Brievin van een Leiifenaar. Het Huis der Yreese. dec ion Baltimore on Ohio, welke de&cr da- gen in de Borlynsche noteering; zullen wor den opgenomen. De Amerikaanscbé markt toont meer nei ging fcot rust, waaraan zij ongetwijfeld ten i volle behoefte heeft Do aJgemeene geest gc- tuigt v^n meer kalmte, on in financieelo kringen wordt de meening uitgesproken, dat de zwaarste stormen uitgewoed hebben. Wel houden do goudvorzendingen naar het binnenland de aandacht gaande, doch groo- te bcteokenis wordt daaraan niet gehecht, omdat do Banken voldoende voor do vraag naar goud zijn toegerust en deze goldstroo- ming, nu de oogsttijd in vollen gang is tot de gewone verschijnselen behoort. Daar enboven ia do kans voor goudinvoer toege nomen en hebben reeds eenige verschepingen naar Amerika plaats gervondonzoodat N.-York op dit punt geen ongerustheid be hoeft to toonen. De berichten omtrent de ijzer- en staalindustrie wijzen nog niet op verbetering, integendeel, de bestellingen zijn bedenkelijk afgenomen en geheel onvol doende om do fabrieken van werk to voor zien, De prijzen gaan daardoor aanhoudend omlaag on dc aanbiedingen aan het buiten land, dikwijls benedon den binnenlandschen marktprijs, nomen in omvang toe. Niette genstaande deze ongunstige teekenen, blijft de nxoning omtrent den algemeenen oeconr,- mieohen toestand in Amerika, gunstig. D3 tijd zal moeten uitwijzen in hoever de groote malai» in de metaal-induetrie van invloed 1 zal zijn geweest op de aJgcmeene handels- welvaart. Het is mogelijk, dat de „zieners" in Amerika de toestanden aAdaar onbevan gen beoordcelen en dat hun geruststellend*) beschouwingen op deugdelijke gronden be rusten. doch al tc veed vertrouwen is aan deze optimistische uitingen niet fce schen ken. Evenwel doen de spoorwegontvangsten nog niet veel aan een vermindering van hei, handelsverkeer denken, want zij blijven, met enkele uitzonderingen, nog immer een be langrijke toename aantoonen Wat echter 1 hierbij als een verschijnsel van beteokonis valt op te merken, is de geringe vermeer dering .dor netto-ontvangsten tegenover de belangrijke toename der bruto's. Zoo heeft de Mexican Central bij een bruto-ver- meerdcring van 341,000 dollars, slechts een nebto-vermeordering van 14,000 dollars; bij dc Ponsylvania bedragen zij resp. 1,300,000 bruto, en slechts 70,000 netto. Nu is dit verschijnsel zeker niet verontrustend, wan neer de weinige toename der netto's, haar oorzaak heeft in buitengewone uitgaven voor verbetering der bezittingen, doch van de meeste maatschappijen is men gewend te zien, dat voortdurend, niet alleen thans, doch gedurende jaren, reeds aanzienlijke bedragen uit de winst zijn teruggehouden, om voor onderhoud en verbetering van weg en materiaal to dienen. Het is don ook niet zonder belang te vernemen, waaraan dc buitengewone toename der uitgaven zijn toe te schrijven. De stemming voor goede spoorwegfond- sen in Amerika zelf, is zeker niet ongun stig Eon bedrag van 20 millioen 4 pCts obligatiën, door do Ponsylvania gegaran deerd en door Kuhn Loeb en Co. uitgege ven, werd bij de uitgifte 2-maal volteckend De onthullingen inzake de U. States Ship building Co. hebben reeds opgehouden het publick warm tc maken, doch de bekend geworden bijzondorheden zijn niettemin zeer interessant. Ter voldoening der gewone jaarlijkeehe lasten ie een bedrag noodig van ruim 4 millioen dollars, toch werd dit door di1 promotors als goed verzekerd genoemd, hoewel zij konden nagaan, dat het werke lijk opbrengsfcvermogen