Eens, maar nimmer weer.
Wat kost liet drankgebruik?
Ontvang, enz."
De bandteekening was, zooals gewoon]ijk,
onleesbaar, maar aan het hoofd van den
brief stond gedrukt: Mr. Calin, notaris,
ruc do Ren nes 208.
Janus vond do zaak bedenkelijker dan
ooit; het hielp hem niet meer te vluchten.
Ten langen laatste besloot hij zijn vertrek
maar uit te stellen; hij zou zich goed hou-
i den en den volgenden, dag al heel vroeg
naar den notaris gaan.
j Wear bracht hij een onrustigen nacht
jidoor.
I Al lang vóór tienen liep hij de rue de
Ren nes op en neer; eindelijk ging hij het
kanoor van den notaris binnen als een
[gevangene, die zijn cel betreedt. Na een
I poosje wachten werd hij bij den heer Calin
toegelaten.
„Mijnheer, ik verzeker u.ik ben een
(fatsoenlijk man", riep hij, zoodra hij was
binnengetreden,
„Daar twijfel ik geen ©ogenblik aan",
-zeido de ander. „Ga zitten, mijnheer, en
'wees zoo goed deze quitantie te teekenen."
Zonder antwoord af te wachten, opende
de notaris zijn brandkast, haalde er tien
.bankbiljetten uit en legde ze op zijn bureau
„Hier zijn de 10,000 frs.," zed hij, „wil u
even natellen, mijnheer."
„Tien duizend franks 1 Wat beteekont
idat, mijnheer?1' riep Janus.
i „Weet u dat niet, dat strekt slechts tot
mw eer. Baron Raben, mijn geëerde cliënt,
wist, dat hij maar weinig vrienden had en
begreep, dat er slechts weinig menschen
aan zijn uitvaart zouden deelnemen. Hetzij
hij drus do vrienden, die zijn stoffelijk over
schot begeleidden, voor hun moeite wilde
beloonen, hetzij om andere redenen, heeft
'hij een som van 40,000 franks uitgetrokken
,voor hen, die aan zijn uitvaart zouden deel
nemen. Als notaris komt mij van dat geld
niets toe; gij waart dus maar met uw vie
ren, clio de voorwaarden, door den baron
gesteld, vervuld hebt. 't Is daarom, dat ik
u de 10,000 fra overhandig."
Janus zat te kijken als een steenen beeld.
Op uitnooddging van den notaris toekende
hij eindelijk de quitantie, streek het geld
op en ging heen.
1 De 10,000 frsbrandden hem in den zak;
met zooveel geld bij zaoh achtte hij zich in
Parijs geen minuut langer veilig, maar met
iden eersten trein trok hij naar zijn dorp te
rug.
Zoodra hij thuis kwam, nam hij zijn vrouw
mee naar een aparte kamer om haar zijn
avontuur te vertellen. Zijn geheimzinnige
manier van doen wekte de nieuwsgierig
heid van die meid, die het echtpaar op haar
kousen achterna sloop en met haar oor te
gen de deur ging liggen.
1 „Goeie hemel" I riep zij uit, toen zij het
verhaal van mijnheer Janus hoorde. „Wat
lis Parijs toch 'n mooie stad 1"
En in de heele buurt ging ze vertellen,
idat in de Fransohe hoofdstad ieder, die een
.begrafenis bijwoont, vijf duizend gulden
.krijgt.
De heer Jozef Wakker was een der aan
zienlijkste burgers in hot kleine stadje
'Nieuwburg. Hij had den naam de beste
1 horlogemaker te zijn drie mijlen in den
'omtrek, en leefde met zijn vrouwtje in rust
'en vrede; dat wil zeggen, dat hij „rustig"
'en „vredig" was, en dat was de kleine dik-
(ke Jozef immer. Nu en dan lustte het hem
wol zich tegenover zijn betere helft, de
„zachtaardige" Mina, een beetje heer en
meester te toonen, het bleef evenwel alleen
steeds bij schuchtere pogingen, want Mina
kon soms heel onzachtmoedig uit haar slof
schieten. Vóór alles eischte zij, dat haar
brave" Jozef, die, zooals zij hem onophou
delijk wijs trachtte te maken, voor „huis-
vader" in de wieg was gelegd, steeds vóór
tien uur 's avonds, precies, zóó precies als
1 de door hem vervaardigde horloges, thuis
«zou zijn.
