m. 13396.
24 Ootober 1903.
De asch van mijn sigaar.
Derde Blad.
Na het verfrisschende bad ging ik, alleen
oiet een ckambercloah aan, naar de scherm
val van onze sociëteit, om Paul Cavaur
weder te ontmoeten, wiens vaardigheid op
den degen ik pas weder had leeren bewon
deren. Lang uitgestrekt op een divan, een
sigaar in den mond, scheen hij met veel
aandacht een les, door een der schermmees
ters gegeven, te volgen.
„Hag ik een beetje vuur van je, beste
vriend1?" vroeg ik.
Cavaur keek naar het uiteinde van zdjn
sigaar, waaraan een klein pruikje witte
asch zat. Daarna haalde hij uit den zijzak
van zijn chamborcloak een doosje lucifers
te voorschijn, dat hij mij toereikte.
,,Wel," merkte ik lachend op, ,,doe je ook
al aan dat bijgeloof omtrent de sigaren-
asch V'
Met zijn blanke, min of meer bevende
hand maakte hij een onbestemd gebaar in
de lucht.
,,Och neen," zei hij, ,,een gewoonte, lang
geleden aangewend, die ik onwillekeurig
aangehouden heb, omdat zij mij eens gered
heeft, van een vrouw
En flauw glimlachend deed hij met zijn
dunne lippen een nieuwen haal aan zijn
geurige havanna.
,,Ik begrijp niet, welk verband..." merk
te ik op, terwijl ik naast hem ging zitten.
Na een oogenblik zwijgens, zei Cavaur
met zijn welluidende stem:
,,Het is dan ook inderdaad zoo dadelijk
niet te begrijpen
,,Wat bedoel je?"
Ik wendde mij min of meer verstrooid
naar Cavaur.
,,Het verband, dat er bestaat tusschen de
ze zaak en een liefdesavontuurLuister:
Het zal nu ongeveer tien jaar geleden
zijn. Ik was toen afgevaardigde, een der
allerjongste van de Boulangistische partij,
daar ik pas zeven en twintig was In het
belang der partij i risde ik dikwijls heen en
weer tusschen do twee groote ballingen, den
generaal Boulanger, die toen te Brussel
was, en Henri Rochefort, die zich te Lon
den ophield.
Op zekeren morgen was ik aan bet "Vic
toria-station te Londen gereed een „smo
king compartiment"(rookcoupé) binnen te
stappen, waar ik voornemens was eenige
sigaren te verwerken en ik meende alleen
te zullen blijven, toen er een jonge vrouw
kwam aangeloopen, haastig, een reistaschjo
aan do hand, en in den coupé ging.
„Vergun mij, mc-rouw, u te doen opmer-
ken, dat dit een rookcoupé ia," zei ik in
het Engelsch, welke taal ik vrij goed spreek.
„No matter, sir Iheette het.(Het komt
er niets op aan, mijnheer).
Een beambte sluit den coupé en de trein
zet zich in beweging.
Ik kom tct het besluit, dat ik, hoewel ik j
er het recht op heb en zij stilzwijgend toe-
gestemd heeft, mij niet mag veroorloven te
rocken in tegenwoordigheid van de dame, i
die bij toeval mijn reisgenoot» is gewor
denIk Laat het portierraampje zakken
en neem vastberaden de sigaar, die ik pas
had opgestoken, uit den mond, om die naar
buiten te werpen... De dame weerhoudt mij
met een gebaar en een glimlach.
„Don 't, sir, I pray you!... I am very
fond of tobacco scent(Doe dat niet,
alsjeblieft niet! Ik houd veel van tabak-
geur).
„Many thanks, madam..." (Dank u zeer,
mevrouw).
Mij bleef niete anders over dan mij naar
haar zoo gracieus uitgedrukten wensch te
schikkenAls rechtgeaard Franschman
had ik voldaan aan de eischen der hoffe
lijkheid en galanterie. Ik had dus alle re
den om zonder gewetensknaging te gaan
rookon. Ik ging in mijn hoekje zitten en,
lange halen aan mijn sigaar doende, keek
ik naar mijn inschikkelijke reisgenoote.
Zij zag er bevallig genoeg uit. Zij had
een donkergroen costuum, dat wonderwel
paste bij haar blanke tint en blonde haren.
Haar groote, blauwe oogen, met blauwach
tige kringen er om, keken ook mij aan en,
naar ik meende, met zekere welwillendheid.
Een aardige, guitige trek om haar mond
maakte dien nog kleiner dan hij in werke
lijkheid was Alleen een kleine plooi tus
schen de goudblonde wenkbrauwen bij het
boveneind van den arendsneus met fijne
vleugels, gaf iets onrustwekkends aan haar
overigens zoo behaaglijk gelaat.
Ik herinnerde mij, dat ik op het perron
van het Victoria-station de slanke figuur
van mijn reisgezellin reeds had opgemerkt.