der onderneming daarvoor geheel ontoereikend was. Niotte- Jenstaandc verder de boekwaarde der bezit tingen een som van 12.5 millioen dollars niet te b^ven gaat, staat daartegenover toch een bedrag van rneer dan 67 millioen dol lars aan verschillende waarden uitgegeven Het verslag door den receiver over de op richting dezer maatschappij uitgebracht, behelst elan ook een aaneenschakeling van ele zwaarste beachu ld i gingen van mislei ding bij de oprichting dezer maatschappij gepleegd. Op onze markt was weer flinke vraag op t» merken voor aandeolcn Atchison en Union Pac., waarop do aandacht zoowol hier als in Amerika steeds blijft gevestigd; gewoonlijk is het buitenland kooper. S t e o 1-waarden behoaiden in deze week hun laagsten koers. Bij de zoo steak dalend© ijzer-en staalprijzcn ie con dergelijke koers- beweging mot andere te verwachten. Het ligt voor de hand, dat deao reurenmaofc- schappij, met haar ontelbare fabrieken en hoogovens, en haar leger van werklieden, ook in al haar omvang getroffen moet wor den door de enorme waardevermindering van haar product, en dat deze verminde ring haar bestaan een ernstigen stoot moet toebrengen. En wanneer men dan de onthul lingen der U. S. Shipbuilding Co. nagaat, dan moet nog meer voor de U S. Steel Co. de vrees bestaan, dat de waarde dor bezit tingen tegenover die van het obligatie- en aandeeloakapitaal, boven alle begrip in wanverhouding zal blijken te zijn. Slechts door een enorme reductie van het gehecle aandeden-kapitaal, zou in deze maatschap pij misschien nog redding te brengen zijn, maar dan moot het mes spoedig en heel diep in de wond worden gezet. Ingezonden. Mijnheer de Redacteur! Beleefd verzoekt ondsrgeteekende eenige plaatsruimte in uw goöerd Blad, ten einde het volgende onder de aandacht te kunnen brengen. "Wanneer men hier in onze gemeente eenige kennis neomt van die dingen, welke In stryd lijn met de reinheid en zindoiykheid, alsmede do stremming in de passage, dan kan het niet anders, of het wekt bij een leder, die hier oogon voor heeft, groote verbazing, dat er op dat gebied zoo veel kan gebeuren, ook al is het, dat hierin door den gemeontoraad is voor zien door sommige bepalingon en verordonin- gon in te voeren, wolko deze dingen tegon- gaan. Daar rekening moe houdende, dan valt mij onwillekeurig in hot oog, dat hier veel ka.i gebeuren, wat beslist In strijd is mot de eerlijkheid. Vooral gobeuren dergelijke go- vallen op een punt der gemeente Rijnaburg, Damolijk by den hoer Van Duin aan de Lange- vaart. Vroeger was het zoo, dat op dezo plek zoo wat al les kon gebeuren, zoodat het een zokere losplaats kon worden genoemd. Er word dan ook van dezen on genen wel wat door de Ylngers gezieD, al was dit niet, naar Ik meen to mogen veronderstellen, met allen hot geval, want ik meen te weten, Mynhoer de Redacteur, dat er op genoemde plaats al reeds bekeurd zijn, aangezien zij bandeldon in strijd met de gemeonte-veronlening enz., doordat zij ja, wel losaen mochten, doch direct op moesten ruimen. Nu weot ik echter niet, Mijnheer de Redao- tour, of die verordeniDg van zoo korten duur is geweest, zoodat ze nu niet meer van kracht zou zijn, want er gebeuron toch nu dingen op bovengenoemde plaats, die alle vorige ver overtreffen, want wat men nog nooit elders heett aangetroffen: ook voor dat do onder scheidene veranderingen en verbeteringen waren Ingevoerd, ziet men hier de schuiten bloemkool b.v. komen voor den wal en de vrouwen er voor, om schoon te maken, zoo dat