No. 13419
Vrijdag; SO November.
Ar 1903.
igeze iQourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Oïfieieele Kennisgeving.
Onder onze vroede Vaderen.
FEUILLETON.
Iet Iris der ïreeie.
PRIJS DEZER COURANTi
Voor Lelden pel week 0 Oentaj per 8 maandeD I 1 f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waai agenten gevestigd c^n 1.30.
Trance pel post1-65.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 10 regelt /1.06. Iedere regel tneer 0.17$. - Grootste lettert naar
plaatsruimte. - Kleine advertentie van 30 woorden 40 Oonta contant 1 elk
tiental woorden ue6r 10 Oenta.-Voor ket incassoeren wordt0.05 berekend.
De Burgemeester der gemeente Leiden
brengt ter konnis van de autoriteiten, ambte
naren en ingezetenen der gemeente, dat de
hoer Commissaris der Koningin in de provincie
Zuid-Holland het voornemen heeft deze ge-
'meente te bezoeken op Woonadag den
2 6 a t e n November aanst. en dat aan
hen, die wenschen mochten ZljuHoogEdel-
Gestr. te sprekon, daartoe op het Raadhuis,
's voormiddags hal/twaalf, do gelogenheid zal
worden gegeven.
De Burgemeester voornoemd,
DE RIDDER.
Leiden, 20 November 1903.
't Was gisternaniidcLag een drukke Raads
zitting, waarbij het nogaJ eens levendig
toeging, zonder dat nu de gemoederen warm
werden, zeker, omdat er geen beginsel-quaes-
iies ter sprake kwamen, die een onaangena
me scherpte aan het debat plegen te geven.
'5 Ging dan ook om practischc dingen,
waarover een katholiek cn een radicaal ge
lijk kunnen denken en een anti-revolutio
nair en een liberaal niet behoeven te ver
schillen. Zulke dingen mogen we wel en de
burgerij blijkbaar ook, want gisteren zooals
altijd, wanneer er practischo zaken aan de
orde waren, was do publieke tribune voort-
durend bezot.
Onder de ingekomen stukken troffen ons
eenige adtresen, die echter gevoeglijk straks
ter sprake kunnen komon. Merken wij hier
Blechts op, dat de Voorzitter zeer be&list
verklaarde, dat het verzoek van den heer
P. van Ulden, (onzen lezers wol bekend),
aan eon verkeerd adres was gezonden; de
Raad had in dit stadium niet uit te maken,
aan wien heb reinhouden der gemeente zal
worden gegund. Hij noemde een bepaald be-
elnit van dien aard, waarop een koninklijke
J vernietiging was gevolgd. Daaraan had do
heer Van Ulden noch zijn raadsman ge
dacht en 't was hun niet kwalijk te nemen.
's Mon verkreeg toah den indruk, dat voor ver-
reweg do meeste raadsleden deze mededec
j ling ook iets nieuws was.
Bij de benoeming van een onderwijzeres
j had er een korte godachtenwissoling plaats
tusschen den heer Witmans ter eenc en
den wethouder den heer Van Hamel en den
4 Voorzitter ter andere zijde. Vooraf bleek
echter overeengekomen geen namen te noe
men en daardoor bleef het zoowat een pra-
ten om de zaak heen. De heer Witmans had
benoemd willen zien iemand, die bij dc an
dere sollicitanten vóór had, dat zij in het
bezit der hoofdakte was. Het betrokken
hoofd aahbte haar voor de praefcijk minde r
goed dan anderen, waar tegenover stond,
dat het hoofd, in wier school zij thans werk
zaam is, het onderwijs van dit meisje uit-
stekend oordeelde. Ook de arrend issements-
schoolopziener had haar de voorkeur willen
gaven. Daar echteT de bedoelde sollicitant;
niet op de voordracht stond en de heer
Witmans geen pogingen wenschtc te doen
'dezo voordracht teruggezonden te zien.
moest dc interpellatie als wij het zoo eens
mogen noemen een dadelijk practisch ef
fect missen. Bovendien, ook al noemt men
geen namen, de personen worden niettemin
aangeduid.
