beaam ik natuurlijk ten volle. En nu weet ik wel, dat het volgen van dezen leidsman misschien den heer L.L. niet zal to€6chij- >cn als een sterk voorbehoedmiddel tegen do verkondiging van ketterijen, maar toch bij do gedachte aan eventueel vermaan van Kerk en pers stemt mij een beroep op do le autoriteit uiterst kalm. In het „Want God heeft den mensch naar Zijn beeld ge maakt" ligt voor mij de ratio, waarom de moordenaar aan den lijve moet worden ge straft. Do aanranding van het beeld Goda in den mensch cischt do doodstraf, maar waar in het begrip „aanranding" het op zettelijke der handeling ligt uitgedrukt, mag dio eisch slechts bij den opzette- 1 ij ken doodslag gesteld worden. Ik meen den heer L. L. op dit punt als mijn medestander te kunnen begroeten, want in den aanvang zijner verhandeling, als hij zijn droeve weeklacht uit over onze Regecring, die verklaarde, dat van haar geen wederinvoering der doodstraf is t>e verwachten, sluit hij in den kring der be droefden slechts hen in, „die naar luid van het Woord Gods, do doodstraf voor 'den opzettelijken moordenaar als een eisch van Gods gerechtigheid erken nen." Bij goede lezing had de schrijver kunnen zien, dat hostrijding van de aanwe zigheid van dit opzet hoofdmotief mijner verdediging was, en dus had zijn scherpe aanval achterwege kunnen blijven. Ter za ke doet dit eigenlijk niets af, want al had in het besproken geval werkelijk opzet be staan, dan was nog in geen enkel opzicht to kort gcJaan aan het principe, dat Gods .Woord stelt, door een verdediging, waarin op nict-toepassing van do hoogste straf werd aangedrongen. Immers, het is juist bet eigenaardig karakter van de doodstraf, dat zij een ondeelbare straf is, waarbij al lerlei verzachtende omstandigheden zich niet kunnen doen gelden, terwijl deze wel bij do oplegging van een vrijheidsstraf kunnen influencecren." Mr. Diepenhorst betoogt dan verder, dat een advocaat niet slechts een onschuldigo, maar vooral eeD schuldige heeft bij te staan. Nu iets uit het schrijven van prof. Fa- bius, dio als volgt schrijft over dc taak van den advocaat in het strafproces: „Deze nu heeft tot taak te voorkomen, Öat iemand veroordeeld wordt, „zonder Idat alles is aangewend en onder dc oogen gezien, wat ten voordcclo van den beschul digde pleit." De advocaat moet zich beij veren alles, wat naar waarheid de daad en den persoon des beschuldigden ontlast, in het licht te stellen Ja, do rechtbank zelf moet er p r ij s op stellen, dat zij ken nis draagt van al hetgeen ten gunste des beschuldigden pleit Dit is bet hoog© in de techtspraak, dat geen vonnis wordt geveld, tenzij alles is gezegd, wat van do zijde «des beschuldigden gezegd kan worden Hoe scherper dus dc advocaat dit doet, in h»"» schooner licht daarna de uitspraak komt, die niet mag rusten op een onvor- hoord voroordeelon, een wegmoffelen, een verzwijgen van wat van de zijde des gc- Üaagdeu z< a kunnen worden aangevoerd. Er zijn soms gevallen, dat letterlijk niets ten gunste des beschuldigden lean worden ingearacht. Welnu, juist dèn zie ik het liefst den advocaat, dio zijn beroep het ernstigst opvat, steeds in liet besef vcr- keert, dat het gaat om heilig recht. Deze zal in dat. geval zeker niet veel anders 'doen, dan, gelijk in dergelijke omstandig heden gebruikelijk is: den beschuldigdo aanbevelen in des rechters clcmentio. Maar, zegt L L in de hoofdstad is een