hier haast niemand kan passeoren, niet alleen met rijtuig, maar ook baast niet te voet. Het afval wordt heinde en ver wegge gooid en gesmeten, zoodal de straat 60 meters lang niet ouders is dan een mesthoop en het water op die plek niet anders ia dan een mestput, dag in dag uit. Het is daarom, Mijnheer de Redacteur, dat ik in deze mijn groote verwondering te konoen geef over de manier van optreden van onze politie, alsmede over het toezicht van de bevotgde Autoriteiten, welke vaak deze plek passeeren on zich overtuigen kun nsn van dezeu toestand; terwijl ik ook myzolvou veroorloof mijn afkeuriug uit te spreken over doze zaak, dat den een veel moer wordt toegestaan dan den ander, vooral op eon plaats als Rijnsburg, waar men haast allen dezelfde belangen heeft. Mogen deze regels er toe leiden, Mynheer de Redacteur, dat er aan dergolyke zaken een einde kome, doordat onzo gemeenteiyke ovor hoid het mes recht enydt in dergeiyke zaken en dat onze politie geen onderscheid maakt, maar als het tyd is handelend optreedt. Dan zal dit niet alloen do reinheid dor gemoente bevorderen, maar ook de Burgery tot stipte naleving aansporen. Inmiddels myn hartelyken dank voor de verleende plaatsruimte. Uw Abonné X. Rynsburg, 5 November 1903. XXIX. Van verschillende zyden ontving ik blyken van instemming over hetgeen ik schreef naar aanleiding van de goedkoope detoctive-romms, die door ODze jongens vooral, zoo menigvuldig gelezen worden. Een moeder zei me, dat ze al lang had opgemerkt, dat de gezondheid van haar knaap niet meer zoo goed was als vroeger, dat de lust tot leeren afnam. Zij had al lang naar de oorzaak gezocht en het willen zoeken in verkeerde kameraden; door myn brief was ze aan 't onderzoeken gegaan en het was haar gebleken, dat zyn papleren vrienden niet deugdeD. Dat er werkeiyk veel gebruik van gemaakt wordt, bewijst wel het feit, dat, naar men my mededeelde, een paar groote jongens er eon bibliotheekje van hebben opgericht. Zy koopen de boeken by hoeveelheden In en laten ze tegen 2 cents het deeltje lezen en door de groote liefhebbery, die er voor deze lectuur bestaat, mooten ze er een aardig zaakje aan hebben. My dunkt, wy mogen altemaal wel ons best doen om deze lectuur de wereld weer uit te krpgen. Onderwijzers en oudere, school en huisgezin moeten daartoe samenwerken. Toch kwam er ook tegenspraak. Iemand doelde my als zyn meoning mee, dat een boekje, als door my bedoeld, door een jongon spoedig gelezen en ook wel spoedig vergeten zou zyn. Ik durf dit, op grond van wat ik my zelf uit de boeken van myn jeugd herinner, g6rust tegenspreken. De gebeurtenissen en situaties, in het boek beschreven, werken veel ongestoor der op het gemoed van den knaap of het meisje dan gebeurtenissen uit het levon. De jonge lezer kiest veel meer party voor en tegen personen en zaken, als ze in het boek be schreven worden, dan wanneer ze in werkelijk heid bostaan of gebeuren. Hy leest meer met het hart dan met het verstand. De helden van bet boek vervullen hem met geestdrift en prikkelen tot navolging. Hun smaak wordt er door gevormd of bedorven. Iemand, die in zyn jeugd veel en goede boeken goed ge lezen heeft, kan In don regel en vooral op het papier zyn gedachten goed uitdrukken. Ook al leest men zoogenaamd louter voor ontspanning, men neemt er toch altyd wat van mee; de qualiteit van hetgeen men mee neemt, hangt af van de hoedanigheid van het boek. Een ander, goedkeurend wat ik schroef, vroeg my wat onze jeugd dan wel lezen mocht. Als wy als