Brievin van een Leiifenaar.
Het Huis der Yreese.
dec ion Baltimore on Ohio, welke de&cr da-
gen in de Borlynsche noteering; zullen wor
den opgenomen.
De Amerikaanscbé markt toont meer nei
ging fcot rust, waaraan zij ongetwijfeld ten
i volle behoefte heeft Do aJgemeene geest gc-
tuigt v^n meer kalmte, on in financieelo
kringen wordt de meening uitgesproken,
dat de zwaarste stormen uitgewoed hebben.
Wel houden do goudvorzendingen naar het
binnenland de aandacht gaande, doch groo-
te bcteokenis wordt daaraan niet gehecht,
omdat do Banken voldoende voor do vraag
naar goud zijn toegerust en deze goldstroo-
ming, nu de oogsttijd in vollen gang is
tot de gewone verschijnselen behoort. Daar
enboven ia do kans voor goudinvoer toege
nomen en hebben reeds eenige verschepingen
naar Amerika plaats gervondonzoodat
N.-York op dit punt geen ongerustheid be
hoeft to toonen. De berichten omtrent de
ijzer- en staalindustrie wijzen nog niet op
verbetering, integendeel, de bestellingen
zijn bedenkelijk afgenomen en geheel onvol
doende om do fabrieken van werk to voor
zien, De prijzen gaan daardoor aanhoudend
omlaag on dc aanbiedingen aan het buiten
land, dikwijls benedon den binnenlandschen
marktprijs, nomen in omvang toe. Niette
genstaande deze ongunstige teekenen, blijft
de nxoning omtrent den algemeenen oeconr,-
mieohen toestand in Amerika, gunstig. D3
tijd zal moeten uitwijzen in hoever de groote
malai» in de metaal-induetrie van invloed
1 zal zijn geweest op de aJgcmeene handels-
welvaart. Het is mogelijk, dat de „zieners"
in Amerika de toestanden aAdaar onbevan
gen beoordcelen en dat hun geruststellend*)
beschouwingen op deugdelijke gronden be
rusten. doch al tc veed vertrouwen is aan
deze optimistische uitingen niet fce schen
ken.
Evenwel doen de spoorwegontvangsten
nog niet veel aan een vermindering van hei,
handelsverkeer denken, want zij blijven, met
enkele uitzonderingen, nog immer een be
langrijke toename aantoonen Wat echter
1 hierbij als een verschijnsel van beteokonis
valt op te merken, is de geringe vermeer
dering .dor netto-ontvangsten tegenover
de belangrijke toename der bruto's. Zoo
heeft de Mexican Central bij een bruto-ver-
meerdcring van 341,000 dollars, slechts een
nebto-vermeordering van 14,000 dollars; bij
dc Ponsylvania bedragen zij resp. 1,300,000
bruto, en slechts 70,000 netto. Nu is dit
verschijnsel zeker niet verontrustend, wan
neer de weinige toename der netto's, haar
oorzaak heeft in buitengewone uitgaven
voor verbetering der bezittingen, doch van
de meeste maatschappijen is men gewend
te zien, dat voortdurend, niet alleen thans,
doch gedurende jaren, reeds aanzienlijke
bedragen uit de winst zijn teruggehouden,
om voor onderhoud en verbetering van weg
en materiaal to dienen. Het is don ook niet
zonder belang te vernemen, waaraan dc
buitengewone toename der uitgaven zijn
toe te schrijven.
De stemming voor goede spoorwegfond-
sen in Amerika zelf, is zeker niet ongun
stig Eon bedrag van 20 millioen 4 pCts
obligatiën, door do Ponsylvania gegaran
deerd en door Kuhn Loeb en Co. uitgege
ven, werd bij de uitgifte 2-maal volteckend
De onthullingen inzake de U. States Ship
building Co. hebben reeds opgehouden het
publick warm tc maken, doch de bekend
geworden bijzondorheden zijn niettemin zeer
interessant. Ter voldoening der gewone
jaarlijkeehe lasten ie een bedrag noodig van
ruim 4 millioen dollars, toch werd dit door
di1 promotors als goed verzekerd genoemd,
hoewel zij konden nagaan, dat het werke
lijk opbrengsfcvermogen der onderneming
daarvoor geheel ontoereikend was. Niotte-
Jenstaandc verder de boekwaarde der bezit
tingen een som van 12.5 millioen dollars
niet te b^ven gaat, staat daartegenover toch
een bedrag van rneer dan 67 millioen dol
lars aan verschillende waarden uitgegeven
Het verslag door den receiver over de op
richting dezer maatschappij uitgebracht,
behelst elan ook een aaneenschakeling van
ele zwaarste beachu ld i gingen van mislei
ding bij de oprichting dezer maatschappij
gepleegd.
