LEIDSCH DAGBLAD. D3NSDAC 17 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno 1908 Offieieele Kennisgeving. Gemengd Nieuws. No. 13416 Virgidiring «in den Gemeenteraad van Lilden, op DoDderdiR 19 Nov. 1Ö03, de» uamiddaga to twee uren. Te behandelen onderwerpen? lo. Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 3de klasse no. 3. (327) 2o. Benoeming van een onderwijzeres aan de school der 3de klasse no. 2. (338) 3o. Benoeming van eon onderwijzeres aan de Meisjesschool 2de klasse. (348) 4o. Verzoek van mej. E. M. A. van Beek om eervol ontslag als leeranes in het hand- teekenen en de kunstgeschiedenis aan de Hoogero Burgerschool voor Meisjes. (330) 6o. Verzoek van C. W. Paap om eervol ontslag als onderwijzer der 3de klasse no. 6. (337) Go. Verzoek van mej. H. W. Hamarsma om eervol ontslag als onderwijzeres aan de school der 3de klasse no. 6. (349) lo. Verzoek van mej. van der Steen geb Landzaat om eervol ontslag als derde on derwijzeres in de handwerken aan de school der 3do klasse no. 4. (339) So. Verzoek van P. van Sloten om te rugbetaling van schoolgeld, Lager Onder wijs. (340) 9o. Verzoek van mevr. M. A. J. C. Baer- veldt geb. Van der Halst Karrewij om terug betaling van schoolgeld, Lager Onderwijs (341) lOo. Verzoek van dr. J. M. Ruy6 om terug betaling van schoolgeld, Lager Onderwijs (342) llo. Begrooting, dienst 1904, van het Hei lige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. (335) 12. Begroeting, dienst 1904, van het Roomsch-Kath. Wees- en Oudeliedenhuis (335) 13. Begrooting, dienst 1904, van het Roomsah-Kath. Armbestuur. (335) 14. Verzoek van af- en overschrijving, dienst 1902, van het College van Vrouwon- Kraammoedere. (335) 15. Verzoek van het Bestuur der Leddscbe Runder- en Varkensslagers-voreeniging om het ingediende adres inzake wijziging van do verordening op het gebruik van het Openbaar Slachthuis niet verder in behan deling to nemen.. (344) lGo. Verzoek van G. W. Zandvoort om het door hem ingediend verzoek tot wijzi ging van de verordening op het gebruik van het Openbaar Slachthuis niet verder in behandeling te nemen. (344) 17. Verzoek van bet Bestuur der Man- nenzangvereeniging Liedertafel Aiuon om het gebruik van hofc zanglokaal der Kweekschool voor onderwijzers en onderwij zeressen, voor het houden van repetities. (325) 18. Verzoek van het Bestuur der Gym- nastiekvereeniging „Lycu-rgus" om het ge bruik van con der gemeentelijke Gymnastiek lokalen, voor bet houden van oefeningen <326> O 19. Voorstel om Commissarissen der Sted. Gasfabriek te machtigen twee lantaarns in iden Rijksstraatweg van 's-Gravenhage naar Haarlem nabij het Wilhelminapark te Oogstgeest, aan de gasleiding aan tc sluiten. (331) 20. Voorstel tot onderhandsche verhuring ivan het perceel Paardensbeeg Nos. 13A5. 21 Verzoek van M. Palm om het huis in do Paardensteog, genaamd „de Turfbel". in eigendom te mogen bekomen, of van de gemeente to mogen huren. (332) 22. Voorstel om aan de eigenaren van het gedeelte Bloemistenlaan, kadastraal be kend onder sectie M Nos. 21952S12 gedeel telijk, gemeente Leiden, te gelasten dat ge deelte der laan van kolken te voorzien en gedeeltelijk met klinkers te plaveien. (329) 23. Verzoek van do wed. A. J. Kors gob. A. Dee om het haar toebohoorend gedeelte van de Heerenlaan bij de gemeente in eigen dom over te nemen en om haar geheele of ge deeltelijke opheffing te verleenen van de be taling van haar aandeel in de kosten van het irioleeron en bestraten van die laan. (3-16) 24o. Voorstel tot wijziging der verordening regelende de heffing van een plaatselijke direct© belasting. (343) 25. Voorstel tot uitbreiding van do loca- litoit bestemd voor het teokenonderwijs aan de avondschool van hot Genootschap „Mathesis Scientiariun Genetrix." (328) 2G. Voorstel tot vergrooting van de school