vrucht van het lezen noemen het verruimen van voorstellingen en gedachten, het voeden van de verbeelding, aankweeken van edele gezindheden en 't vormen vaa den smaak, dan zou ik met anderen willen zoggen het beste is nog maar net goed voor de jeugd. Of het boek voor do jeugd een fabel of een sprookje bevat, geschiedenis of reis beschrijvingen inhoudt of min of meer zuiver het karakter van een roman vertoont, wat ook verband houdt mot den leefiyd en de ontwikkeling van de lezers, als een eerste on voornaamste eisch mag on moet er aan ge steld worden, dat het zodeiyk rein zy. Dat beteekont niet, dat op ©Ike *bladz\Jdo bet goede on bravo als goed on braaf moet worden voorgehouden, maar dat do daarin geteokendo karakters de reinheid aantrekkoiyk aan het licht brengen. Da inhoud van hot boek moet bovendien waar zyn. Dit wil ook alweer niet zeggen, dat de daarin beschreven feiten en gebeurte nissen werkeiyk gebeurd moeton zyn, maar wol, dat de inhoud innerlyk waar is. Het kind moet uit de verdichting de werkelyke wereld leeren vorst&an. Het kinderboek moet vorder belangstolting on spanning wekken, maar en hierin ligt do voorname fout in de door my gewraakte detectiveromans geon overspanning en overprikkeliog, die de ver beelding bederft, Natuuriyk moot men by de keuze van het geen onze jongens en moisjes lezen, op de meer of mindoro moeiiykboid letten; men wake er echter voor, dat hot niot te gemak- keiyk zy. Het kind voelt zich niet graag klein. Al te onbeduidende lectuur staat tegen en heeft ook weinig vormende waardo. De wereld van het kinderboek moet wel binnen den gezichtskring vsn het kind liggen, maar zy moet tevens over die grenzen heenwyzen. Boeken op te geven, die voor onze jongens en meisjes passen, daarvan meen lk my te moeten onthouden; ik hoop, dat do ouders met deze aanwijzingen hun nut zullen doen en als ze by de keuze van een boek voor bon jongen of meisje hiermede rekening wil len houden, dan zal die keuze niet vallen op de lectuur, die ik in myn vorigen brief afge keurd heb daar ben ik zeker van. Nu lk echter toch bezig ben te schetsen den invloed, welken goede en slechte boeken, vooral op den jongen mensch kunnen uit oefenen, wil ik nog een beetje verder gaan en ook spreken over don omgang, dien onze kinderen en jongelieden kunnen hebben mot wezens van vleesch en been. „Woorden zyn dwergen, daden zyn reazen", is er eens gezegd. En zoo is het. Niemand van hen, die er volstrekt geen kwaad Inzien, dat hun jongens geesteiyken omgang hebben met de Wilson's, zouden willen dat ze met eon Wilson In levenden lyve op avontuur uitgingen. Toch geloof ik, dat er nog wel gevaariyker omgaüg te denken is. Een mensch en vooral hot jonge mensch is niet gaarne alleen; als een Robinson op oen eenzaam eiland te wonen, ligt niet in zyn aard. Zyn oudere, zyn broeders en zusters, waar mede hy als door het lot aangewozen omgang heeft, zyn den knaap en het meisje niet genoeg. Zoo zoekt de knaap kameraden en het meisje vriendinnen. Ik zou niet gaarne dit willen beletten. De ziel van de kameraad schap ia sympathie en alleen in vryheid vereenigeu zich personen, die iels voor elkander gevoelen. Aan onze jongens en meisjes kameraden op te dringen, gelukt maar zelden. Doch evenmin mogen de ouders den omgang met iedereen toelaten. Ik ken eon jongen van een paar oppassende, brave ouders, die hun veel verdriet aandoet en wellicht nog den verkeerden weg voorgoed zal opgaan. Toen ik inet zyn vader over de oorzaak daarvan sprak, hoorde ik, hoe