gov al voorgekomen, dat een Gereformeerd advocaat heeft aangedrongen op 1 a g o r straf dan het O. M .togen den moordenaar had geëisoht, terwijl do rechtbank in haar uitspraak zelfs tweo jaar mcc-r heeft ge geven dan het O. M. had voorgesteld, i Eilieve, wat bewijst dit? Dat do rechtbank gelijk had? Waarom? Omdat deze de zwaar ste straf nam? Is die dan altijd do juiste? Tot do taak van den advocaat behoort ook te voorkomen, dat niemand zwaarder gestraft wordt dan hij verdiend heeft. En aJ is een menschenloven vernietigd, dan is or immors nog velerlei verschil van straf mogelijk. Moord en doodslag, het han delen met voorbedachten rade on het han delen zonder voorbedachten rade, mogen niet gelijk worden behandeld. D;\t loert Gods Woord juist. En ala do advocaat meent ,dat er alleen d oo d - slag was, terwijl het O. M het aanziet voor moord, dan moet hij desnoods wor stelen tqgen het O. M., met alle kracht lager straf vragen dan het O M. cischt. In naam van het heilige r e o h t. Ovcr- eomkomriig onze strafwet. Naar hot Woord van God. Professor Lindeboom is door do gegeven antwoorden niet bevredigd; vraagt enkelo inlichtingen aan mr. Diepenhorst en zaJ, wanneer deze verstrekt zijn, do bezwaren tegen diens standpunt nader uiteenzetten. Gciiiccnicrand van Koudekerk. Voorzitter do lieer J. C. van Voorthuij- een, burgemeester. Tegenwoordig alle le den. Do Voorzitter opent de vergadering, waarna de notulen dor vorige worden gele ien en onveranderd goedgekeurd. Worden ter tafel gobraoht en gelezen. lo. Een verzoek van N. v.d. Velden Koudekerk, waarbij zoo voor zich als voor dc mede-erfgenamen van zijn vader J. Velden Sr ontheffing van de betaling van lioofd. omslag verzocht wordt. Wordt aan gehouden tot behandeling reclames hoofd, omslag. 2o. Een missive van Ged. Staten dezer provincie, houdende terugzending van een goedgekeurd raadsbesluit, tot wijziging be grooting 1903. 3o. Een missive van hetzelfdo College houdende toezending van een afschrift der beschikking van den Minister van Binnen lanclsche Zaken, tot vaststelling der Rijk#- Vergood mg in de kosten van bet lager on derwijs, over het jaar 1901, overeenkomstig art. 45 dor wet op heb L. O. Worden voor kennisgeving aangenomen. Vorvolgens wordt mededeel i ng gedaan van: lo. Het proces-verbaal van de opneming der boeken en kas, 1 Oct jï.f waaruit blijkt, dat in kas was een bedrag van 1269.21 ©n de boeken in orde werden bevonden. 2o. uitslag van de gehouden aanbesteding van do petroleum ten behoeve der straat verlichting, seizoen 19031904. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Dc Voorzitter geeft vervolgens in overwe ging, om het voorstel-Dorrepaal aan te houden, totdat het schrijven van Ged. Sta ten, waarhij do rekening 1902 wordt terug gezonden, is ingekomen. Wordt goedgevonden. Daarna wordt tot een bedrag van 83.00 vastgesteld het kohier schoolgeld 3de kwar taal 1903, welk kohier aan Ged. Staten de zer provincie ter goedkeuring zal worden aangeboden, ovonals de bcgrooting schutte rij, welke voorloopig wordt vastgesteld in ontvang en uitgaaf op /2Gl. Aan de orde woondt gesteld: Rekening en begrooting Algemeen Armbestuur. Op verzoek van den Voorz. brengt do Commissie van onderzook rapport uit en adviseert de rekening 1902 goed te keuren. Do rekening bedraagt in ontvang 2279.96 1/2 en in uitgaaf 2296.77 1/2 en sluit aizoo met een nadeelig saldo vaai 