der 3do klasse no. 1 door den bijbouw van vier lokalen. (334) 27. Mededeeling van den uitslag van de gehouden openbare aanbesteding van het reinhouden der gemeente. (347) 28. Voorstel tot amotie van den molen ,,dc Oranjeboom." (333) 29.Voorstel tot benoeming van een Com missie ad hoe voor het instellen van een onderzoek inzake de oprichting van een dcotrisdho centrale (336) Do Burgemeester en Wethouders van Lei den doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijn vergadering van den 22stcn October 1903 ia vastgesteld dc volgende ver ordening: VERORDENING, houdende voorschriften nopens behoorlijke bewoning van woningen. Art. 1. Het. aantal bewoners vaa eene op den 4- iden Juli 1903 bestaande woning of van een woning, gebouwd volgens een door Bur gemeester on Wethouders goedgekeurd plan, dat vóór of op dien datum bij dit College is ingediend, mag niet grooter zijn dan een tiende gedeelte van het aantal kubieke me ters, dat den inhoud aangeeft, welken de tot dio woning bchoorende, ter bewoning bestemde, vertrekken -o zamen hebben. Het aantal bewoners van een woning, ge bouwd volgens een üi den 4den Juli 1903 bij Burgemeester en Wethouders ingediend en door dit College goedgekeurd plan, of van een na dien datum tot woning inge richt gebouw of gedeelte van een gebouw, mag niet grooter zijn dan een twaalfde ge deelte van het aantal kubieke meters, be doeld in het eerste lid. Onder bewoners worden begrepen zij, die langer dan gedurende 14 achtereenvolgende etmalen in de woning zijn gehuisvest, zon der aldaar to wonen. Art. 2. Het aantal personen, dab gelijktijdig slaapplaatsten gebruikt in eenzelfde ver trek of zolder, mag niet grooter zijn dan een tiende gedeelte van het aantal kubieke meters, dat den inhoud van dat vertrek of dien zolder aangeeft. Afwijking van deze bepaling kan door Burgemeester en Wethouders schriftelijk tot wederopzegging worden toegestaan. Art. 3. Bestuurders van weeshuizen of van oudo- liodon-huizen, logementhouders en elaap- steêhouders zijn verplicht bij Burgern. en Wethouders schriftelijk aaügifte tc doen van het aantal tot hun inrichting behooren- de vertrekken, in welke zij slaapplaatsen laten gebruiken en van den inhoud van olk dier vertrekken. De aangifte moet gedaan worden binnen 3 maanden na het an-werking-treden van dese verordening en binnen eenzelfde tijds verloop na elke verandering, die dc inhoud dier vertrekken ondergaat. Binnen 3 maanden na de aangifte wordt hun door Burgemeester en Wethouders schriftelijk mededeeling gedaan van het grootste aantal personen, dat in elk der in hot eerste lid van uit artikel bedoelde ver trekken, overeenkomstig don regel in arti kel 2 gesteld, gelijktijdig slaapplaatsen ge bruiken mag. Zij zijn verplicht te zorgen, dat in olk dier vertrekken duidelijk zichtbaar is ver meld, dat aldaar niet meer dan dat aantal personen gelijktijdig slaapplaatsen mag ge bruiken. Art. 4. "Voor de berekening van don inhoud van vertrekken of van zolders wordt alleen in aanmerking genomen de ruimte, welke niet wordt ingenomen door betimmeringen, bal ken, schoorsteonen of inspringnde hoeken en komt de ruimte tusschen den wand en daarvóór aanwezig behangsel, van bedste den of van in den wand aangebrachte kas ten niet in aanmerking. Twee kinderen, die den leeftijd van 10 jaren niet bereikt hebben, worden voor do toepassing der bepalingen van de artikelen 1, 2 en 3 voor één bewoner of gebruiker vaD een slaapplaats gerekend. Art. 5. Ten aanzien van woningen, niet begrepen onder de in art. 3 bedoelde inrichtingen, in welke hot in de artikelen 1 en 2, eerste lid, bedoelde aantal bewoners of gebruikers van slaapplaatsen oversell den wordt, zijn dio bepalingen niet van toepassing, indien do overschrijding het gevolg is van vermeerde ring van het gezin door geboorte