat het publiek hem niet kan
vinden."
„Laat my daar maar voor zorgen," zeide
Charles. „Ik ga incognito op reis. De jacht
op dien schurk heeft me doodmoe gemaakt."
Wy hadden inderdaad een zeer kwaden
winter achter ons. Majoor Clay had een paar
maanden lang niets van zich laten merken.
Charles was echter zoo onbeschryflyk wan
trouwend geworden, dat het leven hem een
Jast was. Hy verbeeldde zich majoor Clay te
zien in iederen kellner, in iedoren pakjosdrager,
in den portier van de Bank van Eogeland.
Hy zag hem zoo dikwyis en in zulke ver
schillende vermommingen en werd daardoor
zoo zenuwachtig, dat Amelia en ik voor zyn
verstand begonnen te vreezen, en we zeiden
tegen elkaar, dat, wanneer majoor Clay hem
eindeiyk niet met rust liet, Charles' horsens
bepaald in de war zouden raken. Toen nu
mjjn zwager my mededeelde, dat hy van plan
was den volgenden Zaterdag incognito naar
onbekende werelden op roia te gaan, slaakten
Amelia en ik een zucht van verlichting. Vooral
Amelia voelde zich als van een grooten laat
bevryd, want zy behoefde niet mee.
„Om rust en herstel van zenuwen te vin
den, moet men zich aan boord van eon Lloyd-
boot begeven," zeide Charles aan het ontbyt
tot ons, de courant, waarin hy las, neerleg
gend. „Daar wordt men niet vervolgd met
brieven on telegrammen, beursmededeelingon
en couranten. De couranten hangen my de
keel uitl"
mate men maar hen, die in staat zijn hun
familiën buiten de armenzorg te houden,
van de openbare kaseen blijft weren. En
mita natuurlijk ook de Regeoring niet al
te toegevend zij tegenover den aandrang
van Kamerleden, die zich ten taak stellen
voor districtsbeiongon te pleiten. Voorzoo
ver zulke belangen werkelijk algemeen© be
langen zijn, kan er bij de tegenwoordigo
staatsinkomsten wel voor gezorgd worden;
ten aanzien der overige kan zij de advo
caten van districtobelangen gerust laten
praten; zdj doen het slechte pour acquit do
conscience on voor hun positie bij do stem
bus.
Ook con ieder, die eenigen invloed op do
vorming der meeningon heeft, kan tot af
wending van hot financieel gevaar mede
werken. De hoofdfout ligt in het valscho
denkbeeld, dat do Stoat eon orgaan is voor
verzorging der burgerij, hetzij al dan niet
in staatsdienst. Niet hoe dc Staat zijn
noodzakelijke function en de historisch op
hem rustende verplichtingen goed zal
vervullen on alle noodige inrichtingen
zuinig en doeltreffend zal organiscercn
houdt een dcol onzer volksvertegenwoordi
gers tegenwoordig bezig, maar wat or nog
ontbreekt aan do verzorging der burgers.
Zij eporen allo feiten op betreffende per
sonen in en buiten staatsdienst, die lijden
onder te zwaar werk, te lango werkuren,
onvoldoend loon of onbillijke arbeidscon-
ditiën en dio niet behoorlijk voor ongeval
len, ziekten, den ouden dag en voor even
tueel© weduwen en weezon kunnen zorgen.
Allo deze worden op den Staat en de schat
kist als aangehitst.
Van Kol richt zijn verrekijker ook op on
ze koloniën en bczittingon on doet voor
haar bevolking eischen, die zelfs zijn par
tijgenoot Troelstra te machtig werden en
dezen tot do opmerking noopte, dat het
hemd nador is dan de rok on de Neder
landsche werkman voorgaat.
Do Staat heeft slechts te doen en goed te
doen wat des Staats is. Hij heeft to zorgen
voor het evenwicht van zijn butget, niet
voor dat der particuliere budgetten. On
der de gunstige lovonsvoorwaarden, dio on
der do hocdo zij nor sterke cm reohlv aardige
hand en van vrijzinnige wetten zijn geechar
pen moet de burgerij voor ziohzolvo zorgen
on kan on mag zij sleohts in nood, buiten
eigen schuld, bij wijzo van armenzorg het
oog op de openbare kas richten. Dat vergo
ten velen, die dientengevolge voel te on
pas klagen on vragen. Deze dwaling loopt
ook ala een roodc draad door do beraad
slagingen op het Binnonhof. Van voler op
vatting van politiek zou mem spottend
kunnon zeggen: la politique, c'est l'argont
des autres.
De Tijd noomt dat een „sociologisch ge
babbel", waaraan niemand eenige aandacht
schenken zou, indien do schrijver „niet mr.
