LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 6 FEBRUARI. TWEEDE BLAD.
Anno 19M.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
De Ver"volgde.
Mr. A. P. Th. Eyssell bestrijdt in De
iTijdspiegel het nieuwe drankwetont-
worp. Hij spreekt van „gewuiui van den
wetgever-zedenmeester op drankgebied" en
zegt, dat men de wet nog veel onvrucht
baarder en kwaadstichtender gaat maken,
;dan zij nu reeds gebleken is. Met alle be
scheidenheid zou hij den Premier dit te'ge-
moet willen voeren: Waarom hebt gij, een
zedelijk beginsel op den voorgrond willen
de stellen, ons niet gebracht een objoc-
tiove, van alle drankwetactie onafhanke
lijke wanrdeering der hoog ethisch© vraag,
wat voor het zedelijk gehalte van ons volk
bedenkelijker is: Wat veel verkoopplaatsen
van sterken drank of haast ontelbare ken
nismakingen met den strafrechter en het
geen daaruit voortvloeit?
Bij den schrijver is de stellige overtui
ging gevestigd, dat niets, hoegenaamd
niets is te wachten van het. blijvend aanstu
ren op vermindering van het aantal drank-
gelegenheden of van de zwaardere straf
fen tegen het „tappen" door verkoopers
zonder vergunning of van de nieuwe maat
regelen tegen die clandestiniteit. Ons wet
telijk maximum ,zogt hij, zal „vindingrijke
wotsontdnikers" in massa blijven kweeken.
En do schrijver durft profeteeren, dat het
stroppen van clandestiene tappers de
drankwet 1904 nóg onmogelijker zal maken
dan de dito 1881, door den afkeer van de-
zo aan te blazen tot den felsten haat.
Een kapitale grief tegen de drankwet
noemt mr. Eyssell de toenemende kennis
making van ons volk met de strafwet, die
zij teweegbrengt, en de allertreurigste ge
volgen, daaraan verbonden. En nu gaany
zoo merkt de schrijver op, de ministers van
binnenlandsche zaken cn van justitie den
verkoop van bier onderwerpen, behalve
aan een „verlof", aan een ganschc regeling
mot tal van strafbedreigingen (art. 16) on
vermenigvuldigen daardoor kunstmatig en
buiten allo noodzakelijkheid het getal
strafbare feiten. Met do wijnkooper9 ver
vallen zij eveneens in die fout. Alsof de el
lende van 32,000 drankvonnissen (per
jaar) iD Nederland al niet méér dan erg
ware
En thans gelet, zoo gaal 'do schrijver
yoort, op een andere, minstons even ellen
dige zijde van al dat strafrechtelijk ge-
wurm: op den haat aan en de demoralisa
tie van de politic, waarvan het de oorzaak
1B. Hij wijst op den „agent provocatuur"
bn op hetgeen van zijn optreden het ge
volg is. En nu zal men nog gaan scheppen
officieelo spionnen en verklikkers van
'drankwetzonden, te zoeken onder 'de zelo
ten der drankwetactie. Krachten tot verwe
zenlijking van het doel der wet? vraagt de
bohrijver. Evenmin, zegt hij, als te Boston
do (vrijwillige) „Citizen's Law and Order
League" sinds 1882 een kracht daartoe geble
ken is. Maar wel een kracht tot kweeking
van onderling wantrouwen, afkeer en
kwaadaardigheid.
Van kwaad tot véél erger, zoo luidt, om
'de aan haar algemeen beloop ontleende
redenen, mr. Eyssell's oordeel over dc
nieuwe editie der drankwet. En dat oor
deel moet hij ook gronden op zijn bevin
ding omtrent de meeste bijzonderheden,
.waarin haar stelsel uitgewerkt ia. Op het
gebied der bepalingen omtrent dc plaatsen
van drankverkoop en do personen, die een
vergunning zullen kunnen krijgen of hou
den, zegt de schrijver, wemelt letterlijk
het ontwerp van overdreven, onzinnige,
onuitvocrlijke, door zelotisch staatszeden-
meesterschap ingegeven cn dus kwaad-
stichtende gevolgen.
