Bet Kerstfeest in Engeland.
Den en Heidebloempje.
Ti
Het gezellige St.-Nicolaasfeèst, dat in
f Holland wordt gevierd met surprises-zen-
den aan bekenden en naastbestaanden, in
de overzeesche koloniën met het afsteken
van vuurwerk en dat in beide hemelstreken
wordt herdacht met het gebruiken van St.-
Nicolaasgebak, boterletters en met het
drinken van warme punch en chocolade, is
in Engeland in het geheel niet bekend.
Daar valt de groote feestdag voor kindo
ren en men8chen samen met den hoogsten
feestdag van het Christendom, met het
scboono Kerstfeest. Ofschoon onze moder
ne maatschappij steeds nieuwe emoties
noodig heeft, welk streven zdjn uiting vindt
in het stichten van nieuwe godsdienstige
sekten, zoo moet toch de ergste vrijdenker
on de meest geharde ongeloovige er mee
gaan met den grooten stroom, die groote
voorbereidingen maakt om het hooge Kerst-
feest te vieren. Zij staan verbaasd, dat
hun eigen sekten door twisten in eigen boe
zem slechts een kort, al zij het dan ook
schitterend bestaan hebben, terwijl do feest
dag, waarop do menschhei'U de geboorte
van don lang verwachten Verlosser her-
denkt, steeds de volkeren blijft aantrekken
'door den heiligen eenvoud van het ver
haal, maar voornamelijk door de zuivere
zedenleer, die reeds gedurende twintig eeu
wen door het Christendom is verkondigd
geworden.
Aan alles kan men het bij de nadering
van het feest in de Engelsche steden zien,
op straat, in de winkels, in de paleizen
der rijken, in de hutten der armen.
'„Christmas is coming" is het algemeen
wachtwoord.
De couranten zijn dan vol met aankon
digingen van boeken voor het jonge volk-
I je, de winkels zijn overvul'd met speelgoed
I en op den 25sten December is het kind
j meester in huis, evenals op den eersten
i Kerstnacht het Christuskind niet alleen
reeds meester was in den stal van Bethle
hem, maar in werkelijkheid meester der
'aarde, meester van bet heelal.
Behalve deze uitwendige teekenen, zijn er
dan nog andere, die doen herinneren, dat
de „Christmasseason" in vollen aantocht
Is. Het is dan namelijk de tijd der zooge
naamde „Christmasappeals". Teder lief-
dadigheidsgeDootschap doet een beroep in
couranten op bazars, op den liefdadig
heidszin van het Engelsche publiek en
vooral daar, waar het dool goed en hulp
noodig is, daar vloeit het geld rijkelijk
heen.
I Zoo werd eenige dagen geleden een feest
georganiseerd in de Londensche Princes
Hall, onder de bescherming der Hertogin
van Connaught, ten voordeele van een te-
jhnis voor arme kreupelen en ongeneeslijke
kinderen. De opbrengst van dit feest was
j ongeveer 4000 pd st (f 48,000). En zoo
werden te Londen vele dergelijke feesten
ien diners georganiseerd op een groote
schaal iD het Westeinde, op een kleinere
schaal in de provinciesteden en Londens
voorsteden.
Het is dan ook wel noodig, dat het geld
dan voor liefdadige 'doeleinden ruim
stroomt, want duizenden en duizenden loo-
pen te Londen langs de straten en kunnen
geen werk krijgen
Yoor het vermaak echter van jong en oud
wordt dit jaar meer dan voldoende ge-
jzorgd. Volgens oud gebruik toch, geven 'do
meeste schouwburgen op den tweeden
Kerstdag, op zooals ze te Londen zeggen
j„Boxingday" een voorstelling, omgewerkt
naar een der welbekende kindersprookjes,
Booals ..Blauwbaard", ,,De gelaarsde Kat",
.„Roodkapje", enz., enz.
Deze voorstellingen worden vooral in
Drury Lane met een prachtig decoratief
gegeven, en dit jaar zullen de liefhebbers
gelegenheid hebben om niet minder dan
vijftien van deze zoogenaamde pantomimes
te bezoeken, want in al deze schouwburgen
worden gedurende de eerste weken na
Kerstmis dergelijke voorstellingen vertoond
De oude gewoonte, om met Kerstmis ann
vrienden en kennissen gekleurde kaarten
te sturen, met wenschen voor een gelukkig
Kerstfeest, gaat langzamerhand uit de mo
de. Al meer en meer wordt 'de gewoonte na
gevolgd, in Holland met Nieuwjaar in ge
bruik, om doodeenvoudig kaartjes te stu
ren, Toch verwachtten de posterijen hier
drukke dagen, want het Departement heeft
voor die paar dagen, alleen in Londen,
eenige duizenden extra postboden noodig.
