PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Het Huis der Vresse.
LEIDSGH DAGBLAD.
ZATERDAG 24
.-TWEEDE BLAD.
No. 13396
Ia ons vorig Overzicht deelden wij, aan
'do hand van Dc Nieuwe Courantin ver
band met een vraag van laatstgenoemde,
■reods iets mede uifc een artikel „Zelfover
schatting", van De Standaard,
Thans wenschen wij er meer van te vermel
den.
Volgens De Nederlander verdient dit „ar
tikel van herkenbare zijde" dc aandacht om
het belang der zaak en het juiste van vele
er in voorkomende opmerkingen.
De Standaard dan zegt:
„Tn anti-revolutionaire kringen vertoonon
zioh hier en daar fceekenen van zelfover
schatting.
Nu het gelukt is, van minderheid meer
derheid te worden, vergeet men, tot zelfs
in een enkel orgaan onzer pers, soms drie
.dingen.
Hot eorste is, dat niet dc anti-revolutio
nairen meerderheid zijn; integendeel, die
bezetten in dc Tweede Kamer nog geen
vierde der zotels, on in dc Eerste Kamer
bogonnen zo pas even mee tc tellen. De
meerderheid in de Eerste Kanoer is nog
steeds liberaal, en de meerderheid in dc
Tweede Kamer is samengesteld uit anti re
volutionairen. roomsoh-katholiekcn en
'ch r i stel ij k-h istori&chèin van tweeërlei soort.
Vergeet men dit nu, en leeft men in den
waan, alsof do anti-revolutionairen de
irncerdorhoid in de Stnten-Goneraal beza
ten. da-n overschat men op schromelijke wij
ze zijn kracht, boet zelfkennis in, verslapt
'dn zijn strijd, verzwakt zijn propaganda, en
bereidt zich voor de toekomst bittere teleur
stelling.
Het tweede punt, waarin doze aelforer-
Bchatting uitkomt, is, dat men niet genoog
rekent met onze armoede aan door en door
kundige mannen van genoegzame positie en
ervaring.
Wc weten w«"\ dat dit voor een deel het
noodzakelijk gevolg is van den jarenlangcn
'druk en de stelselmatige uitsluiting, waar
onder we geleden hebben, maar ook afgezien
daarvan, is er toch groote sohaarschte. l i
onze. letterkunde tellen wij nauwelijks mee.
Op wetensoh appel ijk gobied, de theologie
nu or buiten gelaten, verschijnen van onze.i
kant niet dan zelden werken van den eersten
Tang Op kunstterroïn zijn we poover voor
zien. In de administrate zijn onze mannen
onder de hooger geplaatsten dun gezaaid.
Wc rijden een goed bezette derde klasse;
een tweede klasse, waar we eer mee inleg
gen; maar voor de eerste klasse behoeft
geen wagen extra te worden ingehaakt-
Vergeet men dit nu, en beeldt men zich
in, dat bij elke vacature van beteekenis
zeer wel onze schade van vroeger kon wor
den ingehaald, dan mort men licht als het
anders uitvalt, mikt te hoog cn wordt on
billijk in zijn oordeel.
I'n het derde. punt. van niet minder ge-
wiolit, waarin dio Eolfovornchattmg Zich tec-
kent, is, dat men nauwelijks uit de opposi
te in de regeermgègröep overgegaan, acht,
dat thans op eenmaal al onze idealen op
wetgevend gebiod kunnen bevredigd wor-
'den.
Men vraagt zich niet. af, waar de krachten
vandaan moeten komen, om dat alles te
ontwerpen; men rekent niet met dc onerva
renheid van pa> opgetreden bewindvoer
ders; men denkt or niet aan, wat bezwaren
bet in hooft, hel bewind te voeren, waar
zoo goed als alie adviseurs en autoriteiten
(van andere richting zijn; het oponthoud,
dab allerlei ooileges veroorzaken, tolt men
niot; en over dc vraag, waar het geld van
daan moot komen, loopt men lieen."
[Het komt Dc Nederlander voor, dat vooral
op het tweede cn hot derde punt moet wor
sen gelet. Van belemmering of teleurstel
ling door hot eerste punt heeft dit blad tot,
'dusver weinig bemerkt.]