16.81. Wordt zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd. Vervolgens komt in behandeling de bc grooting 1904 van hetzelfdo college. De Voorzitter deelt mede, dat na de indiening der bogrooting van liet Algemeen Armbe stuur, door dit bestuur een schrijven is in gediend, waarbij wordt medegedeeld, dat de post „Gemeente-subsidie", groot f 1000, zou kunnen worden teruggebracht tot een be drag van 850, aangezien na het opmaken dor begrooting een nieuwe bron van inkom sten ia ontdekt. B. en Ws. zagen zeer gaar ne, dat de post .schrijfloon voor den secre taris", groot 10, niet op do begrooting voorkwam, aangezien deze ook niet op vo rige begrootingen voorkomt. Dc Voorzitter kan niet andere dan met allen lof spreken van do werkzaamheden van dit bestuur, maar ia tegen het toekennen van salaris. Het was den loden van het Armbestuur be kend, dat aan deze betrekicing geen salaris was verbonden. Taarna wijst de Voorzitter nog op don minder gunstig financieelcn toestand der inrichting. De Voorzitter vergelijkt de werkzaamhe den van den secretaris met die van den pen ningmeester. Met evenveel recht zou ook de penningmeester om salaris kunnen vragen, en waar is dan dc grens? Do Voorzitter stelt voort namens B. en Ws voor den poet „Gemeente-subsidie", die evenals 't vorige jaar to brengen op 650. Hij, dc Voorzitter, deelt mede, dat het Dag. Bestuur met- het Algemeen Armbestuur een conferentie geluid heeft en zij de zakon c»ns good nagegaan hebben en dat gebleken dat de bestedolingon uit andore gemeen ten in evenredigheid te weinig betalen. Wanneer dit alles goed geregeld is. zou het Armliestuur een subsi dieëering bohoovon van 650. De heer Dorrepaal verklaart zich tegen aio voorstel en zou de subsidie willen bren gen op 850. De he ca- Van Egmond stolt voor dezen post voorloopig voor memorie uit te trek ken totdat de vcrpleoggolden naclor zijn ge repeld. Hierop volgt een langdurige discussie, waarna do heer Qualm ten slotte voorstelt het subsidie to bepalen op 750. De heer Dorrepaal vraagt vervolgons naar het bedrag, dat voor huiszittende armen 16 uitgegeven. Nadat do Voorzitter hieromtrent inlich tingen verstrekt heeft, verklaart de heer Dorrepaal zijn voorstel, om de subsidie te bepalen op f 850, te handhaven. Alsnu wordt door den Voorzitter het .voorstel van B. en Ws. in stemming ge bracht, welk voorstel met 5 tegen 2 stem men wordt verworpen. Vóór stemden de hceron Op polaar en Blonk. De heer Van Egmond trekt zijn voorstel in. Het voorstel-Dorrepaal in stemming ge bracht, wordt met algemeen© stemmen ver worpen, behalve die van dqn voorsteller. Het voorstcl-Quolm, daarna in stemming gebracht, wordt met 6 tegen 1 stem, die van. don heer Oppelaar, aangenomen. Daarna stelt de Voorzitter aan de orde: Vaststelling van de Gemeente-begrooting, dienst 1904, die post voor post wordt voor gelezen. Bij volgnummer 30: „Jaarwedden van de ambtenaren en bedienden ter gemeente-se cretarie, den concierge en den bode", stelt de Voorzitter, namens B. en Ws. voor, don volontair ter secretarie een belooning van 25 's jaars toe te kennen. Wordt na eonigo bespreking goedgevon- den. Bij volgnummor 54: „Belooning van da Inspecteurs, dienaars en verde beambten van politie, mitsgaders van de veldwach ters", deelt de Voorzitter mede, dat hot B. en We. wcnsohelijk voorkomt het salaris van den gemeente-veldwachter met 50 te verhoogen. De hcor Van