Toch bezorgde het debatje tusschen do hee-
ren Witmans en Van Hamel, die zoo'n
beetjo aan elkaar gewaagd schijnen, eenige
aangename oogenblikken aan de andere le
den en verkreeg men 't lest best de
toezegging van den Voorzitter, dat met do
wenschen van den heer Witmans rekening
zal worden gehouden, die wel zullen zijn:
de beoordeoling der sollicitanten zij zoo ob
jectief mogelijk en gelet worde op anciënni
teit, kennis en practische bekwaamheid.
No. 1 van dc voordracht werd nu be
noemd, nog een No. 1 en daarna huppel do
men zwijgend en vlug over een reeks punten
been. Toen de Voorzitter voorlas liet verzoek
Tan bestuurderen der Leidsohc Runder- en
Varkenslage rs-vereeniging om het door
hen ingediende adres niet in behandeling te
nemen, lachte hij een beetje ondeugend en
do Raad deed het hem na. Bij hetzelfde ver
zoek van den heer G. W. Zand voort, idem,
idem.
Nu, de gemeenten hebben dcu naam, dat
cr bij haar veel papier beklad en vermorst
wordt, het bleek thans, dat anderen het ook
kunnen.
Zoo kwam men dan ongemerkt voor ,,De
Turf bel" to staan, een veel to nietig ding
voor een vroedschap, om er bij stil te staan,
zou een gewoon mensen denken. Maar dan
had hij het mis. Daarover ie nog heel wat
gezegd. Do zaak is? dat er verscheidene con
currenten waren opgekomen, die nog weer
hooger bod deden dan dc tweede aanbie
ding van den heer Palm. Daarbij was cr
één van den heer Jung, dat niet eens ter
tafel werd gebracht, waarover dc heer Pera
niet best was te spreken.
Waarom had de heor Jung het dan ook
niet aan den Raad gestuurd1? Dc heer Peru
moest bekennen, dat hij in zijn onkunde
adressant had misleid; hij was zoo naïef
te meen en, dat B. cn Ws. zoo'n adres wel
bp don Raad zoudon brengen. Do Voorzit
ter meende, dat cr aan al die adressen een
einde moest komen, bovendien was hot adres
ongezegeld. Dit laatste deed do heer Pera
ongeloovig het hoofd schudden. Daar kon
hij blijkbaar niet bij. Er werd nog heel
wat over gepraat. De heeren, die meenden,
dat een openbare verpachting uit een oog
punt van recht en billijkheid het best zou
zijn, zagen blijkbaar in, dat lum voorstel
geen kans van slagen had. De heeren Palm
hadden cr nu eenmaal hot eerst de aandacht
op laten vallen» daarvoor diende men ook
aan hen de voorkeur tc geven, te meer daar
do huur slechts voor één jaar gold. Een
volgend jaar kon men weer zien. En zoo
ging ten slotte het voorstel cr nog zonder
hoofdelijke stemming door
Het is ook voor een gemeenteraad moei
lijk het iedereen naar den zin tc maken,
maar stellig had men minder aanleiding tot
mopperen gegeven, indien men het huisje
openbaar had verpacht, nu bleek dat do
De heer Jung, zich bij one vervoegend,
verzekerde ons pertinent, dat hier een mis
verstand heerscht, dat hot door hem inge
zonden adres wel op gezegeld papier was
geschreven Wij zijn tot de overtuiging ge
komen, dat de heer Jr.ng gelijk heeft en de
Voorzitter zich vergiste. Red.
animo er voor zoo groot was. Trouwens een
jaar is spoedig-om, dan kan het nog altijd
Hierop ging het weer een poosje rustig
voort, bij eiken hamerslag een voorstel, tot
dat men kwam aan: mededeeling van den
uitslag der gehouden openbare aanbesteding
van het reinhouden der gemeente.
