LEIDSCH DAGBLAD. D3NSDAC 17 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD.
Anno 1908
Offieieele Kennisgeving.
Gemengd Nieuws.
No. 13416
Virgidiring «in den Gemeenteraad van Lilden,
op DoDderdiR 19 Nov. 1Ö03, de» uamiddaga
to twee uren.
Te behandelen onderwerpen?
lo. Benoeming van een onderwijzer met
verplichte hoofdakte aan de school der 3de
klasse no. 3. (327)
2o. Benoeming van een onderwijzeres aan
de school der 3de klasse no. 2. (338)
3o. Benoeming van eon onderwijzeres aan
de Meisjesschool 2de klasse. (348)
4o. Verzoek van mej. E. M. A. van Beek
om eervol ontslag als leeranes in het hand-
teekenen en de kunstgeschiedenis aan de
Hoogero Burgerschool voor Meisjes. (330)
6o. Verzoek van C. W. Paap om eervol
ontslag als onderwijzer der 3de klasse no. 6.
(337)
Go. Verzoek van mej. H. W. Hamarsma
om eervol ontslag als onderwijzeres aan de
school der 3de klasse no. 6. (349)
lo. Verzoek van mej. van der Steen geb
Landzaat om eervol ontslag als derde on
derwijzeres in de handwerken aan de school
der 3do klasse no. 4. (339)
So. Verzoek van P. van Sloten om te
rugbetaling van schoolgeld, Lager Onder
wijs. (340)
9o. Verzoek van mevr. M. A. J. C. Baer-
veldt geb. Van der Halst Karrewij om terug
betaling van schoolgeld, Lager Onderwijs
(341)
lOo. Verzoek van dr. J. M. Ruy6 om terug
betaling van schoolgeld, Lager Onderwijs
(342)
llo. Begrooting, dienst 1904, van het Hei
lige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis.
(335)
12. Begroeting, dienst 1904, van het
Roomsch-Kath. Wees- en Oudeliedenhuis
(335)
13. Begrooting, dienst 1904, van het
Roomsah-Kath. Armbestuur. (335)
14. Verzoek van af- en overschrijving,
dienst 1902, van het College van Vrouwon-
Kraammoedere. (335)
15. Verzoek van het Bestuur der Leddscbe
Runder- en Varkensslagers-voreeniging om
het ingediende adres inzake wijziging van
do verordening op het gebruik van het
Openbaar Slachthuis niet verder in behan
deling to nemen.. (344)
lGo. Verzoek van G. W. Zandvoort om
het door hem ingediend verzoek tot wijzi
ging van de verordening op het gebruik
van het Openbaar Slachthuis niet verder in
behandeling te nemen. (344)
17. Verzoek van bet Bestuur der Man-
nenzangvereeniging Liedertafel Aiuon
om het gebruik van hofc zanglokaal der
Kweekschool voor onderwijzers en onderwij
zeressen, voor het houden van repetities.
(325)
18. Verzoek van het Bestuur der Gym-
nastiekvereeniging „Lycu-rgus" om het ge
bruik van con der gemeentelijke Gymnastiek
lokalen, voor bet houden van oefeningen
<326> O
19. Voorstel om Commissarissen der Sted.
Gasfabriek te machtigen twee lantaarns in
iden Rijksstraatweg van 's-Gravenhage naar
Haarlem nabij het Wilhelminapark te
Oogstgeest, aan de gasleiding aan tc sluiten.
(331)
20. Voorstel tot onderhandsche verhuring
ivan het perceel Paardensbeeg Nos. 13A5.