Wakker was ook zoo verstandig, dit „voor
(zijn gezondheid zoo heilzaam voorschrift"
'nauwkeurig na te komen, want de gracie-
\lijke toestemming van zijn lieve gade om des
avonds, zij bet ook slechts tweemaal in
de week naar do soos te gaan en zich met
zijn vrienden en kennissen over de hoogero
en lagere politiek te onderhonden, wilde hij
door laat thuiskomen niet verbeuren. Bui
tendien was or in hemzelf een drang om op
den door zijn vrouw bepaalden tijd huis
waarts te keeren, daar het toeval hem met
een kolossale zucht tot slapen had geze
gend
Op een avoaad evenwel had zich iets heel
onverwachts voorgedaan. De stamgasten
hadden in een aanval van grootheidswaan
zin het plan opgevat een vereeniging te
stichten. Schrik niet, waarde lezer, het was
slechts een loterij-vereeniging. Terstond
werden de statuten ontworpen, en had de
verkiezing der bestuursleden plaats. Al zijn
beseheiden tegenstribbelingen ten spijt,
werd Wakker tot president bonoemd. Zooals
vanzelf spreekt moest deze in het eentonig
levon van den eenvoudigen horlogemaker
veelbeteekenende promotie op kosten van
den nieuwen hoogs tem titularis „waar
dig" gevierd worden, weshalve de eeme
flesch wijn na de andere werd ontkurkt.
Zoo werd het ongemerkt tien, elf, twaalf
uur. Toen, de klok van den toren der
groote kerk had nauwelijks den twaalfden
slag uitgeslagen, toen maakte zich van
onzen wakkeren president een naamlooze
angst meester, want plotseling had hij
aan zijn Mina gedacht. Hoe zal zij zich
slapeloos op haar legerstede omwentelen en
met welk een woede zal zij op hem wachten?
Zweetdruppels parelden op zijn voorhoofd,
terwijl hij een paar maal achtereen van
kleur verschoot. De lustige soc-iëteitsvrien
den echter schenen de oorzaak van zijn ziele
kwelling geraden te hebben en wisten die,
deels spottend, deels door op zijn gevoel van
manlijke waardigheid to werken, te verdoo-
ven.
Vijf slagen sloeg de klok van den kerk
toren, toen Wakker uit de soos, ondersteund
door de andere fuifgenooten, slaperig en
doodmoe, huiswaarts strompelde.
Moeizaam klom hij de trap op, terwijl zijn
scherp oor reeds een bruisenden stroom
meende te hooren.
In de voorkamer trok de zwaar-ademen de
echtgenoot stil en behoedzaam zijn laar
zen uit ©n sloop onhoorbaar, als een dief,
het slaapvertrek binnen.
Wolk een zalige gewaarwording echter
maakte zich daar van hem meester, toen
hij voor het zoo vurig verlangde bed stond.
Zijn Mina sliep als een schoone fee. Bijna
geestdriftig ontdeed bij zich van zijn jas,
dan van zijn vest, en juist was hij van plan
nog meer uit te trekken, toen Mina ont
waakte.
„Sta je nou al op, manlief 1" lispelde zij,
„de dag komt pas aan den hemel."
„Ja", zuchtte Wakker, wien 'deze dwaling
van zijn echa/t van een vrouwtje als een be
schikking des hemels voorkwam, „Lk moet
vroeg aan het station wezen, met het oog
op een mooie bestelling, die een met den
vroegtrein reizend handelsreiziger voor een
zijner principalen bij mij wenscht te doen."
Met welk een vreugd had de slaapdron
ken boemelaar, die van moeheid en nog
wat bijna ineenzakte, zich in Morph°us'
armen geworpen, het kon evenwel niet zoo
zijnhij koos van twee kwaden het gering
ste en sleepte zich maar weer voort.
Op de trap echter zwoer hij een duren
eed: „Éénmaal, maar nimmer weerI"
Wat moet men doen om goed
bij stem ie zijn?
Een statistiek, van tijd tot tijd gegeven,
bewijst, dat de middelen, welke door
zangeressen ©n zangers worden aangewend
om goed bij stem te zijn, nogal uiteenloo-
pen en meestal op suggestie berusten, zoo
als uit tal van vroeger aangehaalde voor
beelden is gebleken, en ook door de volgen
de wordt bevestigd.
De eerste Norma, mevrouw Pasta, dronk
altijd sterke koffie, om de stem helder te
maken, en Malibran dronk rum, veel rum;
de tenor De Carrion, van wien de hooge C
in het „Stretto" van Verdi's „Trovatore"
afkomstig is, rookte tusschen iedere acte
een sigaret. Deed hij dat niet, dan kon hij
niet zingen. De dezer dagen overleden Gi-
raldoni, eerst zanger en later leeraar aan
bet Conservatorium te Sh-Petersburg, nam
altijd een peperkorrel in den mond; Pau
line Lucca dronk bier met geklutste eieren,
en mevrouw Trebelli zorgde altijd voor een
fleschje Bordeaux-wijn in haar kleedkamer.
