PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Het Huis der Vresse. LEIDSGH DAGBLAD. ZATERDAG 24 .-TWEEDE BLAD. No. 13396 Ia ons vorig Overzicht deelden wij, aan 'do hand van Dc Nieuwe Courantin ver band met een vraag van laatstgenoemde, ■reods iets mede uifc een artikel „Zelfover schatting", van De Standaard, Thans wenschen wij er meer van te vermel den. Volgens De Nederlander verdient dit „ar tikel van herkenbare zijde" dc aandacht om het belang der zaak en het juiste van vele er in voorkomende opmerkingen. De Standaard dan zegt: „Tn anti-revolutionaire kringen vertoonon zioh hier en daar fceekenen van zelfover schatting. Nu het gelukt is, van minderheid meer derheid te worden, vergeet men, tot zelfs in een enkel orgaan onzer pers, soms drie .dingen. Hot eorste is, dat niet dc anti-revolutio nairen meerderheid zijn; integendeel, die bezetten in dc Tweede Kamer nog geen vierde der zotels, on in dc Eerste Kamer bogonnen zo pas even mee tc tellen. De meerderheid in de Eerste Kanoer is nog steeds liberaal, en de meerderheid in dc Tweede Kamer is samengesteld uit anti re volutionairen. roomsoh-katholiekcn en 'ch r i stel ij k-h istori&chèin van tweeërlei soort. Vergeet men dit nu, en leeft men in den waan, alsof do anti-revolutionairen de irncerdorhoid in de Stnten-Goneraal beza ten. da-n overschat men op schromelijke wij ze zijn kracht, boet zelfkennis in, verslapt 'dn zijn strijd, verzwakt zijn propaganda, en bereidt zich voor de toekomst bittere teleur stelling. Het tweede punt, waarin doze aelforer- Bchatting uitkomt, is, dat men niet genoog rekent met onze armoede aan door en door kundige mannen van genoegzame positie en ervaring. Wc weten w«"\ dat dit voor een deel het noodzakelijk gevolg is van den jarenlangcn 'druk en de stelselmatige uitsluiting, waar onder we geleden hebben, maar ook afgezien daarvan, is er toch groote sohaarschte. l i onze. letterkunde tellen wij nauwelijks mee. Op wetensoh appel ijk gobied, de theologie nu or buiten gelaten, verschijnen van onze.i kant niet dan zelden werken van den eersten Tang Op kunstterroïn zijn we poover voor zien. In de administrate zijn onze mannen onder de hooger geplaatsten dun gezaaid. Wc rijden een goed bezette derde klasse; een tweede klasse, waar we eer mee inleg gen; maar voor de eerste klasse behoeft geen wagen extra te worden ingehaakt- Vergeet men dit nu, en beeldt men zich in, dat bij elke vacature van beteekenis zeer wel onze schade van vroeger kon wor den ingehaald, dan mort men licht als het anders uitvalt, mikt te hoog cn wordt on billijk in zijn oordeel. I'n het derde. punt. van niet minder ge- wiolit, waarin dio Eolfovornchattmg Zich tec- kent, is, dat men nauwelijks uit de opposi te in de regeermgègröep overgegaan, acht, dat thans op eenmaal al onze idealen op wetgevend gebiod kunnen bevredigd wor- 'den. Men vraagt zich niet. af, waar de krachten vandaan moeten komen, om dat alles te ontwerpen; men rekent niet met dc onerva renheid van pa> opgetreden bewindvoer ders; men denkt or niet aan, wat bezwaren bet in hooft, hel bewind te voeren, waar zoo goed als alie adviseurs en autoriteiten (van andere richting zijn; het oponthoud, dab allerlei ooileges veroorzaken, tolt men niot; en over dc vraag, waar het geld van daan moot komen, loopt men lieen." [Het komt Dc Nederlander voor, dat vooral op het tweede cn hot derde punt moet wor sen gelet. Van belemmering of teleurstel ling door hot eerste punt heeft dit blad tot, 'dusver weinig bemerkt.] Dc Standaard schrijft dan verder, dat al zulke zelfoverschatting van eigen parti.i- kraoht sohadc aanricht: „Geestelijke echade, want het voegt, wie den naam des Heeren belijdt, en uit de verdrukking komt. om met ongevernsden Idank eiken lichtstraal, die door de donkere yolkon van vroeger breekt, te begroeten, cn 'den dag ook der kleine dingen niet te ver- SU' „Qy zyt „miss Hop©" niet, als gy hot dan wilt weten I" riep zU. „Ik woet dat van iemand, di© zulk oon bekwaam doteclivo is ala men maar in Londen kan vindon. 