21 Verzoek van M. Palm om het huis
in do Paardensteog, genaamd „de Turfbel".
in eigendom te mogen bekomen, of van de
gemeente to mogen huren. (332)
22. Voorstel om aan de eigenaren van
het gedeelte Bloemistenlaan, kadastraal be
kend onder sectie M Nos. 21952S12 gedeel
telijk, gemeente Leiden, te gelasten dat ge
deelte der laan van kolken te voorzien en
gedeeltelijk met klinkers te plaveien. (329)
23. Verzoek van do wed. A. J. Kors gob.
A. Dee om het haar toebohoorend gedeelte
van de Heerenlaan bij de gemeente in eigen
dom over te nemen en om haar geheele of ge
deeltelijke opheffing te verleenen van de be
taling van haar aandeel in de kosten van het
irioleeron en bestraten van die laan. (3-16)
24o. Voorstel tot wijziging der verordening
regelende de heffing van een plaatselijke
direct© belasting. (343)
25. Voorstel tot uitbreiding van do loca-
litoit bestemd voor het teokenonderwijs
aan de avondschool van hot Genootschap
„Mathesis Scientiariun Genetrix." (328)
2G. Voorstel tot vergrooting van de school
der 3do klasse no. 1 door den bijbouw van
vier lokalen. (334)
27. Mededeeling van den uitslag van de
gehouden openbare aanbesteding van het
reinhouden der gemeente. (347)
28. Voorstel tot amotie van den molen
,,dc Oranjeboom." (333)
29.Voorstel tot benoeming van een Com
missie ad hoe voor het instellen van een
onderzoek inzake de oprichting van een
dcotrisdho centrale (336)
Do Burgemeester en Wethouders van Lei
den doen te weten, dat door den Raad dier
gemeente in zijn vergadering van den 22stcn
October 1903 ia vastgesteld dc volgende ver
ordening:
VERORDENING,
houdende voorschriften nopens behoorlijke
bewoning van woningen.
Art. 1.
Het. aantal bewoners vaa eene op den 4-
iden Juli 1903 bestaande woning of van
een woning, gebouwd volgens een door Bur
gemeester on Wethouders goedgekeurd plan,
dat vóór of op dien datum bij dit College
is ingediend, mag niet grooter zijn dan een
tiende gedeelte van het aantal kubieke me
ters, dat den inhoud aangeeft, welken de
tot dio woning bchoorende, ter bewoning
bestemde, vertrekken -o zamen hebben.
Het aantal bewoners van een woning, ge
bouwd volgens een üi den 4den Juli 1903
bij Burgemeester en Wethouders ingediend
en door dit College goedgekeurd plan, of
van een na dien datum tot woning inge
richt gebouw of gedeelte van een gebouw,
mag niet grooter zijn dan een twaalfde ge
deelte van het aantal kubieke meters, be
doeld in het eerste lid.
Onder bewoners worden begrepen zij, die
langer dan gedurende 14 achtereenvolgende
etmalen in de woning zijn gehuisvest, zon
der aldaar to wonen.
Art. 2.
Het aantal personen, dab gelijktijdig
slaapplaatsten gebruikt in eenzelfde ver
trek of zolder, mag niet grooter zijn dan
een tiende gedeelte van het aantal kubieke
meters, dat den inhoud van dat vertrek of
dien zolder aangeeft.
Afwijking van deze bepaling kan door
Burgemeester en Wethouders schriftelijk
tot wederopzegging worden toegestaan.
Art. 3.
Bestuurders van weeshuizen of van oudo-
liodon-huizen, logementhouders en elaap-
steêhouders zijn verplicht bij Burgern. en
Wethouders schriftelijk aaügifte tc doen
van het aantal tot hun inrichting behooren-
de vertrekken, in welke zij slaapplaatsen
laten gebruiken en van den inhoud van olk
dier vertrekken.
De aangifte moet gedaan worden binnen
3 maanden na het an-werking-treden van
dese verordening en binnen eenzelfde tijds
verloop na elke verandering, die dc inhoud
dier vertrekken ondergaat.
Binnen 3 maanden na de aangifte wordt
hun door Burgemeester en Wethouders
schriftelijk mededeeling gedaan van het
grootste aantal personen, dat in elk der in
hot eerste lid van uit artikel bedoelde ver
trekken, overeenkomstig don regel in arti
kel 2 gesteld, gelijktijdig slaapplaatsen ge
bruiken mag.
