No. 13457 LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAC 6 JANUARI. - TWEEDE BLAD. Anno 1904 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. De testamentaire beschikking. De Nieuvc Courant, het geval van den dienstweigeraar Terweij beepre- kendo, schrijft: „Het doet hier inderdaad niet» ter rake of het tegenwoordige ministerie „christe lijk" is dan niet, noch of dr. Kuyper ger woorden heeft geschreven, waarvan hij den invloed op personen van eigenaardigen aanleg of exoeptioneele gemoedsgesteldheid niet genoegzaam berekende. Het is de Landsregeering, onverschillig welke mi nister» op dit oogenblik de Kroon tor zijde staan die in dezen heeft te beslissen, of rij zich het lot van den dienstweigeraar zal aantrekken en hoe zij dat kan en mag doen. Ed onverscllig ook behoort het der Regee- ring te zijn, of die dienstweigeraar de be weegreden voor zijn daad in een gebod van God of in een verbod van zijn eigen gewe ten legt; zijn daad blijft er even eerbied waardig ol even hoovaardig ,©ven edel of even onberrsden om. Mits, natuurlijk, in beide gevallen, die daad waar zij: de over tuiging oprecht, dat hij zich niet aan de wet onderwerpen mag zonder te zondigen te gen God, de mcnschheid of het heiligste - an hem zei ven. De Regeering nu, die zich een geval als dit zou willen aantrekken, zou van die ep- rechtheid eerst de meest mogelijke ze'c-iheid moeten hebben. Deze is uiterst moeilijk te verkrijgen en reeds hierdoor wordt zij tot groot© behoedzaamheid genoopt. Zelfs in het vrij klare geval van Jan Terweij wordt verwarring gebracht door de omstandigheid dat hij zijn eersten oefoningstijd heeft vol bracht en pas daarna tot de overtuiging is gekomen, dat het voldoen aan zijn dienst plicht in strijd is met Gods gebod. Uitge sloten ie de mog lijkheid dus niet, dat drie maanden van eenzaam nadenken, buiten in- i vloed van geest- en gevoelsverwanten, hem de gemoedsstemming terugbrengen, welke jhem vroeger veroorloofde zijn oefenings- plicht te vervullen gelijk zijn medeburgers tdoen. Mocht het daartoe komen, dan zou achteraif beschouwd de Regeering zich ui», geen enkel oogpunt iets te verwijten hebben, zoo zij het menschelijke recht ongestoord zijn loop had gelaten. De dienstweigeraar zou zich dan de straf hebben te getroosten als een gevolg van wat hijzelf bij nadere overweging als een dwaling inzag." Verder is het blad van oordeel, dat de Rc- gecring ook de meerdere of mindere rede lijkheid van het gewetensbezwaar niet ge heel buiten beschouwing mag laten, en dat De Nederlander terecht schreef, dat God, naiar Terwey meent, verboden heeft te doo- den, on dat deze door zijn ocfeningsplicht te vervullen dat gebod niet overtreedt. De conclusie van De Nieuwe Courant is: „Men late de Regeering rustig ovcrwe gen, of zij eem middel vinden kan, dat èn rechtvaardig èn verstandig èn doeltreffend ie. Kan zij het niet, dan heeft men daarin te berusten; want dan staat men hier vrij wel voor con geval van overmacht. Eén ding is zeker: dat men den dienst weigeraar, als hij na zijn straftijd weiger achtig blijft, niet maar altijd door tot hoo- gcre straffen kan veroordeclen en jaren in de gevangenis laten versmachten; tegen dit flUEimum jus verzet zich het rechtsgevoel .zoo beslist mogelijk. Maar wie gelooft, nat 'dit zou gebeuren? Dan immers maar ook l eerst dan zou het leed, dat eon man orn go wo tonsw i 1 le te lijden had, zóó wreed zijn, dat voor de beëindiging van zulk onrecht, allo andere, op zichzelf belangrijke, overwe gingen zouden moeten wijken. Dat zou een ieder gevoelen en aldus zou ook geschieden En voor gevaarlijke of bedenkelijke gevol gen van een zulk een daad van rechtvaardig heid zou dan ook geen vrees meer behoeven te bestaan." In de Nieuwe Rotterdam&che Courant neemt mr. I. J. M. Laurillard, te Lisse, het op voor den dieustwe i ge raar „Men onderzoeko