Op onze markt was weer flinke vraag op
t» merken voor aandeolcn Atchison en
Union Pac., waarop do aandacht zoowol
hier als in Amerika steeds blijft gevestigd;
gewoonlijk is het buitenland kooper.
S t e o 1-waarden behoaiden in deze week
hun laagsten koers. Bij de zoo steak dalend©
ijzer-en staalprijzcn ie con dergelijke koers-
beweging mot andere te verwachten. Het
ligt voor de hand, dat deao reurenmaofc-
schappij, met haar ontelbare fabrieken en
hoogovens, en haar leger van werklieden,
ook in al haar omvang getroffen moet wor
den door de enorme waardevermindering
van haar product, en dat deze verminde
ring haar bestaan een ernstigen stoot moet
toebrengen. En wanneer men dan de onthul
lingen der U. S. Shipbuilding Co. nagaat,
dan moet nog meer voor de U S. Steel Co.
de vrees bestaan, dat de waarde dor bezit
tingen tegenover die van het obligatie- en
aandeeloakapitaal, boven alle begrip in
wanverhouding zal blijken te zijn. Slechts
door een enorme reductie van het gehecle
aandeden-kapitaal, zou in deze maatschap
pij misschien nog redding te brengen zijn,
maar dan moot het mes spoedig en heel
diep in de wond worden gezet.
Ingezonden.
Mijnheer de Redacteur!
Beleefd verzoekt ondsrgeteekende eenige
plaatsruimte in uw goöerd Blad, ten einde het
volgende onder de aandacht te kunnen brengen.
"Wanneer men hier in onze gemeente eenige
kennis neomt van die dingen, welke In stryd
lijn met de reinheid en zindoiykheid, alsmede
do stremming in de passage, dan kan het niet
anders, of het wekt bij een leder, die hier
oogon voor heeft, groote verbazing, dat er op
dat gebied zoo veel kan gebeuren, ook al is
het, dat hierin door den gemeontoraad is voor
zien door sommige bepalingon en verordonin-
gon in te voeren, wolko deze dingen tegon-
gaan. Daar rekening moe houdende, dan valt
mij onwillekeurig in hot oog, dat hier veel
ka.i gebeuren, wat beslist In strijd is mot de
eerlijkheid. Vooral gobeuren dergelijke go-
vallen op een punt der gemeente Rijnaburg,
Damolijk by den hoer Van Duin aan de Lange-
vaart. Vroeger was het zoo, dat op dezo plek
zoo wat al les kon gebeuren, zoodat het een
zokere losplaats kon worden genoemd. Er
word dan ook van dezen on genen wel wat
door de Ylngers gezieD, al was dit niet, naar
Ik meen to mogen veronderstellen, met allen
hot geval, want ik meen te weten, Mynhoer
de Redacteur, dat er op genoemde plaats al
reeds bekeurd zijn, aangezien zij bandeldon
in strijd met de gemeonte-veronlening enz.,
doordat zij ja, wel losaen mochten, doch direct
op moesten ruimen.
Nu weot ik echter niet, Mijnheer de Redao-
tour, of die verordeniDg van zoo korten duur
is geweest, zoodat ze nu niet meer van kracht
zou zijn, want er gebeuron toch nu dingen
op bovengenoemde plaats, die alle vorige ver
overtreffen, want wat men nog nooit elders
heett aangetroffen: ook voor dat do onder
scheidene veranderingen en verbeteringen
waren Ingevoerd, ziet men hier de schuiten
bloemkool b.v. komen voor den wal en de
vrouwen er voor, om schoon te maken, zoo
dat hier haast niemand kan passeoren, niet
alleen met rijtuig, maar ook baast niet te
voet. Het afval wordt heinde en ver wegge
gooid en gesmeten, zoodal de straat 60 meters
lang niet ouders is dan een mesthoop en het
water op die plek niet anders ia dan een
mestput, dag in dag uit.