•Ten aanzien van dc bepalingen betref
fend© do sociëteiten en logementen zegt
mr. Eyssell, dat aan die inrichtingen als
plaatsen van klein-debiet ongetwijfeld een
bevoorrechte stelling wordt verschaft,
waarvan het gevolg zal zijn, dat de impo
pulariteit der drankwetgeving, volgens
haar vrienden en haar vijanden het aller
voornaamste bezwaar voor haar sucoes, on-
'dor het nieuw© regime nog véél grooter
Zal wezen. En dj vrijstelling dezer instel
lingen van het keurslijf, zegt de schrijver
verder, zal niet verdwijnen dc impopu-
13)
Sir Adolf haalde een kleinen geslepen
steen uit rijn vestzakje.
„Van bet reinste water," zeidc hij, den
Steen aan Charles ter hand stellend. „On-
dor mijn oogen gemaakt., kosteloos I"
Charlos bekeek den steen door zijn ver
grootglas. Het was inderdaad een fraaie
'diamant.
„Onder je oogen gemaakt?" vroeg bij
ongeloovig. „Waar? In Jena?"
„Neen. Hier, in Londen, gisteravond,
in tegenwoordigheid van mij en dr. Gray.
Dc diamant wordt tentoongesteld."
Charles haalde diep adem.
„Aan dien onzin moet een einde worden
gemaakt 1" zeido hij, „Dat gaat niet, beste
yriendl Onze belangen mogen door zulke
dwaasheden niet in gevaar worden go-
bracht."
„Wat!" riep Cordery uit.
Charles keek hem aan cn ik zag aan het
fonkelen zijner oogen, dat hij zeer opge
wonden en ongerust was.
„Waar is die man?" vroeg hij. „Is hij
zelf hier, of heeft hij een afgezant ge
stuurd?"
„Hij is zelf in Londen," antwoordde sir
Adolf. „Hij 1 ogeert bij mij en is bereid
iedereen te late zien, hoe hij het doet. Van
avond zal bij een proef van zijn kunst, ge
ven in Lancastergate. Misschien vindt je
Jbet wel aardig cr bij te zijn?"
Wol aardig? Zulk ccn gebeurtenis 1 De
lariteit der wet zou er ook hoogstens e©n
andere basis door krijgen, in geen enkel op
zicht verminderen, zo zal zelfs niet ver
dwijnen na den daarvoor in art. 23 gestel
den termijn, on met haar zal blijven de
sterke aanwakkering van impopulariteit
der drankwet, die onafscheidelijk is van
het behoud. En hoe verder men, in do lijn
der actiemannen, voortgaat met haar
dwang- en verbodsbepalingen aan te scher
pen hoe wijder men dus de kloof maakt
tusschen onderwerping aan den dwang en
ontslag daarvan hoe meer men den aan
stoot aan dit „privilegie" verscherpt, dus
de impopulariteit dor wet tot nog onge
kend peil opdrijft.
De slotsom van den schrijver luidt:
„Indien gij, Hollandsche wetgever! niet
genoeg hebt aan uw eigen onverkwikkelij
ke ervaringen 6inds 1881, laat dan de veel
zijdige Engelsch-Amerikaansche ondervin
ding u leeren, dat gij, wel verre van uw
drankwet aan te dikken, daarin groote
matigheid zult moeten aanbrengen, om oen
weinig bij te brengen tot matiging van het
drankgebruik.
Vermoedelijk echter versmaadt hij die lee
ring en zal hij ongeneigd wezen, om zijn
werk van 1881 in deze richting te herzien.
In dat geval ware wijs, dat hij zich bepaal
de tot het éénige, hetwelk hem tot nieuw©
bemoeiing met het onderwerp in dit voor
jaar dwingt hij moest slechts do over
gangsbepalingen der Drankwet wijzigen
op den thans voorgestelden grondslag van
de uitsterving der overcomplete vergun
ningen. Dan komt hij primo zelf uit d©
voetangels en klemmen, waarin de ont-
w©rpen-Smidt cn Borgesius zijn blijven
steken, cn dan wordt secundo ontgaan do
plot-selinge premieverhooging voor het
clandestiene tappen, die het wettelijk
doodslaan der overcomplete met aanstaan
den Mei anders met zich brengt. Aldus
handelend, zal de wetgever van 1904 de
toestanden althans niet erger maken, dan
die van 1881 ze, helaas I gemaakt heeft."