niet" zegt mr. L. „wat liet gevolg zal zijn, zoo de Staat een be roep op het geweten aanvaardt; men spreke niet van een handeling, die geen doel berei ken kan, dooh men vrage uitsluitend en al leen: Is het. geoorloofd iemand te dwingen om te handelen tegen zijn heilige overtui 20) Aribert trachtte tevergeefs onderwog het ge sprek gaande te houden. Erwlu antwoordde in den beginne hooi kortaf en laler in het geheel niet meer. „Slaapt go?" vroeg Aribert, toer. or onge veer een uur verstreken was. „Neen." „Die slapeloosheid is een leoiyk toeken," tei du baron cn willekeurig. „Ja, mon zeg», dat zo dikwyis do voorbode van krankzinnigheid is." Aribert was te zeer verbluft door die onver wachte uiting, dan dat hy had kunneu ant woorden. „Maar jo mod slapen," zei by dan „Zóo kunt go mot leven. Ik hob er trouwens al voor gezoigd; hier, neem een opium pastille. Helmino vindt er alt yd baat by, als ze erge hoofdpyn heelt." Erwin nam de pastille in, hy was zoo ge hoorzaam als eon kind, als men hem voor de rest maar stil liot zitten Op zyn eerste be hoefte om alles te vertellen, was een neiging gevolgd om in het geheol niets te zeggen Nadat hy de pastille had ingenomen, verviel hy in een toestand van gevoelloosheid, die heel voel van Blaa-. had, ofschoon hy or niet zoo door opfrischte. tl ij wist niet hoe lang die toestand al geduurd bad, toen het rytuig plotseling metoon schok stilstond. Ei win was te moe om zynoogente kunnen opendoen, maar hy hoorde, dat Ari bert feet portierraampje Het zakken, den koet- Bier '/9ta vroeg *n kfva uitmaskts ?goc Sr**. ging, welke deze ook is? Rust ie op een dwa ling, door kracht van redeneermg zal mot haar bet gevolg kunnen verdwijnen, maar mem. straffe niet; de gevangenis is niet de plaats voor bom, die doolt." Men zegge niet, dat iemand zelfs voor de krankzinnigste, of misdadigste daad zich op zijn geweten zou kunnen beroopen. Hier hebben we niet te doen met een redclooze daad. Den dienst nietweigeren is zich bereid verklaren zijn naaste kwaad te doen, en nu moge men mee®en, dat dit kwaad noodzakelijk is, dat het wordt opgewogen door meer goed, niemand zaJ ontkennen, dat het standpunt van hem, die gelooft zich niet te mogen verbinden tot het doen van onrecht, dat hij uit zijn persoonlijk le ven steeds meer traoht te bannen, alleszins rationeel is. Dat het getal dezer personen zóó groot is, dat hun onttrekking aan den dienst een gevaar zou kunnen opleveren, ge looft niemand. Zeker zullen onder dc wei geraars velen gevonden worden, die het doen op andere dan dc opgegeven gronden, indien ze daarmee kunnen hopen den dienst te ontgaan, maar het middel om misbruik te voorkomen ligt voor de hand, men drage den dienstweigeraar ander werk op, des noods zwaarder, doch men ocfene geen dwang om te doen verrichten wat het gewe ten verbiedt: Do positieve wetgeving cischt straf. Wel nu, men wijzige, wat wijziging behoeft, en spoedig, 't Geldt hier geen punt van onder geschikt belang. Het hoogst© staat op het spel. Men trekke geen lijn, aan gene zijde waarvan gewetensvrijheid niet bestaat, do grens zal zijn willekeuring, naar subjectie ve opvatting, men eerbiedige ieders consciëntie. De Standaard schreef over het veol- praton dor socialisten: „Er dient meer dan tot dusver de aan dacht op te worden gevestigd, hoezeer de socialisten in de Kamer schade aan het land toebrengen door hun noodeloos ver bruik van den nationalen tijd. Ala men de Handelingen van één jaar bijeentelt, hoeveel kolommen in die Hande lingen de anti-revolutionaire, de roomsch- katholieke, de christelijk-historischc, de li berale, dc vrijzinnig-democratische cn dc socialistische partij met letters bezaaiden, dan stuit men op een alle evenredigheid tartende overmaat van socialistisch ge praat.