Het is daarom, Mijnheer de Redacteur,
dat ik in deze mijn groote verwondering te
konoen geef over de manier van optreden
van onze politie, alsmede over het toezicht
van de bevotgde Autoriteiten, welke vaak
deze plek passeeren on zich overtuigen kun
nsn van dezeu toestand; terwijl ik ook
myzolvou veroorloof mijn afkeuriug uit te
spreken over doze zaak, dat den een veel
moer wordt toegestaan dan den ander, vooral
op eon plaats als Rijnsburg, waar men haast
allen dezelfde belangen heeft.
Mogen deze regels er toe leiden, Mynheer
de Redacteur, dat er aan dergolyke zaken een
einde kome, doordat onzo gemeenteiyke ovor
hoid het mes recht enydt in dergeiyke zaken
en dat onze politie geen onderscheid maakt,
maar als het tyd is handelend optreedt. Dan
zal dit niet alloen do reinheid dor gemoente
bevorderen, maar ook de Burgery tot stipte
naleving aansporen.
Inmiddels myn hartelyken dank voor de
verleende plaatsruimte.
Uw Abonné X.
Rynsburg, 5 November 1903.
XXIX.
Van verschillende zyden ontving ik blyken
van instemming over hetgeen ik schreef naar
aanleiding van de goedkoope detoctive-romms,
die door ODze jongens vooral, zoo menigvuldig
gelezen worden. Een moeder zei me, dat ze
al lang had opgemerkt, dat de gezondheid
van haar knaap niet meer zoo goed was als
vroeger, dat de lust tot leeren afnam. Zij had
al lang naar de oorzaak gezocht en het willen
zoeken in verkeerde kameraden; door myn
brief was ze aan 't onderzoeken gegaan en
het was haar gebleken, dat zyn papleren
vrienden niet deugdeD.
Dat er werkeiyk veel gebruik van gemaakt
wordt, bewijst wel het feit, dat, naar men
my mededeelde, een paar groote jongens er
eon bibliotheekje van hebben opgericht. Zy
koopen de boeken by hoeveelheden In en laten
ze tegen 2 cents het deeltje lezen en door de
groote liefhebbery, die er voor deze lectuur
bestaat, mooten ze er een aardig zaakje aan
hebben.
My dunkt, wy mogen altemaal wel ons best
doen om deze lectuur de wereld weer uit te
krpgen. Onderwijzers en oudere, school en
huisgezin moeten daartoe samenwerken.
Toch kwam er ook tegenspraak. Iemand
doelde my als zyn meoning mee, dat een boekje,
als door my bedoeld, door een jongon spoedig
gelezen en ook wel spoedig vergeten zou zyn.
Ik durf dit, op grond van wat ik my zelf uit
de boeken van myn jeugd herinner, g6rust
tegenspreken. De gebeurtenissen en situaties,
in het boek beschreven, werken veel ongestoor
der op het gemoed van den knaap of het meisje
dan gebeurtenissen uit het levon. De jonge
lezer kiest veel meer party voor en tegen
personen en zaken, als ze in het boek be
schreven worden, dan wanneer ze in werkelijk
heid bostaan of gebeuren. Hy leest meer met
het hart dan met het verstand. De helden
van bet boek vervullen hem met geestdrift
en prikkelen tot navolging. Hun smaak wordt
er door gevormd of bedorven. Iemand, die in
zyn jeugd veel en goede boeken goed ge
lezen heeft, kan In don regel en vooral op
het papier zyn gedachten goed uitdrukken.
Ook al leest men zoogenaamd louter voor
ontspanning, men neemt er toch altyd wat
van mee; de qualiteit van hetgeen men mee
neemt, hangt af van de hoedanigheid van
het boek.
Een ander, goedkeurend wat ik schroef,
vroeg my wat onze jeugd dan wel lezen mocht.
Als wy als vrucht van het lezen noemen
het verruimen van voorstellingen en gedachten,
het voeden van de verbeelding, aankweeken
van edele gezindheden en 't vormen vaa den
smaak, dan zou ik met anderen willen zoggen
het beste is nog maar net goed voor de
jeugd.