Over het Voorloopig Verslag op het ont-
werp-drankwot is hot Utrechtsch Dagblad
niet best te spreken. Het stoot zich niet en
kel aan zinsbouw en woordkeus, maar ook
aan den inhoud.
„16 October 1903 krijgen do loden der
Tweede Kamer een ontwerp over ecu toch
waarlijk niet zoo omvangrijke zaak als het
drank vraagstuk is, im studie. En nu durft
mön nog klagen, van „vorsohillendo zijden"
nog wel, dat. de leden der Kamer geen tijd
hebben om clit ontwerp zoo grexndig to bc-
studee>ren, dat hot voor 1 Mei 1904 gorecd
komen kan.
Do Kamerleden, in dezen passus aan het
woord, vergelijken zichzelf onwetend met de
dwaze maagden uit de fabel.
Is de horizon hunner studie zoo nauw ge
trokken, dat zij moeten wachten op do in
diening van een Regeeringsvoordracht, om
een zaak van zoo groot sociologisch belang
als het drank vraagstuk te gaan besludee-
ren?
Het wil ons voorkomen ,clat men van wien
de functie van volksvertegenwoordiger
aanneemt mag verwachten, dat hij zioh,
door zelfstandige 6tudie van heb lo
ven der maatschappij, die hij geroepen is
mede te besturen, een eigen meening vormt
over de momenten, die die maatschappij be
wegen en die haar schaden. En dat hij dus
reeds bij de indiening van een ontwerp tot
hemen ing der drankwet een gevestigde opi
nio, wat de hoofdpunten betreft, over die
matorie koestelt, .waaraan hij het ingedien
de ontwerp toetsen kan."
Intusschen, het ligt er nu eenmaal toe.
„Het Voorloop ig Verslag is, zeker ook al
uit gebrek aan tijd, zóó lijvig geworden, dat
dc Rcgeering alleen maar beleefdheidshal
ve wel weer met een omvangrijke Memorie
van Antwoord daarop zal moeten antwoor
den. Wat dan de discussies in openbare ver
gadering zullen worden, kan men zich on
geveer voorstollen,
Onder die omstandigheden kan het inder
daad twijfelachtig worden, of het mogelijk
zal zijn hot ontwerp er bij de Tweede Ka
mer tijd'ig door te halen. De Eerste Ka-
mor baart geen noodmen weet, dat haar
kortheid haar degelijkheid ovenaartmaar
als do Tweede, zeg nu e"en termijn van 16
man vermoedde in de verste verte niet wat
er in Charles omging.
„Cordery," sprak Charles met bevende
stem: dat is een zaak, die van het groot
ste belang is. Laat je niet meesleepen, doe
geen dwaasheden. Vergeet niet, dat do aan-
deelcn daardoor stijgen of dalen 1"
„Ja, dat weet ik wel," antwoordde sir
Adolf met de gevoellooze onverschilligheid,
die een man der wetenschap koestert te
genover beurszaken.
„Wees zoo goed dat te bedenken," zeide
Charles vriendelijk, maar gebiedend. „Jo
neemt een groote verantwoordipg op jo;
jo moogt niemand anders dan mineralo
gen en vertegenwoordigers der bedreigde
belangen inviteeren. Ik kom natuurlijk. Ik
moet wel eigenlijk uit dineeren, maar ik
zal mij vrij maken. Inviteer Mosenheimer
en den jongen Phipson, maar zwijg overi
gens, wat ik je biddeD mag, en druk
Schleiermacher op het hart, dat hij zijn
ontdekking voor zich houdt."
Het is Scbleiermachers uitdrukkoiyk ver
langen, dat de zaak geheim blijft," antwoordde
Cordery ernstiger.
