No. 13419 Vrijdag; SO November. Ar 1903. igeze iQourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Oïfieieele Kennisgeving. Onder onze vroede Vaderen. FEUILLETON. Iet Iris der ïreeie. PRIJS DEZER COURANTi Voor Lelden pel week 0 Oentaj per 8 maandeD I 1 f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waai agenten gevestigd c^n 1.30. Trance pel post1-65. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 10 regelt /1.06. Iedere regel tneer 0.17$. - Grootste lettert naar plaatsruimte. - Kleine advertentie van 30 woorden 40 Oonta contant 1 elk tiental woorden ue6r 10 Oenta.-Voor ket incassoeren wordt0.05 berekend. De Burgemeester der gemeente Leiden brengt ter konnis van de autoriteiten, ambte naren en ingezetenen der gemeente, dat de hoer Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland het voornemen heeft deze ge- 'meente te bezoeken op Woonadag den 2 6 a t e n November aanst. en dat aan hen, die wenschen mochten ZljuHoogEdel- Gestr. te sprekon, daartoe op het Raadhuis, 's voormiddags hal/twaalf, do gelogenheid zal worden gegeven. De Burgemeester voornoemd, DE RIDDER. Leiden, 20 November 1903. 't Was gisternaniidcLag een drukke Raads zitting, waarbij het nogaJ eens levendig toeging, zonder dat nu de gemoederen warm werden, zeker, omdat er geen beginsel-quaes- iies ter sprake kwamen, die een onaangena me scherpte aan het debat plegen te geven. '5 Ging dan ook om practischc dingen, waarover een katholiek cn een radicaal ge lijk kunnen denken en een anti-revolutio nair en een liberaal niet behoeven te ver schillen. Zulke dingen mogen we wel en de burgerij blijkbaar ook, want gisteren zooals altijd, wanneer er practischo zaken aan de orde waren, was do publieke tribune voort- durend bezot. Onder de ingekomen stukken troffen ons eenige adtresen, die echter gevoeglijk straks ter sprake kunnen komon. Merken wij hier Blechts op, dat de Voorzitter zeer be&list verklaarde, dat het verzoek van den heer P. van Ulden, (onzen lezers wol bekend), aan eon verkeerd adres was gezonden; de Raad had in dit stadium niet uit te maken, aan wien heb reinhouden der gemeente zal worden gegund. Hij noemde een bepaald be- elnit van dien aard, waarop een koninklijke J vernietiging was gevolgd. Daaraan had do heer Van Ulden noch zijn raadsman ge dacht en 't was hun niet kwalijk te nemen. 's Mon verkreeg toah den indruk, dat voor ver- reweg do meeste raadsleden deze mededec j ling ook iets nieuws was. Bij de benoeming van een onderwijzeres j had er een korte godachtenwissoling plaats tusschen den heer Witmans ter eenc en den wethouder den heer Van Hamel en den 4 Voorzitter ter andere zijde. Vooraf bleek echter overeengekomen geen namen te noe men en daardoor bleef het zoowat een pra- ten om de zaak heen. De heer Witmans had benoemd willen zien iemand, die bij dc an dere sollicitanten vóór had, dat zij in het bezit der hoofdakte was. Het betrokken hoofd aahbte haar voor de praefcijk minde r goed dan anderen, waar tegenover stond, dat het hoofd, in wier school zij thans werk zaam is, het onderwijs van dit meisje uit- stekend oordeelde. Ook de arrend issements- schoolopziener had haar de voorkeur willen gaven. Daar echteT de bedoelde sollicitant; niet op de voordracht stond en de heer Witmans geen pogingen wenschtc te doen 'dezo voordracht teruggezonden te zien. moest dc interpellatie als wij het zoo eens mogen noemen een dadelijk practisch ef fect missen. Bovendien, ook al noemt men geen namen, de personen worden niettemin aangeduid. Toch bezorgde het debatje tusschen do hee- ren Witmans en Van Hamel, die zoo'n beetjo aan elkaar gewaagd schijnen, eenige aangename oogenblikken aan de andere le den en verkreeg men 't lest best de toezegging van den Voorzitter, dat met do wenschen van den heer Witmans rekening zal worden gehouden, die wel zullen