Of het boek voor do jeugd een fabel of
een sprookje bevat, geschiedenis of reis
beschrijvingen inhoudt of min of meer zuiver
het karakter van een roman vertoont, wat
ook verband houdt mot den leefiyd en de
ontwikkeling van de lezers, als een eerste on
voornaamste eisch mag on moet er aan ge
steld worden, dat het zodeiyk rein zy.
Dat beteekont niet, dat op ©Ike *bladz\Jdo bet
goede on bravo als goed on braaf moet worden
voorgehouden, maar dat do daarin geteokendo
karakters de reinheid aantrekkoiyk aan het
licht brengen.
Da inhoud van hot boek moet bovendien
waar zyn. Dit wil ook alweer niet zeggen,
dat de daarin beschreven feiten en gebeurte
nissen werkeiyk gebeurd moeton zyn, maar
wol, dat de inhoud innerlyk waar is. Het
kind moet uit de verdichting de werkelyke
wereld leeren vorst&an. Het kinderboek moet
vorder belangstolting on spanning wekken,
maar en hierin ligt do voorname fout in de
door my gewraakte detectiveromans geon
overspanning en overprikkeliog, die de ver
beelding bederft,
Natuuriyk moot men by de keuze van het
geen onze jongens en moisjes lezen, op de
meer of mindoro moeiiykboid letten; men
wake er echter voor, dat hot niot te gemak-
keiyk zy. Het kind voelt zich niet graag klein.
Al te onbeduidende lectuur staat tegen en
heeft ook weinig vormende waardo. De wereld
van het kinderboek moet wel binnen den
gezichtskring vsn het kind liggen, maar zy
moet tevens over die grenzen heenwyzen.
Boeken op te geven, die voor onze jongens
en meisjes passen, daarvan meen lk my te
moeten onthouden; ik hoop, dat do ouders
met deze aanwijzingen hun nut zullen doen
en als ze by de keuze van een boek voor
bon jongen of meisje hiermede rekening wil
len houden, dan zal die keuze niet vallen op
de lectuur, die ik in myn vorigen brief afge
keurd heb daar ben ik zeker van.
Nu lk echter toch bezig ben te schetsen
den invloed, welken goede en slechte boeken,
vooral op den jongen mensch kunnen uit
oefenen, wil ik nog een beetje verder gaan
en ook spreken over don omgang, dien onze
kinderen en jongelieden kunnen hebben mot
wezens van vleesch en been. „Woorden zyn
dwergen, daden zyn reazen", is er eens gezegd.
En zoo is het.
Niemand van hen, die er volstrekt geen
kwaad Inzien, dat hun jongens geesteiyken
omgang hebben met de Wilson's, zouden
willen dat ze met eon Wilson In levenden
lyve op avontuur uitgingen.
Toch geloof ik, dat er nog wel gevaariyker
omgaüg te denken is.
Een mensch en vooral hot jonge mensch
is niet gaarne alleen; als een Robinson op
oen eenzaam eiland te wonen, ligt niet in
zyn aard.
Zyn oudere, zyn broeders en zusters, waar
mede hy als door het lot aangewozen omgang
heeft, zyn den knaap en het meisje niet
genoeg. Zoo zoekt de knaap kameraden en
het meisje vriendinnen. Ik zou niet gaarne
dit willen beletten. De ziel van de kameraad
schap ia sympathie en alleen in vryheid
vereenigeu zich personen, die iels voor elkander
gevoelen. Aan onze jongens en meisjes
kameraden op te dringen, gelukt maar zelden.
Doch evenmin mogen de ouders den omgang
met iedereen toelaten. Ik ken eon jongen van
een paar oppassende, brave ouders, die hun
veel verdriet aandoet en wellicht nog den
verkeerden weg voorgoed zal opgaan.
Toen ik inet zyn vader over de oorzaak
daarvan sprak, hoorde ik, hoe hy door slechte
kameraden op het dwaalspoor werd gebracht
hoe hy, eonlg8zina zwak van karakter, hun
gewoonten en manieren had overgenomen,
totdat deze hem tot eon tweede natuur waren
geworden.
Zoo'n geval staat niet op zichzelf. Er zit
ten monschen in de gevangenis, die er nooit
zouden gekomen zyn, indien ze op hun levens
weg niet een verleider hadden ontmoet 111 den
persoon vao een kameraad of een vriend.