„En j|j kraait haar intusschen uit," zeide
Charles wrevelig.
Wy begaveh ons dus, volgens afspraak, des
avonds naar Lancastergate, in de hoop en de
overtuiging, dat liet kunstje van den Duit-
schen professor niet de moeite waard zou
zijn om van te spreken. De man zag er aller
vreemdst uit: h(j was lang en 6lank, maar
liep sterk voorover, waarschijnlijk ten gevolge
van het zittende leven in zijn studeerkamer.
Zijn sneeuwwitte lange haren hingen ver
ward om z\jn gerimpeld gelaat, maar zijn
oogen bezaten jeugdig vuur, de blik was
scherp en doordringend, de lippen waren dun
October tot bijv. 1 April voor zich inpalmt,
kan men de Eerste er niet goed vóór zetten,
can de zaak nu maar in den tijd van 1 April
tot 1 Mei af te doc&L
Ziet de Regeerimg dus inderdaad geen
kans, het ontwerp er bij de Tweede KameT
fcijddg genoeg door te drijven, dan zal er
wel niets anders opzitten aan uitstel.
Maar dan ook niet te lang.
Zou het niet zijn voor heel Nederland
om zich de ooren van hot hoofd beschamen,
als tot twee keer toe de „Wetgevende Macht"
onmachtig bleek om zelfs een détail-onder
werp als beteugeling van het drankmis
bruik binnen den voorgeschreven termijn te
behandelen
Dan neemt de schrijver de Kamerleden
mog eens onderhanden:
„Er zijn zoo waarlijk ondoi de honderd
ettelijke hoogmogende snuggore bollen ge
weest, drie het ontwerp... niet hebben kun
nen lezen 1
„Waar de indiening van hot wetevoor-
„tftel zoo laat en onder voor de leden der
„Kamen* zoo ongunstige omstandigheden
„heeft plaats gevonden, had althans, naar
„van nieeu* dan ééne zijde werd opgemerkt,
„mogen worden verwacht, dat de Regee-
„ring zich zou hebben beijverd do Kamer
„op zoo gemakkelijk mogelijke wijze te doen
„kennisnemen van haar ingewikkeld voor
at-el. In deze verwaching vond men zich
„echter teleurgesteld. Behalve het weteont-
„worp zelfdat van de in do drankwet
„voorgestelde wijzigingen en den tekst der
„wet, zooals hij zal luiden, nadat deze wij-
„zigingon zullen zijn aangebracht, uit den
„aard der zaak geen. goed en gemakkelijk
„overzicht kan bieden, is een bijlage ovor-
gelegd, die evenmin een duidelijk over-
„zicht geeft van hetgeen door de Regee-
„ring wordt voorgesteld Sommige leden
„noemden deze bijlage met haar vele en ve
lerlei doorhalingen cn onduidelijke ver-
wijzingen, haar afwisseling van rood en
„zwart gedrukt© bladzijden, hoogst ondoel-
matig en vrijwel onleesbaar en meenden,
„dat dit stuk den le«zer eer in de war
„brengt, dan voorlichting biedt."
Deze passage verdient als een monument
van do geestesgesteldheid van „sommige" le-
don van liet Noderlandsoh© parlement in
het jaar des Hceren 1904 te worden be
waard 1
Men moet die bijlage hebben gezien, waar
met verschillende te ekens, die een kind kan
begrijpen, de voorgestelde veranderingen in
rood naast den tekst der bestaande wet ge
steld zijn, om zich over dc moeilijkheid van
begrip van sommiigo onzer hoogmogende
heeren het vereisohte denkbeeld te kunnen
vormen. Men waant mict kinderen te doen
to hebbcsn, die geen postwissel kunnen in
vullen, of niet weten hoe zij een couponne
tje moeten afknippen. Ongelooflijk I De be
kentenis, dat men in de war raakt door
het verschil tusschen roodon en zwarten
inkt, durft men uitspreken, men durft
haar laten drukken, ja, men durft haar te
laten opnemen in een officieel staatsstuk!