Egmond deelt me de, dat hij tegen jaarweddc-verhooging Is. aangezien de veldwachter nog maar zoo kort in dc gemeente is en wish dat de jaarwedde 350 bedroog; bovendien meent spr. er op ti moeten wijzen, dat hij gedurende gerui- raen tijd nog het traktement van marechaus see heeft genoten. De Voorzitter deelt alsnu mede, dat de veldwachter toch nog een zekeren stand heeft op te houden en geen woning tegen de allerlaagste markt kan bewonen. Voorts heeft de Voorzitter bij verschillende zijner ambtgenooten van gemeenten met- gelijk aan tal zielen cn dezelfde grootte naar de trak tementen van het politic-personeel geïnfor meerd, waarbij hem blijkt, dat over 't al gemeen de veldwachters aanmerkelijk beter gesalarieerd worden dan. hier. Voorts wijst de Voorzitter er op, dat do veldwachter de fiets, welke ten dien .j der gemeente wordt gebruikt, uit eigen midde len betaald heeft, terwijl in andere gemeen ten het aanschaffen van een njwiel van ge meentewege geschiedt. Daarbij moet bet on derhoud van zoo'n machine niet uit het oog verloren worden. Do Voorzitter is van oordcol, dat met het traktement, dat d© veldwachter als mare chaussee genoten heeft, geen rekening mag worden gehouden, immers men moet vra- gen: wat moet een veldwachter prestoeren cn wat moet billijkheidshalve daarvoor wor den betaald? Verder deelt hij (de Voorzit ter) mede, dat de veldwachter niet om trak tementsverhooging heeft verzocht en dit vooretel heeft ingediend, omdat hij zich naar aanleiding van de April-beweging heeft afgevraagd: hoe worden de mindere ambtenaren door de gemeenten gesala rieerd en zijn er werkelijk ook gronden tot klachten Do heer Dorrepaal kan zich niet met hot voorstel vereenigen, terwijl de heer Qualm de jaarwedde met 25 zou willen verhoogen, wijzende op do verdienste van een timmermansknecht. Hij verklaart zich tegen de verhooging van 50. Na nog conige discussie, wordt het voor stel van B. on Ws, in stemming gebracht en aangenomen met 4 tegen 3 stemmen. Te gen stomden de hoeren Dorrepaal, Van Eg- mond on Qualm. Bij volgnummer 55: „kleeding en uitrus ting der politie-dienaare on veldwachters," deelt do Voorzitter mede, dat B. en Ws. een bedrag van 50 te weinig oordeelen. In do meeste gemeenten ie dit bedrag aanzien lijk hooger, vandaar het voorstel om dezen post te brengen op 75. Dit voorstel, na nog eenige discussie, in stemming gebracht, wordt verworpen met 6 tegen 2 a temmen. Vóór stemden de heeren Oppelaar en Rey- noveld. Bij volgnummer 56: „Onkosten voor de nacht- en stille wachten", wijst de Voor zitter op de noodzakelijkheid om een poli tieman, uitsluitend aangesteld voor de zes wintermaanden, die flink zijn dienst doet, naar behooren te bezoldigen. Nadat de Voorzitter nog door het maken van een be rekening heeft aangetoond, dat het salaris thans te laag is, wordt het voorstel van B. en Ws. om het salaris te brengen op 150 in stemming gebracht en met algemeen© stemmen aangenomen. Bij volgnummor 1: „Batig saldo der ge wone ontvangsten en uitgaven, volgens de laatst vastgestelde rekening, voor zoover daaraan niet reeds een bestemming is gege ven", maakt de heer Dorrepaal de opmer king, dat dit bedrag niet met het in een vorige vergadering genomen besluit over eenkomt De Voorzitter deelt hierop mede, dat de rekening, dienst 1902, door B. en Ws. in gediend, juist is opgemaakt en zooals hij reeds meermalen heeft gezegd, het