Dc Standaard schrijft dan verder, dat
al zulke zelfoverschatting van eigen parti.i-
kraoht sohadc aanricht:
„Geestelijke echade, want het voegt, wie
den naam des Heeren belijdt, en uit de
verdrukking komt. om met ongevernsden
Idank eiken lichtstraal, die door de donkere
yolkon van vroeger breekt, te begroeten, cn
'den dag ook der kleine dingen niet te ver-
SU'
„Qy zyt „miss Hop©" niet, als gy hot dan
wilt weten I" riep zU. „Ik woet dat van iemand,
di© zulk oon bekwaam doteclivo is ala men
maar in Londen kan vindon. 0, ik schaam
mniet om dat to bekennen 1 En indien gy al
len de goslopenhoid, de kunstgrepen kendet
Maar, m(jn lieve," viol lady Towers baar
in de rede. „Ik vrees, dat gy nog hetzelfde
slechte humeur hebt, hetwelk ik my nog zoo
goed herinner, dat gy als klein meisje liadt.
Maar g\j moest niet zoo zyn, werkelijk, dat
moest gy niot; on wat do detective betreft,
dat is workeiyk al te vreeseiyk 1 Maar naluur-
lyk schertst gU slechte; doch wy moeten hot
niot te verlaten gaan. Als gU mot Paula alleon
zyt, sir Wilfrid, moet gy haar werkelijk eens
beknorren."
Paula vraa opgestaan, bovend en asc-hvaal
tot in de lippen, oen gelegenheid afwachtend
om lady Towers hot woord woer te ontnemen.
„Hy zal mi,! nooit wcor „beknorren", zooals
tl dat noemt 1" riep zy eindeiyk uit. „Ik heb
bom gozegd, dat ik evenmin tot hem zal
[/spreken als onder zijn dak wonen, zoolang
by die vrouw niet, zooals z|J ia, heeft leeron
kennon, en ik geof er niet om wie my dit
boort zeggen I Ik bob gedaan, wat ik van plan
>vas in dit huis te doen. En nu tot weerziens.
Ik wonsch u veol genoegen met uw miss
feope, en ik
„Paula," zeido oom "Wilfrid op strengon
jtoon. „Ik verbied u nog oen woord meer te
i«egg*a. fty maakt, dat men u ale een kind
achten; veeleor om hem met geestdrift wel
kom te hcoten.
Sohiet men hierin te kort, dan zal men er
straks slechts een rechtvaardig oordeel in
kunnen zien, als de lichtstraal weer weg
gaat, en men in sombere donkerheid wordt
teruggedrongen.
Doch hierbij blijft het. niet.
Deze geestelijke fout wreekt zich aan
stonds door inzinking van eigen kracht.
We zijn dusver jaren lang in de oppositie
geweest, en hadden ons daarvoor geoefend
en gestaald. Een heel andere kracht daar
entegen is het, die thans in ons zich ont
wikkelen moet; de kracht naanelijk om niet
het zwaard, maar den truffel te hanteeren,
zelf te gaan bouwen en positieven arbeid
te verrichten, in studio, op meetings, in de
pers. Meer dan dusver moeten onze jonge
mannen zioh bekwamen om in allerlei of
ficie in te treden. Er moet heel een kring
van mannen worden aangekweekt, die het
vaderland op allerlei gobied dienen kun
nen.
Maar daarvan juist wordt men door zijn
klagen en jammeren afgehouden. Men wil
oogsten, waar men niet gezaaid heeft. Men
vergeet, dat ook in den Staat geen vrucht
genoten wordt, dan na arbeid in het zweet
zijns aanschijns. En zoodoende snijdt men
zelf een toekomst af, die over korte jaren
reeds zoo schoon kon zijn.
Gevolg hiervan is niet minder, dat men,
in plaats ven een nieuw deol der burgerij e©
winnen, integendeel afstoot. Men maakt
den indruk van zich minder om do algomee-
ne bsl&ngon van het vaderland to bekreu
nen, en schier uitsluitend op eigen zonni
ger toekomst bedacht te zijn.