Do Regeer ing hoeft, als de wijste partij,
zoodra zij cr van hoorde, den ontworpen
tekst dor drankwet in zwarten inkt aan de
leden ter hand laten 6tellon."
En na nog enkele staaltje© te hebben aan
gehaald, gaat het blad over do Kamer
voort:
„Mot het hierboven geschetste gekeuvel
Ls zij al genaderd tot blz. 3; men behoeft
dus niet te vragen welk een soep van onbe
duidendheden rueai 59 bladzijden lang moet
verzwelgen, om de enkele vette oogen, dio
er op drijven, machtig te worden...
...Ongetwijfeld zouden én do waarde van
het Yoorloopig Verslag, 6n de kans op tij
dige tot-stand-koming der wet zijn gerezen,
als dit staatsstuk tot de zakelijke opmer
kingen, die het bevat, had kunnen worden
beperkt. Naar een ruwe schatting gelooven
wij, dat het dan ongeveer tot een derde van
zijn omvang zou zijn geslonken
Do slotsom van het blad is, dat het wol
eonige amendeering van het ontwerp wen-
schelijk acht, doch do aanneming eener
Drankwet „in den geest van liet ontwerp-
Kuyper-Loeff" hoopt, zonder langer uit
stel dan twee of drie maanden.
Mr A. sohrijft in het Katholiek Sociaal
Weekblad ovor nachtarbeid:
en vast op elkander gesloten. Hy schudde den
mannon der wetenschap, die hy allen vanouds
scheen te kennen, de handen en maakte een
deftige buiging voor de eigenaars van diamant
velden in Zuid-Afrika. Hy sprak zeer slecht
Engelscli en gesticuleerde veel met z\jn oenigs-
zins vuile bandon. Hy ging zonder voel praten
over tot de zaak en verklaarde, dat hy ons
zou laten zien hoe diamanten gemaakf konden
worden. Hy had zyn toestel meegebracht, dat
door de geleerden eerst nauwkeurig word bo-
kekon. Iiy verklaarde daarmede binnen drie
kwartier diamanton te kunnen vervaardigen,
die een waarde van minstons tweehonderd
pond sterling bezaten.
Onder het toestel werd oen vlam aange
stoken. Do massa in het pannetje begon te
koken en te borrelen, en toen de professor
er in roordo, steeg er eon onaangename geur
van verbrande veoron uit op. Do mannen der
werenschap rekten hun halzen uit, keken elk
ander aan en volgden de proefneming met
de grootste aandacht. Na drie kwartier keorde
de steeds glimlachende professor de pan ten
onderste bonen «n haalde uit de asch eerst
één en toen nog twee ruwe diamanton, welke
hy ons triomfantoiyk onder den neus hield.
„Ziedaar 1" riephy. „Dat zyn echte diamanten,
die ik gemaakt hob; ds onkosten bedragen
veertien mark en vyftig pfennig per stuk I"
Do steenen gingen van hand tot hand, maar
daar zy nog niet geslepen waren, kon men
de waarde natuuriyk niet juist schatten. De
mannen der wetenschap hadden nauwkeurig
toegekeken en waron overtuigd, dat de heer
Schleiermacher - de steenen niet eerst In de
pan gegoocheld had.
„Ik wil deze steenoo verdoelen," zeide de
professor, zoo onechuldig alsof diamanten niet
meer waard waren als erwten. „Eén voor sir
Volgens de socialisten zijn. alle patroons
uitbuiters. Dat de nachtarbeid nog niet af
geschaft is, het is alleen aan de winstmake
rij der patroons te wijten. Hun goudhonger
ontneemt den arbeider zijn nachtrust, waar
op hij recht heeft I
Als de socialisten zelf eens patroon wa
ren, dan
Ja, wat dan?
Dan moesten de bakkers net evengoed
'e nachts werken.
„Weer zoo'n gemcene leugon," eal Tok
zeggen.
Leugon i 'k Zal 't je b e w ij z e n.
In Het Volk van 9 Jan. geeft Vliegen het
officieel versdag van do sooiaal-democrati
sche coöperatieve bakkerij „De Dageraad"
te Amsterdam.