in de vo rige vergadering genomen besluit naar zijn me on ing beslist fout is. God. Staten kunnen ook de rekening 1902 niet andere vaststel len dan met een voordeel ig saldo van 277.66. De Voorzitter is van oordeel, dat dc heer Dorrepaal niet beoordeclen kan in hoever deze rekening niet goed zou zijn opgemaakt, irnmere van gom. comptabiliteit is hij abso luut niet op de hoogte. Waar zou dit ken nis vandaan moeten komen? De heer Dorrepaal verklaart inlichtingen te hebben ingewonnen van een zeer bekwaam rechtsgeleerde De Voorzitter is van meening, dat deze rechtsgeleerde evenmin kan beoordeelen, hoe de rekening 1902 is opgemaakt. De heer Van Egmond vindt-, dat de reke ning lang bij Ged. Staten blijft en zou willen voorstellen om dezen post voor me morie uit te trekken. De heer Dorrepaal zou het nadeelig saldo in de begrooting willen opnemen of anders de behandeling van de begrooting willen aanhouden. De heer Qualm deelt het gevoelen van den heer DorropaaL De heer Van Egmond zou met de behan deling van de begrooting willen wachten en bij Ged. Staten op een spoedige behande ling van de rekening 1902 aandringen. Do Voorz. geeft evenwel in overweging met de vaststelling niet te wachten; hij wenscht, in verband mot deze quacstie, den Raad nog eens flink onder het oog te bren gen hot werkelijk foutieve besluit, genomen in laatste vergadering, waardoor ernstige moeilijkheden niet achterwege kunnen blij ven. Hij, de Voorz., Btdt daarom voor tot geheime vergadering over te gaan. Na heropening der vergadering stelt de heer Oorts voor het besluit, waarbij de reke ning 1902 voorloopig word vastgesteld met een nadeelig saldo van 527.34, van Ged. Staten terug te vragen, te wijzigen en te doen sluiten mot een batig saldo van 277.66, zooals door B. en Ws. werd aange geven, zulks na B. en We. nader te hebben gehoord. Het voorstel-Corte wordt aangenomen. Tegen stemden de heeren Dorrepaal en Qualm. Alsnu wordt do post, voorkomende onder- volgnummer 1 der begrooting 1904 bepaald op 277.66. De begrooting daarna in haar geheel in stemming gebracht, wordt mot al gemeen© stemmen vastgesteld in ontvang en uitga-af op f 11,012.23. Met het oog op het vergevorderde uur worden de beide laatste punten van de agen da: reclames Hoofd. Omslag en Supp ko- hieT Hoofd. Omslag, tot een volgende ver gadering uitgesteld. Bij de gewone rondvraag niemand meer bet woord verlangende, sluit de Vooratter do vergadering. van marine Pelletan. Over het geheel heeft do zaak-Dreyfus baar vroegere politieke attractie voor do part^en verloren. Alleen de nationalisten beproeven, zooals men uit bet ondoistaande resumó dor boschouwingen in de bladen kan zien, er op politiek gebiod nog munt uit to slaan. De nationalistische afge vaardigde Congy wil nl. den minister van oorlog over z[jn, volgens nationalistisch© lezing tegen den wil van de Kamer ingesteld onderzoek interpelleeren, ra, a. w. lifl wil trachten in de Kamor, ala men in 't gomeene loven zegt, „eon poljo te vuur te zelton", om do zaak uit hot gebied der Justitie nog maals in dat dor politiek to sloepen, en dit onder voorwendsel, dat do minister van oorlog Andró zelf in stryd met de motie van 7 April aldus gehandeld heeft; wat zonderling ge noog klinkt, daar toch de heer André het gansche dossier juist aan zijn ambtgenoot van Justitie had overgedragen. Dreyiua' eerherstel schijnt niettemin kans te hebben