Hieronder lijdt dan vanzelf de propagan
da, gelukkig slechts bij die enkelen.
Maar natuurlijk, voor onze propaganda
kunnen we ook die enkele pessimisten niet
missenonze kracht is toch al te kleinen
ala ook maar een smaldeel in pessimisme
zichzelf verteert, gaat zooveel kostelijks te
lcor, dat ons hope voor dc toekomst deed
koesteren."
Mon zal zich neg wel herinnoren, dat wij
in deze rubriek hebben opgenomen een
Gohrijveai van zeer geachte zijde aan De Re
sidentiebode, waarin het ontgroenen
stérk werd gelaakt. In heteelfde blad zijn
daartegen protesten gericht en wol door de
heeren J. Sohmütoer en H, E. J. M. van
der Velden, libt.-student.
„Ofschoon," zoo heet het Én het eerstbe
doelde ingesumden stuk, „in het artikel
speciaal gedoeld wordt op de uitvoerig
door verschil lende bladen besproken „mis
handeling", welke zich reeds dadelijk heeft
opgelost in een betreurenswaardig ongeluk,
mort ik toch als corpslid en R.-K. student
kraohtig protcateeren tegen de door den
zeer geachten zogsman voorgestane ince-
ning. Als ZEd. student is geweest, ben ik
er, naar dit artikel tc oordeelen, bijna zeker
van, dat hij hot corpslevon nooit heeft
gekend. Het zou niet alleen de beteekenis,
cle natuurlijkheid van vele gebruiken ge
kend heb bon, hij zou nooit op liet ideo
hebben kunnen komen, om R.-K. studenten
den raad te g*ven, „het corps te negeeren."
De groentijd is zijn bête-noiro. Ik wil hier
niet uitweiden over het groot® nut van de
verplichte kennismaking, van het opvoeden
de van het z.g. „moreel donderen", dat den
groenen, veelal met do gewone oppervlak
kigheid van burgerscholier of gymnasiast
nog behept, tot nadenken brengt: tot kon
nis van vele zwakheden in karakter, waar
hij voor alternatieven wordt geplaatst^ enz.
ieder, die groengeloopen heeft, weet den
groentijd te appecdee»ren. Slechts dit-, dat do
groentijd niet alleen bijzonder humaan is
geworden, Koodat ruwheden bijna uitslui
tend op rekening van sommige dranktypes
komen ('t is hier ook al weer de alcohol),
dan nog in beslifrf onwaar, dat, zooals do
geachte zegsman beweert, beestachtigheden
van allerlei aard tegenover de groenen ziju
toegelaten. Hij heeft eeno of andere corps-
wet in de hand to nemen om zich daarvan
te overtuigen. Zijn verontwaardiging over
het zitten dor gioenen op don door ,,bac-
chanaliën" besmeurden vloer zou ook ge
deeltelijk kunnen verdwijnen, als hij wist
moet behandelen. Verlaat de kamer. Gy zult
later van my booron."
De toon, waarop by sprak, was zoo yskoud,
zoo snydend, dat lk daaronder, in Paula's
plaats, Ineen gekrompen zou zyn.
Ik was niet gaan zitten, maar biy ven staan,
sinds het oogonblik, dat ik de kamer was
binnengekomen. Ik stond niet ver van de
deur en toen Paula met trotsch opgeheven
hoofd door do kamer vloog om hoen te gaan,
deed ik onwillekeurig een paar stappen naar
voren en hield do portière voor haar op zyde.
Doch zy streek laDgs my heen zonder my
met eon blik te verwaardigon.
„Lady Towers," zeide myn oom nu, en voor
het eerst in mjjn leven vond ik, dat zyn stem
klonk als die van eon ouden man. „Ik weet
ternauwernood hoe ik my moot verontschul
digen jegens u en miss Hope, ja, jegens
iedereen hier, voor de betreurenswaardige
ruwheid, waaraan mijn nicht zich heeft schuldig
gemaakt. Ik weet workeiyk niet, wat te
zeggen. Maar ik verzoek u te golooven
„Wy gelooven, dat liot niets dan onzin is
en een overprikkeiing van de zenuwen, waaraan
vele jonge dames onderhevig zyn; 'tis maar
jammer 1" riep lady Towers uit. „Zy zal er
morgen berouw van hebben!"