^ En gaat men nog verder, cn zoekt men het percentage per lid, berekend naar de getal sterkte der partijen, dan schijnt het haast of zij het woord alleen hebben willen. Dit nu strijdt met alle parlementaire usantic ,cn evenzoo met "de tactiek van de socialistische groepen in het buitenland. Elke partij moet zich afvragen'Hoe zou het loopen, als allo partijen deden wat wij doen? En wat nu zou er van 's lands zaken terecht komen, indien de 92 overige leden van dc Kamer deden gelijk de acht socialis ten doen? Er zou eenvoudig zoo goed als niets tot stand komencr zou eindeloos gepraat, maar niet gehandeld worden. Doch reeds nu is do overmaat van be spraaktheid hinderlijk. Deze overmaat dwingt tot oindcloos ver gaderen, acht uren eiken dag, en soms nog een -avondzitting er bij; wat maakt-, dat geen tijd overblijft voor behoorlijke voorbe reiding; dat gevoelige temperamenten in vie zwoele, vunzige Kamer-atmosfeer afge mat en geesfcesniocdo wordendat de be handeling van zaken kruipt cn sluipt in plaats van t© loopendat de gcwichtigsto belangen onbesproken blijvendat het de bat beneden A. P. daalt ,en dat de zaken niet vooruitkomen, terwijl do ministers da gen lang van hun 'departement worden af getrokken. Obstructionistisch opzet zien wc hierin niet; maar opzettelijke obstructie waro min der schadelijk voor 'e lands belang, cn min der afmattend. Gelijk het nu gaat, schaden do socialisten niet alleen het landsbelang, maar ook hun eigen invloed. Hoe meer het toch duidelijk wordt, dat de socialisten stremmen cn ophouden, en de afdoening van zaken beletten, hoe meer Dan wenildo hy zich tot Erwin en pakte hem by zyn arm. „Nu, dat is wat moois I" „Wat is er?" vroog Erwin, zich met ge weid uit zyn droomorigon toestand losrukkend „Er is een as gebroken. Do duivel heeft me verleid om ons aan die oude rammel kast toe te vertrouwen. Er ia ongelukkig geen quaostie van, dat wo onze reis zouden kunnen voortzetten, en als we hier biyven zitten, vriezen we dood. Doe dus je bonten jas aan en houd je kalm. Gelukkig zyn we nog niet ver van het laatsto dorp afachter ons ziet men nog de lichten. Ik weet daar ook een heel fatsoeniyk hotol, waar wy voor van nacht een good ondoikomen kunnen vinden. Er biyft ons niets anders over. Morgen moet de waard ons een ander rytulg verschaffen Erwin vond alles goed; hy gaf niet eens uiting aan zyn teleurstelling. Eerst toen zy weer in het dorp kwamen, nam hy zyn omgeving eens goed op. Nu, dat was al een heel flink gebouw voor een dorps hotel; het zag er uit als oon hotel uit een stad. En nog meer verbaasden hem al de ge makken, waarvan het voorzien was Een def tige, oudachtige heer met een zwarte jas aan ontving do late gaston mot oud Frankische beleefdheid onder aan de trap en bracht ben naar boven. Erwin wilde liever niets meer eton en dus bracht een der bedienden hem naar een mooie, ruime, goed verwarmde kamer en verwyderde zich dan zonder iets te zeggen. Hot lawaai, dat in do steedsche hotels dik- wyis zoo onaangenaam aandoet, scheen hier door een uitstekend werkend systoem volko men gedempt te worden. Erwin wierp zich half gekleed op zyn bed en weldra had een loodaware slaap zich van hem szoMtar gemaakt, bij het volk 'Je overtuiging zal veld winnen, dat verzet moet aangeteekend tegen de ver kiezing ran elk socialist, die niet óór de 6tembus zich van deze schadelijke tactiek losmaakt." Over het gepraat Ln de Tweede Ka mor schreef De Nederlander „Wederom is de Staatsbegrooting afge daan. Besloeg de behandeling dier begroo ting ton vorige jare 583 folio bladzijden van de Handelingen, dit jaar is het aan tal dier bladzijden weer met vele toegeno men, tcYwijl dc begrooting zelve zoo goed als onbesproken gebieven is, want zelden liepen de redevoering' over de posten of over het eigenlijke staatsbestuur. Te verwonderen was het niet, dat onder een redevoering van mr. Troelstra een Ka merlid zich luid den uitroep liet ontvallen „Wat heeft