of door wederopneming van tijdelijk elders gevcs- tigdo leden na het tijdstip, waarop de wo ning door het gezin betrokken werd. Onder gezin zijn begrepen de bloed- en aanverwanten, die volgens de artikelen 376378 on art 383 van het Burgerlijk Wet boek in de termen kunnen vallen om op on derhoud aanspraak te maken. De bepalingen van art. 1, eerste lid en van art. 2, eerste lid zijn bovendien niet van toepassing ten aanzien van woningen, waarin geen andere personen wonen dan die haar reeds op don 4den JuLi 1903 be woonden. Art. 6. Do hoofdbewoner ecner woning is ver plicht te zorgen, dat a. tot bewoning niet gebezigd worden an dere vertrekken of zolders dan die door middel vai ten mins1.? één beweegbaar raam of luchtkoker, van voldoende groot te of wijdte, onmiddellijk in verbinding kunnen worden gebracht met de buiten lucht; b .op zolders of in zoldorvcrtrekken, indien dio niet ten genoegen van Burgemeester en Wethouders beschoten zijn, geen slaapplaat- een gebruikt worden c. slaapplaatsen in een eenzelfde vertrek of zolder niet boven elkander zijn aange bracht. Van d verplichtingen, genoemd sub a en b, ka.n door Burgemeester en Wethouders schriftelijk tot wederopzegging ontheffing verleend worden. Art. 7. Hot hoofd van een gezin ïs verplicht te zorgen, dat in zijn woning zoowel zijn slaap plaats als die van een lid van zijn gezin, dat den leeftijd van 12 jaar bereikt heeft, behoorlijk afgesche.tlen is van do slaap plaats, in gebruik bij een persoon van 12 jaren of daarboven, v an een andere sekse dan waartoe hij of dat lid van het gezin behoort. Deze bepaling geldt niet ten aanzien van de niet van elkander afgescheiden slaap plaatsen van echtelieden. Art. 8. Slaapplaatsen mogen niet aanwezig zijn noch gebruikt worden in vertrekken, waar in winkel gehouden wordt; ook mogen do- ze vertrekken niet slaapvertrek gebe zigd worden. Voor do naleving van deze bepaling fa de hoofdbewoner aansprakelijk. Van do verbodsbepaling van dit artikel kan door Burgemeester en Wethouders schriftelijk tot wederopzegging ontheffing verleend worden. Art. 9. Onverminderd het bepaalde bij artikel 1620 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek ia de hoofdbewoner eener woning ver plicht te zorgen, dat alle in de woning of in het daarbij behoorende, bij de bewoners in gebruik zijnde, erf, aanwezige goten, kol ken, putten, riolen en privaten, wanneer deze vol of verstopt zijn, geledigd en gerei nigd worden. Het is hem verboden in de woning of op het erf een verzameling van vuil, afval of ander stoffen te hebben of te laten blij ven, wanneer daardoor stank vorsproid wordt. Art. 10. De hoofdbewoner van een woning, dio niet of niet voldoende zorgt, dat deze of het daarin aanwezige huisraad in zindelijkon toestand verkeert, is verplicht op den hem door Burgemeester on Wethouders daartoe schriftelijk gegeven last, de woning of het huisraad binnen den bij den last bepaalden tormijn geheel of gedeeltelijk £e reinigen of to doen reinigen volgens de door of van we- ge Burgemeester en Wethouders gegeven voorschriften en, zoo zulks tevens bij den last bepaald is, onder toezicht van een door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen beambte. Art. 11. De hoofdbewoner van ccn bewoonde, de gebruiker, eigenaar, vruchtgebruiker of be heerder van een onbewoonde woning, welke met ongedierte is besmet, is verplicht op den hem door Burgemeester en Wethouders daartoe schriftelijk gegeven last te zorgen, dat die woning binnen den bij den last be paalden termijn van ongedierte is gezui verd. Art. 12. Voor do toepassing van do artikelen 10 en 11 worden ondor woningen mede bcgropon woonwagens en woonschepen. Art. 13. Indien aan Burgemeester en Wethouders blijkt, dat het aantal bewoners of het aan tal gebruikers van slaapplaatsen in wonin