No. 13451 Anno ly03. PERSOVERZICHT. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. 03 testamentaire beschikking De Nieuwe Arnheinsche Courant meent, 'dat cr alle aanleiding bestaat, om, alvo rens te besluiten tot vervanging van den grondslag haardsteden door een ver voeging met 50 percent van den grondslag mobilair, de becijferingen raa den Minister nog eens nauwkeurig te toetsen aan do wer kelijkheid Zij voor zich is op grond vaa nadere gegevens overtuigd, dat do finan cieel© uitkomst voor de schatkist véél gun stiger zal zijn dan door den Minister wordt [Voorgesteld en dat het bedrag door de mid denklasse méér to betalen heb door haar becijferdo bedrag van ruim 500,000 aan- izienlijk zal overschrijden. Verder zegt het blad, dat als impopulari teit als maatstaf geldt, ook do vierde grond slag niet ongewijzigd mag blijven, ten min ste voor zoover de dienstboden bc- treft, j ,,Ook deze grondslag", schrijft zij, „moest dienen om de aanslagen in nauwer verband te brengen met de draagkracht der belas tingplichtigen; het houden van dienstboden wees op zekere mate van welstand, groot-er naarmate het aantal toenam. Dit was de theorie; maar evenals hefc goval was bij de haardsteden, geraakte do practijk hiermede hoe langer zoo meer in strijd. Y«r- 1 andorde inzichten, gewijzigde omstandighe den, nieuwe eisohen, enz. rijn oorzaak, dat j velen de hulp eener raste dienstbode niet i meer wenocben, en dit geensains alleen on der de mindergegoeden. In tal van gezin- 'nen, waarin voorheen heb houden van een dionstbodc iets vanzeif-sprekends was, ver genoegt men zich thans mot een dagmeisjo of met do tijdelijke hulp, bedoeld in art. BI, par. 1, d on c der wet; daarmee vorva-lt echter mede het begrip van wolstand, voor heen aan liet houden van een dienstbode verbondon, en wordt dit laatste, zoo al niet uitsluitend, dan toch vrij algwneon be- I heersoht door de eisohen van het gezin." j Dezelfde gronden, meent de Nieuioe Arn- j hemsclic Courant, waarmede de Minister '9e afschaffing van den tweedes grondslag verdedigt, gelden ook voor een wijziging in ■den aanslag volgens den vierden grondslag en wel in dezen zin, dat dio voor de oorete [en tweede categorie dïenslbod&a die vas 1821 en do één-dienstbode koatt te ver vallen. „Daardoor zullen juist," zegt hot blad, „het meest gebaat worden zij, die onder do voorgestelde verhooging van den aanslag mobilair het meest lijden in do financieelo gevolgen dier afschaffing, ongeveer 350,000 bedragend, zullen, ondanks de gemiddelde- berekening des Ministers, waarschijnlijk ruimschoots vergoed wordon door do hooge- re opbrengst van 'b mobilair, bsven hetgeen moodig is ter dekking van 't voriiee ab ge volg van do afschaffing der haardsteden. Doch in stccio daarvan, wil dc Minister daarentegen de toepassing van art. 21, 3id beperken. Zooals uien weet, word de vrijstel ling, welke vroeger voornamelijk gold retor mannelijk© oppassers of boodschaploopers. in 1896 uitgebreid tot niet-inwoneBdo rr«a- welijko dienstboden, werkvrouwen, dio aich ten doel stellen verschillende gwannen of personen te dienen. De Minister stelt tiiana voor te lezen als (volgt „niet-inwonende personen, wier dienst verrichtingen wegens haar aard on duur ge acht moeten worden sleohta die van oppas sers en boodschap loop ore te zijn." Dit is dus een reactie tegen de ruimere opvatting van den vroegeren wefcgevor