Hoewel het straks genoemdo adres van
den hee»r Van Ulden niet bij den Raad thuis
behoorde, werd het tooh het uitgangspunt
der discussie over deze zaak. De heer Kaiser
stak het eerst van wal. Wanneer het adres
juistheden bevatte, waren niet allo aanne
mers gelijkelijk ingelicht on dat bracht den
heer Kaiser tot hot indienen eener motie,
waarbij B. en Ws. werd opgedragen tot een
nieuwe aanbesteding over te gaan. Zoo
warm gebakerd deze motie ter tafel kwam,
zoo spoedig werd zij woder ingetrokken,
toen dc wethouder dc heer Korevaar op
kalme wijze, zooals wij dat van hem gewoon
zijn, aantoondo, dat ook do heor Van Ulden
de gewijzigde voorwaarden althans had
kunnen weten en zelfs uitgenoodigd wat
er kennis van te nomen. Hij verklaarde, dat
do ambtenaren hun plicht hadden gedaan en
de zaak zich eerlijk heeft toegedragen.
Met een verontwaardiging, die ons goed
deed, protesteerde hij vervolgens tegen het
lasterlijk gerucht, als zou hij in eenige re
lat ie staan met de Gebrs. Blok. Er lag op
het gelaat der raadsleden een uitdrukking
van: ,,daar hebben we ook geen ietsje"
van geloofd" en de heer Pcra maakte zich
tot tolk der vergadering door hot nog eens
luide te vorkharen.
Over de zaak zelf werd niet zoovcol bij -
zonders gezegd: dc heer Pera voelde wol
iets voor de laatste aanbieding van den heer
Van Ulden, omdat zij voor de gemeente
voordecliger was en een behoorlijke loon
regeling in uitzicht stolde, dooh bleef niet
temin weifelend. De heeren De Goojo eu
Meuleman wilden hot liefst bij den hoer
Van Ulden een vergissing te goeder trouw
zien cn achtten het dan niets onbehoorlijks
dat er op teruggekomen werd.
Do Voorzitter en do heer Korevaar, wet
houder van fabioagó, betoogden cn ston
den daarin sterk dat het fatsoen en de
eer der gemeente niet toelaat op deze aan
besteding terug te komen. Het gevolg van
een dergolijke unfaire handelwijze zou zijn
dat bij latere openbare inschrijvingen soli
de aannemers ons zouden vermijden. Bo
vendien toonde de wethouder van fabricage
nog aan, dat slechte in schijn het door den
heer Van Ulden laatst genoemd bedrag la
ger zou zijn dan de inschrijving van do hoe
ren Blok. Do heer P. J. van Hoeken haal
de er iets bij, dat ver niet bij hoordo en
wat hij zonder eenig eucoes bij de behande
ling der begrooting ook reeds had aange
voerd, nl. dat B. en Ws. zelf schuld had
den aan de betrekkelijk hoogo inschrijvings
sommen, omdat zij een te hoog cijfer op
de begroeting hadden uitgetrokken. Volgens
hem had do pachtsom niet hooger dan
15,000 moeten zijn. Zoo werden B en Ws
dan van niets minder dan van roekeloos met
do belangen der gemeente to hebben gespeeld,
beschuldigd. Van con overigens waardig
en bezadigd man als dc heer Van Hoekon
•Kodden wij zulk een beschuldiging niet ver
wacht.
De heer Paul werd wel wat al to persoon
lijk door den heor Van Hoeken op den
man af een rekening te vragen, waaraan
de Voorzitter nog een hartig woordje toe
voegde. Het debat dreigdo een oogenblik
minder welwillend te worden. De schuld
daarvan lag o. i. uitsluitend bij den hoor
Van Hoeken.