Daaruit vernemen wij, dat in Februari
een proef genomen werd mot de afschaf
fing van den nachtarbeid. En het gevolg?
Hoor Vliegen zelf:
„Hot broocLvorbruik per lid nam ai. Ter
wijl de weken vóór de afschaffing van nacht
arbeid het gemiddeld verbruik per hoofd
7.6 was, daalde hot daarna tot 6.3. Niette
genstaande 100 nieuwe verbruikers, daalde
in do corste maand het getal golovordo broo-
den vaai 3610 tot 3392."
En... de hceren sociaal-democraten beslo
ten, om den nachtarbeid voor hun arbeiders
maar we or in te voeren.
Nu zal men zoggen: nu ja, maar dat komt
omdat die verbruikers liovor 's mor
gens vorsch brood hadden, en daarvoor hun
mede-werklieden dan maar 's nacht© willen
laten z-wocgen.
Doch... Vliegen heeft zelf dit verweer nao
zijn vrienden onmogelijk gemaakt, door ver-
dor uitdrukkelijk te verklaren:
„Do Dageraad" telt zijn leden en ver
bruikers schier uitsluitend ondej*
dc leden der S-D. A.-P.
Waaruit te leeren valt, dat bij deze sooi-
aal -democrat i solie arbeiders de liefde voor
afschaffing van nachtarbeid niet zóó groot
is, dat zo or een versok broodje voor over
hebben I
En ook dit: dat het „klassenbewustzijn"
waarvan do soc.-demooraten altijd zoo hoog
opgeven, ten slotte tooh zuiver negatief
blijkt te zijn, namelijk alleen: patroons-
haat, maar volstrekt niet: arboidersliofde 1
Nu zou ik van de heeren wel eens willen
weten, of we in hun Toekomststaat 'e mor
gens versah brood krijgen, óf afschaffing
van nachtarbeid? Uit het bovenstaande
oonoludeerendc, zou men zoo zeggen-. vereen
brood I
En dan wordt me, God betere 't, in het
zelfde nununer van Het Volk het ont
worp-arbeidswet van dr. Kuyper zoo
schamper mogelijk besproken, het ont
werp, dat in art, 377 verbiedt aan
mannen om in bakkerijen „tusschen 9 uur
des namiddags en 5 uur des voormiddags
werkzaam te zijn."
Arbeiders! ziet toe: wie voor u spek
takel maken, en: wie voor u wat
do on.
Waar een dor ornstigste grieven, dio do
b a k k o r ij tegen hot ontwerp-A r b e i d s-
wot heeft, Ls, zooaJ© bokond is, het bewuste
art. 266, waarin „hoofden en bestuurders"'
niet ondonvorpen worden aan do bepalin
gen, in verband mot den arbeidsduur, enz.
gegeven, krachtens welke bepaling het hun
en hun familioleden geoorloofd zal .zijn, ook
dos nacht© in de bakkerij te werken, heeft
De Bakkers-Courant aan verschillende wet-s-
kenners en industrieolen dc volgende vraag
voorgelegd, waarop zij eonige antwoorden
mocht ontvangen
„Heeft de wetgever hot recht, door wet
telijke bepalingen aan hoofden cn bestuur
ders van bedrijven te verbieden, gedurende
een deel van den dag in hun werkplaat© te
arbeiden
Dat een dergelijke verbodsbepaling, naast
de afschaffing van den nachtarbeid in de
bakkerij beslist noodzakelijk is, heeft De
Bakkers-Courant reeds meermalen aange
toond en zaJ h. i. door niemand kunnen wor
den tegengesproken
Het komt dus aan op het recliit van don
wetgever, om een lioofd het werken in zijn
bakkerij te verbieden, gedurende een deel
van den dag.
De heer T. W. Westorouen van McctercD
Charles, één voor mynheer Mosenheimer, één
voor mynheer Phipson, en ook een voor do
heeren sir Adolf dr. Gray, en mr. Vanvlvlan,
als een bewya van hetgeen do wetonachap
kan volbrengen. Laat do steenen siyperi on
deel my dan het resultaat mode. Overmorgen
komen wy hier weer te zamon.