Op Kerstdag is er hier maar één bezorging
van brieven, en als een bewijs hoe druk de
poet het heeft, kan dienen, dat, waar op
gewone tijden de postbode tegen acht uur
zijn rondo doet, op Kerstdag de facteur do
huizen der ingezetenen pas om ongeveer
twaalf uren bereikt.
De tweede Kerstdag, hier'Boxingd&y ge
noemd, is een echte fooiondag, en iedereen
verwacht wat op dien dag, van de dienst
meid af tot aan den wèlgesalarieerden em
ployé aan Bank of handelshuis. Voor al-
leenloopende heeren, die niet graag fooien
geven, en niet meer bestand zijn tegen de
zware Kerstmis-gerechten, kalkoen- en
plumpudding, zijn 'de komende Kerstdagen
een kruis, maar in huizen, waar het vroo-
lijk gelach uit jonge keeltjes rondom den
welvoorzienen disch klinkt en waar de vre
de aanbrengende zending van hot Kerst
feest wordt begrepen, daar zijn het vroolij-
ko dagen, en wordt het feest ieder jaar
met vreugde begroet, al vergrijzen ook lang
zamerhand de haren van vader en moe
der, en al staat er soms ook een ledige stool
aan den disch, die oen schaduw werpt op
het feest.
Ebn Kerstsprookje.
Heerlijk stond de zon aan den blauwen
hemel. In 't woud ademden de boomen diep
en onder hun bladerendak was 't drukkend
Een jonge den, welke vóór aan den weg
stond, leed niet weinig van de hitte; alleen
een lief heidebloempje, dat aan den voet
van het boompje bloeide, scheen geen last
van de warmte te hebben. Het keek op
Daar den den en schudde verwonderd het
hoofd, wijl de den zijn takken droefgeestig
naar beneden liet hangen.
De den bemerkte dit en zeide bedr efa-
gij kunt wel vroolijk zijn, want jij
staat in mijn schaduw, maar ik snak naar
een koel windje. O, zal ik bier sterven en
nooit een hooger dool bereikt hebben, dan u,
klein, nietig wezen, voor hitte en zonne
schijn beschermd te hebben V'
,,Wie weet, hoe ik u dezen liefdedienst
nog eens vergelden kan", antwoordde het
heidebloempje en het verzonk in ernstige
gedachten.
„Stil", zeide de den, ,,ik hoor voetstap
pen". En inderdaad, er kwamen twee lieve
kinderen met een mandje, om bessen te
plukken,
,,Ik kan niet verder", zeide de een, „laten
we hier wat rusten en onze boterham eten".
En zij zetten zich in de sohaduw van den
den.
„O, zie eens wat een lief heidebloempje",
riep de ander; „dat neem ik mee naar huis
en plant het in een pot."
Zoo geccgd, zoo gedaan; het bloempje
werd met den wortel uit den grond geno
men en in de mand gezet.
De kinderen vervolgden daarna vroolijk
huD weg, en de den zag heD treurig na.
„Nu heb ik niemand, aan wien ik mijn
leed kan klagen", zeide hij bedroefd. ,,er\
wie weet hoe het mot het heidebloempje
gaan zal. Wanneer het 't goed gaat, zal het
mij wel vergeten.
Ja, het ging het bloempje in het huis der
kinderen zeer goed. Liesje, zoo heette het
jongste meisje, had het in een pot geplant
en verzorgde het als ware het haar alles.
Het had nooit gebrek aan water, od wan
neer hot er door verkwikt werd, dacht het
aan don den, die eens zoovee! behoefte aan
water had.
..Hoe zou het hem toch wel gaan"' zeide
liet bloempje en het had verlangen naar den
den.