zijn: de beoordeoling der sollicitanten zij zoo ob jectief mogelijk en gelet worde op anciënni teit, kennis en practische bekwaamheid. No. 1 van dc voordracht werd nu be noemd, nog een No. 1 en daarna huppel do men zwijgend en vlug over een reeks punten been. Toen de Voorzitter voorlas liet verzoek Tan bestuurderen der Leidsohc Runder- en Varkenslage rs-vereeniging om het door hen ingediende adres niet in behandeling te nemen, lachte hij een beetje ondeugend en do Raad deed het hem na. Bij hetzelfde ver zoek van den heer G. W. Zand voort, idem, idem. Nu, de gemeenten hebben dcu naam, dat cr bij haar veel papier beklad en vermorst wordt, het bleek thans, dat anderen het ook kunnen. Zoo kwam men dan ongemerkt voor ,,De Turf bel" to staan, een veel to nietig ding voor een vroedschap, om er bij stil te staan, zou een gewoon mensen denken. Maar dan had hij het mis. Daarover ie nog heel wat gezegd. Do zaak is? dat er verscheidene con currenten waren opgekomen, die nog weer hooger bod deden dan dc tweede aanbie ding van den heer Palm. Daarbij was cr één van den heer Jung, dat niet eens ter tafel werd gebracht, waarover dc heer Pera niet best was te spreken. Waarom had de heor Jung het dan ook niet aan den Raad gestuurd1? Dc heer Peru moest bekennen, dat hij in zijn onkunde adressant had misleid; hij was zoo naïef te meen en, dat B. cn Ws. zoo'n adres wel bp don Raad zoudon brengen. Do Voorzit ter meende, dat cr aan al die adressen een einde moest komen, bovendien was hot adres ongezegeld. Dit laatste deed do heer Pera ongeloovig het hoofd schudden. Daar kon hij blijkbaar niet bij. Er werd nog heel wat over gepraat. De heeren, die meenden, dat een openbare verpachting uit een oog punt van recht en billijkheid het best zou zijn, zagen blijkbaar in, dat lum voorstel geen kans van slagen had. De heeren Palm hadden cr nu eenmaal hot eerst de aandacht op laten vallen» daarvoor diende men ook aan hen de voorkeur tc geven, te meer daar do huur slechts voor één jaar gold. Een volgend jaar kon men weer zien. En zoo ging ten slotte het voorstel cr nog zonder hoofdelijke stemming door Het is ook voor een gemeenteraad moei lijk het iedereen naar den zin tc maken, maar stellig had men minder aanleiding tot mopperen gegeven, indien men het huisje openbaar had verpacht, nu bleek dat do De heer Jung, zich bij one vervoegend, verzekerde ons pertinent, dat hier een mis verstand heerscht, dat hot door hem inge zonden adres wel op gezegeld papier was geschreven Wij zijn tot de overtuiging ge komen, dat de heer Jr.ng gelijk heeft en de Voorzitter zich vergiste. Red. animo er voor zoo groot was. Trouwens een jaar is spoedig-om, dan kan het nog altijd Hierop ging het weer een poosje rustig voort, bij eiken hamerslag een voorstel, tot dat men kwam aan: mededeeling van den uitslag der gehouden openbare aanbesteding van het reinhouden der gemeente. Hoewel het straks genoemdo adres van den hee»r Van Ulden niet bij den Raad thuis behoorde, werd het tooh het uitgangspunt der discussie over deze zaak. De heer Kaiser stak het eerst van wal. Wanneer het adres juistheden bevatte, waren niet allo aanne mers gelijkelijk ingelicht on dat bracht den heer Kaiser tot hot indienen eener motie, waarbij B. en Ws. werd opgedragen tot een nieuwe aanbesteding over te gaan. Zoo warm gebakerd deze motie ter tafel kwam, zoo spoedig werd zij woder ingetrokken, toen dc wethouder dc heer Korevaar op kalme wijze, zooals wij dat van hem gewoon zijn, aantoondo, dat ook do heor Van Ulden de gewijzigde voorwaarden althans had kunnen weten en zelfs uitgenoodigd wat er kennis van te nomen. Hij verklaarde, dat do ambtenaren hun plicht hadden gedaan en de zaak zich eerlijk heeft toegedragen. Met een verontwaardiging, die ons goed deed, protesteerde hij vervolgens tegen het lasterlijk gerucht, als