de Kamer aan al dat gepraat?" al ware het wellicht beter geweest die ui ting van ergenis te hebben onderdrukt, om dat te voorzien was, dat zij weer voedsel zou geven aan allerlei dwaze, ja kwaad willige opmerkingen van dagbladschrijvers. Er was anders voor dien uitroep waarlijk reden genoeg, en mén mag zich cr over ver bazen, dat verslaggevers, zelfs van groote, volstrekt niet sociaal-democratisch gezinde bladen niet hebben ingezien, dat redevoe ringen, als waaraan zooevcn herinnerd werd, geen ander nut-on ook geen ander doel hebben, dan on het volk op te ruien tegen de bestaande orde van zaken, de zoogenaam de kapitalistische maatschappij. Voor overzichtschrijvers, die zich bij een ernstige, maar droge discussie over zaken vaak vervelen, is zulk een gebabbel over „zwendelarijen" wellicht een aangename af wisseling. Maar wie aan 's lands belang denkt, vraagt zich af, wat ter wereld het in dc Kamer herhalen van allerlei reeds aan eiken gewonen dagbladlezor bekende feiten, waaraan en waartegen de Regeering zoo mi® als ccnige wet iets vermogen, nu toch voor nut kan hebben. Men behoeft maar even redevoeringen a!s van jhr. mr Van Nispen tot Sevenaer of van mr. Goe man Borgesius over de vennootschappen tc vergelijken met de zoogenaamde „onthul lingen" van mr. Troelstra, cm terstond te gevoelen hoe onbeduidend en niet ter zake dienende 'die ellenlang: vertoogen waren, met één enkel woord door den minister van justitie in het ware licht gestold, teen deze zeide t© mcenen, „dat ccn bespreking als de afgevaardigde gaf, eigenlijk in de Kamer niet thuis behoorde"." De redevoering van mr. Troclstra is, zegt het blad verder, slechte één, zij het ook eon treffend staaltje van dc wijze, waarop voor al dc sociaal- democratische Kamerleden, maar helaas niet zij alleen, den tijd, voor hét onderzoek der Staatsbegrooting be stemd, hebben weten zb?k te maken, zoodat het eigenlijke budgetrecht der Kamer zoo goed als niet is uitgeoefend, omdat anders do hf'grooting niet tijdig gereed kon komen. „Niet. alleen werd te veel tijd gewijd," aldus schrijft Dc Nederlander„aan de be spreking der persoonlijke belangen van hen, die door het Riik worden bezoldigd cn dus reeds boven vele andoren bevoorrecht zijn, maar die belangen worden meerma len op geheel gelijke wijze door verschil lende sprekers t© berde gebracht, en zulks niettegenstaande die ook reeds in dc gewis selde 8tukken behandeld waren. Ook dit is niet tc verwonderen. Hot is niet allereerst om het algemeen belang des lands le doen, maar om hot belang der par tij. Als dus een Kamerlid van partij A. eenig belang heeft aanbevolen, clan moet •dit eveneens geschieden door het Kamerlid van partij B., want hij do verkiezingen wordt den kiezers voorgehouden hoe dik wijls do candidaat wol voor hen „gespro ken" hoeft, en de candidaat, die zou aan voeren, dat hij heeft gezwegen, omdat ccn an dor, alhoewel geen partijgenoot, reeds voldoende de zaak in het licht had gesteld, kan slechte blijk geven van niet genoegzaam op dc hoogte te zijn van do politieke ont wikkeling van hot gros der kiezers in me nig district. De léden, die afgevaardigd worden door zeer „democratisch gezindo" districten, achten zich en zijn wellicht ook verplicht VIII. Do zon zond haar stralen al in zyn kamer, toen Erwin wakkor word. Het kostte hem oenigo moeite zich zyn nachleiyk avontuur te binnen te brongen. EindelUk bedacht by, dat by met den sneltrein naar Genève wilde gaan. Dy kleedde zich haastig aan en wilde de deur open doen. Het lukte hem eebter niet. Hy draaide den knop om, maar de dour week niot. Hy onderzocht of er soms eon grendel was, maar vond er goen. Wat was dat? De dour scheen aan den builenkant gosloten te zyn. In zyn veront waardiging zocht hy naar een bel en trok er aan zoo bard als hy maar kon. Hot duurde een heolen tjjd voordat by schreden hoordo