Samuel van Houten heette." Zij schrijft
hem de raecning toe, 'Jat „van de sociale
ellendo do wetgever zich niets heeft aan to
trekken" en verwijt hem, dat hij zelfs geen
poging doet om de argumenten zijner te
genstanders te ontzenuwen; dat zij vergeet,
hoe de „sociologen over do beginsolquacstio
niet eens meer spreken, maar allcon ucg
over do mate van Staatsbemoeiing van
gedachten wisselen" en dan „in 35 regels
zijn ongenadig oordeel volt èn ovor de mili
taire wetten èn over *do woningwet èn
over de wetsontwerpen tot verzekering van
don zieken, den in valleden of ouden work
man èn over do armenzorg."
Bovendien verwijt zij don schrijver, dat
hij tot motiveering van het vérstrekkend
vonnis over d© sociale hervormingsplannen
der Regeering niets zogt dan deze niets
bewijzende phrase: „Volo maatregelen vaD
het grootste gewicht behoorcnJo tot de
zoogenaamd sociale wetgeving, kunnen
worden genomen, zonder dat het do schat
kist iets kost."
Toch wil De Tijd niet ontkennen men
denko slechts aan do sociaal-domocrntischo
Kamerleden dat or volksvertegenwoor
digers zijn, bij wio al wat niet uitloopt op
het stoffelijk cn geldelijk voordeel dor
volksklasse geen belangstelling cn sympa-
thio vindt, en 'dio slechts in de Kamer
schijnen to zittoD om do schatkist-en do
particuliere kassen leeg te pompen in de
zakken dor ar bei dors.
Charles deed zyn uiterste beat om zyn plan
nen geheim te houden dat moet ik bekennen.
Ik moeit op myn naam de twes beste hutten
reserveeren; hy epr-ik met niemand anders
dan met Amelia over zyn reis en Amelia beval
Cesarine het diepste stilzwygen to bewaron,
dreigde zelfs baar uit den dienst te jagen,
indien zy een woord over de plannen van sir
Charles repte.
Charles noemde zich mynheer Peter Porter
en werd onder dien naam op de passagiers-
ïyst ingeschreven.
Op den dag van zlJn vertrek bogaf hy zich
nog met my naar zyn makelaar Finglomore.
Toen wy diens spreekkamer binnentraden,
stond een net gekleed jongmonsch op on ver-
wyderde zich.
„Was dat niet uw broer, die deugniet,
Finglemore?" vroeg Charles „Ik dacht, dat
ge hem jaren geleden naar China had inge
scheept."
„Ja, dat was ook myn plan, sir Charles,
maar hy wilde er niets van hooren." ant
woordde Finglemore, zich zenuwachtig de
handen wry vond. Hy Is naar Parys gegaan
om zich te amusoeren en is van daar de halvo
wereld doorgetrokken. Drie of Yier jaar geledon
kroeg by het in zyn hoofd om naar Zuid-
Afnka te gaan, en nu is hy weer hier, ryk,
getrouwd en algemeen geacht. Zyn vrouw
sohynt zeer veel invloed op hem te hobbon
en hoeft dat wonder bewerkstelligd Maar
waarmede kan ik u van dienst zyn?"
Charles doet groote zaken met Amerika, hy
interesseert zich zeer voor Santa Féen Topoka's
enz. en wilde de daarop betrekking hebbonde
papieren meenemen. Hy wenschte volmaakte
rust en verandering van lucht te hebben, maar
tevens de gelegenheid tot zaken doen waar te
nemen. Hy nam dus do papieren en sloot ze
„Maar" zoo besluit zij „het is niet
aan de Regeoring en do meerderheid," dat
do heer Van Houten dit verwijt mag rich
ten. Do ex-minister lastert moedwillig,
wanneer hij insinueert, dat ook do Christy,
lijken den Staat beschouwen als „een or
gaan voor verzorging der burgerij." Hij
weet wel boter. Dat reorganisntio op
christolijken grondslag van. onze ontwrichte
samenleving doel en strekking is van de
sociale wetgeving, dat herstel van druk
kend onrecht, bescherming van do zwak
ken, lotsverbetering van degenen, viio zich
niet of hoogst moeilijk kunnen helpen, op
een meer eervolle benaming dan verdruk
king en uitbuiting der invloedrijke en be
middelde klassen aanspraak kunnon ma
ken inr Van Houten m oo thet weten, hij
kan het zioh niet ontveinzen. Honderden
malen werd hot in de moest verschillend®
toonaarden gezegd cn uitgeroepen. Do in
sinuatie, dat do christelijke meerderheid
alleen aan sociale horvorming meedoet,
omdat zij regceringspartij ia on blijven wil,
kan alleen komen \an iemand, die tegen
beter weten in de edele inzichten en bedoe
lingen van eciit christelijke volksvrio n-
den miskent en ziohzelf niet tot hun hoog
te kan of niet wil verheffen.