en jeen terugkeer tot den toestand van vóór 1896, hoewel do Minister uitdrukkelijk ver- klaart niets te verandoren in do strekking 9er vrijstelling. Dit is echter vrel tordego •het goval, zooals duidelijk blijkt bij lezing der op de web van 1896 bobrekkelijko skukiea en de daarover gevoerde debatten. De strekking dor vrijstelling het woord „dienstbode" wijst hot reeds uit was geenszins dezè te beperken tot vrouwen, dio met name voor het doon van boodschappen 1 gebruikt worden, zooals de Minister het ge lieft voor te stellen. Er bestaat werkelijk roden dozen Minister eeu weinig op do vingers te zien on niob ie groote waarde te hechten aan zijn betuigin gen, dat „het eigenlijk geen verschil maakt,'* en dergelijke; want wordt de laatstbedoelde vrijstelling overeenkomstig zijn voorstel ge wijzigd, dan zullen tal van belastingplichti gen, die thans niet vallen in den vierden grondslag, voor ƒ4 a ƒ6, plus de opcenten, worden aangeslagen. Blijkbaar is rijn dool geen ander, dan de belasting meer productief te maken voor de schatkist en te re age eren op do meer vrijzin nige opvatting van zijn ambtsvoorganger. Ware er hem werkelijk aan gelegen iets ta doen in het belang der belastingplichtigen, dan had hij thans daartoe een mooie gele genheid, door nl. terug te komen op het oorspronkelijk voorstel van minister Pier- son, en de perceelen, of gedeelten van per- oeelen, uitsluitend dienende tot winkol of lokaal tot uitstalling, goheel vrij te stellen.'* Het blad oordeelt, dat de geldelijke gevol gen voor do schatkist van een algeheelo ■vrijstelling der winkels niet zoo aanzienlijk zouden zijn, of het zal mogelijk wezon, daarvoor een geschikt aequivalent to vin den. Het Sociaal Weekblad had over de nieu- wo w ij z i g i n g van de Gemeentewet oen artikel van den heer H. J. Tasman, dio ran raeening is, dat het niet anders dan toe- gog nicht kan worden, dat ook wettelijk do mogelijkheid geopend worde, naast den ont vanger andere comptabelo ambtenaren der genaoeoten aan te stellen. Bedenkelijker vindt hij het echter, dat do Minister ge- meoad heeft, daaraan tevens te moeten ver binden een omschrijving van hot gebied, waarop de gemeente bedrijven zal mogen uitoefenen. „Om tweeërlei reden," schrijft hij, „zou men anders hebben kunnen verwachten. Ten eerste loopt het met de gemeentebedrij ven *iet zulk een vaart. Buiten gasfabrie ken, waterleiding, telephoon en electrischo centrales, is er van groote werkzaamheid dor gemeente nog niet veel te bespeuren. Er zal nog heel wat moeten veranderen, voordat de particuliere nijverheid ernstige eomeurrentic van de gemeente zal ondervin den. Br zou dus reeds uit dien hoofde allo reden zijn geweest om niet reeds op dit ©ogenblik te trachten den werkkring der goeieente te beperken binnen juiste theore tische grenzen. Waar do practijk den weg niet wijst, zal bot altijd hoogst moeilijk zijn oen theoretisch juiste grens aan to geven. Te meer verwonderen mag dit van dezen Minister, den leider der anti-revolutionairo partij, dio altijd als een der hoofdbeginselen der leer heeft vooropgesteld de souvercini- teit in eigen kring. Waaruit dan de autono mie der gemeenten rechtstreeks voortvloeit. Waarom dan op dit gebied niet aan de ge meente kan worden overgelaten zelf dc grenzen harer werkzaamheden te bepalen, is ons oen raadsel. Waarom hier het Rijk de wet moet stellen in plaats dat