„Het begon natuuriyk met oen grap, en het
waa zoer dom van my om er een oogonblik
op in te gaan," merkto miss Hope op. „Ik
ben dus degeen, die zich verontschuldigen
moot en by wy'zo van boetedoening on om ons
allen het voorgovallene te doen vergeten, zal
ik, vóór wy naar bed gaan, het vrooiykste
lied zingen, dat ik ken."
Zy begaf zich haastig naar de piano on be
gon een vrooiyk Franscli liedje te zingen, met
oen stom, die in het eerst 09n weinig trilde.
Toen het uit wae en zy haar blanke vingers
of bedacht, dat do „donderkasten" en do so
ciëteit bij de jolen niet vaai het voor zoo'n
groot bezoek bonoodigde ameublement zijn
voorzien (op do Delftecbe „Phoonix" heoft
mon dan wol een kleino 400 personen bij
een). Of zou men misschien verwachten, dat
dc groenen gemakkelijk in do fauteuils
konden zitten, terwijl de studenten er bij
konden gaan staan? Daarbij, zijn de groe
nen physiek minder krachtig, dan kunnen
ze zich van ee>n medisch attest voorzien; en
dat ze dan meer dan voldoende ontzien
worden, daarvoor kan ieder corpslid in
staan. Diegenen echter, die, hoewol gedekt
door het recht zich te allen tijde op den se
naat te kunnen beroepen, vooral dan, als
hun godsdienstige of zedelijke gevoelens go-
kwetst mochten worden^ moreel te zwak
blijken om te weten, wat te kiezen, of lo
laf om zioh door moeilijkheden heen re
slaan zij vordienen niet alleon geen corps
lid te zijn, zij moesten nooit student wor
den. Laten zij rustig thuis blijven, de ka
tholieke zaak zullen zij evenmin als student
als later in hun leven dienen.
Dat vorder het corps con geringer moreel
gehalte zou hebbe-n dan dat gedeelte van de
studentenmaatschappij, dat or buiten staat,
daarvoor bestaat niet de minste reden Eu
ouzo krachtige Delftsche R.-K. studenton-
vorecniging vaart er werkelijk niet minder
goed om, dat zij voor 70 pCt. uit corpsleden
bestaat
't Is alleen jammer, dat hot zoo gesloten
studenten loven zich haar buiten zoo weinig
uit; dit is te betreuren vooral voor die
ouders, die er, buiten de bladen om, niets
van te hooren krijgen. Zij kunnen zich niot
andere voorstellen, dan dat hun jongens
hier per 6o moreel tc gtendo moeten gaan.
Dat zich toch een katholiek van gezag op
wierp om dccze bekrompon ideeën voorgoed
naar de ronunelkamer to verwijzenOok
hij zou roopon: katholieke jongolui, gaat
studeoren uw vaderland zal er wèl bij
varen, uw katholiek geloof zult go beter
kunnen dienon 1 Gaat studeeren, zonder
vrees uw geloof en moraliteit te verliezen,
studeert en wordt corpslid!"
Het tweede protest houdt in hot volgende:
„lo. Wat do „miahandoling" aangaat,
„waarvan de afloop, helaas, voor den pa
tiënt nog onzeker is," kan ik op zeer
goede gronden den goaohten schrijver, die
naar aile waarschijnlijkheid op hert gebeur
de mot een bierglas doelt, verzekeren, dit
hier allerminst van mishandeling sprake
mag zijn. Een ooggetuige, die cr toch
housch geen belang bij had, tegenover een
medestudent de waarheid to verbloemen
heeft mij, zeer kort na het ongeluk, mede
gedeeld, dat het govaJ ziëh heefttoegedragon
gelijk later do kranten gameid hebben: dat
een bierglas gevallen was van dc tafel,
waarnaast dc student zat op don grond
gehurkt, on hom getroffen had op een zeer
teore plek van het hoofd.