gen, niet begrepen onder do in art. 3 be doelde inrichtingen, grooter is dan volgons do artikelen 1 en 2 geoorloofd ia, schrij ven zij, krachtens hot bepaalde bij de artt. 15 en 16 der Woningwet, tc gelijker tijd met overlegging van een afschrift van het ad vies der Gezondheidscommissie, den bewo ner, hoofd van het gezin aan, de overschrij ding te doen ophouden binnen een door Burgemeester en Wethouders vast te stel len termijn van ten minste een maand en ten hoogste een jaar. Voor do naleving van do bepaling van art. 2 zijn, ten aanzien van in art. 3 be doelde inrichtingen do bestuurders of do houders der inrichtingen aansprakelijk. Art. 14. Onverminderd het bepaalde bij art. 5, eerste lid, der Gezondheidswet zijn, behalve de dienaren der gemeentepolitie, de inspeo- teur der bouwpolitio en do buurtcommisso- rissen belast met het opsporen der overtre dingen van do bepalingen dezer verorde ning. Hun wordt do last verstrekt om, ter handhaving dier bepalingen, zoo noodig, do gebouwen en erven ook tegen den wil van den bewoner binnen lo treden mits met in achtneming van do bepalingen dor wet van 31 Augustus 1853 (Staatsblad No. 83)do uitvoering van dozen last zal to allen tij'de mogen plaats hebben. Art. 15. Onverminderd do toepassing der straffen op do overtreding van do bepalingen dezer verordening gestold, kunnen Burgemeester en Wethouders alles, wat in strijd daarmede is daargesteld, ondernomen of nagelaten, desnoods op kosten der overtreders doen wegnemen, beletten of verrichten overeen komstig artikel 46 der Woningwet. Spoedeischondc gevallen uitgezonderd, geschiedt dit niet dan nadat de belangheb bende schriftelijk is gewaarschuwd. Art. 16. Strafbepaling. Hij, die na verloop van den in art. 15 der Woningwet bedoelden termijn geen gevolg geeft aan de aanschrijving, in dat artikel genoemd, wordt, ingevolge art, 41 dier wet, gestraft mot een geldboete van ten hoogste drie gulclon voor eiken dag van verzuim. Hij tot wien een aanschrijving wordt ge richt kan. ingevolge het bepaalde bij art. 17 der Woningwet, binnen 30 dagen na de dagteekening der aanschrijving voorziening vragen bij den Gemeenteraad, die binnen 6 weken na don dag, waarop 'de voorziening is gevraagd, beslist. Hangende den termijn tot en de behande ling der voorziening blijft de aanschrijving buiten werking. Bestuurders of houders van in artikel 3 bedoelde inrichtingen worden bij overtre ding van do artikelen 2, eerste lid on 3, eerste, tweede en vierde lid, gestraft mot een geldboete van ten hoogste vijf gulden. De overtreding van de artikelen 5, 9 en 10 wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf guldendie van de artikelen 7, 8 en 11 mot een geldboete van ten hoogsEe vijf en tvtinlig guldon. Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden, gelest op het advies der voor deze gemeente ingestelde Gezondheids-Commis sie dd- 15 Mei 1903 no. 52/V, in zijn open bare vergadering van den 22sten Oct. 1903. De Burgemeester, DE RIDDER. De Secretaris, VAN HEYST. Zijnde deze verordening door de Gedepu teerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van den 2den November 1903 goedgekeurd. En is hiervan afkondiging geschied, waar hef behoort, den 14den November 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, BurgemecsFer. VAN HEYST, Secretaris. De molen „De Oranjeboom". Op de oonccpt-bcrooting voor hot loopen- do dienstjaar was een bedrag van 1280 uitgetrokken voor het doen van herstellin gen aan don molen „do Oranjeboom." Later bij de behandeling der begrootang word de ze post weder door B. en Wa. teruggenomen, ingevolge verschillende in de secties daarte gen ingebrachte bedenkingen. Intussohen, indien de molen behouden blijft, kunnen die herstellingen thans geon oogenhlik langer worden uitgesteld. Over het algemeen verkeert