Omtrent de gunning kon men natuurlijk
niet tot een besluit komen; dezo behoort tot
de bevoegdheid van het Dag. Bestuur. W j
weten nu echter wol, dat den Gebroeders
Blok het werk zal worden gegund, en hopen
dat de uitvoering in de eerstvolgende tien
jaren tob woderzijdsoh genoegen mag plaats
hebben. Deze laateto strubbeling heeft al
thans dit voordeel gehad, dat do arbeiders
der gemeontoreiniging voortaan niet geheel
moer aan de willekeur van den pachter zul
len blootstaan.
Doordat de heer Van Ulden eindelijk een
loonregeling had voorgesteld, hebben ook do
Gebrs. Blok zich daaromtrent verklaard. Zij
zullen een minimum werkloon uitbetalen van
7 met een werkdag hoogstens van 6
uren 's morgens tot 8 uren 's avonds met
schafttijden.
Loonen van 4,50 on 5 zullen nu althans
niet meer blijven bestaan. Dat aal menigeen
genoegen doen.
Het voorstel tot slooping van den molen
„Do Oranjeboom" ging er waarlijk zonder
discussio en hoofdeJijke stemming door en
dat nog wol, terwijl er een gemotiveerd ver
zoek van het bestuur der „Verecniging tot
bevordering van het Vreemdelingenverkeer"
was ingekomen om hem tot verhooging van
het aspect van een aanzienlijk stadsgedeelte
te behouden.
Wel een bewijs, dat onze Raad tegenwoor
dig staat in het teoken dor bezuiniging.
De commissie ad hoc. inzake do oprich
ting eener eloctrisoho centrale werd voorna
melijk door de heeren Kaiser, Paul, Sijte-
ma en Aalbcrso op dezelfde gronden al?
reods in dit blad is geschied, bestreden.
De heer Aalbereo belichaamde deze gevoelens
in con motie, natuurlijk uit het hart van
den beer Kaiser gegrepen
De Voorzitter verdedigde hot voorstel mot
groote warmte, zijns inziens kon do Commis
sie wel degelijk eon oordeel vormen over
do levensvatbaarheid in deze zaak cn aan
gaande do financieelo uitvoerbaarheid voor
deze gemeente.
Men verkreeg uit deze inderdaad ver
dienstelijke verdediging geheel den indruk:
wij B. en Ws. voelen veel voor do zaak,
maar wc willen gerugsteund worden door
den Raad zelf. Uit den boezem van den Raad
moet do zekerheid opgaan, dat de oprich
ting wensehelijk is. Een voorzichtige en nut
tig politiek voorzeker, maar dc vraag was
of met de aanneming der motie-Aalbcrse
met groote meerderheid niet hetzelfde ver
kregen werd. Toen er echter bezwaren tegen
de motie geopperd werden, zoodat rl> stem
ming er over onzuiver dreigde to worden,
deod do voorsteller verstandig haar in te
trokken. Het voorstel van B. cn Ws. werd
toen natuurlijk aangenomen. De heer Aal-
berso, die eerst verklaarde er nu tegen tc
stemmen, legde tc goeder ure nog alle ran
cune af.
Do heer Witmans verkreeg nog dc verze
kering, dat do Commissie haar taak in een
maand of drie had af to weaken, later nog
met een maand verlengd, omdat dc
heer Ycrhey van Wijk daarvan do aanne
ming tot lid dezer Commissie afhankelijk
stelde.
Indien nu geen ongedachte struikelblok-
01)
„Ik dank u voor al uw vleiende compli
menten," zeide de dokter schamper lachend,
,maar gfl zult ontdekken, dat twee tegen u
het spel zullen spelen."
En weer hief hij zijn lang broodmes op,
dat in hot kaarslicht glinsterde, en ik hoorde
de oude vrouw den „Dogue de Bordeaux"
roepen: „Grim, Grim, Griml"
j Met hot verschijnen van den dokter op het
tooneel was de bewoner van het vertrek
1 eerder naar my toegekropen dan van my af,
alsof hy bescherming zocht voor eon wreeden
baas.