zou hij in eenige re lat ie staan met de Gebrs. Blok. Er lag op het gelaat der raadsleden een uitdrukking van: ,,daar hebben we ook geen ietsje" van geloofd" en de heer Pcra maakte zich tot tolk der vergadering door hot nog eens luide te vorkharen. Over de zaak zelf werd niet zoovcol bij - zonders gezegd: dc heer Pera voelde wol iets voor de laatste aanbieding van den heer Van Ulden, omdat zij voor de gemeente voordecliger was en een behoorlijke loon regeling in uitzicht stolde, dooh bleef niet temin weifelend. De heeren De Goojo eu Meuleman wilden hot liefst bij den hoer Van Ulden een vergissing te goeder trouw zien cn achtten het dan niets onbehoorlijks dat er op teruggekomen werd. Do Voorzitter en do heer Korevaar, wet houder van fabioagó, betoogden cn ston den daarin sterk dat het fatsoen en de eer der gemeente niet toelaat op deze aan besteding terug te komen. Het gevolg van een dergolijke unfaire handelwijze zou zijn dat bij latere openbare inschrijvingen soli de aannemers ons zouden vermijden. Bo vendien toonde de wethouder van fabricage nog aan, dat slechte in schijn het door den heer Van Ulden laatst genoemd bedrag la ger zou zijn dan de inschrijving van do hoe ren Blok. Do heer P. J. van Hoeken haal de er iets bij, dat ver niet bij hoordo en wat hij zonder eenig eucoes bij de behande ling der begrooting ook reeds had aange voerd, nl. dat B. en Ws. zelf schuld had den aan de betrekkelijk hoogo inschrijvings sommen, omdat zij een te hoog cijfer op de begroeting hadden uitgetrokken. Volgens hem had do pachtsom niet hooger dan 15,000 moeten zijn. Zoo werden B en Ws dan van niets minder dan van roekeloos met do belangen der gemeente to hebben gespeeld, beschuldigd. Van con overigens waardig en bezadigd man als dc heer Van Hoekon •Kodden wij zulk een beschuldiging niet ver wacht. De heer Paul werd wel wat al to persoon lijk door den heor Van Hoeken op den man af een rekening te vragen, waaraan de Voorzitter nog een hartig woordje toe voegde. Het debat dreigdo een oogenblik minder welwillend te worden. De schuld daarvan lag o. i. uitsluitend bij den hoor Van Hoeken. Omtrent de gunning kon men natuurlijk niet tot een besluit komen; dezo behoort tot de bevoegdheid van het Dag. Bestuur. W j weten nu echter wol, dat den Gebroeders Blok het werk zal worden gegund, en hopen dat de uitvoering in de eerstvolgende tien jaren tob woderzijdsoh genoegen mag plaats hebben. Deze laateto strubbeling heeft al thans dit voordeel gehad, dat do arbeiders der gemeontoreiniging voortaan niet geheel moer aan de willekeur van den pachter zul len blootstaan. Doordat de heer Van Ulden eindelijk een loonregeling had voorgesteld, hebben ook do Gebrs. Blok zich daaromtrent verklaard. Zij zullen een minimum werkloon uitbetalen van 7 met een werkdag hoogstens van 6 uren 's morgens tot 8 uren 's avonds met schafttijden. Loonen van 4,50 on 5 zullen nu althans niet meer blijven bestaan. Dat aal menigeen genoegen doen. Het voorstel tot slooping van den molen „Do Oranjeboom" ging er waarlijk zonder discussio en hoofdeJijke stemming door en dat nog wol, terwijl er een gemotiveerd ver zoek van het bestuur der „Verecniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer" was ingekomen om hem tot verhooging van het aspect van een aanzienlijk stadsgedeelte te behouden. Wel een bewijs, dat onze Raad tegenwoor dig staat in het teoken dor bezuiniging. De commissie ad hoc. inzake do oprich ting eener eloctrisoho centrale werd voorna melijk door de heeren Kaiser, Paul, Sijte- ma en Aalbcrso op dezelfde gronden al? reods in dit blad is geschied, bestreden. De heer Aalbereo belichaamde deze gevoelens in con motie, natuurlijk uit het hart van den beer Kaiser gegrepen De Voorzitter verdedigde hot voorstel mot groote warmte, zijns inziens kon do Commis sie wel degelijk