Doch zoo erg behoeft het nog niet eens te
wezen. Het gebeurt niet zeiden, dat een jongen
of meisje met een heereelizuchlig karakter eeu
zwakke meegaande natuur Lot kameraad kiest.
Het gevolg er van kan wezen, dat de een
wordt een despoot, de ander een slaaf. Zoo'n
band is voor beide partyen verdorfeiyk.
Ik zou niet graag myn kinderen, vriondon
of makkere opdringen, een gebod is hier
niet op zyn plaats, maar ik zal geen oogen-
blik aarzelen den omgang van hen te ver
bieden, als ik in dien omgang voor hen oen
gevaar zie.
Daar zweven, zegt men, overal allerlei bac
teriën om ons heen, welke onze gezondheid
bedreigen, vooral van hen, die aanleg tot oen
of andere ziekte hebben.
Zoo staan wy in do zedelijke wereld ook
bloot aan allerlei gevaren, zwakke karakters
en jougdige monschen hot eetst en het meest.
Wie het in z\jn mach.t heelt hen voor
schadeiyko lnvlooden te bewaren, hy late het
niet na.
Hy lette aaarby op groote dingen, doch
vergete ook het kleine niet.
De lijkplech.igheid van Momsisen.
Hiororer meldt men uit Berlijn dd. 6
November aan do „N. H. O.":
In het kleine landhuis, dat Momm6eD se
dert eeD mcnschenleeftijd te Charlotten-
burg bewoonde, ia gisteravond in een klei
nen kring van familie en vrienden een lijk
dienst gehoudendaarna werd de kist met
het stoffelijk overschot van den grooten ge
leerde des nachts naar de trotscho Kaiser
Wilhelm Gedachtmsskirche overgebracht,
die nog op het gebied van C'har lotton burg
staat. Dc zustersteden Charlottenburg en
Berlijn hadden vandaag onderling verdeeld
wat er ter eere van den grooten doode go-
daan is. Charlottenburg betaalt de opeai-
bare begrafenis en stelde haar kathedraal
beschikbaarBerlijn opende nog eenmaal
de groote zwarte getraliede poort van haar
sedert tientallen van jaren gesloten Drie-
vul digheidskerkhof, dat te midden van het
drukste stratengewoel in het zuidwesten
der stad een ommuurd doodeneiland vormt,
I in welks eenaaamsten hoek onder dicht
struikgewas en beschaduwd door hooge
1 hoornen een aantal beroemdheden van Ber
lijn hun laatste rustplaat© hebben gevonden.
Vi «show's begrafenisstoet is indertijd
uitgegaan van het Berlijnschc stadhuis, en
droeg vooraf een wereldsch karakter; die
van den domineeszoon Morrnnaen had tob
uitgangspunt de prachtigste kerk van het
moderne Berlijn—Charlottenburg. Maar de
omstandagheid dat bet professo-r Hamack
was, de voornaamste vrijzinnige korkge-
sehiedkundige, die (op verlangen van den
overledene)de eonigc groote re<k> hield aan
de baar m bet godshuis, gaf aan plech
tigheid een wijdere beteakeni© dan een zui
ver kerkelijke begrafenis gehad zou hebben.
Uit HamacFs mond sprak heden meer de to
midden van het dagelijksch leven staan do
mot Moramsen verwante geleerde, dan de
stil zich tot den hemel wendende geeste
lijke; hoewol hij sprak naar aanleiding van
het bijbelwoord: „Ik heb u verkoren en ge
stold, opdat gij heengaat en vrucht draagt
en uwe vrucht blijve."
Mommsen'8 baar verdween, in de kerk
staande, onder een heel en berg van kostbars
kransen en bloemstukken. Eerst toen do
bruine eiken kist, nadat hot gezang geëin
digd was, opgenomen on naar buiten ge
dragen werd, zag men hoe eenvoudig deze
baar was: aan hot hoofdeind© lag toen nog
slechte een bundel heidekruid, in den vonu
van een kruis, geplukt op het gr af van
Mom-meen's ouders in het verre vaderland
Holsfcein. Kcetbaro orchideeën lagen onder
aan de baar. Niet minder dan zes jonge
Pruisische prinsen voorop de Duit6cho
kroonprins als vertegenwoordiger zijns va
ders, en de zoons van den prins-regent Al-
brecht woonden de korkelijko plechtig-
hied bij. Op de baar volgden ©en ledig kei
zerlijk rijtuig od verscheiden hof rijtuigen,
altemaal huldebetoon van het hof, gelijk
men bij Virchow's begrafenis dat niet ia
zulk een mate aanschouwde.