2o. Wat hot op don grond hurken be
treft, zou ik don schrijver wallen vragen, of
hij dat ook rangschikt, onder do „toonce-
len", „ergerlijk, onzedelijk, alle gevoel van
eer in jeugdige harten uifcdoovcnd"?
Mocht hot zoo woaeai, dat stol ik daarte
genover, dat volgens mijn overtuiging geen
dor groenen en om dozen is het toch
eigenlijk maar te doen daaraan aanstoot
neemt, evenmin als aan hot woordekon
„rund", waarmede zij, en dit jaar niot
voor hot eerst, betiteld worden. Men weet,
hoo hot mot zulkcn bijnaam gaat: den eer
sten keer zal hij iemand pijn doon, maar,
algemeen gebruikt, heoft liij zijn scherpte
verloren cn wordt door do personen in
qu-acstio zelf aangehaald. En dat hot geens
zins de conige afzonderlijke terminologie
is, die do etudonten, ©n niot alleen zij, in
wier hart door zulke toon celen allo gevoel
van eer ia uitgedoofd, er op na houden
dat mooht de schrijver zioh uit de dagen
van zijn studententijd of zijn die allo
in sombere zwaarmoedigheid on deftig-go-
plooiden ernst voorbijgegaan? wel her
inneren.
3o. Dót ©r misbruiken in zulkcn groen
tijd voorkomen, zaj. niemand, die objectief
oordeelt, loochenen, maar ik ontken ten
stelligste, dat die misbruiken talrijk genoeg
zouden zijn, om te kunnen spreken van „do
tooneelen, dio zioh in dien tijd afspeelden",
over do toetsen liet dwalen (de linkerhand
altyd nog in haar vreemd omhulsel), ten einde
zich voor een niouw lied voor te beroidon,
trad een knecht mot een zilveren blaadje,
waarop een opgevouwen papiertje lag, de kamer
binnen.
„Ik vraag wel excuus, myiady," verdedigde
hy zich, toen lady Towers met een ongodul-
dig gebaar wilde voorkomen, dat do spoelster
werd gestoord, „maar er is my opgedragen,
dit onmiddeliyk af te geven, daar het iets van
belang is."
„0, zeer goed," merkte zyn meeeteres op
en het blaadje werd aan miss Hope gepre
senteerd.
Ik maakte een onverschillige opmerklDg tegon
mrs. Lord Lorton, daar alles beter was dan
onder den ban te biyven, dio op ona allen
rustte, of naar miss Hope te etaron. Zy ant
woordde iets, waarnaar ik niet luisterdo, en
toen bezweek ik voor de verzoeking en keek
van ter zyde naar het meisje.
Zy staarde op het papior alsof zy geheel
verbasterd was of niet recht wist wat zy doen
moest, en zy schrikte op, tocn sir Thomas de
hoop uitsprak, dat wy niet van een tweede lied
zouden vorstoken worden.
„0, indien u my wil excusesren, zing ik
Hover morgen", zeide zy vriendeiyk. „Ik hoop
niet, dat u mQ onbeleefd zal vinden, lady
Towers, indien ik u dadeiyk goeden nacht
zeg en wegloop, om, om dit briefje te beant
woorden? Het is werkeiyk belangryk."
Hot was laat, toen dit voorviel, want niemand
had acht op den tyd goslagon, en met eon
biykbaar algemeen gevoel van verlichting
werd spoedig van alle kanten „goeden nacht"
gewenscht.
Er was sprake van onder de heeren om in
de rookkamer nog een sigaar op te steken
in plaats van, met meer beperking, over
„sommige tooneelen."