Charles zag hem mot een verwytonden blik
aan en zeide op waarschuwenden toon;
„Ia het u wel duldeiyk, professór, dat, In
dien u inderdaad het middel hebt ontdekt om
diamanten te maken, daardoor millioenen
waardeloos zullen worden?"
De professor haalde de schouders op.
„Wat gaat my dat aan?" vroeg hy ein-
deiyk op vorachtelykon toon. „Ik ben geen
koopman, maar een geleerde. Ik ben een die
naar der wetenschap; het is my niet om het
voo~deel te doen."
„Maar dat is ontzettend 1" riep eir Charlos
uit. „Hoe is het mogeiyk, dat men zoo on
verschillig kan wezen omtrent het lot van
zyn medemenschen l"
Wy gingen spoedig daarna hoon. Do ge
leorden waren opgetogen over do uitvinding,
de dlamantbezitters zeor terneorgoslagen. En
dat was niet te verwonderen, want voor hen
Btond immers een „kraoh" voor de deur, dien
zy niet weer te boven zouden komen.
Charles ging met den professor naar huls
en probeerdo onderweg eons, of by niet ge
neigd was zyn uitvinding te verkoopen. Sir
Adolf had ons allen dringend verzocht het
8tilzwygen te bewaren, alsof dat nog noodig
ware geweest. Charles wilde echter nog weten
voor hoeveel de professor zyn uitvinding zou
willen verkoopen. Maar de geleerde man wilde
niets daarvan hooren.
„Neon, neen, ik verkoop niets. Hetgeen Ik
u heb laton zien, ls een uitvinding, die lk
WÜ&> zioh al» niet-juriat geeD oordeel aan
matigen of de wetgever het reoht heeft daar*
toe.
Aan d© begeerte om nog meerdere verbods
bepalingen aan hot, daaraan reeds zoo over-
rijke, ontworp-Arbeidswet to zien toege
voegd, staat zijns inziens niots in den weg
dan het gezond verstand van den wetgever.
Schrijver vindt nachtarbeid niet zoo iets
verschrikkelijks als thans mode sohijut ge
worden t© zijn; mits (©n daarop komt heb
aan) men zorgc voor de noodigo, eventueel
iet© ruimer bemeten rusttijd overdag. (In
do suikerfabrieken wisselen dag- cn nacht
ploeg wekelijks om).
Hij vindt dus, dat hot ontwerp Arboida-
wet veel t© ver gaat in den strijd togen
naohtarbeid, en kan hot niet anders dan be
treuren, dat men ïd dezo.de Regeering' nog
een handje wil hel pon om verder te gaan.
Door niT. A. Kerdijk wordt do vraag bo-
vestigend beantwoord
Reeds daarom, zegt hij, omdat naar mijn
opvatting aan de bevoegdheid van den wet
gever geon andere grens t© stellen is dan
dio van het algemeen bolang Of hij van zijo
bevoegdheid dient gebruik te maken, hangt
voor mij, hier golijk altijd, slechts af van
praotisohe overwegingen, waaraan dat al
gemeen bolang moet worden gotoctst.
Trouwens zal de Rcgeering zelve, ook vol
gens haar oigon wetsontwerp, op uw vraag
geen ontkennend antwoord kunnen geven.
In dat ontwerp tooh worden verscheiden
voorschriften tot beveiliging van den ar
beid óók toepasselijk verklaard op werk
plaatsen, waarin alléén het hoofd of de be
stuurder arbeidt, en wordt deze, behoudens
het bepaald© in art. 252, voor de naleving
cr van oansprakolijk gceteld. Tusschen
veiligheidsvoorschriften on beperking van
den arbeidsduur nu bestaat geen principi-
ceJ verschil.
Ook mr. Joh. Enschedé komt het voor,
dat do wetgever hot recht heeft door wol te-
lijko bepalingen op do vrijheid van het
hoofd of bestuurder van een bedrijf om t-j
allen tijde in zijn werkplaat© te arbeiden,
inbreuk te maken, aangezien hem geen ar
tikel in de Grondwet bekend is, dab aan
ieder ingezetene dio vrijheid waarborgt.