hy door slechte kameraden op het dwaalspoor werd gebracht hoe hy, eonlg8zina zwak van karakter, hun gewoonten en manieren had overgenomen, totdat deze hem tot eon tweede natuur waren geworden. Zoo'n geval staat niet op zichzelf. Er zit ten monschen in de gevangenis, die er nooit zouden gekomen zyn, indien ze op hun levens weg niet een verleider hadden ontmoet 111 den persoon vao een kameraad of een vriend. Doch zoo erg behoeft het nog niet eens te wezen. Het gebeurt niet zeiden, dat een jongen of meisje met een heereelizuchlig karakter eeu zwakke meegaande natuur Lot kameraad kiest. Het gevolg er van kan wezen, dat de een wordt een despoot, de ander een slaaf. Zoo'n band is voor beide partyen verdorfeiyk. Ik zou niet graag myn kinderen, vriondon of makkere opdringen, een gebod is hier niet op zyn plaats, maar ik zal geen oogen- blik aarzelen den omgang van hen te ver bieden, als ik in dien omgang voor hen oen gevaar zie. Daar zweven, zegt men, overal allerlei bac teriën om ons heen, welke onze gezondheid bedreigen, vooral van hen, die aanleg tot oen of andere ziekte hebben. Zoo staan wy in do zedelijke wereld ook bloot aan allerlei gevaren, zwakke karakters en jougdige monschen hot eetst en het meest. Wie het in z\jn mach.t heelt hen voor schadeiyko lnvlooden te bewaren, hy late het niet na. Hy lette aaarby op groote dingen, doch vergete ook het kleine niet. De lijkplech.igheid van Momsisen. Hiororer meldt men uit Berlijn dd. 6 November aan do „N. H. O.": In het kleine landhuis, dat Momm6eD se dert eeD mcnschenleeftijd te Charlotten- burg bewoonde, ia gisteravond in een klei nen kring van familie en vrienden een lijk dienst gehoudendaarna werd de kist met het stoffelijk overschot van den grooten ge leerde des nachts naar de trotscho Kaiser Wilhelm Gedachtmsskirche overgebracht, die nog op het gebied van C'har lotton burg staat. Dc zustersteden Charlottenburg en Berlijn hadden vandaag onderling verdeeld wat er ter eere van den grooten doode go- daan is. Charlottenburg betaalt de opeai- bare begrafenis en stelde haar kathedraal beschikbaarBerlijn opende nog eenmaal de groote zwarte getraliede poort van haar sedert tientallen van jaren gesloten Drie- vul digheidskerkhof, dat te midden van het drukste stratengewoel in het zuidwesten der stad een ommuurd doodeneiland vormt, I in welks eenaaamsten hoek onder dicht struikgewas en beschaduwd door hooge 1 hoornen een aantal beroemdheden van Ber lijn hun laatste rustplaat© hebben gevonden. Vi «show's begrafenisstoet is indertijd uitgegaan van het Berlijnschc stadhuis, en droeg vooraf een wereldsch karakter; die van den domineeszoon Morrnnaen had tob uitgangspunt de prachtigste kerk van het moderne Berlijn—Charlottenburg. Maar de omstandagheid dat bet professo-r Hamack was, de voornaamste vrijzinnige korkge- sehiedkundige, die (op verlangen van den overledene)de eonigc groote re<k> hield aan de baar m bet godshuis, gaf aan plech tigheid een wijdere beteakeni© dan een zui ver kerkelijke begrafenis gehad zou hebben. Uit HamacFs mond sprak heden meer de to midden van het dagelijksch leven staan do mot Moramsen verwante geleerde, dan de stil zich tot den hemel wendende geeste lijke; hoewol hij sprak naar aanleiding van het bijbelwoord: „Ik heb u verkoren en ge stold, opdat gij heengaat en vrucht draagt en uwe vrucht blijve." Mommsen'8 baar verdween, in de kerk staande, onder een heel en berg van kostbars kransen en bloemstukken. Eerst toen do bruine eiken kist, nadat hot gezang geëin