het houtwerk in zeer slechten staat, maar vooral de omgang van don molon is bouwvallig- Het gevaar, dai deze vroeg of laat naar boneden zou komen, is dan ook niet uitgesloten. Bij behoud van den molen zouden dus alle uitstekende hout en ijzerwerken moeten worden verbeterd, en de omgang, waar noodig moeten worden vernieuwd en versterkt. Mot een on andor zou een uitgave van pl.m. 1200 gemoeid zijn. Toen dan ook bovenbedoelde post van dc loopendc bcgrooting werd afgevoerd, doden B. en Ws. den Raad tevens do toezegging spoedig mot een voorstel to komen omtrent de aan den molen te geven bestemming. Het was do moeilijkheid om in deze een beslissing te nemen, welke oorzaak was, dat dit voor stel betrekkelijk zoo lang op zich deed wachten. Terwijl de meerderheid van de Commis sie van Fabricago meende, dat met hot oog op de hooge onderhoudskosten, wolko dit bouwwerk blijvend van de gemeente zou vor deren, slooping daarvan aanbeveling ver diende, was juist de minderheid ran oor deel, dat do afbraak zeer belangrijke kos ten zou medebrengen met het oog op de eigenaardige gesteldheid van het terrein. Dan weer, indien eenmaal tot dc omotic zou worden besloten, bestond verschil van meening over dc vraag wat met het vrijko mende terrein zou moeten geschieden. Niot minder dan voer plannen waren door den directeur van gemeentewerken ontworpen, hot een meer of minder kostbaar dan het andere al naar het doel, dat men daarmede wensöhfte te bereiken. Het oollcgo van B. en Ws. is thans na rijp beraad van meening, dat tot opruiming van den molen behoort te worden overge gaan. Bij onderzoek tooh bleek hun, dat dc molen zonder zcor belangrijke kosten van vernieuwing onmogelijk weer als zoodamg zou kunnen dienst doen. En ook een andere bestemming kan daaraan niet worden gege ven. Daarentegen zullen ook bij behoud van den tegen woo rdjigen toestand do onderhouds kosten reeds aanstonds zeen groot zijn on in de toekomst blijvend terugkecren en mo gelijk nog toenemen. Bezwaren van aesthe- tischen aard zijn er h. i. tegen de afbraak niet. Wat ook met het vrijgekomen terrein moge gebeuren, dc omgeving zal door de opruiming van don molen slechts kunnen winnen. En ook het door de minderheid dor commiprie van fabricage aan de ternoinsge- steldheid ontleende bezwaar deelcn B. en Ws. niet. En wat nu in de tweede plaats do vraag betreft, welke besteuubipg aan hot vrijko mende terrein ral moeten worden gegovcn, hot komt B. en Ws. voor, dat hot te dier zake bestaande mconingsYcrsehil in hoofd zaak daarvan bot gevolg is, dat men zicb nog geen juiste voorstelling kan ronken, hoe do toestand zijn zal, wanneer de molen een maal is opgeruimd. Het schijnt B. en Wa. daarom wonsoholijk, dat daaromtrent voor alsnog geen beslissing worde genomen, waartegen te minder bezwaar kan bestaan omdat, wanneer eenmaal hierover eenstem migheid bestaat, dot in ieder geval tot do amotie van den molen behoort te worden overgegaan, do vraag wat mot bot vrijko mende terrein zal moeten geschieden, op hot besluit daartoe niet behoort tc influoncco- ron. Nog kunnen B. cn Ws. den Raad mede- deolon, dat de opbrengst van do afbraak de koeten van do slooping met nog pl.m. 409 zal overtreffen, zoodat, afgescheiden van het later in orde maken van het terrein, finanoieele bezwaren aan hot opruimen ran den molon niet verbonden zijn. Alleen zal do gemeente jaarlijks 10-1 derven, welke thans als huur voor de bij don molen be hoorende woning worden betaald. Daarte gen wegen echter dc onderkoidskoeten, in geval niet tot slooping wordt overgegaan, ruimschoots op. Alles te zamon genomen geven B. en Wa dan ook in overweging tot do amotie van den molon „Do Oranjeboom" te besluiten cn hen tc machtigen tot do slooping over to gaan. To Tjuchem (gom. S 1 o c h t o r e n) Is in don nacht van