naderen; het schenen twee personen to zyn. Do eon kwam naar binnen, de onder bleef echynbaar buiten wachten. „Goeden morgen, meneer de graaf. Ik hoop, dat u goed geslapen hebtl" Het was de hotelier zelf, eon deftig heer met een zeer intelligent gelaat. En zoo attent 1 „In de eerste plaats verzoek lk u my to vertellen boe bet komt, dat men my had opgesloten?" „Dat is een doodeenvoudige voorzichtig heidsmaatregel, die by ons gewoonte is," antwoordde de voorname heer met het uiterlyk van een minister heel kalm on vriendelyk. „Zoo? Sta me toe u er op te wyzen, dat lk dat een zoor zonderlinge gewoonte vindt" De hotelier maakte een gebaar alsof hy er niets tegen liad, dat zyn gast van die meening was. „Hoeft myn oom al niet een heelen tyd op my gewacht?" sBaron Drosendorf weet, dat u in goede bijkans den geheelen tijd in beslag t© no men. Voor do anderen blijft geen tijd over. Daardoor wordt het mogelijk, dat tal van nieuwe en belangrijke uitgaven onder den hamer van den president voorbijgaan, zon der dat er ook maar de minst© aanmerking op gemaakt wordt Deze wijze van handelen heeft ten gevol ge, dat de ministers steeds meer dc vrije hand krijgen. Over benoemingen, over som mige uitdrukkingen, vooral over behande ling en belooning van beambten hebben zij zich te verantwoordenovor het laatste evenwel niet, omdat zij te veel, maar om dat zij t© weinig uitgeven, want dc zooge naamde „altruïsten" in de Kamer gevoe len zeer goed, dat, hoe meer do beambten trekken uit 'sRijks kas, hoo meer ook „de arbeiders" kans op loonsverhooging krij gen. Dat door dit drijven steeds racer por sonen buiten macht© komen om door wer ken in hun onderhoud tc voorzien, daarover bekommeren die altruïsten zich niet. Over staatsuitgaven en staatsinrichting evenwel wordt weinig gesproken. Zoodra do ministers dit weten, worden zij niet lan ger weerhouden om in 'de steeds van allo zijden opkomende behoeften rijkelijk te voorzien, zoolang ten minste niet een krach tig minister van financiën halt gebiedt. Maar tegenover collega's valt dat halt roe pen vaak zeer moeilijk." Bij do ontwikkeling „in democrati sche richting" en hot indcclcn van alle Ncderlandschc burgers in vaste, wel geën cadreerde partijgrocpen, schijnt do nieuwo manier van behandeling der staatebcgroo- ting hot blad onvermijdelijk. Daarom klaagt cn verwijt hot niet. Maar hot wil al leen vragen, of het geen tijd wordt om op de ccn of andere wijze, bijv. door het in stellen van vaste budgct-commissie6, to be proeven van het budgetrecht der Kamer al thans nog iets te redde.i. Aan een hoofdartikel van do Provinciale Groninger Courant is hot volge®de ont leend Het stelsel van éénjarige begrooting is een voortreffelijk stolsel, maar het wordt slecht toegepast door do Tweede Kamer. Do fout scbui.t 'licrin, dat alle honderd leden zonder onderscheid hot aanmerkon als hun duren plicht althans eens, maar liefst meermalen, een meer of minder uitgewerk te redevoering over een speciale aangelegen heid uit to spreken als do begrooting aan dc orde is. Toen dezen keer do afgevaardigde voor Zaandam verklaarde, dat hij ccn rede over do ongeval Ion verzekering, 'die hij in zijn portefeuille had, onuitgesproken zoudo la ten, omdat het al t© bont werd met den om vang der debatten, heeft men dit, in dc an nalen onzer parlementaire geschiedenis verrassend voorbeeld van ingetogenheid van alle zijden als iets zeldzaams, iets bui tengewoons uitgekreten. Do premier ken schetste 'des hccTC-n Dp Boer's besluit, als „een kicschheid", die de Regeering onge meen op prijs stelde, en die, voegde hij on deugend er aan toe, misschien mocht wor den beschouwd als het begin van ccn nade ring tot de Amcrikaanscho gewoonte om redevoeringen, „dié geïsoleerd en aan den buitenkant liggen", niet uit to spreken, maar eenvoudig af tc staan voor do Hande lingen. Trouwens