Onder de aanwezigen trok de hoogbejaar
de Adolf Menzel wel het meest de aandacht;
hij is nu de laatst overgeblevene van do
drie beroemde grijsaards van Berlijn. Een
heel bosch van om flo erode studenten banie
ren vulde het prachtige «hip van de kerk,
en de bonte uniformen der vaandeldragers
maakten de ernstige plechtigheid tot een
kleurenrijk beeld, waartoe Dog do kwi tigo
versieringen van het kerkgebouw zelf bij
droegen.
Omstreeks twee uren waa de kerkelijk-»
plechtigheid afgeloopen. De «toet. had jui.
een uur noodig om zich af ho wikkelen;
daarbij werd op 'e Keizers beval den bur
gerlijken doode nog de buitengewone eer be
wezen, dat een muziekkorps van een garde-
regiment to voet en een muziekkorps van
de garde-kurassiers in parade-uniform voor
en achter de baar gingen. Voorts telde men
in den stoet een zeventigtal rijtuigen met
stud enten-deputaties, door Duitsohe on bni-
tcnlandsohe universiteiten en andere instel
lingen van hooper onderwijs geaonder.
Buiten de overhoidsperponen van staat cn
stad was bij deze plechtige ter-aarrV-b^tel-
lin.ee natuurlijk nog vrtegcn-woordipd n] wat
in Berlijn aanspraak maakt op openbare
beteokonia, en daar hot kool, maar mooi
we er was, wemelden de straten fcusschon het
westen van Char lotton burg en het zuidwes
ten van Berlijn van duizenden toeschou
wers, die zich pas verst-rooidonnadat do
drie groote wagens, waarop de bloemen uit
het. sterfhuis naar h l graf gebracht we-: -
den. achteraan den stoot waren voorhij ge
trokken.
Burgerlijke Stand.
HAARLEMMERMEER. Ondertrouwd: G.
Blokhuis od g. Bulk.
G e h a w d: D. van den Oever en C. M. van
Bentem. J. D. van Marsbergen on B. van
Vuren. C. Blrjleven en W. K. Sepers. W.
Kingma wedr. en H. Sieenwenboek wed.
bevallen: A. Castrioum geb. Terluin D.
M. Koopman geb. Versteeg Z. C. Eikelenboom
geb. Den Onue D. N. van Reej wijk geb.
Immink Z. J. Baars geb. De K{jk D. D.
Entboven geb. Wijnhout D. H. Noorman geb.
Bucbner Z. J Veruieij geb. Persoon Z. M.
Maarseo geb. Yan Bekkum Z. J. Spaargaren
geb. Trommel Z. M. Koole geb. Brum D.
A. Café geb. Breur Z. M. Brook geb. Van
Veldhuizen Z. P. J. Slooten geb. Heermans Z.
Overleden: B. Buurman 7L j. J. H. vau
Bon 45 j. P. J. Vermuuiebt 59 j. J. Ravesloot
84 j. J. de Vjjlder geb. De Groot 49 j.
FEUILLETON.
42)
Na vorloop van oon halfuur kwam do bode
van „Het Nost" terug mot eon briefje van
mrs. Annosloy, waarin dezo meedeelde, dat
miss Wynne den gehoelon namiddag alleen
was uitgeweest, zy wist niet waarheen, en
nog niot was teruggekeerd. Zy hadden zich
reods ongorust over haar gemaakt en zouden
zoo gaarne iets omtront haar weten.