Geruime tijd was or verloopen. De
herfsttinten sierden het bosoh en de land
man vond het tijd zich na den zwaren veld
arbeid in den kring der zijnen terug te trek
ken. En toen weldra de eerste sneeuw viel,'
riep kleine Liesje: „O, nu is het spoedig
Kerstfeest en vader haait dan een ilenne-
boom uit het bosoh 1 Kerstfeest 1 Denne-
boorn 1"
Het heidebloempje had beide woorden
gehoord. „Wat, betoekent dat?" zeide het,
en het nam zich voor laeoje er uaar te vra
gen.
De maan liet haar schijnsel vallen door
het venster van Liesjes woning en wekte het
heidebloempje, dat in de vensterbank stondj
en zie, de maan herechiep het in een kleind
fee, die naar Liesjes bed ging, haar over
hot lieve gezicht streek cn eon kus op den
mond drukte. Liesje zag verwonderd op en
vroeg: „Wie rijt gij?"
„Ik heet Erica en ben het heidebloempje",
was het antwoord, en ik wil u danken voor
uw liefde, die gij aan mij bewezen hebt
„Hebt gij dan kunnen voelen en zelfs spre
ken I" vroeg Liesje verwonderd.
„Welzeker", antwoordde Erica. „Wij voe
len het wel. wanneer wij goed of slecht bo
handeld worden. Gij zijt altijd goed voor mij
geweest, Liesje, en daarom moogt gij mij uu
ook in deze gedaante zien."
„O, hoe schoon zijt gij", riep Lieeje uit;
ook, toe, blijf bij mij".
„Neen. ik moet spoedig weg, nog vóór
dat de maan niet meer in het venster
echijnt", antwoordde Erica. „Doch vertel
mij, wat wilt ge met dien den neboom op
Kerstmis?"
„Hebt gij dan geihoord. wat ik gezegd
heb?" vroeg Liesje en zij klapte van blijd
schap in de handen. „Zie, op het heerlijke
Kerstfeest zijn wij kinderen blijde, omdat di
Heer Jezus geboren is. Dan krijgen wij een
denne-boom met boekjes eD geschenken. O,
't is zoo mooi ale al de kaarsjes branden
en de gouden en zilveren sieraden glinste
ren I Dat kunt ge niet gelooven, lieve
Erica."
„O", riep Erica uit, „hoe blijde zal mijn
denneboom in het bosoh zijn, diezelfde boom,
bij welken gij mij geplukt hebt, indien hij
aan het feest mag deelnemen
,,Ik weet nog wel waar hij staat", riep
Liesje, „en vader zal uw lieven den halen!"
..Dank. dank, en nu moet ik weg; tot we
derziens
Eindelijk was het Kerstfeest aangek roken,
en trouw aan haar aan Erica gegeven be
lofte, verzocht Liesje aan haar vader den
den uit het bosoh te halen.
Deze leed thans niet minder onder hot
ruwe weer dan eenige maanden geleden on
der de hitte van de zon. Als vóór aAn don
weg staande, had hij het meeste van Jen
storm te lijden, en hij zuchtte onder ccn
zwaren last der sneeuw.
„Nergens een wezen, dat met mij voelt",
klaagde hij. Boven zijn hoofd vlogen, door
naderende voetstappen opgeschrikt, eenige
kraaien cn lieten hun eentonig gekras hoe
ren.
„MijD uitvaartlied", dacht de den, maar
hij zweeg, toen een man met een bijl voor
hem stond. De man had een klein mei s i
bij zich.
„Deze, lieve vader, is'de den, waaronde
ik het heidebloempje geplukt heb", zeide -
kind
De man sloeg de bijl aan den wortel en
met een paar forsche slagen lag de den in
de sneeuw Wat nu verder met hem gebeur
de. wist hij niet, want hij was van schrik
en pijn bewusteloos geworden.
Toen hij ontwaakte, bevond hij zich in
een vertrek, geplaatst op eon met een wit
laken bedekte tafel Hij bekeek zich van allo
kanten, maar wist niet hoe hjj het had. In
zijn takken hingen suikergoed, appelen, no
ten, enz. en ook gekleurde kaarsjes.
„Waar bon ik? Wat is er met mij ge
beurd 1"
Het beviel hem eohter goed in zulk een sie
raad en hij hief zijD kruin omhoog, waar
aan een gouden ster prijkte.
..Hoor. welk een liefelijk gezang!"
In een aangrenzende kamer werd lied
van den denneboom gezongen.
Nu begreep onze den, dat hij to' 'ets ge-