werkelijkheid te worden. Het groot© feit is dit, dat cle Fransche minister van Justitie de voor cenigen tijd ingediende aanvrage des kapiteins om herziening van zijn proces, benevens het van zijn ambtge noot van Oorlog ontvangen dossier, den raadsheer van het Hof van Cassatie Du- rand, voorzitter der bij de wet "van 8 Juni 1895 ingestelde commissie voor zulke her zieningen, heeft doen toekomen. Gezegde commissie bestaat uit nog twee raadslieorcn en drie afdcelingsdircteuren van hot departement van Justitie. De heer Durand behoort als „professeur honoraire" tot do Faculteit der rechtsgeleerdheid te Renncs: de plaats, waar Dreyfus ten twee don male schuldig werd verklaard. Aardig is 't ook, dat de oudste der drie afdeelings- dirccteunan, en die 't rapport zal hebben uit te brengen, een naamgenoot is van Dreyfus' grooteten vijand, generaal Mer- cier. BijgeJoovige vrienden van den onschul dig veroordeelde zullen wegens een en an der wel hun hart vasthouden over de te wachten slotsom van dat rapport. De verklaring de© ministère van Oorlog André, dat hij een onderzoek zou instellen naar hetgeen do heer Jaurès e.a. in de Ka- mor haaien te berde gebracht, is den 7den April afgelegd. Wellicht herinnert men zich, dat de heer Jaurès toen generaal Mer- cier beschuldigd© van de fabel betreffende Keizer Wilhelra's aanteekening op het borde rel bij het proces te Renncs ingang te heb bon doen vinden cn anderzijds de oud-niinïs ter-president Brisson zijn voormaligen col lega van Oorlog Cavaigmac verweet een Brief van generaal De Pollioux voor hem verborgen gehouden te hebben. Do Kamer nam toen een motie aan, het besluit uitspre kende om „de zaak Droyfus~niot buiten het gebied der justitie te laten treden." Veer tien dagen later diende Dreyfus zijn aan vrage om revisie bij den minister van Justitie in. Daar zijn onderzoek was afgcloopcn, bracht generaal André Vrijdag de zaak in don ministerraad, die na kennis genomen te hebben van het dossier cn van een ver nieuwde aanvrage van Dreyfus, den 26sten dezer ingezonden, den minister van Justi tie machtigde om de stukken aan do boven genoemde oommissie toe te zenden. De nation al istische bladen zijn natuur lijk ten hoogste verbolgen en spreken reeds van „een schande een mis daad een verraad." Henri Roche- fort vooral is woedend. ,,Dio lie den" (de ministers André, enz.) vindt hij nog erger verraders dan Drey-us zelf, want deze is „geen Franschman" waarom niet, zou Roche fort zelf wel niet gemakke lijk kunnen zeggen. ïtföer, beweert de oude Lantemist verder, „heeft het recht om hen te lijf te gaan en lien to worgen." Generaal Gonso daarentegen heeft in een onderhoud verklaard, dat het geval zijn koude kleeren niet raakt; wat hij licht zeg gen kan, nu de Amnestiewet hem voor alle straf wegens zijn misdadige handelingen tegen den onschuldige vrijwaart. Generaal Mercier en mr. Labori weigeren zich over de zaak te uiten, maar de heer Brisson verklaart er een rechtvaardiging in te zien van al zijn handelingen, zijn geheele houding in dezen. De „Dóbats" wijdt een hoofdartikel aan „de revisie, waarin het blad de hoop nit- spreekt, dat het land ondanks alle ophitsin gen in allerlei geert, zijn kalmte zal weten te bewaren. Het vertrouwt, dat de Regee- ring tot een zoo ernstigen stap niet licht vaardig zal zijn overgegaan, maar in 't be sef van dc uitgestrektheid der verantwoor delijkheid, die