En niet waarneer men op zichzelf staande
gevallen kan aanhalen, maar eerst dan,
wanneer men zou kunnen wijzen op „werke
lijk algemeen© misbruiken, „eerst dan is het
ontgroenen met strenge logica veroordeeld
4o. Niets ton slotte lijkt mij on tactische r
en onpractisohor, dan de demonstratie, die
de sohrijvor aanbeveelt: een negeoren b
studentencorps. Die demonstratie vooreerst
zou in de meeste universiteiten heol weinig
betcokenem om de betrekkelijk weinige ka
tholieke corpsleden. Maar zelfs wanneer zij
een indrukwekkend protest wezon zou, zul
len dan do misbruikon van heb ontgroenen
er op verbeteren? Als do schrijver na zijn
invectieven tot een doel tref fencfon on m.i.
oonsequonten raad gekomen was, hot zou
dezo zijn: laat allo katholieke studenten lid
worden van „het corps" en „eenmaal lid,
met taaien durf het mes zetten in de uit
wassen, zoodra het ontgroenen die ver
toont: dón kunnen zij invloed uitoefenen,
maar hun kracht ligt niet in hun isole
ment."
Onder het opschrift: „Een Staats
loterij of niet?" schrijft het Bataviaasch
Nieuwsblad o. a. hot volgende:
„Zooals onze lezers weten, is sedert eoni-
gen tijd bij de Regeering het denkbeeld in
overweging tot invoering der Staatsloterij
in Indië. Dit is een gevolg van dc conelu-
siën in dc uitvoerige monographiom betrek
kelijk hot pauperisme, samengesteld door
den tocnmaligcn gouvernements-sccrctaris
D. F W. van Rees, in welke geschriften de
ze aantoonuc, dat de Regecring de armenzorg
te veel overlaat aan particulieren, aan wio
weinig anders dan door het verleonen ccner
vergunning tot het uitspelen van een loterij
financieel steun wordt verleend. Do Regec
ring zou dan, de beschikking krijgend over
het geld uit do loterijen, nu dikwijls ver
snipperd, zelf de armenzorg krachtig tor
hand nemen, het geld doclmatigrr kunnen
aanwenden en, wat ook ecu voordeel is, een
eind kunnen maken aan do talloozc kleino
loterijen, met gronzcnloozo vrijmoedigheid
aangevraagd voor „liefdadige doeleinden,"
als de bouw van kerken, militaire tehuizen
©n zoo meer.
Reeds toen hier het tclegraphisch bericht
ontvangen werd van de indiening van het
voorstel tot gcloidolijko afschaffing der
Staatsloterij in Nederland, hebben wij ge
wezen op het vermakelijk samenvallen der
plannen van afschaffing ginds on tot in
voering hier. En het moet voor den minis
ter van koloniën een verrassing zijn geweest
nagenoeg tegelijkertijd met het bekend wor
den der plannon tot afschaffing uit Indic
het voorstel te ontvangen tot invoerig.
Natuurlijk heeft de minister, naar den
geest onzer Christelijke regeering, bezwaren
tegen de invoering, en even natuurlijk is,
dat hij daarvan blijk gaf in een schrijven
aan de Indische regccriDg, welke derde
natuurlijkheid de ministericelo dcpcche
doorzond naar den betrokken deparlcmonts-
ehcf om consideratie on advies. Maar het
is de vraag of do bezwaren des ministers
gewichtig gonoeg zullen zijn, om van do
invoering eencr Staatsloterij in Indic af
te zien."
Het blad meent bijna met zekerheid te
kunnen voorspellen, dat de invoering in
Indië der Staatsloterij een feit zal worden
Onder het opsahrifb: „Een work van be-
teeikenis" schrijft do Oprechte Haarlemsehc
Courant over hot ontworp-D ran kwot:
„Zoo noemen wij het thans ingediende
wetsontwerp tot herziening van dc web van
1881, houdende wettelijke bepalingen tot
regeling van den kleinhandel in sterken
drank en tot beteugeling van openbare
dronkenschap.
De thans voorgestelde wijziging overtreft
alle voorgaande in belangrijkheid.
Immers zij raakt niet slechts het karak
ter of de gedaante, zij raakt hot principe
onzer drankwetgeving.
Immers werd tot nog toe bij de wettelijko
bestrijding van het hier to lande inderdaad
ontstelteniswekkond groot© misbruik van
sterken drank hoofdzakelijk alleen heil ge
zocht langs objectieven weg, d. w. z. door
on twee of drie van het gezelschap verdwenen
door de grooto, viorkanto vestibule In dio
richting. Maar oom Wilfrid ging regelrecht
naar zyn eigen gedeelte van het huls.