het souverei ne lichaam zichzelf de wet stelt, daarover zonden wij gaarne in de memorie van toe lichting iets meer hebben willen vernemen. InUrasehcn zouden wij deze theorctischo bedenkingen niet zoo zwaar laten wegen, wanneer de redactie zelf niet zoo ongelukkig was. De toekomstige wetgever zou, wanneer ook pracbisch dc behoefte bleek aan ruimer omschrijving der taak van de gemeente, dit zonder veel mocito kunnen veranderen. Do voorgestelde redactie ie echter al voor do thans bestaande practijk gevaarlijk en der halve onmogelijk goed te keuren." Waar do redactio van art. 13 van liet ont werp overeenkomstig do bedoeling beperkt aeect worden uitgelegd, is er, zegt de schrij ver verdor, voor verwerking op commer cieels basis van afval of bijproducten, dio niet aan de gomeemtenaren als zoodanig wor den geleverd, strikt genomen geen plaats. Gaslevering is geoorloofd, verkoop van cokes wellicht niet. Zeker niot do bewerking van ammoniak- ged Vloed-loogzout en dergelijke. Uitgesloten zal zijn, dat de brandweer 6choorsteenen veegt of dat de gemeente-fitters reparaties aan gas- en andere leidingen verrichten, ook waar dit door gemeentenaren verlangd wordt. Toegelaten zijn slachthuizen, uitge sloten gemeentelijke waschinrichtingen, zoo als die in Engeland in verschillende stede a met groot succes zijn opgericht. Of zullen deze, vraagt do heer Tasman, ook onder de gemeontezorg voor de openba re reinheid gebracht kunnen worden? Het komt hem verder voor, dat er aller minst reden ia, van de instelljngcn, inrich tingen en ondernemingen, welko da gemeea- io ton dienste van het verkeer, den land bouw, do nijverheid en den handel mag op richten, bankinstellingen uit to sluiten, vooral omdat do redactie, zooals zij in haar algemeenheid luidt, zijns inziens bezwaar voor de practijk oplevert, omdat ze de ge meentelijke banken-van-loening onmogelijk zal maken. „En voor de toekomst èn voor htet heden", zegt de schrijvor, „is do redactie van don Minister onbruikbaar, omdat zij onge- wensohte en onnoodigo beperkingen bevat, omdat zij iets regelen wil, wat veel beter aan do autonomie der gemeente kan worden overgelaten. Wij betwijfelen, of de Kamer deze redactie aanvaarden zal, en geloovcn veeleer, dat een tweede editie afzien zal van de poging om de gemeentelijke werkzaamheid nog voordat zij groote vlucht heeft genomen, vooraf reeds aan banden te leggen. Dan zal opnieuw de zucht naar gemeen overleg den Minister nopen een prinoipieel voorstel op to geven." Het Weekblad voor Provinciale, Gemeen te- en Waterschaps-Obligatics spreekt over de voorgestelde regeling van het admini stratief behoor der gemeen te- bedrijvon. Omtrent de vraag, of do tegenwoordige practijk eigenlijk te rijmen is met artt. 204 en 205 der Gemeentewet, meent zij, dat een ruime, niet aan do letter hangende opvat ting dier artikelen en een juist inzicht in wat oigenlijk het cenig doel der practijk is: administratieve scheiding zonder meer, moeten doen conoludeeren, dat hier van on wettigheid nauwelijks sprake kan zijn. „Het ontwerp dus", schrijft het blad, „dat thans op dit punt eigenlijk niet veel meer bevat dan noodig is om de bestaande prac tijk nog eens uitdrukkelijk to legitimeeren, sohijnt wel min of meer to doen wat mon noemt: oen open deur intrappen. Behalve dan wat betreft een mogelijke verscherping van hot toezicht van Gedeputeerdon, ter wijl