Ik was het nog niet mot my zeiven eens
of het een man, vrouw of kind was, zoo
klein en toch zoo onbesóhryfiyk oud en vreese-
lyk leek het, als het licht van de kaars het
1 bescheen.
Met mijn elleboog duwde ik het mes weg,
hotwelk op goed geluk was gemikt, en het
volgende oogenblik zou ik het den dokter uit
de hand hebben gewrongen, zoo niet plotse
ling iets my by myn beenen had gegrepen.
Een snolle blik naar beneden toonde my de
.fladderende muts en het gerimpelde gelaat
van do oude vrouw.
Ik verloor voor een seconde myn evenwicht
en waggelde, terwyi ik de lyst van de deur
groep. Weinig vermoedde ik, hoeveel dit ééne
oogenbliR my zou koston.
Indien ik niet zoo onverwacht was beet
gepakt, zou mr8. Hockleberry's strategische
manoeuvre niet zulk een resultaat hebben
gehad. Zooals het was, wae ik in minder
dan een seconde overeind en gereed om den
dokter te lyf to gaon; hy had echter den
aanval niet afgewacht. Zyn gezellin en hy
waren reeds by de blauwe deur aan het eind
van de gang en ik wist op hetzelfde oogen
blik als by ingeving wat zy van plan waren.
.Goeden nacht," zeide de dokter tergend,
terwijl ik op hem toesneldo. „Als gy zoo op
uw metgezel gesteld zyt, moogt gU by hem
blyven."
En deur en grondels schonon als het ware
togeiyk in myn gezicht to worden goslagen,
toen ik de laatste boreikto en my zeiven er
tegen aan wierp.
De zware staaf aan den anderen kant viel
neer, toen ik met al de kracht van myn
lichaam tegen de deur beukte. En daarop
draaide de groote sleutel langzaam en knar
send in het slot.
„Gy zoudt my in een gevecht do baas zyn,"
riep de stem van den dokter door het sleutel
gat. „Ik zag dat dadeiyk, maar ik heb u nu
in myn macht. Die het laatst lacht, lacht
het best."
Een antwoord hierop van my, welk ook,
zou even onwaardig als noodeloos zyn ge
weest. Ik hield eenvoudig op met myn krach
ten op de deur te verspillen, welke tien man
van myn lichaamskracht en grootte ternauwer
nood zouden hebben kunnen verwerken, en
zag myn toestand onder de oogen.
De dokter zou, zooals hy zelf had erkend,
in 't geheel geen kans tegenover my gehad
hebben. Zelfs niettegenstaande ik niet was ge
wapend, terwyi hy met een groot mes zwaaide,
zou ik, ofschoon hy niet klein van stuk en
geen zwakke bloed was, voor hem als vyand
niet zeer beducht zyn geweest.
De vrouw was echter tusschenbeide ge
komen en myn zorgeloosheid was te laken,
dat ik my niet op zulk oen omstandigheid
had voorbereid. Door oen enkele struikeling
en het uitglijden van myn voet was ik aan
de genado van een schurk overgeleverd.
Er bestond alle reden, om my, nu ik mach
teloos was gemaakt om hen te benadeelen,
achter slot en grendel te houden. Het loven van
Jonas Heckleberry en zyn bondgenoot zou
anders wel eens op het spel kunnen staan.
Wanneer ik myn vryheid had herkregen, had
de dokter alle recht om te veronderstellen,
dat hy de zyne zou vorliezen.
Dat ik, uit verlangen om Consuelo Hope
voor de kwellingen van den afperser te be
schermen, tot een schikking bereid zou zyn,
wist hy niet. En het was niet te denken, dat
ik laf worden en op zulke termon als deze
om vryiating smeeken zou.
Ik stond tegen do gesloten deur geleund
en dacht over mijn positie na.
„Ik mag my gelukkig rekoDen," beredeneerde
ik by mezelven, „als ik hier levend uitkom."