Zij liep heen en weer langs den trein en
scheen iemand te zoeken. Nu maakte ik
haar hierop opmerkzaam bijwijze van po
ging om een gesprek aan te knoop en.
„Inderdaad," antwoordde zij. „Ik had
met mijn man afgesproken hem aan het
station te vinden en dan samen naar Cha
tham te gaan, waar wij wonen... Maar ja
wel...ik vond hem niet en ik vond dit ge
weldig vervelend... Wie weet wat hem over
komen isl..."
„Ooh", zei ik op geruststellenden toon, „u
moet u niet zoo gauw ongerust maken. Hij
heeft den trein gemist, of zit misschien wel
in dezen... Ik houd het er voor, dat n hem
te Chatham wel zien zult... In elk geval ze
gen ik het toeval..."
„Oh, sir..."
Haar wangen waren als met een rooskleu
rig waas overtogen en zedig sloeg zij de oo
gen neder, door welker lange wimpers ech
ter de glans van haar blauwe oogen heen
scheen... Ik liet niet na den glimlachenden
en tamelijk ondeugenden trek om haar be-
valligen mond op te merken, een trek, die
niets afschrikwekkends bad...
Stel u voor in mijn plaats! Je bent
alleen in een coupé met een aantrekkelijke
vrouw, aan wie je ook goed schijnt te be
vallen..; Wel, wat zou jij gedaan hebben?...
Binnen vijf minuten, na eenige onbedui
dende praatjes en mm of meer dubbelzin
nige complimentjes, zou je, evenals ik quasi
bij toeval, bij het aantrekkelijke jonge
vrouwtje zijn gaan zitten, nadenkende over
een geschikte gelegenheid om van woorden
tot liefkoocingen over te gaan.
Maar uw verrukking zou spoedig bedaard
zijn, als de jonge vrouw, op wier toeschiete
lijkheid gij rekendet, bevend van kwaadheid
eensklaps opstond, aan uw handen, gereed
om haar te liefkoozen, ontsnapte, het don
kerrood der verontwaardiging op do wan
gen, na het rooskleurig waas der verrasto
preutschheid, en droogweg, nijdig, zonder
eenige aanleiding tot u zei:
„Mijnheer, u zult me onmiddellijk hon
derd pond betalen om den aanslag goed
te maken, dien u op mij heeft gedaan 1
Zoo'n aardig tooneeltje, mijn waarde,
moet men bijgewoond hebben en, zooals ik,
tegelijk toeschouwer en acteur geweest zijn,
om er het heerlijke genot van te kunnen ap-
precieeren...
Ja, waarde vriend, ik had als „entrée de
scène" op het gebied der galanterie in het
preutsche Engeland, het buitenkansje van,
met een dier avonturiersters te doen te heb
ben, die in de spoortreinen plegen te wer
ken", een zeer gevaarlijke specialiteit van
't land, dat het voorrecht heeft Joe Cham
berlain onder zijn zonen te tellen, m dat
Land, waar de vtouw op ergerlijke wijze
wordt beschermd, is deze manier van afzet
terij bijzonder in eere en gelukt zeker ne
gen van de tien keeren. Als de „beleed igde"
vrouw, jong meisje, weduwe of getrouwd,
uiterlijk een tamelijk fatsoenlijk leven
leidt, dan is de zaak gezond!... Tïouwen
zult ge of een duchtige schadevergoeding
betalen: een van beide staat u onherroepe
lijk te wachten... Hebt ge geen zin, de recht
banken zijn er om u te dwingen... steek over
naar het vasteland, best, maar eerst de niet
geringe borgstelling... Do zaak is bekend en
het is aardig om te zien hoe gauw de Engel-
schen, jonge of oude, er van door gaan,
als een onbekende dame, jong, of oud, hnn
eenzaamheid in den coupé wil opvroolijken
door haar beminnelijk gezelschap...
Juist had ik eenige dagen met Rochefort
gepraat over het spannen van dezen strik
en opeens schoot mij de ongewono glim
lach te binnen, die op het gelaat van den
balling zich vertoonde, toen ik afscheid van
hem nam. ik begreep nn de oeteekenis er
van. Rochefort rekende er op, dat ik veel
kans liep om het slachtoffer te worden van
zulk een afzetster.
Je kunt begrijpen, dat ik na deze onver
wachte wending een oogenblik vrij mal
teek8tel je maar weer in mijn plaats.
Even dacht ik aan een ontijdige grap,
een snakerij* van twijfelachtig allooi, hoe
zal ik het uitdrukken Maar ik kwam er
spoedig van terug door een blik op het nij
dige en hardvochtige gezicht der dame en
den trek van boosaardigheid, die zich plot
seling vertoonde om haar bevallig klein
mondje, terwijl de gefronste wenkbrauwen
de onrustbarende plooi daar tusschen nog
dieper groeven. En al had ik ze nog be
houden, mijn illusies, hoe volkomen zouden
ze in rook vervlogen zijn door hetgeen zij
mij te kennen gaf I