wat vroeger meestal toelichtende bijla ge bij één bogrootingspost was als zoo danig ovorigena evengoed aan de critiok van den Raad blootgesteld thans een afzon derlijke bogrooting wordt. Een verandering, die voornamelijk formeel schijnt, doch las tig zou kunnen worden, wanneer do posten dier begrooting ovorschredon moeten wor den. Daarvoor is dan ook een bepaling in- govoogd (art. 231 G derde lid, zie onder). Verder gaat het ontwerp niet. En door zich daartoe to bepalen, doet het eigenlijk half werk, nflar onze bescheiden mcening. Immers, de wen9ch vaq hen, die dc meerdoro zelfstandigheid dor gomcentolijko bedrijven bestreven, gaat niet zoozeer naar een admi nistratieve scheiding, die in do practijk trouwens al .bestaat, dooh naar ccn werkelij ke. Juist die eenheid van gemeentekas en bedrijfskas, die volgens prof. Oppenhei m, en ook naar ons oordeel door do Gemeente wet zonder twijfel gcëisclit wordt, en die te Zutfen een oogenblik gevaar dreigde to loo- pen, juist dio eenheid wordt om verschil lende redenen ongowonscht geacht. Immers, zij leidt cr dikwijls toe, dat dc goedo exploitatie ondergeschikt gomaaH wordt uan do hoegrootheid der som, dio als bedrijfswinst in do gemeentekas vloeit. Een gasfabriek blijft duur gas leveren, omdat de gemeentebegrooting nu eenmaal den post-: winst van do exploitatie der gasfa briek, noodig heeft: Zelfs do behoorlijke zorg voor afschrijving wegens waardever mindering, cn voor tijdelijke aflossing van leeningen kan op deze wijze gevaar loopen. Eenorzijds dus minder juiste exploitatie, anderzijds kunstmeitig opgevoerde prijzen van hot product of do diensten der onder neming, m. a. w. een vermomdo wederin voering der afgeschafte accijnzen, ccn indi- rocto belasting gelegd op lien, dio van de producten of diensten der gemeentebedrij ven gebruik maken, en aldus gedwongen worden in den te hoogen prijs daarvan een deel dear gemeentelijke inkomsten op te brengen, die in hun geheel op allon behooron te drukken. Zoo heeft hot systeem van winstmaking dan nog dit nadeel, dat do financieele politiek der gomeonte misschien meer en meer op dio winstcijferagaat drijven en zij aldus wordt afgehouden van een her- ziening harer bolastingverordeningen in in komsten-versterkenden geest. Terwijl ook het voordeel der gomcontelijko exploitatie boven particuliere voor een deel verloren gaat, als de producten en diensten toch niet goedkooper worden, dan zo vroeger waren. Naar deze werkelijke zelfstandigheid der gemeentebedrijven nu, die er toe zou leiden, dat bij gunstigen loop der zaken, na een af zienbaar aantal jaren, het bedrijf uit eigen winsten alle schulden te zijnen laste had af gelost cn de tarieven dan verder geregeld konden worden, niet uit oommorcieel oog punt, maar als zuivere retributies, doet het ontwerp geen enkelen stap. Integendeel, terwijl op het oogenblik do gemeenten, die hun belang zoo mochten inzien als boven omschreven is, in allo goval vrij zijn om do oxploitatio zoo in te richten, dat geen ex tra-winsten in do gemeentekas vlooieu, schijnen zij na oventueelo aanneming van dit ontwerp in do wet een duidelijke aan wijzing te krijgen, <L\tt dio politiek niet in do bedoeling des wetgevers ligt." Do vraag is maar, zegt het blad, hoo men heeft op te vatten art.231 F dorde lid. (In de begrooting der plaatselijko inkomsten wordt opgenomen hetgeen do gemeente nis vcrmoedclijko