Ik was echter in geen stemming om naar
bed te gaan. Oom Wilfrid's gelaat stond my
Btooda voor oogon, Ik voelde, dat ik geen ruBt
zou hebben voordat ik hem g-zien en hom
gotoond had, dat, Indien by my noodlg had,
ik my te zyner beschikking stelde en hem niet
veronachtzaamde.
Ik was twintig of dertig minuten in ir.yn
kamer gewoost en toen ik nu weer de deur
opende, bomerkto ik, dat de gang verlaten en
om zoo te zoggen donker was, slechts flauw
verlicht door het schynsel van een lamp, dat
dienen moest om 's nachts by het op- en afgaan
der trap iemand den wog gemakkoiyk te doen
vinden.
In de rookkamer waren ongetwyföld de
heeren nog byeen, die een half uur geledon
daarheen hun toevlucht haddon genomen, maar
er heerechte een doodeiyke stilte, de stilte
van middernacht en later, als een hulshouding
van een landgoed in slaap is.
Ik begon zacht do trap af to gaan, mot
hot plan, my naar den vleugel to begeven,
waar myn oom sliep, en tegen de deur van
zyn slaapkamer te kloppen; maar, terwyi ik
langzaam neerdaalde, trok een flikkerend
schynsel van een vlammend vuur, zichtbaar
door het raampje bovon de trap, myn oogen
naar de wapenkamer.
De electri8che lichten waren daar evenals
in de gang uit, doch een rosachtige gloed
schoon tegen de muren, afgewisseld door
grillig gevormde schaduwen, en in het midden
van de rosse schemering zag ik een witte
gedaante staan.
Zóó aanhoudend veranderden de licht- en
Anno 1903
het verminderen vau het aantal gelegenhe
den, in het thans voorgesleldo wetsontwerp
treedt vooral het gewicht van het subjectie
ve clement iu dit noodlottig maatschappe
lijk verschijnsel op don voorgrond, welk ele
ment zich ten zeerste cn voornamelijk uit
spreekt in do wijze, waarop de gelegenheid
tot drankmisbruik geboden wordt.
Nadere regeling van die subjectieve zijdo
acht de Regeering thans dringend noodig.
Verschillende wegen stonden der Regec
ring ter bereiking van dit doel open.
Het wij ons voorkomon, dat zij met het
inslaan der thans voorgestelde een gelukki
ge keuze heeft gedaan.
Gelukkig niet slechte uit een oogpunt van
practischc uitvoerbaarheid, maar ook, om
dat streng in het oog gohouden wordt da
grenslijn tusschcn het terrein van de staats
rechtelijke bevoegdheid om op to treden,
waar het geldt dc beteugeling van een groot
maatschappelijk euvel, en dat van de per
soonlijke vrijheid der ingezetenen, dio im
mers „vrij" zijn in beschikking over cn
inrichting van hun eigen localitcitcn.
De zeer moeilijke klip in dezo van geen
halfheid tor ceno cn geen to grooto vrijheid
ter andere, is in dit ontwerp op uiterst bc-
hondige wijze' omzeild.
In dc eerste plaats wil het ontwerp ccn
scheiding zien gemaakt tusschen verkoop
van sterken drank voor het gebruik tor
plaatse en voor gebruik elders. Do vereeni-
ging van doze heide gelegenheden heeft in
derdaad in vole arbeiderskringen het mis
bruik van spiritualiën doen geboren wor
den cn in do hand gewerkt. Als dezo schei
ding wordt doorgevoerd, dan zullen do ge
legenheden van beide soorten slechte in be
perkt aantal toegelaten worden Dc bcido
andere voorgestelde middelen z.jn van nog
grooter beteekenis."
Het blad behandelt dan do inrichting der
localitcitcn met wering van aantrekkelijk
heden, en do controle over slijters cn over
allen, die dranken, welke ook, voor verbruik
ter plaatso verkoopen.