digd was, opgenomen on naar buiten ge dragen werd, zag men hoe eenvoudig deze baar was: aan hot hoofdeind© lag toen nog slechte een bundel heidekruid, in den vonu van een kruis, geplukt op het gr af van Mom-meen's ouders in het verre vaderland Holsfcein. Kcetbaro orchideeën lagen onder aan de baar. Niet minder dan zes jonge Pruisische prinsen voorop de Duit6cho kroonprins als vertegenwoordiger zijns va ders, en de zoons van den prins-regent Al- brecht woonden de korkelijko plechtig- hied bij. Op de baar volgden ©en ledig kei zerlijk rijtuig od verscheiden hof rijtuigen, altemaal huldebetoon van het hof, gelijk men bij Virchow's begrafenis dat niet ia zulk een mate aanschouwde. Onder de aanwezigen trok de hoogbejaar de Adolf Menzel wel het meest de aandacht; hij is nu de laatst overgeblevene van do drie beroemde grijsaards van Berlijn. Een heel bosch van om flo erode studenten banie ren vulde het prachtige «hip van de kerk, en de bonte uniformen der vaandeldragers maakten de ernstige plechtigheid tot een kleurenrijk beeld, waartoe Dog do kwi tigo versieringen van het kerkgebouw zelf bij droegen. Omstreeks twee uren waa de kerkelijk-» plechtigheid afgeloopen. De «toet. had jui. een uur noodig om zich af ho wikkelen; daarbij werd op 'e Keizers beval den bur gerlijken doode nog de buitengewone eer be wezen, dat een muziekkorps van een garde- regiment to voet en een muziekkorps van de garde-kurassiers in parade-uniform voor en achter de baar gingen. Voorts telde men in den stoet een zeventigtal rijtuigen met stud enten-deputaties, door Duitsohe on bni- tcnlandsohe universiteiten en andere instel lingen van hooper onderwijs geaonder. Buiten de overhoidsperponen van staat cn stad was bij deze plechtige ter-aarrV-b^tel- lin.ee natuurlijk nog vrtegcn-woordipd n] wat in Berlijn aanspraak maakt op openbare beteokonia, en daar hot kool, maar mooi we er was, wemelden de straten fcusschon het westen van Char lotton burg en het zuidwes ten van Berlijn van duizenden toeschou wers, die zich pas verst-rooidonnadat do drie groote wagens, waarop de bloemen uit het. sterfhuis naar h l graf gebracht we-: - den. achteraan den stoot waren voorhij ge trokken. Burgerlijke Stand. HAARLEMMERMEER. Ondertrouwd: G. Blokhuis od g. Bulk. G e h a w d: D. van den Oever en C. M. van Bentem. J. D. van Marsbergen on B. van Vuren. C. Blrjleven en W. K. Sepers. W. Kingma wedr. en H. Sieenwenboek wed. bevallen: A. Castrioum geb. Terluin D. M. Koopman geb. Versteeg Z. C. Eikelenboom geb. Den Onue D. N. van Reej wijk geb. Immink Z. J. Baars geb. De K{jk D. D. Entboven geb. Wijnhout D. H. Noorman geb. Bucbner Z. J Veruieij geb. Persoon Z. M. Maarseo geb. Yan Bekkum Z. J. Spaargaren geb. Trommel Z. M. Koole geb. Brum D. A. Café geb. Breur Z. M. Brook geb. Van Veldhuizen Z. P. J. Slooten geb. Heermans Z. Overleden: B. Buurman 7L j. J. H. vau Bon 45 j. P. J. Vermuuiebt 59 j. J. Ravesloot 84 j. J. de Vjjlder geb. De Groot 49 j. FEUILLETON. 42) Na vorloop van oon halfuur kwam do bode van „Het Nost" terug mot eon briefje van mrs. Annosloy, waarin dezo meedeelde, dat miss Wynne den gehoelon namiddag alleen was uitgeweest, zy wist niet waarheen, en nog niot was teruggekeerd. Zy hadden zich reods ongorust over haar gemaakt en zouden zoo gaarne iets omtront haar weten. Rusteloosheid en angst veroorzaakten een weinig koorts on ik mocht dien avond Diot moor spreken. Het was my zelfs verboden te sprokon mot do beambten der locale politie, die gebaald waren, ton einde de