Zij zijn verplicht te zorgen, dat in olk
dier vertrekken duidelijk zichtbaar is ver
meld, dat aldaar niet meer dan dat aantal
personen gelijktijdig slaapplaatsen mag ge
bruiken.
Art. 4.
"Voor de berekening van don inhoud van
vertrekken of van zolders wordt alleen in
aanmerking genomen de ruimte, welke niet
wordt ingenomen door betimmeringen, bal
ken, schoorsteonen of inspringnde hoeken
en komt de ruimte tusschen den wand en
daarvóór aanwezig behangsel, van bedste
den of van in den wand aangebrachte kas
ten niet in aanmerking.
Twee kinderen, die den leeftijd van 10
jaren niet bereikt hebben, worden voor do
toepassing der bepalingen van de artikelen
1, 2 en 3 voor één bewoner of gebruiker vaD
een slaapplaats gerekend.
Art. 5.
Ten aanzien van woningen, niet begrepen
onder de in art. 3 bedoelde inrichtingen, in
welke hot in de artikelen 1 en 2, eerste lid,
bedoelde aantal bewoners of gebruikers van
slaapplaatsen oversell den wordt, zijn dio
bepalingen niet van toepassing, indien do
overschrijding het gevolg is van vermeerde
ring van het gezin door geboorte of door
wederopneming van tijdelijk elders gevcs-
tigdo leden na het tijdstip, waarop de wo
ning door het gezin betrokken werd.
Onder gezin zijn begrepen de bloed- en
aanverwanten, die volgens de artikelen
376378 on art 383 van het Burgerlijk Wet
boek in de termen kunnen vallen om op on
derhoud aanspraak te maken.
De bepalingen van art. 1, eerste lid en
van art. 2, eerste lid zijn bovendien niet
van toepassing ten aanzien van woningen,
waarin geen andere personen wonen dan
die haar reeds op don 4den JuLi 1903 be
woonden.
Art. 6.
Do hoofdbewoner ecner woning is ver
plicht te zorgen, dat
a. tot bewoning niet gebezigd worden an
dere vertrekken of zolders dan die door
middel vai ten mins1.? één beweegbaar
raam of luchtkoker, van voldoende groot
te of wijdte, onmiddellijk in verbinding
kunnen worden gebracht met de buiten
lucht;
b .op zolders of in zoldorvcrtrekken, indien
dio niet ten genoegen van Burgemeester en
Wethouders beschoten zijn, geen slaapplaat-
een gebruikt worden
c. slaapplaatsen in een eenzelfde vertrek
of zolder niet boven elkander zijn aange
bracht.
Van d verplichtingen, genoemd sub a en
b, ka.n door Burgemeester en Wethouders
schriftelijk tot wederopzegging ontheffing
verleend worden.
Art. 7.
Hot hoofd van een gezin ïs verplicht te
zorgen, dat in zijn woning zoowel zijn slaap
plaats als die van een lid van zijn gezin,
dat den leeftijd van 12 jaar bereikt heeft,
behoorlijk afgesche.tlen is van do slaap
plaats, in gebruik bij een persoon van 12
jaren of daarboven, v an een andere sekse
dan waartoe hij of dat lid van het gezin
behoort.
Deze bepaling geldt niet ten aanzien van
de niet van elkander afgescheiden slaap
plaatsen van echtelieden.
Art. 8.
Slaapplaatsen mogen niet aanwezig zijn
noch gebruikt worden in vertrekken, waar
in winkel gehouden wordt; ook mogen do-
ze vertrekken niet slaapvertrek gebe
zigd worden.
Voor do naleving van deze bepaling fa
de hoofdbewoner aansprakelijk.
Van do verbodsbepaling van dit artikel
kan door Burgemeester en Wethouders
schriftelijk tot wederopzegging ontheffing
verleend worden.