Vrijdag op Zaterdag do boordorU van den boer M. Niêvvold afgebrand. De brand is ontstaan in oen byschuur, waarin stroopakken waren goborgen. Aan bluischen viol niet to denken, wijl men to Tjuchen oon brandspuit alleen by name kont. Wat zich in de schuren bovond, is verbrand, met uitzonde ring van oen koo. Alios was verzekerd. Het orgsto is ochter, dat do vrouw van den hoor Nleuwold van schrik plotseling overleod. Z(J war sedert onkelo dagen ongostold on men bad haar, toen de brand werd ondekt, naar oon nabnrigo behuizing overgebracht. Do correspondent to Brussel van het „Hbl." meldt, dat glstorochtend In do Ruo du VauLour con drama zich hoeft afgespeold, waarvan de oorzaak gezocht moot worden fn den hartstocht voor het spel by wedrennen. Een kleermaker, Louis van Hoorde, veertig jaar oud, vroeg aan zyn vrouw Catherine Claezs om geld; toen dit gowoigord werd heeft do man zyn vrouw met oen dolk lot-' toriyk in stukken gosnoden. De dood trad natuurlUk onmiddellijk in. De moordenaar is voortvluchtig. Graaf Zbigniew Weaierski—Kwüccki, echtgenoot der aangeklaagde gravin. (Naar 'tlovon getoekond).! In 't schandaalproces Kwilec- ki kwam deze dagen de commissie tot de verrassende ontdekking, dat tusschen de be klaagde, gravin Kwilocka, en heb jongetje, dat volgens het Openbaar Ministerie een ondergeschoven kind zou wezen, een zeer verrassende on frappante familiegelijkenis bestaat. Met name zou de overeenkomst in den vorm van enkele 1 ichaamsdeelen o.a. die der oorlellen bij de gravin en het knaapje zeer sprekend zijn. Mocht dit bericht van do „Lokal-Anzei- ger" juist blijken, dan zouden de vrijspraak en het volledig eerherstel der beklaagden onmogelijk kunnen uitblijven. Op do getui- genverhooren toch, valt niet af te gaan. De onder eede afgelegde verklaringen der meeste hoofdgetuigen zijn zoo weinig met elkaar in overeenstemming te brengen, dat het voor de gezworenen heel moeilijk zal zijn, do waarheid van de opzettelijke cn onbewuste leugens te onderscheiden. Donderdag heeft dr. Störmer, uit naam van de commissie voor het vaststellen van de gelijkenis tusschen het graafje en de twee twistende moeders, medegedeeld, dat de deskundigen pas na een paar dagen klaar zouden zijn met hun rapport. Van hot hooron van een heele reeks go- tuigen is met goedvinden van alle betrok kenen afgezien. Hedwig Andmwzowska gaf in de ritting van Vrijdag toe, te hebben gezegd, dat graaf Hector, „haar niot zou vergeten," als 't proces tc zijnen gunste uitviel. De klccr-' maker Rowalski deelde mede, dat hij in 1897 een onderhoud heeft bijgewoond tus-1 schcn Hedwig Andruszcwska en haar zioko moeder. Do laatste zcidc toen, dat zij haar dochter de geruchten omtrent het geheim I der gravin reeds vroeger medegedeeld zou hebben, doch zij wilde niet, dat er tijdens haar leven van gesproken zou worden uit angst voor gerechtelijke vervolging. Dat. haar 20,000 Mark beloofd was, zou zij ech-| ter slechts gezegd hebben, omdat zij 20 Mark leenen wilde cn dio daardoor eerder meende to zullen krijgen. Von Guttry, uit Posen, een verre bloed verwant van do gravin,was van 1898 lot' 1902 administrateur op Wydblcwo. Hij' deelde mede, dat Hedwig ndruszewska na' den dood van hare moeder huishoudster go-* worden is cn later op zijn raad ontslagen.! Sophia Kaczwarek, de min van den klci-t nen graaf, getuigdo dat de gravin op haar den indruk van een kraamvrouw gemaakt had. Ook het kind zag er uit als pas gebo ren. Ook de getuigen Oberhan en Kaszoroma- ka, uit Rybnok gaven gelijksoortige vcrkla-' gen. Als laatste getuige werd nog do proost, Jaskulski uit Wronko gehoord. Hij ie van oordeel, dat de gravin onschuldig is en heeft dit ook in brieven aan haar te kennen go-' geven. A. Zaterdag wordt de ultapraak verwacht-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5