geheimzinnige zaak te onderzoeken Laat in don avond, met den laatsten trein, verscheen de vorpleogster, die, lot mijn ergernis, uit Londen was ont boden, 011 ik bovond my nu onder eon systeem, dat voel had van een soort geestelijke quaran taine. Ik mocht zolfs mot vragen of Paula in „Het Nest" waa teruggekeerd, of, indien dit niot hot geval ware, er ook stappen waren gedaan om haar te vindon. Den volgenden morgen was ik echter beter en beiden, oom Wilfrid en de man, die van Scotland Yard was gekomen, mr. Marland, werden by my toegelaten. Ue detectivo was oon klein mannetje mot een mager gelaat, ongeveer van middelbaren leefiyd, dio oen zeer onbeduidend voorkomen zou gehad hebben, zoo de kin en een paar byzonder heldere, scherpe oogon niet voel hadden oedgemaakt. Ik ontdokte spoedig, dat hy reeda utot alle omstandigheden, voor zoover myn oom die wist, op de hoogte was ge bracht, en bovendien nog andero kende, hetgeen my my zei ven verwonderd deed afvragen, hoe hy die kon weten, hetzy door zyn scherp zinnigheid als detoctivo, hotzy door een gesprok met miss Hope. „Weot u wat de meoning is van de dorpelingen en de boeren omtront dien dolk steek in uw rug, rar. Darkmore?" vroeg dr. Hasbrouck. „De arme drommels zyn van oordcol, dat gy niet door een levend wezen, maar door een geest zyt aangovallon, door oen van de velen, die verondersteld wordon hier te spoken." De detective glimlachte en dat deod ik ook, ofschoon ik niet in een stemming was om te lachen. Ik moest er plotseling aan denken hoo de bewoners van Martenhead nog in bun oordeel zouden versterkt worden, zoo zy van bet vreemde geval afwisten, dat ik in den nacht na het bal had beleeid, het bloed, dat op myn kussen was gedruppeld, zonder dat ik kon nagaan van waar dat kwam; de rimpelige hand, die oogeuscbyuiyk zonder arm langs den donkeren muur van myn kamer was gegioden Nadat ik den detective op zyn vragen nauw keurig de plaats bad beschreven, waar ik had gestaan, voordat ik werd gewond, do houding, welke ik had aangenomen, wat ik gehoord had enz., nam hy bet woord weer op. „Gy zyt u niot bewust vUandtn te hebbon?" vroeg hy. „Is er ook iemand, dion gy ver moedt, dat reden kan bobben om u uit den weg te ruimen?" „Niemand, voor zoovor ik weet." „Er hangt veel van de inlichtingen af, welke u my kan geven," ging hy voort. „Want bot is mogelijk, dat de verdwijning van misa Wyna© direct of indirect met dit govaJ samen hangt. Ik heb sir Wiifnd reeds verwittigd, dat men in het hoofdkwartier van oordeel is, dat ik beide gevallen moet oDdorzoeken, wyi het een het ander schynt aan te vullen. Dit ls niet do eerste maal, dat ik te Lorn Abbey ben geweest. Ik was hier indertyd in zake den moord Haynes, wat de eigeniyke reden ie, waarom ik lïior weer ben heen gezonden. Onder het sproken had hy met heimeiyke nieuwsgierigheid om zich heen gekeken en scheen verwondord te zyn over myn keuze van slaapkamer. Slechts vyf van de woorden, welke hy had gezegd, waren duldeiyk tot myn brein doorgedrongen en schenen zien daarin met vurige letters vastgeprent te hebben. „De verdwynlng van miss Wynne?" her haalde ik. „Is zy nog niet gevonden?" „Men heeft baar Da vier uren gistermiddag niet weer In de villa, „Het Nest" genaamd, teruggezien. Zy is uitgegaan in een dunne japon, zonder mantel, en hooit niets mee ge nomen, zelfs niet haar beurs; on zoowel baar kamenier als haar vrienden hebben niet ge weten, dat zy van plan was hot huis te ver laten. Niemand heeft baar gezien, voor zoover lk tot dusver bob