dr. Kuyper vond in do afgeloopcn weken meermalen gelegenheid de a 1 g e m c e n o «preekmanie, die zich bij do behandeling der bcgrooting openbaart, die bij dc socialisten het hevigst woedt, maar toch vrij wel allo Kamerleden hééft, aangetast, in haar bedenkelijkheid bloot tc leggen en don belemmerenden in vloed, dien zij op den voortgang dor wetge ving oefent, in het licht te stellen. Inder daad: zij maakt, dat niet allo hoofdstukkon der begrooting met gelijke zorg worden be handeld, maar dc laatste inboeten, wat aan dc eerste te veel wordt toegedacht. Zij draagt dc schuld, dat dagen cn weken ver loren gaan reet vaak nutteloos gezwets. Zij verlamt de ministers in hun initiatief cn de Kamerleden in hun opgewektheid. Vraagt men naar dc verklaring van deze ieder jaar nog wassende spreekzucht cn re deneerwocde, dan moet mon opklimmen tot de kiezers. Dc partijvorming en dc uit banden is, en is al drio uron geleden vertrok ken, aangezien hy voor dringendo zakon naar huis moest." „O, hy vindt zeker, dat ik me er nu verder wol alleen kan doorslaan? Ook goed! Bezorg me maar gauw eon rytuig, dat my naar hot station kan brengen I En laat rao als het u belieft een kop kofüo brongen I" „U kunt dadelUk gaan ontbyten, maar wat uw reis betreftI" „Nu? Wat wilde u zeggen? Waarom kykt u me zoo aan? Laat mo gaanl Wat beziolt u oigonlUk?" riep bU heftig, vloog naar do deur en rukte haar open. Haar buiten in de gang 6tond oen kerel als een boom met oen kort, gry8 jasjo aan, ovenals de bodiondo van den vorigen avond cr een aan had. Dio man zotto zyn handen tegen de deurposten en bleef Btoketyf staan alsof hy zelf ook van hout was. „Wilt u me nu eindeiyk eens zeggen wat dat te beteekenen heeft, menoor?" vroeg Erwin, met moeite zyn zelfboheorsching be warend. „Wind u niet op, meneer de graafI" luidde het vTiendolyko antwoord. „Hot is nu vóór alles mjjn plicht u to onderzoeken." „Aba, is u agent van politie? Nu, doe dan uw plicht en vertel me alles, wat u mo to zeggen hobtl" En Erwin viel, zich in zyn lot schikkend, in eon stoel neer. Do delligo hoor wonklo don man in do gang, dat hy de deur zou sluiten. Dan liop hy achter om Erwin lieen en pakte hem b(j zyn hoofd beet, zyn schedel en voorhoofd op een olgenaardige manier betastend. Erwin keerde zich verbaasd om „Wat betookcnt dat? Wilt u me boeien?" „Geen haar op myn hoofd, dat daaraan denkt. Houd u maar kalm I" „KweJ my niet langerl lk weet heol goed breiding van het kiesrecht hebben teweegge bracht, dat do afgevaardigden, dio niot door kiezersvrecs worden beheerscht en niet naar der kiezers werkelijke en ondersteld» begeerten en verwachtingen hun gedrags lijn regelen, met de lantaarn zijn tc zoeken De kiezers moeten bemerken, dat men het district niet uit het oog verliest Zij moeten ervaren, dat men zijn woord kan en durft doen. Dio tweeledige overweging dr aagt- de verklaring in zich van hot ontstaan van bet overgroot deel dor redevoeringen, di» worden uitgesproken cn die geen ander nut stichten 'Jan dat do redenaar op haar wij zen kan als dc dag dos oordeels aanbreekt on hij gewogen wordt door zijn committen ten Alleen als de partijen in de Kamer cr toe kunnen besluiten bij dc begroot ingsdobatton hun vóórmannen cn geen anderen in bet vuur tc brengen, zoodat over dezelfde aan gelegenheid van elko groep één spreker cn onder geen beding nog ccn or bij naar vo ren komt tegenover de Regeering of tegen over andere groepen, zal het mogelijk zijn in het vervolg dc discussies over de bcgroo ting t© houden binnen een bedding, die stagnatie van anderen wetgevenden arbeid afsnijdt. Opdat hot daartoe komc, moeten ör dc afgevaardigden hun kiezersvrecs op zijdo zetten wat voor do mecsten, al is het verwonderlijk genoeg, wel niet zoo gc- mnkkcl'ik zal gaan öf do kiezers hun af gevaardigden beduiden, dat zij cr niet op gesteld zijn, dat do nationalo