Art. 9.
Onverminderd het bepaalde bij artikel
1620 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek
ia de hoofdbewoner eener woning ver
plicht te zorgen, dat alle in de woning of
in het daarbij behoorende, bij de bewoners
in gebruik zijnde, erf, aanwezige goten, kol
ken, putten, riolen en privaten, wanneer
deze vol of verstopt zijn, geledigd en gerei
nigd worden.
Het is hem verboden in de woning of op
het erf een verzameling van vuil, afval of
ander stoffen te hebben of te laten blij
ven, wanneer daardoor stank vorsproid
wordt.
Art. 10.
De hoofdbewoner van een woning, dio
niet of niet voldoende zorgt, dat deze of het
daarin aanwezige huisraad in zindelijkon
toestand verkeert, is verplicht op den hem
door Burgemeester on Wethouders daartoe
schriftelijk gegeven last, de woning of het
huisraad binnen den bij den last bepaalden
tormijn geheel of gedeeltelijk £e reinigen of
to doen reinigen volgens de door of van we-
ge Burgemeester en Wethouders gegeven
voorschriften en, zoo zulks tevens bij den
last bepaald is, onder toezicht van een
door Burgemeester en Wethouders aan te
wijzen beambte.
Art. 11.
De hoofdbewoner van ccn bewoonde, de
gebruiker, eigenaar, vruchtgebruiker of be
heerder van een onbewoonde woning, welke
met ongedierte is besmet, is verplicht op
den hem door Burgemeester en Wethouders
daartoe schriftelijk gegeven last te zorgen,
dat die woning binnen den bij den last be
paalden termijn van ongedierte is gezui
verd.
Art. 12.
Voor do toepassing van do artikelen 10 en
11 worden ondor woningen mede bcgropon
woonwagens en woonschepen.
Art. 13.
Indien aan Burgemeester en Wethouders
blijkt, dat het aantal bewoners of het aan
tal gebruikers van slaapplaatsen in wonin
gen, niet begrepen onder do in art. 3 be
doelde inrichtingen, grooter is dan volgons
do artikelen 1 en 2 geoorloofd ia, schrij
ven zij, krachtens hot bepaalde bij de artt.
15 en 16 der Woningwet, tc gelijker tijd met
overlegging van een afschrift van het ad
vies der Gezondheidscommissie, den bewo
ner, hoofd van het gezin aan, de overschrij
ding te doen ophouden binnen een door
Burgemeester en Wethouders vast te stel
len termijn van ten minste een maand en
ten hoogste een jaar.
Voor do naleving van do bepaling van
art. 2 zijn, ten aanzien van in art. 3 be
doelde inrichtingen do bestuurders of do
houders der inrichtingen aansprakelijk.
Art. 14.
Onverminderd het bepaalde bij art. 5,
eerste lid, der Gezondheidswet zijn, behalve
de dienaren der gemeentepolitie, de inspeo-
teur der bouwpolitio en do buurtcommisso-
rissen belast met het opsporen der overtre
dingen van do bepalingen dezer verorde
ning.
Hun wordt do last verstrekt om, ter
handhaving dier bepalingen, zoo noodig, do
gebouwen en erven ook tegen den wil van
den bewoner binnen lo treden mits met in
achtneming van do bepalingen dor wet van
31 Augustus 1853 (Staatsblad No. 83)do
uitvoering van dozen last zal to allen tij'de
mogen plaats hebben.
Art. 15.
Onverminderd do toepassing der straffen
op do overtreding van do bepalingen dezer
verordening gestold, kunnen Burgemeester
en Wethouders alles, wat in strijd daarmede
is daargesteld, ondernomen of nagelaten,
desnoods op kosten der overtreders doen
wegnemen, beletten of verrichten overeen
komstig artikel 46 der Woningwet.