eon oordeel vormen over do levensvatbaarheid in deze zaak cn aan gaande do financieelo uitvoerbaarheid voor deze gemeente. Men verkreeg uit deze inderdaad ver dienstelijke verdediging geheel den indruk: wij B. en Ws. voelen veel voor do zaak, maar wc willen gerugsteund worden door den Raad zelf. Uit den boezem van den Raad moet do zekerheid opgaan, dat de oprich ting wensehelijk is. Een voorzichtige en nut tig politiek voorzeker, maar dc vraag was of met de aanneming der motie-Aalbcrse met groote meerderheid niet hetzelfde ver kregen werd. Toen er echter bezwaren tegen de motie geopperd werden, zoodat rl> stem ming er over onzuiver dreigde to worden, deod do voorsteller verstandig haar in te trokken. Het voorstel van B. cn Ws. werd toen natuurlijk aangenomen. De heer Aal- berso, die eerst verklaarde er nu tegen tc stemmen, legde tc goeder ure nog alle ran cune af. Do heer Witmans verkreeg nog dc verze kering, dat do Commissie haar taak in een maand of drie had af to weaken, later nog met een maand verlengd, omdat dc heer Ycrhey van Wijk daarvan do aanne ming tot lid dezer Commissie afhankelijk stelde. Indien nu geen ongedachte struikelblok- 01) „Ik dank u voor al uw vleiende compli menten," zeide de dokter schamper lachend, ,maar gfl zult ontdekken, dat twee tegen u het spel zullen spelen." En weer hief hij zijn lang broodmes op, dat in hot kaarslicht glinsterde, en ik hoorde de oude vrouw den „Dogue de Bordeaux" roepen: „Grim, Grim, Griml" j Met hot verschijnen van den dokter op het tooneel was de bewoner van het vertrek 1 eerder naar my toegekropen dan van my af, alsof hy bescherming zocht voor eon wreeden baas. Ik was het nog niet mot my zeiven eens of het een man, vrouw of kind was, zoo klein en toch zoo onbesóhryfiyk oud en vreese- lyk leek het, als het licht van de kaars het 1 bescheen. Met mijn elleboog duwde ik het mes weg, hotwelk op goed geluk was gemikt, en het volgende oogenblik zou ik het den dokter uit de hand hebben gewrongen, zoo niet plotse ling iets my by myn beenen had gegrepen. Een snolle blik naar beneden toonde my de .fladderende muts en het gerimpelde gelaat van do oude vrouw. Ik verloor voor een seconde myn evenwicht en waggelde, terwyi ik de lyst van de deur groep. Weinig vermoedde ik, hoeveel dit ééne oogenbliR my zou koston. Indien ik niet zoo onverwacht was beet gepakt, zou mr8. Hockleberry's strategische manoeuvre niet zulk een resultaat hebben gehad. Zooals het was, wae ik in minder dan een seconde overeind en gereed om den dokter te lyf to gaon; hy had echter den aanval niet afgewacht. Zyn gezellin en hy waren reeds by de blauwe deur aan het eind van de gang en ik wist op hetzelfde oogen blik als by ingeving wat zy van plan waren. .Goeden nacht," zeide de dokter tergend, terwijl ik op hem toesneldo. „Als gy zoo op uw metgezel gesteld zyt, moogt gU by hem blyven." En deur en grondels schonon als het ware togeiyk in myn gezicht to worden goslagen, toen ik de laatste boreikto en my zeiven er tegen aan wierp. De zware staaf aan den anderen kant viel neer, toen ik met al de kracht van myn lichaam tegen de deur beukte. En daarop draaide de groote sleutel langzaam en knar send in het slot. „Gy zoudt my in een gevecht do baas zyn," riep de stem van den dokter door het sleutel gat. „Ik zag dat dadeiyk, maar ik heb u nu in myn macht. Die het laatst lacht, lacht het best." Een antwoord hierop van my, welk ook, zou even onwaardig als noodeloos zyn ge weest. Ik hield eenvoudig op met myn krach ten op de deur te verspillen, welke tien man van myn lichaamskracht en grootte ternauwer nood zouden hebben kunnen verwerken, en zag myn toestand onder de oogen. De dokter zou, zooals hy zelf had erkend, in 't geheel geen kans tegenover my gehad hebben. Zelfs niettegenstaande ik niet was ge wapend, terwyi hy met een