Het onlangs ingekomen ontwerp van wot
tot wijziging der Wot op het krank
zinnig o mvc z c n, wonscht lo. aan do
„gezinsverpleging van krankzinnigen
ondor gostichbsvorband" den haar nog ont-
brokonden duidelijk aanwijsbaren wottelij-
kon grondslag te govon2o. hot 6amon ver
plegen van krankzinnigen on zenuwlijders
in ziekenhuizen mogelijk to maken; 3o. do
gel :genhoid open to rtollen, om domenton
on andere ongcnccslij'-o lijders in „oude-
mannon- en -vrouwenhuizen on soortgelijke
inrichtingen" ondor to brengen cn daardoor
do krankzinnigengestichten iotwat te ont
volken.
Do Nieuwe Rottcrdamsche Courant wijst
or op, dat dc Minister van Binnonlandscho
Zakon cn van Justitie blijkens hot slot der
door hem onderteekendo toelichting, niot
goacht willen worden met do aanbieding
van dit ontwerp te konnon te geven, dat ook
niet andere wijzigingen van do wet van '8-1
noodig of wcn&cholijk zijn. Voor hun vordo-
ro voorstellen willen zij echter ufwnchteu
hot rapport dor Staatscommissie van 31
Juli 1902, dio do zgn. „prisons-asiles" on
derzoekt. Hot blad had gehoopt, dat dit
rapport reods zou zijn ingediend; nu hot
nog niot zoo ver is, waardeert het, dat do
Hoge erin g do inderdaad urgente wijzigin
gen, dio zij tïians voorstelt, niet ophoudt
tor will© van dat rapport.
Vooral hot eorste punt is urgent, omdat
do rechterlijko macht bezwaar maakt onder
do bestaand© wot gezinsverpleging aan ge
nt ichtsv© rploging to verbinden. Maar ook
do beid© andere voor/.ieningen zijn van be
teekenis.
Hot blad meent echter, dat hot noodig zal
zijn punt 3 aan te vullen nvt cc>n bepaling
van financicelon aard. Andere is hot te
vreezen, dat do gemeentebesturen geen go
brnik zullen maken van do hun door do
nieuwe regeling verleend© bevoegdheid,
als bezwarend voor dc gemeentekas.
Naar aanleiding van het geval van de
stervende vrouw to Middelburg,
wior man te Breda in de gevangenis
vertoefde cn dio reeds overleden was,
schaduwplekken en smolten ineen, dat ik in
hot eeret dacht, dat de glimp van witheid eon
gezichtsbedrog kon zUa geweest; doch toon
ik oen oogonblik staan hl. of on bedaard naar
beneden kook, bomerkto ik lot myn verbazing,
dat het nioruand andera was dan miss Hope,
dio daar stond, in tear luchtig diner toilot,
terwyi het sneeuwblanke van haar hals on
haar bloote armen my tegonblonk in do
afwisselende verlichting van hot vuur.
Ik geloofde toon en geloof hot nog oprecht,
dat ik in het oogunbJJk, waarin ik mUneigon
bart had leoron kennon, het verlangen had
onderdrukt om haar doon en laten en haar
aangelegenheden na te pluizon. Het bowuetzUn
orhter, oat ik haar beminde, bedwolmdo my,
maar toch verzotte ik my er mot halvon wil
togen, en hot was iets hoogors on torzo<Mer
tyd iets dringendere, hot wolk mU noodzaakte
te blyven, waar ik stond on op haar noor to
zien, zondor zolvon gezien to worden.
Terw(|l lk dit doed, flikkerde het vuur voor
eon oogonbiik hoog op on toonde my duidelijk
do uitdrukking van haar gelaat. Het was dut
van oen moedige vrouw, dio een doodc-iyk go-
vaar voor oogen heeft, maar toch, onvor«cbrok-
ken, niet voor de nadeiiug daarvan wil vlieden.
Wat was daar in dio kanier, hetwelk aan
dat mooie gelaat ©on uitdrukking guf, wt-lko
alleen oen vroosolyko crisis kan towoög
brengen? Wie was daar by haar, die haar bo
dreigde, of haar misschien toofluisterdo, dat
hy haar gohsira kende? Had het brioljo, dat
ik haar had zien ontvangen, haar naar do
wapenkamer govo»rd? Had....
Wordt vervolffd.)