En daarna verdiepte ik my er met een eigen
aardige kalmte in, alsof het myzelven niet
betrof, hoe gemakkeiyk het voor de personen
in de Spider Farm zou zyn om my uit den
weg te ruimen.
In de eerste plaats wist oom Wilfrid noch
Consuelo waarheen ik was gegaan. Ik had uit
Raleton getelegrapheerd, een belangryke spoor
wegverbinding, waarvan treinen in allerlei
richtingen vertrokken. Ik had niets gezegd,
waardoor &y konden vermoeden, dat ik het
spoorwegongeluk had meegemaakt, wyi ik
niet had geweten, wanneer ik naar Lorn
Abbey zou kunnen terugkeeren, en hen niet
onnoodig wenschte ongerust te maken.
Om dezelfde reden bad ik aan niemand op
het tooneel van de ramp myn naam opgegeven,
Ten laa'.ste zouden scherpzinnige dotectives
mogeiyk uitvinden, dat ik naar Market Poyton
en wel naar de Spider Farm was gegaan, wier
slechte naam een zware verdenking daarop
zou doen vallen, als het bleek, dat men my
die nooit had zien verlaten.
Maar daarmee zou dan, op zyn best, weken
heengaan. En wat zou men ondortusschen
thuis denken?
Yan al de kwellende gedachten, welke my
zouden bestormen, geloofde ik, dat deze de
ergste zou zyn. Want het donkbeeld folterde
my het meeat, dat, terwyi ik hier als een
hulpoloozo gevangene lag, of myn dood lichaam
zou weggebracht en gevoegd worden by do
anderen, „onder de dennen," op wlo het oude
vrouwtje had gezinspeeld, Consuelo mogoiyk
zou denken, dat ik met opzet haar denzelfden
avond had vorlaten, waarop zy my de belofte
van haar liefde had gegevon.
Naar alle waarsohyoiykheid, zoo berede
neerde ik by myzelven, zou mon van nacht
geen poging tot moord wagen. De heer Nie
mand van Nergenshuizen -zou er de voorkeur
aan geven te wachten, totdat gebrek en ont
bering my hadden verzwakt en ik oen minder
gevaariyk vyand zou zyn om te behandelen.
De uren zouden voorbykruipen, maar de
dageraad zou aanbreken en met het licht zou
het slecht met my gesteld zyn als ik geen
middelen kon vinden om te ontsnappen.
Terwijl ik zoo nadacht, herinnerde ik my
plotseling de andere deur, welke Ik had gezien
tegenover die, welke den mismaakten Idioot
of krankzinnige hield gevangen.
Ik was innig met het lyden van het onge
lukkige wezen begaan en van plan het te
helpen. Maar ik kon dien nacht niets doen.
Myn by zyn alleen kon het evenmin trooetals
hulp geven.
ken op den weg liggen, kunnen in den tijd,
dat do boden dor leute uit het Zuiden te
rugkeeren met do belofto van warm© on lich
te zomerdagen, te gelijk de vijf heeren uit
den Raad ons Leiden aars verblijden met do
welaangename tijding, dat zij zullen ont
vangen de zegeningen des lioht6, die een
electrische centrale kun brengen.
LEIOEN, 20 November.
Omtrent den nieuwbenoemden hoogleer-
aar in do wie- en natuurkunde aan de Leid»
sohe hoogcsohool dr. G. J. C. Vos moer, lec
tor aan do Rij ks-uni verste it to Utrecht, ver
nemen het ,,Hbl." on dc ,,N. R. C." het vol
gende:
Dr. Voamoer is Hagenaar van goboorio,
zoon van den vroegoren redacteur van don
„Spectator" cn den bekenden letterkundi
ge mr. O. Vosmacr. Na to Leiden gestu
deerd to hebben, was hij korten tijd leeraar
aan het Sbedolijk Gymnasium te Utrecht,
waarna hij acht jaar assistent was aan heb
zoölogisch station te Napels. In 1888 word
hij assistent aan het zoölogisch laborato
rium tc Utrecht cn trad vervolgens op als
lector aan do Rijks universiteit te Utrecht.