groot mes zwaaide, zou ik, ofschoon hy niet klein van stuk en geen zwakke bloed was, voor hem als vyand niet zeer beducht zyn geweest. De vrouw was echter tusschenbeide ge komen en myn zorgeloosheid was te laken, dat ik my niet op zulk oen omstandigheid had voorbereid. Door oen enkele struikeling en het uitglijden van myn voet was ik aan de genado van een schurk overgeleverd. Er bestond alle reden, om my, nu ik mach teloos was gemaakt om hen te benadeelen, achter slot en grendel te houden. Het loven van Jonas Heckleberry en zyn bondgenoot zou anders wel eens op het spel kunnen staan. Wanneer ik myn vryheid had herkregen, had de dokter alle recht om te veronderstellen, dat hy de zyne zou vorliezen. Dat ik, uit verlangen om Consuelo Hope voor de kwellingen van den afperser te be schermen, tot een schikking bereid zou zyn, wist hy niet. En het was niet te denken, dat ik laf worden en op zulke termon als deze om vryiating smeeken zou. Ik stond tegen do gesloten deur geleund en dacht over mijn positie na. „Ik mag my gelukkig rekoDen," beredeneerde ik by mezelven, „als ik hier levend uitkom." En daarna verdiepte ik my er met een eigen aardige kalmte in, alsof het myzelven niet betrof, hoe gemakkeiyk het voor de personen in de Spider Farm zou zyn om my uit den weg te ruimen. In de eerste plaats wist oom Wilfrid noch Consuelo waarheen ik was gegaan. Ik had uit Raleton getelegrapheerd, een belangryke spoor wegverbinding, waarvan treinen in allerlei richtingen vertrokken. Ik had niets gezegd, waardoor &y konden vermoeden, dat ik het spoorwegongeluk had meegemaakt, wyi ik niet had geweten, wanneer ik naar Lorn Abbey zou kunnen terugkeeren, en hen niet onnoodig wenschte ongerust te maken. Om dezelfde reden bad ik aan niemand op het tooneel van de ramp myn naam opgegeven, Ten laa'.ste zouden scherpzinnige dotectives mogeiyk uitvinden, dat ik naar Market Poyton en wel naar de Spider Farm was gegaan, wier slechte naam een zware verdenking daarop zou doen vallen, als het bleek, dat men my die nooit had zien verlaten. Maar daarmee zou dan, op zyn best, weken heengaan. En wat zou men ondortusschen thuis denken? Yan al de kwellende gedachten, welke my zouden bestormen, geloofde ik, dat deze de ergste zou zyn. Want het donkbeeld folterde my het meeat, dat, terwyi ik hier als een hulpoloozo gevangene lag, of myn dood lichaam zou weggebracht en gevoegd worden by do anderen, „onder de dennen," op wlo het oude vrouwtje had gezinspeeld, Consuelo mogoiyk zou denken, dat ik met opzet haar denzelfden avond had vorlaten, waarop zy my de belofte van haar liefde had gegevon. Naar alle waarsohyoiykheid, zoo berede neerde ik by myzelven, zou mon van nacht geen poging tot moord wagen. De heer Nie mand van Nergenshuizen -zou er de voorkeur aan geven te wachten, totdat gebrek en ont bering my hadden verzwakt en ik oen minder gevaariyk vyand zou zyn om te behandelen. De uren zouden voorbykruipen, maar de dageraad zou aanbreken en met het licht zou het slecht met my gesteld zyn als ik geen middelen kon vinden om te ontsnappen. Terwijl ik zoo nadacht, herinnerde ik my plotseling de andere deur, welke Ik had gezien tegenover die, welke den mismaakten Idioot of krankzinnige hield gevangen. Ik was innig met het lyden van het onge lukkige wezen begaan en van plan het te helpen. Maar ik kon dien nacht niets doen. Myn by zyn alleen kon het evenmin trooetals hulp geven. ken op den weg liggen, kunnen in den tijd, dat do boden dor leute uit het Zuiden te rugkeeren met do belofto van warm© on lich te zomerdagen, te gelijk de vijf heeren uit den Raad ons Leiden aars verblijden met do welaangename tijding, dat zij zullen ont vangen de zegeningen des lioht6, die een electrische centrale kun brengen. LEIOEN, 20 November. Omtrent den nieuwbenoemden hoogleer- aar in do wie- en natuurkunde