winst of als vaste uifckeering, teruggavo en anderszins uit het bedrijf zal genieten; in die der plaatselijke uitgaven hetgeen zij als vermoedelijk verlies of voor uitbreiding van kapitaal zal moeten bijdra- gen). „Moet men dalarin, vraagt zij, oen verbod lozen om de ovontucclo winst aan te wenden in hot bedrijf zelf en een dwingend voor schrift, om haar in de gemeentekas tc stor ten? De Memorio van Toelichting bewaart op dit belangrijk punt hot stilzwijgen. Uit liet zinsverband 6chijnt wc! te volgen, dat do gemeen to ook kan bepalen, dat zij niet de gokeelo winst, maar eon vaste uitkeering uit hot bedrijf voor zich zal reserveeren (trouwens ook een bcdonkelijk systeem, om gelijksoortige redenen als boven ontwik keld). Doch dan is ook niet in to zien, waarom do verordening niet van allo uit- (beeringen uit het bodrijf zou kunnen af zien, al ware hot maar alleen feitelijk, door dio vaste uitkeering zcei* laag te stellen. In alle geval, als do bedoeling is, do gemeente een bepaalde bodnjfspolitiok, welke dan ook, voor to schrijven, zouden wij meenen, dat hier wcor van ongrondwettigheid ge sproken mag worden. Immers, dezo geheel wetgevendo bemoeiing met de gemeentel ij ko vrijheid berust op art. 146 al. 2: „Hot op maken dor bcgrootingen cn het vaststellen der rekeningen wordt door de wet gere geld." Kan men nu zeggen, dat dezo be voegdheid met juistheid wordt aangewend, als zij gob ruikt wordt om de gemoentc een bepaald systeem van oxploitatio harer be drijven voor te schrijven? Wij twijfelen cr niet aan, dat liet antwoord ontkennend zal moeten luiden. Men zegge toch niet, dat hier eenvoudig do gemeente do verplich ting wordt opgelegd, bepaalde posten op haar begrooting te brengen, iets wat in art. 205 reeds op groote schaal geschied ie. Want vooreerst is het nog de vraag, of art. 205 een stellig, verplichtend karakter draagt, en in dc tweede plaats is dc overeenkomst toch alleen een formcelc, on verder nieb. Aan do gemeenten haar verplichting tot het doen van divcreo uitgaven in te sohor- pen, is heel wat andera dan haar tc ver plichten tot begrootingspostcn, waaraan een goheel systeem van exploitatie vast zit. Het is met deze bepaling als met het even onschuldig uitziend, nu eindolijk afge schaft art. 4 dor Indische Comptabiliteits wet: de bedenkelijkheid zit in hret beginsel, waarvan zij het uitvloeisel ia Of liever nog in dit geval hierin, dat zij .aan de autonomo gemeenten oen bepaald beginsel schijnt op to dringen. Een beginsel, dat op het oogen blik nog wel hot algemeenc is, doch juist daarom is er to minder noodzakelijkheid, hot in do wet vast to loggen. Men snijdt daarmede weer een oventueelo ontwikke ling den pas af. En dat is juist, wat do Grondwet niob gewild heeft." De Standaard sprcokt do vrees uit, dat Kamers en Regeering geen tijd kunnen vin den om met do Drankwot zooveel spoed i te maken, dat dezo den lst-en Mei in het Staatsblad staat. Het blad wijst er op, dat de Drankwet' daartoe in de eerste week van April bij do Eerste Kamer dient in te komen. Rekent men nu do oponbare behandeling in de Tweede Kamer op drie weken, dan zal do beraadslaging uiterlijk half Maart moeten beginnen. Op do vraag, of dit zal kunnen, ant- woordt De Standaard „Er is nog geen Voorloopig Verslag. Dit r zal stellig zeer uitvoerig zijn, cn do Memo rie van Antwoord zal liet Verslag in uitge breidheid moeten