Bij mr. J. A Levy bestaat niet dc aller
geringste twijfel, dat het den wetgever niet?
vrijstaat, don arbeid van hoofden en be
stuurders van bedrijven, in hun werkplaat©,
gedurende dag of nacht, aan banden te leg
gen.
Hot eonige en uitsluitende plechtanker
der Staatsbemoeiing met den arbeid van
volwassenen, is do mogelijkheid, dat hij,
ton bate dos patroons, ten nadeole der zwak
keren, wordt misbruikt.
Vervalt dit motief, golijk in liet gc«toldo
geval, dan ware het een grenzenloozo go-
zaigsaanmati gi n g.
Behalve de vaststelling van den werktijd
daags cn bet sluitingsuur in de wet zelf
neergelegd, wordt do regeling van de voor
schriften voor winkels aan don gemeen
teraad overgelaten, dio bij vordering, bo«
houden© do goedkeuring van den Minister,
do grenzen wat enger kan trokken cm rust
tijden voorschrijven. Desgelijks is aan den'
gemeenteraad, alsmede behoudens goedkeu
ring van clon Minister, overgelaten heS
maken vah verordeningen op den arbeids
duur van mannen in winkels en apotheken.
Uitzetting der bepaalde grenzen kan even
wel door cem ambtenaar, daartoe door den
Minister aan te wijzen, worden toegelaten
voor een bepaalden tijd, voorwaardelijk of
onvoorwaardelijk, en wol: verlenging rocfc
twee uren, vervroeging mot een of twee
uren, verlating met twee uren, en dit zoo
wel voor vrouwen cn jongelieden als voor
mannen.
„Wij krijgen dus, wordt dit ontwerp*
A r b e i d s w e t ongewijzigd wet, hetgeen
wij te dezen opzichte zeer zouden betreuren,
sohrijft de Nieuwe llotterdamsche Courant
dezen toestand:
do wet bepaalt con on ander voor vrou
wen en jongelieden;
do gemeenteraad bepaalt wollioht boven
dien nog iet© voor vrouwen en jongelieden,
en wellicht ccn of ander voor mannen;
maar ondanks dit alle© zal het een amb
tenaar, aangewezen door den Minister, ge
geven zijn, afwijkingen toe te staan, oolc
ter wille van de wetenschap aan de wereld
bekend moet maken. Ik verlang geen geld,
ik heb heelemaal geon tyd, om een fortuin
te verzamelen."
„Je kunt daaruit weer eens zien, waartoe
een mensch komt, wanneer by eenmaal een
idéé fixe hooft," zeide Charles t®gen my, En
inderdaad scheen het den professor volmaakt
onverschillig of hy goede of alochte diamanten
maakte; hot eonige wat hem interesseerde,
was, of hy steenkolen kon kristalllseoren.
Op het afgesproken uur begaf sir Charlos
zich weer naar Lancastorgate en ik bemerkte,
dat hy zoo terneergoslagon was, als ik hem
nog nooit had gezien.
Do diamanton werden vertoond en wol
was het vreemd, dat die steenen, welke d©
diamantenmannon meebrachten, waardoloos
bleken te zyn, terwyi de door do geloerdon
mee naar huls genomen en goslopon steenon
van het zuiverste water waren.
Ik moot bekonnon, dat my dat wol oon
bootje verdacht voorkwam. De diamantko
ningen keken elkandor van tor zydo aan,
maar sloegen de oogen dadeiyk weer neer.
Zouden zy misschien alle drie lieimeiyk den
hun door professor Schloiormacher ter hand
gostelden steen verruild hebben? Het scheen
byna zoo, maar lk wierp onmiddeliyk het ver
moeden ver van my, want zulk een onkreuk
baar eeriyk man als sir Charles zou zich
toch niet tot een dorgelyke handelwyze heb
ben laten verleiden l Charlos koek wel is waar
zeer verlegen en de beide andere geleerden
ook. Ze maakten een allerdroevigsten indruk.
(Wordt vervolgd.)