tijd met redo- voeringen wordt zoek gebracht, en genoeg gezond vorstand bezitten om te begrijpen, dat niot naar het aantal uitgesproken ro devoeringen, maar naar het aantal goodo wetten, bestemd om tc voorz.ion cn zoo me nig nog niet verzorgd sociaal bid an* do bcteckenis en waarde van den parlementai ren arbeid dient afgemeten. De Christen-Democraat schrijft: Minister Ellis is, zoo men weet, vaui liberale® huizo. Althans niemand wist, dot hij behoorde tot de Christenen in d\ lande. IntxLsaohon bij zijn const© optreden in do Kamer logde hij, door Staalman gevraagd, de vorklaring af van to aanvaarden on to onderschrijven do christelijk staatkundige belijdenis van dit Kabinet. Hij deed liot wat kort e® bondig, zooals oon zeeman als hij dat gowoou is. Kamerleden lachten, óók christelijke Ka merleden. Zij meendendi© Minister nam dat allicht niub zoo nauw. Die hcoron moctc® thans wel ©enigszins ontnuchterd zijn, want metterdaad minister Ellis stelt z.ich z.ijn ambtgenooten tot oon prijzenswaardig voorbeeld. Met toewijding on zorg en nauwgezetheid geeft hij zich voor d© Marine en méér dan een zijner collega's gaan hom juist do belangen der kleine luy- don t©r harte. Hij maakt zich van <1© zaken niet af met een zoolang gcbruikel ijken dooddoener, maar hij stelt zich goed op dc hoogte cn geeft blijk van eon ernstig willen, om waar mogelijk verbetering aan 'te bron gen. Hob ben zijn vele ambtsvoorgangers altijd weer cn herhaaldelijk afgewezen don aan drang om af t© schaffen het oorlam .aan boord der oorlogsschepen, minister Ellis schrijft ronduit in zijn Memorie, van Ant woord, dot de jenovervorstrekking in 1001 zal ophouden. Slechte wacht do maatregel nog op cenigo samenwerking van don Mi- nistor van Koloniën Dit is een kloek, ccn kranig besluit. Dat ccrfc dezen Marino-minister, on hij verdient daarvoor d© hulde van alle drank bestrijders, van heel het volk. Vergelijk daai-bij ou cons do houding van den Minister van Oorlog, die altijd nog maar, ook nog in dc vorigo weken den vor- koop van jenever in de cantines der solda ten blijft verdedigen. Wat voor marine-matrozen nu wo) zal kunnen, dat kan niot voor den soldaat in dc cant ine, verbanning van de jenovor. Inderdaad in meer dan één opzicht ia minister Ellis een voorbeeld voor zijn col lega's, dat wij gaarne huldigen cn waar- dcoren. wat u van my wilt. Laat me hot bevel tof inhechtenisneming maar zienl" Weor lachte do oude heer vriondolyk, ja byna medelydend. En zonder op zyn verzoek in to gaan begon liU weer zyn schedel to be tasten. Erwin schuddo dio vreemdo hand ver ontwaardigd van zich af en sprong op. Maar nu bowees do deftige meneer ook over heol wat lichaamskracht te kunnen beschikkon, want hy pakte Erwin by zyn schouders vast on duwdo hem weer in don stoel. „Ik verzoek u dringend u kalm te houden en my niet tot strongo maatregelen te dwin gen. Het zou me erg spUten, als ik daartoe moest ovorgaan." „Maar ik ben immors bereid u te volgent Laten wo dan gaan en er eon eind aan maken." „Neen, myn jonge vriend, wo gaan niet uit. biyit hier, u is ziek I" „Ik? Hoezoo? Is u dan een dokier?" „Ik ben doktor en uw be6te vriend. Ver trouw u maar geheel nan my tooi Ik zal u voor het oogenblik maar met eon vluchtig onderzoek lastig vallen." „Onderzoek?" riep Erwin uit onder don indruk van een plotseling opgokomen ge dachte en greep eon der handen, die hem weer wilden betaston. „U houdt me toch niot voor krankzinnig?" „Dat is eon looiyk woord, dat mag niet in uw brein opkomen, geachte graaf. U is zenuw ziek. Dat komt hoel vaak voor, maak u dus maar niet ongerustI En goef mo nu als hot u belieft antwuord op eenigo vragen. Hebt u vroeger al eons, vooral als u by- zonder veel alcohol gebruikt hadt, eeu soort van vizioenen gehad, waarin u byna tast- baro (Wordt i rvolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5