kunnen uitvinden, sinds gisteravond zes uur of even daarria." „En vervoLons?" bracht ik in hot midden, torwyi myn hart sneller begon te kloppen. „Vervolgens was zy by misa Hope, sir Wilfrid Amory's aangenomen dochter, die my vertelde, dat zy samen hadden gesproken in de kamer, waar gy bewusteloos laagt, ofschoon zy van uw tegenwoordigheid niots afwisten, totdat zy u boorden bewegen. Nu zou ik van u gaarno woton, mr. Darkmore, of gy miss Wynne ook gezien en vroegor op den dag gesprokon hadt?" „L»at heb ik," zeido ik, terwyl ik over het feit peinsde, dat Consuelo reeds haar getuigenis had afgolegd en vurig wenschto, dat ik kon uil vinden hoo veel of hoe weinig zjj had gezegd. „Was uw onderhoud van dion aard, dat het volgens uw opinio mogeiyk in oonig verband kan staan met hetgeen u later overkwam of mot haar verdwynon?" „In geen enkel opzicht," zeide ik haastig. ,Wjj hebben het slechts over een oude schikking gehad, welke tusschen ons heeft bestaan. En miss Wynne verliet de kamer met de woorden, dat ?.y naar „Het Nest" moest terugkeeren, wyi rnre. Annesley, haar vriendin, zich andere over haar lang uitbiyven zou ongerust makeu. Zy sprong uit het raam, dat zich, zooals u zeker zult opgemerkt hebben, slechts eeu paar voet boven den grond bevindt, en liep dwars over hot gras. Na haar een paar secondon nage kekon te hebben in plaats van haar te volgen, zooala ik mogelyk had moeten doen, keerde ik in de katoor terug en stond in hot vuur. to kyken. Het volgenJo oogenblik word ik, zooals ik u reeds heb gezegd, getroffen en viel vooiover op den vloer." „Dus miss Wynne keerde niet terug om u voor de nadering vau een verdacht persoon te waarschuwen? Dat was niet de reden, waarom zy lator terugkwam?" „Heen. Ik geloof, dat het gebeurde,eonigen tyd YOÓr haar terugkomst. Het 6cheen my ton minste een heelen tyd too." „Kun iemand zich ook gedurende uw gesprek met miss Wynne in de kamer verborgeü hebbon?" „Ja, bet is wel mogelyk, dat iemand door hoi ranm is binnongodrongen, hetwelk toeD open was, terwyi wy er onder het spreken met den rug naar toe stonden, want het ge beurde zoo spuedlg nadat miss Wynne was vertrokken Eon man had ternauwernood tyd om daarna binnen te treden." „Gy zegt, mr. Darkmore, dat hef raam toen open stond, wist gy dan, dat het later was gesloten Ik wist niet of het verstandig zou zyn hierop een antwoord te geven, en het beetje bloed, dat in myn lichaam wat overgebleven, scheen my naar het hoofd te stygen. Ik was eon oogenblik stil, in gedachten verzonken, en Marland begon weer mot een blik, wolke my de overtuiging gaf, dat de reden van myn aarzeling bom bekend was. „Miss Hope heeft reeds uitgelegd waarom de deur en het raam werden gesloten," zeide hy. „Ik wenschte slechts te hooien of gy dit wiet." „Ik hoorde het geraas, toen zy gesloton weiden," antwoordde ik langzaam. „Ah, in dat geval moet gy ook veel van hot gesprek gehoord hebben." „Iets er van," zeide ik ontwyk-rnd. „Maar het zou niet fair zyn myn geheugen te ver trouwen, of hetgeen ik my in een half bo- wusteloozen toestand mogo bebben veruueld." „Wilt gy my zeggen, wat gy hebt gehoord?" vroeg hy. „Heen," antwoordde ik. En wy kekon elkaar strak in de oogen. „Ik kan het my niet herinneren." „Dat is jammer," zeide Mariand met een onverschillig air. „Het zal miss Hope's ver klaring allen steun ontnomen 111 een zwor teere, zelfs gevaarUiko zaak." „Ik be^i^ip •-iet," mompelde ik werktuigiyk (Wordt vervol od.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 16