Spoedeischondc gevallen uitgezonderd,
geschiedt dit niet dan nadat de belangheb
bende schriftelijk is gewaarschuwd.
Art. 16.
Strafbepaling.
Hij, die na verloop van den in art. 15 der
Woningwet bedoelden termijn geen gevolg
geeft aan de aanschrijving, in dat artikel
genoemd, wordt, ingevolge art, 41 dier wet,
gestraft mot een geldboete van ten hoogste
drie gulclon voor eiken dag van verzuim.
Hij tot wien een aanschrijving wordt ge
richt kan. ingevolge het bepaalde bij art.
17 der Woningwet, binnen 30 dagen na de
dagteekening der aanschrijving voorziening
vragen bij den Gemeenteraad, die binnen 6
weken na don dag, waarop 'de voorziening
is gevraagd, beslist.
Hangende den termijn tot en de behande
ling der voorziening blijft de aanschrijving
buiten werking.
Bestuurders of houders van in artikel 3
bedoelde inrichtingen worden bij overtre
ding van do artikelen 2, eerste lid on 3,
eerste, tweede en vierde lid, gestraft mot
een geldboete van ten hoogste vijf gulden.
De overtreding van de artikelen 5, 9 en
10 wordt gestraft met een geldboete van ten
hoogste vijf guldendie van de artikelen 7,
8 en 11 mot een geldboete van ten hoogsEe
vijf en tvtinlig guldon.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van
Leiden, gelest op het advies der voor deze
gemeente ingestelde Gezondheids-Commis
sie dd- 15 Mei 1903 no. 52/V, in zijn open
bare vergadering van den 22sten Oct. 1903.
De Burgemeester,
DE RIDDER.
De Secretaris,
VAN HEYST.
Zijnde deze verordening door de Gedepu
teerde Staten van Zuid-Holland bij besluit
van den 2den November 1903 goedgekeurd.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
hef behoort, den 14den November 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, BurgemecsFer.
VAN HEYST, Secretaris.
De molen „De Oranjeboom".
Op de oonccpt-bcrooting voor hot loopen-
do dienstjaar was een bedrag van 1280
uitgetrokken voor het doen van herstellin
gen aan don molen „do Oranjeboom." Later
bij de behandeling der begrootang word de
ze post weder door B. en Wa. teruggenomen,
ingevolge verschillende in de secties daarte
gen ingebrachte bedenkingen.
Intussohen, indien de molen behouden
blijft, kunnen die herstellingen thans geon
oogenhlik langer worden uitgesteld. Over
het algemeen verkeert het houtwerk in zeer
slechten staat, maar vooral de omgang van
don molon is bouwvallig- Het gevaar, dai
deze vroeg of laat naar boneden zou komen,
is dan ook niet uitgesloten. Bij behoud van
den molen zouden dus alle uitstekende hout
en ijzerwerken moeten worden verbeterd, en
de omgang, waar noodig moeten worden
vernieuwd en versterkt. Mot een on andor
zou een uitgave van pl.m. 1200 gemoeid
zijn.
Toen dan ook bovenbedoelde post van dc
loopendc bcgrooting werd afgevoerd, doden
B. en Ws. den Raad tevens do toezegging
spoedig mot een voorstel to komen omtrent
de aan den molen te geven bestemming. Het
was do moeilijkheid om in deze een beslissing
te nemen, welke oorzaak was, dat dit voor
stel betrekkelijk zoo lang op zich deed
wachten.
Terwijl de meerderheid van de Commis
sie van Fabricago meende, dat met hot oog
op de hooge onderhoudskosten, wolko dit
bouwwerk blijvend van de gemeente zou vor
deren, slooping daarvan aanbeveling ver
diende, was juist de minderheid ran oor
deel, dat do afbraak zeer belangrijke kos
ten zou medebrengen met het oog op de
eigenaardige gesteldheid van het terrein.