zij aldus op zich neemt. De regeerders, vervolgt de Débats, „moeten wel zeker zijn van hun zaak om opnieuw een reeds tweemaal uitgemaakte quacstie op te werpen." In elk geval moet ieder ho pen, dat er nu een licht opga, hetwelk al len twijfel wegneemt. Daartoe moet alle politieke hartstocht van wat men weleer „hot heiligdom des rechts" noemde, verre blijven. De „Débats" heeft hierop goeden moed. De overgroot© meerderheid verlangt bovenal, zegt zij, dat do zaak definitief worde afgedaan, zoodat men or niet meer van hooren zal De namen uit den Dreyfus-tijd komen al- zoo één voor één ook wel bij trosjes te gelijk wedor in de bladen opduiken. Gons©, Gribelin, Cavaïgnacwie al niet meer. Ook generaal Zurlinden, die evenals famdero generaals vroeger feegen Dreyfus partij heeft gekozen, vindt het noodig zijn naam weder eens in de krant te zien. Hij heeft aan den „Gaulois" een schrijven ge richt, waarin hij do Rcgcering verwijt het De zaak-Dreyfus. De hervatting van de Dreyfus-zaak heeft in de couloira der Kamer slechts weinig politieke belangstelling gewekt, omdat men thans meer gespitst ie op den afloop van een scherp duel tusscheQ Lockroy en den minister land opnieuw in rep en roer te willen bren gen, 3 slapende hartstochten wederom te willen ontketenen. Handelt zij uit recht vaardigheidszin of uit partijzucht? vraagt hij. Men zal dat eerst kunnen zeggen, wan neer het nieuwe dossier is bekend gemaakt. Daarom raadt de generaal aan voorloopig kalm te blijven en de zaak met te meer op lettendheid te volgen, aangezien de Rcgce ring tot dusver genoegzaam van haar par tijdigheid heeft doen blijken en zij zich al zeer weinig moeite heeft gegeven de justi tie aan den invloed der politieke partij schappen te onttrekken. In do „Petite République" verdedigt' Jaurès den minister van Oorlog tegen de nationalisten, welke dezen verwijten tegen don uitdrukkelijken wil der Kamer in te handelen. Jaurès voert aan, dat dc motie, welke in do Kamerzitting van 7 April werd aangeno men, volstrekt niet ten doel had een her nieuwd onderzoek der processtukken te be letten maar enkel te bepalen, dat do zaak voortaan geheel binnen juridische grenzen zou worden gehouden. De „Aurore", die onder Clémenceau's leiding staat en de vroegere voorvechtster van Dreyfus was, wijdt thans geen breede politieke beschouwing aan dc zaak, maar bepaalt zich or toe, een opsomming van fei ten te geven. Clémenceau zelf verzekert, dat do minister van justitie op eigen verant woordelijkheid, en niet dc ministerraad, de zaak weder op het tapijt heeft gebracht, hoewel hij zijn collega's bijtijds van zijn voornemen, in kennis heeft gesteld. Verder zegt de „Aurore", nuehtertjesweg„Eeö proces begint, een °°-nvoudig proces, waar in een Franschman zich tot Fransche rech ters wendt, om gebruik te maken van de voorrechten, welke de Fransche wetten schen ken. Hoe men ook schreeuwt of met de ar men zwaa.it, iets anders zal men niet in de heropening van dc Dreyfus-zaak kunnen! zien." J'ion wil hierin een bewijs zien, dat de re- geering'spartij het proces werkelijk geheel bo»j?n de politiek wil houden en de blaam op do nationalisten laden wanneer het er weder op mooht terugkeeren. De nationalisten beweren, dat do re geering juist nu met de Dreyfus-zaak op d6 proppen is gekomen, omdat zij de aandacht wil afleiden van de schandalen, welke de opning van het geheime Humbert-dossier