Omtrent do Noutralitoitsvcr-
klaring van Nederland solirijft
Het Vaderland:
„In verhand mot do handhaving van onze
Neutraliteit dringt zioh allereerst do vraag
op den voorgrond, welke de houding zal zijn
van de Nedorlandsoh-Indische autoriteiten,
zoo Russische oorlogsschepen eon onzer In
dische havens binnen 1 oopon om kolen in te
nonion. Wij wondden ona, om een antwoord
hierop te verkrijgen, bot een kooggeplaat
sten Nedorlandsohcn autoriteit on doze
verklaarde, dat volgons de regels van het
ongeschreven volkenrecht in tij don van
oorlog zeer zeker slechts aan vreemde sche
pen kolen geleverd worden in zoodanigo
hoeveolheid, dat zij dc dichtstbijzijnd/ ha
ven van eigen nationaliteit kunnen berei
ken. Ook is hot gebruik, dat dorgolijko
soliepcn niet langer dan 24 uren in do havon
blijven en zoo zij avorij hebben gekregen,
doze aJleen door oigen middelen hersteld
mag worden.
„Komon nu Russisoh© oorlogsschepen
naar Ned.-Indiö cn dit ia niiot onwaar
schijnlijk, waar men in Singapore zich wel
niob zal haasten hun kolen to verstrekken,
terwijl dan onze kolenstations voor hen
ook do eenige gelegenheid zijn dan moe
ten dus kolen meegegeven worden, voldoen
de om do eerste Russisch© haven to berei
ken cu dat is... Port-Arthur. Dit betoekent
niet alleen, dat do oorlogsschepen dus ge
heel volgeladen zullen worden (d© rois naar
Port-Arthur duurt ongeveer tien dagen),
maar vooral ook, dat Rusland niet alleen
nu maar in liet geheelc verdere vorloop van
den oorlog bij ons kolen zal kunnon laden
voor zijn oorlogsschepen om de Japansche
vloot aan te taston.
„Japan zal dan die insohaJckolijklioid ren
onze autoriteiten een onvrdcmdschappelijXq
daad kunnen noemen, maar naar liet
ongeschreven reiken reoht is geen aanmer
king te maken. Wat echter niet wegneemt,
dat Japon dat van ons wel in herinnering
zal blijven koudon om liet later, als hot to
pas mooht komon, ons behaald te zetten.
Verzotten onze autoriteiten zioh zoo noo
dig mot behulp onzer oorlogsbodems to
gen het innemen van steenkool door Russi
sche oorlogsschepen wat dus feitelijk met
de gebruiken niet zou strookon dan is
het denkbaar, dat hot bij Rusland wel
zwaarder wegen zal steenkool to hebben voor
zijn vloot om Japan aan te taetcn dan do
vriondfiohap van Nederland to behouden.
Dat het echter tot oen gewelddadig optre
den van Rusland tegenover ons zou kunnen
komen, dit is zeer onwaarschijnlijk, ook
omdat Rusland dan weer met andorc mo
gendheden in moeilijkheden zou kooien.
„Ter illustratie van hot bovenstaands
dienc een voorbeeld uit den Spaansoh-Ame
rikaanse! ïen oorlog. Do Spaanscho oorlogs
vloot nam kolen in op Curasao on do Ver
een igd© Staten hebben cr niet aan gedacht
or aanmerking op te maken. Do Spaanscho
vloot, die later zoo jammerlijk bij Santia
go vorwocst word, zou men zal hot zich
in een Japansch kistje, dat hy nis een kind
bewaakte en overal meedroeg. Geon secondo
liet hy hot kistje uit zyn oog en natuuriyk
was Ik weer het slachtoffer van deze kinder
achtige luim, want ik moest er op passen.
„Voorzichtigheid, Sey, voorzichtigheid,"
maande hy telkens. „Zooals jo weet, is voor
zichtigheid, vooral op reis, het allemoodzako-
lUkste. Donk aan den kleinen dominee en de
diarnanton van Amelia I Dit kistje moet ik
steeds onder myn oogen hebben, on zelfs
wanneer het schip naar den kelder gaat, zal
ik het biyven vasthouden."
Het scbip ging echter niet naar den kelder.
Integendeel; wy hadden een werkeiyk kalme
reis, zonder eenige wederwaardigheden, en
onder de passagiers vonden wy zeer aange
naam gezelschap. Charles zou zich dan ook
als meneer Porter volmaakt gelukkig gevoeld
hebben, indien hy dat kistje niet by zich had
gehad. Reeds den eersten dag sloot hy vriend
schap met een Amerikaanschen doktor en
diens bekooriyke vrouw, die op de terugreis
naar Kentucky waron. Dr. Elihu Quackenbosz,
zoo heette hy, een echte ovorzeescho naam
had een jaar In Weenen in do medicynen
gestudeerd on koerde nu naar Kentucky torug
met het hoofd vol antiseptische en bacterio
logische ontdekkingen.
Zyn vrouw was een knappe, kleine Ame-
rikaanscho, mot een wipneusje en een vrye
manier van sprekon en zich bewogon, waar
mee Charles zich kostoiyk amuseerde. Zy
maakte hem op naïeve wyze het hof en Char
les voelde zich zeer gevleid, dat het ditmaal
niet zyn millioenen gold en dat de eenvoudige
mynheer Porter indruk maakte op zulk een
geestige vrouw.
(WorJi i'rvolgd.)