Dan weer, indien eenmaal tot dc omotic
zou worden besloten, bestond verschil van
meening over dc vraag wat met het vrijko
mende terrein zou moeten geschieden. Niot
minder dan voer plannen waren door den
directeur van gemeentewerken ontworpen,
hot een meer of minder kostbaar dan het
andere al naar het doel, dat men daarmede
wensöhfte te bereiken.
Het oollcgo van B. en Ws. is thans na
rijp beraad van meening, dat tot opruiming
van den molen behoort te worden overge
gaan. Bij onderzoek tooh bleek hun, dat dc
molen zonder zcor belangrijke kosten van
vernieuwing onmogelijk weer als zoodamg
zou kunnen dienst doen. En ook een andere
bestemming kan daaraan niet worden gege
ven. Daarentegen zullen ook bij behoud van
den tegen woo rdjigen toestand do onderhouds
kosten reeds aanstonds zeen groot zijn on
in de toekomst blijvend terugkecren en mo
gelijk nog toenemen. Bezwaren van aesthe-
tischen aard zijn er h. i. tegen de afbraak
niet. Wat ook met het vrijgekomen terrein
moge gebeuren, dc omgeving zal door de
opruiming van don molen slechts kunnen
winnen. En ook het door de minderheid dor
commiprie van fabricage aan de ternoinsge-
steldheid ontleende bezwaar deelcn B. en
Ws. niet.
En wat nu in de tweede plaats do vraag
betreft, welke besteuubipg aan hot vrijko
mende terrein ral moeten worden gegovcn,
hot komt B. en Ws. voor, dat hot te dier
zake bestaande mconingsYcrsehil in hoofd
zaak daarvan bot gevolg is, dat men zicb
nog geen juiste voorstelling kan ronken, hoe
do toestand zijn zal, wanneer de molen een
maal is opgeruimd. Het schijnt B. en Wa.
daarom wonsoholijk, dat daaromtrent voor
alsnog geen beslissing worde genomen,
waartegen te minder bezwaar kan bestaan
omdat, wanneer eenmaal hierover eenstem
migheid bestaat, dot in ieder geval tot do
amotie van den molen behoort te worden
overgegaan, do vraag wat mot bot vrijko
mende terrein zal moeten geschieden, op hot
besluit daartoe niet behoort tc influoncco-
ron.
Nog kunnen B. cn Ws. den Raad mede-
deolon, dat de opbrengst van do afbraak de
koeten van do slooping met nog pl.m. 409
zal overtreffen, zoodat, afgescheiden van
het later in orde maken van het terrein,
finanoieele bezwaren aan hot opruimen ran
den molon niet verbonden zijn. Alleen zal
do gemeente jaarlijks 10-1 derven, welke
thans als huur voor de bij don molen be
hoorende woning worden betaald. Daarte
gen wegen echter dc onderkoidskoeten, in
geval niet tot slooping wordt overgegaan,
ruimschoots op.
Alles te zamon genomen geven B. en Wa
dan ook in overweging tot do amotie van
den molon „Do Oranjeboom" te besluiten
cn hen tc machtigen tot do slooping over to
gaan.
To Tjuchem (gom. S 1 o c h t o r e n)
Is in don nacht van Vrijdag op Zaterdag do
boordorU van den boer M. Niêvvold afgebrand.
De brand is ontstaan in oen byschuur, waarin
stroopakken waren goborgen. Aan bluischen
viol niet to denken, wijl men to Tjuchen oon
brandspuit alleen by name kont. Wat zich in
de schuren bovond, is verbrand, met uitzonde
ring van oen koo. Alios was verzekerd. Het
orgsto is ochter, dat do vrouw van den hoor
Nleuwold van schrik plotseling overleod. Z(J
war sedert onkelo dagen ongostold on men
bad haar, toen de brand werd ondekt, naar
oon nabnrigo behuizing overgebracht.