Rusteloosheid en angst veroorzaakten een
weinig koorts on ik mocht dien avond Diot
moor spreken. Het was my zelfs verboden te
sprokon mot do beambten der locale politie,
die gebaald waren, ton einde de geheimzinnige
zaak te onderzoeken Laat in don avond, met
den laatsten trein, verscheen de vorpleogster,
die, lot mijn ergernis, uit Londen was ont
boden, 011 ik bovond my nu onder eon systeem,
dat voel had van een soort geestelijke quaran
taine. Ik mocht zolfs mot vragen of Paula in
„Het Nest" waa teruggekeerd, of, indien dit
niot hot geval ware, er ook stappen waren
gedaan om haar te vindon. Den volgenden
morgen was ik echter beter en beiden, oom
Wilfrid en de man, die van Scotland Yard
was gekomen, mr. Marland, werden by my
toegelaten.
Ue detectivo was oon klein mannetje mot
een mager gelaat, ongeveer van middelbaren
leefiyd, dio oen zeer onbeduidend voorkomen
zou gehad hebben, zoo de kin en een paar
byzonder heldere, scherpe oogon niet voel
hadden oedgemaakt. Ik ontdokte spoedig, dat
hy reeda utot alle omstandigheden, voor zoover
myn oom die wist, op de hoogte was ge
bracht, en bovendien nog andero kende, hetgeen
my my zei ven verwonderd deed afvragen, hoe
hy die kon weten, hetzy door zyn scherp
zinnigheid als detoctivo, hotzy door een gesprok
met miss Hope.
„Weot u wat de meoning is van de
dorpelingen en de boeren omtront dien dolk
steek in uw rug, rar. Darkmore?" vroeg
dr. Hasbrouck. „De arme drommels zyn van
oordcol, dat gy niet door een levend wezen,
maar door een geest zyt aangovallon, door
oen van de velen, die verondersteld wordon
hier te spoken."
De detective glimlachte en dat deod ik ook,
ofschoon ik niet in een stemming was om
te lachen. Ik moest er plotseling aan denken
hoo de bewoners van Martenhead nog in bun
oordeel zouden versterkt worden, zoo zy van
bet vreemde geval afwisten, dat ik in den
nacht na het bal had beleeid, het bloed, dat
op myn kussen was gedruppeld, zonder dat
ik kon nagaan van waar dat kwam; de
rimpelige hand, die oogeuscbyuiyk zonder
arm langs den donkeren muur van myn
kamer was gegioden
Nadat ik den detective op zyn vragen nauw
keurig de plaats bad beschreven, waar ik had
gestaan, voordat ik werd gewond, do houding,
welke ik had aangenomen, wat ik gehoord had
enz., nam hy bet woord weer op.
„Gy zyt u niot bewust vUandtn te hebbon?"
vroeg hy. „Is er ook iemand, dion gy ver
moedt, dat reden kan bobben om u uit den
weg te ruimen?"
„Niemand, voor zoovor ik weet."
„Er hangt veel van de inlichtingen af, welke
u my kan geven," ging hy voort. „Want bot
is mogelijk, dat de verdwijning van misa
Wyna© direct of indirect met dit govaJ samen
hangt. Ik heb sir Wiifnd reeds verwittigd, dat
men in het hoofdkwartier van oordeel is, dat
ik beide gevallen moet oDdorzoeken, wyi het
een het ander schynt aan te vullen. Dit ls
niet do eerste maal, dat ik te Lorn Abbey
ben geweest. Ik was hier indertyd in zake
den moord Haynes, wat de eigeniyke reden
ie, waarom ik lïior weer ben heen gezonden.
Onder het sproken had hy met heimeiyke
nieuwsgierigheid om zich heen gekeken en
scheen verwondord te zyn over myn keuze
van slaapkamer. Slechts vyf van de woorden,
welke hy had gezegd, waren duldeiyk tot myn
brein doorgedrongen en schenen zien daarin
met vurige letters vastgeprent te hebben.
„De verdwynlng van miss Wynne?" her
haalde ik. „Is zy nog niet gevonden?"
„Men heeft baar Da vier uren gistermiddag
niet weer In de villa, „Het Nest" genaamd,
teruggezien. Zy is uitgegaan in een dunne
japon, zonder mantel, en hooit niets mee ge
nomen, zelfs niet haar beurs; on zoowel baar
kamenier als haar vrienden hebben niet ge
weten, dat zy van plan was hot huis te ver
laten. Niemand heeft baar gezien, voor zoover
lk tot dusver bob kunnen uitvinden, sinds
gisteravond zes uur of even daarria."