Dr. Vosm.oor beef verschillende monogra-
phischc werken over sponsen, enz. geschre
ven. Ook bewerkte hij oen dcol van Bronn'j
„Tderreich." Ook verschenen van zijn hand
verschillende verhandelingen op befc gebied
van do weefsel leer, alsmede een handleiding
voor de practische oefeningen voor studen
ten.
Dr. Vosmaer heeft een zeer werkzaam aan-
deol genomen in do pogingen gedurende volo
jaren gedaan om alle natuurkundige en na
tuurhistorische literatuur in Nederland vol
ledig tc doen aanwezig zijn. Dc niouwbe-
noemdo is lid van do Kon. Acadeniio van
Wetenschappen. Eorlang zal een groot werk
over de sponsen van dc Golf van Napols van
zijn hand verschijnen.
Dr Vosmacr heeft ook een zeer belangrijk
aandeel gehad in de vernieuwing van het
leesmuseum te Utrecht, waarvan hij secreta
ris-bibliothecaris is.
In do tweede Winterlezing, gistera
vond in hot Nut, waarheen volen waren op
gekomen, trad als j rekor op ds. G. F.
Haspels, van Rotterdam. Tot onderworp
had hij gekozen: Michel Angelo."
Hoofdzakelijk stolde spreker dozen groo-
ton kunstenaar voor als beeldhouwer on als
schilder cn stond daartoe stil bij zijn voor
naamste kunstworkon, waaruit wij nader
don meester leerden kennen, die met zulk
een groote liefde bezield was voor het men
schel ijk lichaam, schoon als toen het kwam
uit do hand zijns Scheppers, onbedor
ven, niet gokromd, ontdaan van allo
caricaturon on windselshet kende en ia
zijn kunst heerlijk weergaf, zoo uit marmer
als met verven.
Zoo worden wij vervuld om iets van het
vulo te noemen met bewondering voor
zijn koloesalen David", zijn verheven
„M07.es", zijn „Heilige Familio", zijn fres
co's in do Sixtijnscho kapel, doc.r hem go-
maakt in opdracht van Paus Julius II, een
werk, dat hij eerst weigerde uit to voeren,
waarvan zijn vijanden dachten, dat hij er,
na or toch mee begonnen te zijn, volkomen
fiasco mee zou maken, doch dat hij er toó
sohitterend afbracht
Maar ook even als bouwmeester cn méér
als dichter word ons geschetst do man, dio
Wat myzolven betrof, het vooruitzicht om
een nacht in de duisternis door te brengen,
met dat kermondo, sloeponde, ofschoon onzicht
bare ding vlak naast my, was bUna ondraag-
lUk. En de herinnering aan de twoede deur
gaf my oon gevoel van verlichting. Zoo ik dis
al tastende kon bereiken, en het mocht biyken,
dat zy niet gesloten was, dan zou ik aan den
anderen kant een toevluchtsoord kunnen
vinden.
Ik bewoog my vry vlug voort, terwyi myn
hand langs don muur stroek.
Aldus bereikte ik ten laatste do andore deur
en ontdekte tot myn voldoening, dat by hot
omdraaien van den knop de deur toegaf en
openging. Ik stapte over den drempol en sloot
myzelven op, door een kleinen grondel dicht
te schuiven, dien myn vingers spoedig hadden
ontdekt.
Hier zou ik dan eindoiyk alleen zyn. Goen
menscbelyk wezen was hier verborgenanderr
zouden er wol maatregelen genomen zyn oin
de deur te verzekeren.
Ik was overtuigd, dat, indien er ramen waren,
die goed gesloten moesten zyn, want ofschoon
ik myn oogen inspande om Iets in de duister
nis te onderschoiden, kon ik niet den minsto*
zweem van licht ia het doodsche, swartn
eenerlei bospeuren.
Wordt vervoigd.)