evenaren. Doch wanneer vindt Binnenlandschc Za- kon daarvoor tijd? Do tweedo helft van Januari gaat weg met dc Memorio van Antwoord op do bo- grootingsnota van do Eerste Kamer. Han gende do beraadslaging over liet wetsont- worp Hoogor Onderwijs kan zulk ccn Memo rio inzake de Drankwet niet gereedkomen.. Het ia uit dien hoofde volstrekt niet on mogelijk, dat het toch noodzakelijk zal blij ken den tormijn van 1 Mei 1901 te verschui ven. Toch kan dit uiterst gevaarlijk worden, zoo men te veel verschuift. Kon daarentegen do goregoldo loop van zaken bevorderd worden door ccn verschui ving van één, hoogstens van twee maanden, zoodat in elk goval vóór het zonior-rec-es do wet in liet Staatsblad komt, dan ware hier voor misschien veel te zeggen." Gistormorgon ontspoorde van' do stoomtram RotterdamZuidliollandscha Eilanden voorbij Klaaswaal do achterste wa gens, cn ccn tank inhoudende 10,000 litor wator. Do weg was in bcido richtingen ver-, spord. Ongelukkon hadden er gelukkig nieb plaats. Naoonigon tijd bovon Oharlo is gezweefd te bobben, is omstreeks één uur gistermiddag in den Kiesclilioidpolder, on der de gemeente Rhoon, nedergedaald ccn luchtballon, waarin drie Duitsohere gezeten, waren. Met een rijtuig van een landbouwer» uit dien polder zijn zij mot don luchtbollen, naar Rotterdam vertrokken. Do nederdaling geeoliieddo zondor ecnig ongeval. Do vorooniging „Oranjodag" te Arnhem heeft besloten bij golegetihcid van hot feest van H. M. do Koningin-Moe der oen etalagewedstrijd to houden op 22, 23, 25 cn 26 Januari. Allo winkels worden daar voor in zco groepen ingedeeld. Voor elke groep is or ccn jury on worden drio geld prijzen on verdor medailles beschikbaar gc*t steld. Reeds zijn drie gouden mcdnillc9 toe gezegd. Uit Enschcdoo moldt men aan do „H, 11. 0.": Wegens den slechten gang van zaken in do katoenindustrie, zijn de laaterto woken bij verschillende work geve ra alhier talrijko weefgetouwen cn machines buiten werking gestold, cn is gisteren door do voornaamste fabrikanten in do fahrieko.i aangeplakt, dat er in hun inrichtingen van 31 December af tot 4 Januari niet zal wor den gewerkt. Do s oh a a tsc n-w od 8 t r ij d o n €e Groningen om liet amatcurs-woreldkarapï- ocnjschap, eerst bepaald op 29 cn 30 Januari, later op 23 en 24 Januari, zullen nu op Zaterdag 30 cn Zondag 31 Januari gehouden worden. Moj. Maria Schol le kon 8, on derwijzeres uit Tilburg, dio sedert Dinsdag j.l. spoorloos verdwenen was, is Zondag in een boscli onder Kaatsheuvel door con man zwervende aangetroffen. ITaar kleeding wis gedeeltelijk nat cn stijf bevroren. Men ver moedt, dat zij in hot water lieoft gelegen. Op de vragen, die haar gesteld werden, antwoordde zij niet, zoodat uit alles blijkt, dat zij krankzinnig is. Zij is naar haar ouderlijke woning to Waspik vervoerd. ,10) Zü bleef gedurende do geheele acte op het tooneel, ofschoon ze niet veel te zoggen had; nu eens moest zo op den voorgrond stil spel jgeven, dan moest zo, door eenigo dames om ringd, hartolyk lachen en dat deed zy byzondor hatuuriyk. De Prins werd eenmaal doodsbleek bjj het aanhooron van dat lachjehet was als of het hem gold. Maar neen, dat pasto alle maal by haar rol, waarvan by oigeniyk mots begreep, omdat hy niet luisterde naar dat, wat haar medespeelsters zeiden. Nu verdween 20 tp den achtergrond. Prins Cblodwig wilde haar tegemoetvliegon. Maar neen, zy