„En vervoLons?" bracht ik in hot midden,
torwyi myn hart sneller begon te kloppen.
„Vervolgens was zy by misa Hope, sir
Wilfrid Amory's aangenomen dochter, die my
vertelde, dat zy samen hadden gesproken in
de kamer, waar gy bewusteloos laagt, ofschoon
zy van uw tegenwoordigheid niots afwisten,
totdat zy u boorden bewegen. Nu zou ik van
u gaarno woton, mr. Darkmore, of gy miss
Wynne ook gezien en vroegor op den dag
gesprokon hadt?"
„L»at heb ik," zeido ik, terwyl ik over het
feit peinsde, dat Consuelo reeds haar getuigenis
had afgolegd en vurig wenschto, dat ik kon
uil vinden hoo veel of hoe weinig zjj had gezegd.
„Was uw onderhoud van dion aard, dat het
volgens uw opinio mogeiyk in oonig verband
kan staan met hetgeen u later overkwam of
mot haar verdwynon?"
„In geen enkel opzicht," zeide ik haastig. ,Wjj
hebben het slechts over een oude schikking
gehad, welke tusschen ons heeft bestaan. En
miss Wynne verliet de kamer met de woorden,
dat ?.y naar „Het Nest" moest terugkeeren, wyi
rnre. Annesley, haar vriendin, zich andere over
haar lang uitbiyven zou ongerust makeu. Zy
sprong uit het raam, dat zich, zooals u zeker
zult opgemerkt hebben, slechts eeu paar voet
boven den grond bevindt, en liep dwars over
hot gras. Na haar een paar secondon nage
kekon te hebben in plaats van haar te volgen,
zooala ik mogelyk had moeten doen, keerde
ik in de katoor terug en stond in hot vuur.
to kyken. Het volgenJo oogenblik word ik,
zooals ik u reeds heb gezegd, getroffen en
viel vooiover op den vloer."
„Dus miss Wynne keerde niet terug om
u voor de nadering vau een verdacht persoon
te waarschuwen? Dat was niet de reden,
waarom zy lator terugkwam?"
„Heen. Ik geloof, dat het gebeurde,eonigen
tyd YOÓr haar terugkomst. Het 6cheen my
ton minste een heelen tyd too."
„Kun iemand zich ook gedurende uw gesprek
met miss Wynne in de kamer verborgeü
hebbon?"
„Ja, bet is wel mogelyk, dat iemand door
hoi ranm is binnongodrongen, hetwelk toeD
open was, terwyi wy er onder het spreken
met den rug naar toe stonden, want het ge
beurde zoo spuedlg nadat miss Wynne was
vertrokken Eon man had ternauwernood tyd
om daarna binnen te treden."
„Gy zegt, mr. Darkmore, dat hef raam toen
open stond, wist gy dan, dat het later was
gesloten
Ik wist niet of het verstandig zou zyn
hierop een antwoord te geven, en het beetje
bloed, dat in myn lichaam wat overgebleven,
scheen my naar het hoofd te stygen. Ik was
eon oogenblik stil, in gedachten verzonken, en
Marland begon weer mot een blik, wolke my
de overtuiging gaf, dat de reden van myn
aarzeling bom bekend was.
„Miss Hope heeft reeds uitgelegd waarom
de deur en het raam werden gesloten," zeide
hy. „Ik wenschte slechts te hooien of gy dit
wiet."
„Ik hoorde het geraas, toen zy gesloton
weiden," antwoordde ik langzaam.
„Ah, in dat geval moet gy ook veel van
hot gesprek gehoord hebben."
„Iets er van," zeide ik ontwyk-rnd. „Maar
het zou niet fair zyn myn geheugen te ver
trouwen, of hetgeen ik my in een half bo-
wusteloozen toestand mogo bebben veruueld."
„Wilt gy my zeggen, wat gy hebt gehoord?"
vroeg hy.
„Heen," antwoordde ik. En wy kekon elkaar
strak in de oogen. „Ik kan het my niet
herinneren."
„Dat is jammer," zeide Mariand met een
onverschillig air. „Het zal miss Hope's ver
klaring allen steun ontnomen 111 een zwor teere,
zelfs gevaarUiko zaak."
„Ik be^i^ip •-iet," mompelde ik werktuigiyk
(Wordt vervol od.)