Mevrouw Vitali, de beroemde vertolkster
van Gilda in Verdi's „Rigolebto", kon haar
hooge tonen het mooist laten hooren, wan
neer zij vooraf een snuifje had genomen.
Natuurlijk zijn er tal van zangeressen en I
zangers, die allerlei bonbons en pastilles1
gebruiken, (Mcsschaert heeft indertijd do
pastilles geïntroduceerd ,die in onze geheele'
zangwereld als „Bazeltjes" bekend zijn), in-
haleeren, gorgelen; de tenor Sontheim gor
gelde altijd met Champagne en mevrouw
Halten, de bekende Kundry, dronk dien do
bekende bnriton Scheidemantel rookt in de
entre-actes altijd voortdurend sigaren en
pijpen.
Ook zijn er tal van zuiver suggestieve
middelen, waar de zangers veel aan hech
ten. D© tenor von zur Mühlen draagt al
tijd een hoefijzer bij zich, dat hij, vóór hij
gaat zingen, kust en tegen het voorhoofd
drukt. Terwijl hij zingt, legt hij dat op den
grond en laat er zijn voet op rusten; doet
hij dat niet, dan is hij er zeker van fiasco
te zullen maken.
Eens moet dat hoefijzer in de zaal zijn
achtergebleven. Midden in den nacht werd,
toen hij zijn verlies bespeurde alles in be
weging gebracht om er naar te zoeken, daar
bij niet rustig kon slapen alvorens het weer
in zijn bezit was.
Ernst Possart, die nn wel geen zanger, 1
maar toch een stemvirtuoos is, vast den ge-
heelen dag en spreekt bijna niet-, wanneer
hij des avonds moet optreden, wat zeker wel
het verstandigste der middelen is. Natuur
lijk worden ook wel eens allerlei „bravour-
stukjes" door zangers uitgehaald. Zoo ging
een vroeger zeer bekende tenor, die echter
spoedig zijn stem verloren had, eens een
weddenschap aan, dat hij, even vóór hij in
Meyerbeer's „Profeet" als Jan van Leiden
te Breslau zou optreden, twaalf appelkoe
ken met slagroom zou eten. De zanger won
de weddenschap, maar toen hij de eerste
hooge Bes moest geven, kwam er geen hooge
Bes, maar kwamen er welappelkoeken
met slagroom.
Door een Friesche commissie voor drank
bestrijding word eenige jaren geleden een
manifest verspreid, waarboven stond:
„Door de flesch op de flesch.'
Daarin werd becijferd, dat in ons land jaar
lijks ongeveer 80,000,000 gulden werd uit
gegeven aan sterken drank; een som, waar
bij verschillende Staatsuitgaven in het niet
zinken en onze verschillende belastingen on
beduidend schijnen.
In het „Boek van den alcohol", het werk
van de heeren A Don en Th. W. van der
Wonde, verschenen bij S. L. van Looy, te
Amsterdam, wordt dit globale cijfer van 80
millioen nader getoetst.
Volgens de statistiek omtrent de geldmid
delen, uitgegeven vanwege het Ministerie
van Financiën, werd in 1901 in Nederland
per hoofd 8.S2 L. gedistilleerd ad 60 pCt.
alcohol geconsumeerd In de drankhuizen
heeft echter geen der verkochte dranken
zulk een hoog alcoholgehalte. „Beste" jene
ver houdt ongeveer 38 pCt. en in d© meeste
tapperijen zal stellig 30 pCt. wel het maxi
mum zijn. Ook brandewijn zal meestentijds
niet meer dan 40 pCt. houden, al heet „pui
ke" brandewijn 54 pCt te halen. Stellen
wij 35 pCt. als bet gemiddeld© gehalte van
de geconsumeerde gedistilleerde dranken,
dan zijn we stellig eer te boog dan te laag.
Alzoo staat 1 L. belasting-gedistilleerd ge
lijk met pl.m. 1.4 L. tapperij-gedistilleerd
en het hoofdelijk gebruik komt dus op
11.60 L. geconsnmeerden drank. Volgens de
volkstelling komen ongeveer 9 personen op
2 ge&innen en wordt dus per gezin ruim
52 L. gedistilleerd vedoruibt; dat is 1 L.
per week.
Het barakenen van den prijs moet naar