bleef op het tooneel; achter op hot podium was een tweedo palon gemaakt; daar ging zo zitten alsof zo fiehoefto had aan rust. Zy leunde droomorig achterover on steunde haar mooi kopje op haar hand. Tegeiykortyd tastte zo naar do rozen in lieur haar; wilde zy zo beter vast steken? Ala ze dat van plan was, dan was haar dat ,niet gelukt, want toen ze zich haastig om keerde, opgeschrikt door een gesprek vóórop het tooneel, waarnaar zy moest luisteren, vielen de rozen op don grond. Zy richtte zich lang» zaam op en scheen met gespannen aandacht naar het gesprek te luisteren. Nu merkte ajj, 'dat de rozen op haar sleep lagen. Zy raapte ze op on stond op om beter to kunnen Jui6te- ren. En terwyi haar blik op de beide acteurs pp den voorgrond bleef rusten, stak sy do twee kozen in haar ceintuur. Prins Chlodwig hoog zUn hoofd ver vooruit, Hy had er wat voor ovw gehad om te weten te komen of ze dat expres liad gedaan of verstrooid, verdiept in haar spel! Als ze hem maar had aange kekon Nu kwam er beweging op het tooneel, Ella kwam aanloopen. Wat klonk haar stem vol I Chlodwig begreep er niets van dan dit, dat het 't einde van allen stryd was—ja, nu vloog Blla naar den juichenden tooneel geliefde toe en die onbeschaamde rekel mocht haar In zyn armen sluiten Nog een paar zinnon en het gordyn viel onder het luide applaus van het publiek. „Mejuffrouw," zei Chlodwig, toen het hem ©fcadeiyk gelukte Ella te spreken te krygen, „ik hou niet in staat uitiog to geven aan myn gevoelens." „Hoogheid 1" zei zy beleedigd en deed fier een stap achteruit. „Ik, ik kan u alleen van ganscher harte folicitoeren met uw uitstekend spel." Nu knikte zy glimlachend en nam zelfs do hand aan, die hy haar toestak. „Ik weet du," zei hy nadrukkeiyk, „dat er geen succes bestaat, dat u niet kunt behalen; geen doel, waarnaar ge niet kunt streven. Ik wilde, dat ik een kroon te vergeven had om ze op uw hoofd te kunnen zetten." „Die waardeering is my zeer aangenaam, Hoogheidik wilde, dat ik haar kon verdienen." „Mag ik zeggen: tot weerziens?" „Zou ik dat kunnen beletten?" vroeg zy glimlachend. „U heeft immers steeds vrjjen toegang tot het tooneel, welke toegang myn armen Erwln sedert een zekeren dag ont zegd ie," CModwig fronste zyn voorhoofd. „Toe, her- incor me daar nu niet aan „Wat? En ik heb toch de-belofte Uwer Hoogheid.1" Hy viol haar haastig in de redo. „Goed, goed, daar praten we later wel eens over." By zweeg plotseling en zy wilde mot een vormeiyke buiging afscheid van hem nemen, toen hy haar mot een smeekond gebaar weer hield. „Ik wil eeriyk zyn, want dat heb ik be loofd. Gestold, dat de bloemen, dio u van avond verloren hebt, nog gevondon werden: zou u mo dan toestaan zo te houden?" Zo dacht even na. „Het zou ondankbaar zyn als ik u dat niet toestond, myn Prins, want u hebt ze my schitterend vergoed." Hy wilde haar hand grypon om ze aan zyn lippen to drukken, maar zo trok die snel torug, nam haar sloep op en liep weg. IV. Terwyi de Prins naar den uitgang van den schouwburg liep doorkruisten allei lei gedachten zyn brein. Die twee van elkaar verwyderonl Wie hem daarvoor eon snel werkend middel had kunnen geven I Als er eens iete aan gedaan kon worden om te beletten, dat die Drosen- dorf mee naar Beriyn ging I Maar misschien deed hy het vanzelf niet 1 HU moest informa ties inwinnen, by zyn kameraden, tersluiks en onmiddeliyk. En toon hy