aan liet licht zou brengen. Volgens bewering van d& vrienden van Dreyfus, zou men minstens een honderdtal documenten, die in het voordeel van Drey fus waren, eenvoudig niet aan den krijgs raad van Rennes overgelegd hebben. Tus- schen de valsche stukken zou een brief zijn, van generaal De Pellieux. De vervalschingen zoudeD het werk zijn' van den archivaris Gribelin en kolonel Hcnry. De schriftvervalschers zouden we tens of onwetens gedekt zijn geworden dooi; generaal Gvnse. Men doet opmerken, dat, zoo de verval- sching bewezen wordt, de vervalsc.'iers we gens verjaring der feiten niet r eer kunnen' vervolgd worden. Na onderzoek zouden generaal André, de minister van justitie Vallé, en daarna pre sident Loubet eD de overige ministers, de feiten van zóó groot gewicht gevonden heb ben, dat een behandeling van de zaak door. het hof van cassatie noodig werd geoor deeld. Do stukken werden bijgevolg gezonden; naar de commissie van revisie in het mi nisterie van justitie, die bestaat uit dc hee ren: Durand (Katholiek), Alphandery (Is raëliet) en Marigny (Protestant), raads- heeren bij het hof van cassatie, en Mercier, Geoffroy en Dupré, chefs in het departe ment van justitie. Do commissie vergadert Vtijd ig n zal enkel prae-adviseeren. In geval de revisie aangenomen v.ordt,; kan het hof: lo. een nieuw onds.'zook be velen; 2o. Dreyfus voor een nieuwen krijgs raad dagen; 3o. over het fond der zaak uit spraak doen, zonder een nieuw proces Al gemeen denkt men, dat tob difc laatste zal besloten worden. Volgens een nieuwe lozing over do re', door den oud-archivaris Gribelin gespeold In de Droyfus-zaak, zou bjj verklaard liebbon te Rennes geen onwaarheid te hebben gesproken. Alles wat h\j daar gezegd heeft werd hem door zün superieuren gedicteerd, aan wio h\J meende te moeten gehoorzamen, zonder zioh rekenschap af te vragen van zyn daden. Het is kenschetsend, dat een blad als de „Temps" zich genoopt gevoelt om een hoofd artikel te wijden aan 't bestrijden van de vorder opduikende bewering der Nationalisten, volgens wolko een herziening van 't arrest te Rennes een beleediging zou zijn voor 't leger en aan 't betoog, dat krijgsraden even min onfeilbaar zjjn als de burgerlijke rechter. De openbaie meonlng houdt zich over 't algemeen bezig met de vraag, of het Hof van Cassatie Dreyfus voor een nieuwen krijgsraad zal doen dageD, dan wel of het door eenvoudig liet vonnis van Rennes op te heffen, het laatste woord zal spreken. Men houdt hot laatste om juridieke redenen voor waarschijnlijker, on om politieke voor wenschelUker. Z0ETERW0UDE. Geboren: Maria Apolonia, D. van J. van Leeuwen en J. v. d. Geest. Arend, Z. van G de Wit en N. v. d. Berg. Cornelia, D. van 0. v. d. Drift en A. Groeneveld. Willem, Z. van H. Zwart en M. P. de Graaff. Overleden- A. M. C. Thoys jd. 33 j. Levenl. Z. van W. Bosman en J. H. de Regt. berichten over RijnlaniFs boezem, gedurende de week van 22 28 Nov. 1903. Stand van den boezem te Leiden. Idem te Oude-Wetering Working der stoomgemalen Waterl'oozing langs natuurlijk, weg. Waterinlatiog Regenval ia Min. 22 Nov. 23 Nov. 24 Nov 25 Nov. 26 Nov. 27 Nov. 28 Nov. 61 54 49 53 64 56 63 cm.—A.P. 60 58 46 49 48 53 57 cm—MP. Spaarndam 144.30 u., Halfweg 95.30 u.,Gouda93.15 u;,Katwijk u. Spaarndam u., Halfweg u., Gouda u., K;#%wjjk u. Door de sluis te Gouda u. 11.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 6