aan de Leid» sohe hoogcsohool dr. G. J. C. Vos moer, lec tor aan do Rij ks-uni verste it to Utrecht, ver nemen het ,,Hbl." on dc ,,N. R. C." het vol gende: Dr. Voamoer is Hagenaar van goboorio, zoon van den vroegoren redacteur van don „Spectator" cn den bekenden letterkundi ge mr. O. Vosmacr. Na to Leiden gestu deerd to hebben, was hij korten tijd leeraar aan het Sbedolijk Gymnasium te Utrecht, waarna hij acht jaar assistent was aan heb zoölogisch station te Napels. In 1888 word hij assistent aan het zoölogisch laborato rium tc Utrecht cn trad vervolgens op als lector aan do Rijks universiteit te Utrecht. Dr. Vosm.oor beef verschillende monogra- phischc werken over sponsen, enz. geschre ven. Ook bewerkte hij oen dcol van Bronn'j „Tderreich." Ook verschenen van zijn hand verschillende verhandelingen op befc gebied van do weefsel leer, alsmede een handleiding voor de practische oefeningen voor studen ten. Dr. Vosmaer heeft een zeer werkzaam aan- deol genomen in do pogingen gedurende volo jaren gedaan om alle natuurkundige en na tuurhistorische literatuur in Nederland vol ledig tc doen aanwezig zijn. Dc niouwbe- noemdo is lid van do Kon. Acadeniio van Wetenschappen. Eorlang zal een groot werk over de sponsen van dc Golf van Napols van zijn hand verschijnen. Dr Vosmacr heeft ook een zeer belangrijk aandeel gehad in de vernieuwing van het leesmuseum te Utrecht, waarvan hij secreta ris-bibliothecaris is. In do tweede Winterlezing, gistera vond in hot Nut, waarheen volen waren op gekomen, trad als j rekor op ds. G. F. Haspels, van Rotterdam. Tot onderworp had hij gekozen: Michel Angelo." Hoofdzakelijk stolde spreker dozen groo- ton kunstenaar voor als beeldhouwer on als schilder cn stond daartoe stil bij zijn voor naamste kunstworkon, waaruit wij nader don meester leerden kennen, die met zulk een groote liefde bezield was voor het men schel ijk lichaam, schoon als toen het kwam uit do hand zijns Scheppers, onbedor ven, niet gokromd, ontdaan van allo caricaturon on windselshet kende en ia zijn kunst heerlijk weergaf, zoo uit marmer als met verven. Zoo worden wij vervuld om iets van het vulo te noemen met bewondering voor zijn koloesalen David", zijn verheven „M07.es", zijn „Heilige Familio", zijn fres co's in do Sixtijnscho kapel, doc.r hem go- maakt in opdracht van Paus Julius II, een werk, dat hij eerst weigerde uit to voeren, waarvan zijn vijanden dachten, dat hij er, na or toch mee begonnen te zijn, volkomen fiasco mee zou maken, doch dat hij er toó sohitterend afbracht Maar ook even als bouwmeester cn méér als dichter word ons geschetst do man, dio Wat myzolven betrof, het vooruitzicht om een nacht in de duisternis door te brengen, met dat kermondo, sloeponde, ofschoon onzicht bare ding vlak naast my, was bUna ondraag- lUk. En de herinnering aan de twoede deur gaf my oon gevoel van verlichting. Zoo ik dis al tastende kon bereiken, en het mocht biyken, dat zy niet gesloten was, dan zou ik aan den anderen kant een toevluchtsoord kunnen vinden. Ik bewoog my vry vlug voort, terwyi myn hand langs don muur stroek. Aldus bereikte ik ten laatste do andore deur en ontdekte tot myn voldoening, dat by hot omdraaien van den knop de deur toegaf en openging. Ik stapte over den drempol en sloot myzelven op, door een kleinen grondel dicht te schuiven, dien myn vingers spoedig hadden ontdekt. Hier zou ik dan eindoiyk alleen zyn. Goen menscbelyk wezen was hier verborgenanderr zouden er wol maatregelen genomen zyn oin de deur te verzekeren. Ik was overtuigd, dat, indien er ramen waren, die goed gesloten moesten zyn, want ofschoon ik myn oogen inspande om Iets in de duister nis te onderschoiden, kon ik niet den minsto* zweem van licht ia het doodsche, swartn eenerlei bospeuren. Wordt vervoigd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 1