in het rUtuig stapte, zei hy tegen den lakei: „Naar de officieren sociëteit." Daar was hot een vroolijko party. In do speelzaal had men een spol begonnen dat wel dra reusachtige afmetingen aannam Do lange Biberich had de bank. „Kyk toch oens naar dien Drosendorf 1" zei ritmeeeter Wendling tegen Hölleritz, die met hem in eon vensterbank zat te praten. „Daar laat hy alweer eon flesch aanrukken; hy wenkt den kellner, dat hy den wijQ ia de speelzaal moet brengon. Dat kan me wat geven. Als by dronken is, is by tot do ongeloofiyksto dingen in staat." Hölleritz liop snel de zaal door en haalde Erwin op den drempel der speelzaal in. „Laat die flesch niot openmaken," zoi hy ernstig on zachtjes, torwyi hy zyn arm in dien van den graaf legde. „Wees verstandig, drink niet meer!" „Vorbeold jol" zei Erwin met een over moedig lachje. „Zoo gezellig als vandaag is bot niet alle dagen. Kom meo. Ik voel mezolf vandaag in staat om de bank te doen springen." „Dat is goed, maar drink nu niot moerl Die wyn is zoo flauw. Walgt dat zoete goed je niet?" zoi by on deed een poging om hem de flesch af te nomen. „Woet go wat? Oa met my naar huis, in myn hotel hebben ze een heeriyken Bourgogne. Laten we daar nog oen glaasje gaan drinken l" „Bourgogne? Ja, dat ia een prachtig ideel Bourgogne, uitstekend 1 Hahahal Maar het is al over olven, dan is in uw hotol alles al in zoeto ruBtl" „Dan drinkon wo don wyn op myn kamer." „Maar waarom moeton wo dan eigeniyk weg? Hier le bet zoo gezellig on we kunnen hior spelen ookl En daarenbovoD, do Bour gogne ia hier uitstekend, zeg ik u. Karei, breng eens een flesch Chambertin I" De kellner trok een verlegen gezicht, aange zien Hölleritz hem door levendigo gebaren aan het vorstand trachtte te brengen, dat hy die nieuwe bestelling van den graaf maar moest negeeren. Wat maakt ge toch voor geheimzinnige gebaren?" vroeg Erwln plotseling driftig; hU had het gebaar van Hölleritz ongelukkigerwyze ia des spiegel gezien. „Aha, nu begrUp ik het! Gy wildot me maar wegkrygon mot uw Chambertin, hè?" „Drink niet raeor. Het ia niot goed voor u." „Donk u, ik heb me tot nu too zonder uw voogdyschap woten to helpen," zoi Erwin, draaide zich om en riop den ontetold achteruit 8pringenden Karei hoftig too„Don Cham bertin Dan ging hy zonder Hölleritz met een blik te vorwaardigen naar do groeno tafol, waarom zich do verhitte epolors verdrongen, en gooMo 1 er eon bankbiljet op. Op dat oogenblik ontstond er in do groote zaal veel leven en dadolUk daarop was het or opvallend etll. Men hoordo slechts oon enkoio stem, dio langzaam en met oen neusklank or in iote vertelde, dan een algemeeno uitbarsting van vrooiykheid, schUnbaar het antwoord op een gTap. Ritmeester Wendling spitste zyn ooron. Dat lachen klonk zoo o/ficiielhy had op dat punt zoo'n scherp gehoor. Do heoron in do spoolzaal waren to zeer in hun spel verdiopt, om veol aandacht toechonkon aan dat, wat or in do andoro zaal gebeurdo. Graaf Drosendorf dronk juist zyn glas Chamber tin uit, hy speelde dien avond heel on gelukkig toon hU den naam van prins Chlodwig hoordo uitspreken. „Wie?" vroeg hy scherp en zotlo zyn glas zóó hard neer, dat het brak. „Sssst l „Behoerscli u zelf, in 's homols naam 1" fluisterde Hölleritz hem in hot voorbUgaan in het oor. „Hot is prins Chlodwig 1" „Wat komt dio hier doen? Do dui (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5