Do correspondent to Brussel
van het „Hbl." meldt, dat glstorochtend In
do Ruo du VauLour con drama zich hoeft
afgespeold, waarvan de oorzaak gezocht moot
worden fn den hartstocht voor het spel by
wedrennen. Een kleermaker, Louis van Hoorde,
veertig jaar oud, vroeg aan zyn vrouw Catherine
Claezs om geld; toen dit gowoigord werd
heeft do man zyn vrouw met oen dolk lot-'
toriyk in stukken gosnoden. De dood trad
natuurlUk onmiddellijk in. De moordenaar is
voortvluchtig.
Graaf Zbigniew Weaierski—Kwüccki, echtgenoot der aangeklaagde gravin. (Naar 'tlovon getoekond).!
In 't schandaalproces Kwilec-
ki kwam deze dagen de commissie tot de
verrassende ontdekking, dat tusschen de be
klaagde, gravin Kwilocka, en heb jongetje,
dat volgens het Openbaar Ministerie een
ondergeschoven kind zou wezen, een zeer
verrassende on frappante familiegelijkenis
bestaat. Met name zou de overeenkomst in
den vorm van enkele 1 ichaamsdeelen o.a.
die der oorlellen bij de gravin en het
knaapje zeer sprekend zijn.
Mocht dit bericht van do „Lokal-Anzei-
ger" juist blijken, dan zouden de vrijspraak
en het volledig eerherstel der beklaagden
onmogelijk kunnen uitblijven. Op do getui-
genverhooren toch, valt niet af te gaan.
De onder eede afgelegde verklaringen der
meeste hoofdgetuigen zijn zoo weinig met
elkaar in overeenstemming te brengen, dat
het voor de gezworenen heel moeilijk
zal zijn, do waarheid van de opzettelijke cn
onbewuste leugens te onderscheiden.
Donderdag heeft dr. Störmer, uit naam
van de commissie voor het vaststellen van
de gelijkenis tusschen het graafje en de
twee twistende moeders, medegedeeld, dat
de deskundigen pas na een paar dagen klaar
zouden zijn met hun rapport.
Van hot hooron van een heele reeks go-
tuigen is met goedvinden van alle betrok
kenen afgezien.
Hedwig Andmwzowska gaf in de ritting
van Vrijdag toe, te hebben gezegd, dat
graaf Hector, „haar niot zou vergeten," als
't proces tc zijnen gunste uitviel. De klccr-'
maker Rowalski deelde mede, dat hij in
1897 een onderhoud heeft bijgewoond tus-1
schcn Hedwig Andruszcwska en haar zioko
moeder. Do laatste zcidc toen, dat zij haar
dochter de geruchten omtrent het geheim I
der gravin reeds vroeger medegedeeld zou
hebben, doch zij wilde niet, dat er tijdens
haar leven van gesproken zou worden uit
angst voor gerechtelijke vervolging. Dat.
haar 20,000 Mark beloofd was, zou zij ech-|
ter slechts gezegd hebben, omdat zij 20
Mark leenen wilde cn dio daardoor eerder
meende to zullen krijgen.
Von Guttry, uit Posen, een verre bloed
verwant van do gravin,was van 1898 lot'
1902 administrateur op Wydblcwo. Hij'
deelde mede, dat Hedwig ndruszewska na'
den dood van hare moeder huishoudster go-*
worden is cn later op zijn raad ontslagen.!
Sophia Kaczwarek, de min van den klci-t
nen graaf, getuigdo dat de gravin op haar
den indruk van een kraamvrouw gemaakt
had. Ook het kind zag er uit als pas gebo
ren.
Ook de getuigen Oberhan en Kaszoroma-
ka, uit Rybnok gaven gelijksoortige vcrkla-'
gen.
Als laatste getuige werd nog do proost,
Jaskulski uit Wronko gehoord. Hij ie van
oordeel, dat de gravin onschuldig is en heeft
dit ook in brieven aan haar te kennen go-'
geven.
A. Zaterdag wordt de ultapraak verwacht-