0, ik schaam mniet om dat to bekennen 1 En indien gy al len de goslopenhoid, de kunstgrepen kendet Maar, m(jn lieve," viol lady Towers baar in de rede. „Ik vrees, dat gy nog hetzelfde slechte humeur hebt, hetwelk ik my nog zoo goed herinner, dat gy als klein meisje liadt. Maar g\j moest niet zoo zyn, werkelijk, dat moest gy niot; on wat do detective betreft, dat is workeiyk al te vreeseiyk 1 Maar naluur- lyk schertst gU slechte; doch wy moeten hot niot te verlaten gaan. Als gU mot Paula alleon zyt, sir Wilfrid, moet gy haar werkelijk eens beknorren." Paula vraa opgestaan, bovend en asc-hvaal tot in de lippen, oen gelegenheid afwachtend om lady Towers hot woord woer te ontnemen. „Hy zal mi,! nooit wcor „beknorren", zooals tl dat noemt 1" riep zy eindeiyk uit. „Ik heb bom gozegd, dat ik evenmin tot hem zal [/spreken als onder zijn dak wonen, zoolang by die vrouw niet, zooals z|J ia, heeft leeron kennon, en ik geof er niet om wie my dit boort zeggen I Ik bob gedaan, wat ik van plan >vas in dit huis te doen. En nu tot weerziens. Ik wonsch u veol genoegen met uw miss feope, en ik „Paula," zeido oom "Wilfrid op strengon jtoon. „Ik verbied u nog oen woord meer te i«egg*a. fty maakt, dat men u ale een kind achten; veeleor om hem met geestdrift wel kom te hcoten. Sohiet men hierin te kort, dan zal men er straks slechts een rechtvaardig oordeel in kunnen zien, als de lichtstraal weer weg gaat, en men in sombere donkerheid wordt teruggedrongen. Doch hierbij blijft het. niet. Deze geestelijke fout wreekt zich aan stonds door inzinking van eigen kracht. We zijn dusver jaren lang in de oppositie geweest, en hadden ons daarvoor geoefend en gestaald. Een heel andere kracht daar entegen is het, die thans in ons zich ont wikkelen moet; de kracht naanelijk om niet het zwaard, maar den truffel te hanteeren, zelf te gaan bouwen en positieven arbeid te verrichten, in studio, op meetings, in de pers. Meer dan dusver moeten onze jonge mannen zioh bekwamen om in allerlei of ficie in te treden. Er moet heel een kring van mannen worden aangekweekt, die het vaderland op allerlei gobied dienen kun nen. Maar daarvan juist wordt men door zijn klagen en jammeren afgehouden. Men wil oogsten, waar men niet gezaaid heeft. Men vergeet, dat ook in den Staat geen vrucht genoten wordt, dan na arbeid in het zweet zijns aanschijns. En zoodoende snijdt men zelf een toekomst af, die over korte jaren reeds zoo schoon kon zijn. Gevolg hiervan is niet minder, dat men, in plaats ven een nieuw deol der burgerij e© winnen, integendeel afstoot. Men maakt den indruk van zich minder om do algomee- ne bsl&ngon van het vaderland to bekreu nen, en schier uitsluitend op eigen zonni ger toekomst bedacht te zijn. Hieronder lijdt dan vanzelf de propagan da, gelukkig slechts bij die enkelen. Maar natuurlijk, voor onze propaganda kunnen we ook die enkele pessimisten niet missenonze kracht is toch al te kleinen ala ook maar een smaldeel in pessimisme zichzelf verteert, gaat zooveel kostelijks te lcor, dat ons hope voor dc toekomst deed koesteren." Mon zal zich neg wel herinnoren, dat wij in deze rubriek hebben opgenomen een Gohrijveai van zeer geachte zijde aan De Re sidentiebode, waarin het ontgroenen stérk werd gelaakt. In heteelfde blad zijn daartegen protesten gericht en wol door de heeren J. Sohmütoer en H, E. J. M. van der Velden, libt.-student. „Ofschoon," zoo heet het Én het eerstbe doelde ingesumden stuk, „in het artikel speciaal gedoeld wordt op de uitvoerig door verschil lende bladen besproken „mis handeling", welke zich reeds dadelijk heeft opgelost in een betreurenswaardig ongeluk, mort ik toch als corpslid en R.-K. student kraohtig protcateeren tegen de door den zeer geachten zogsman voorgestane ince- ning. Als ZEd. student is geweest, ben ik er, naar dit artikel tc oordeelen, bijna zeker van, dat hij hot corpslevon nooit heeft gekend. Het zou niet alleen de beteekenis, cle natuurlijkheid van vele gebruiken ge kend heb bon, hij zou nooit op liet ideo hebben kunnen komen, om R.-K. studenten den raad te g*ven, „het corps te negeeren." De groentijd is zijn bête-noiro. Ik wil hier niet uitweiden over het groot® nut van de verplichte kennismaking, van het opvoeden de van het z.g. „moreel donderen", dat den groenen, veelal met do gewone oppervlak kigheid van burgerscholier of gymnasiast nog behept, tot nadenken brengt: tot kon nis van vele zwakheden in karakter, waar hij voor alternatieven wordt geplaatst^ enz. ieder, die groengeloopen heeft, weet den groentijd te appecdee»ren. Slechts dit-, dat do groentijd niet alleen bijzonder humaan is geworden, Koodat ruwheden bijna uitslui tend op rekening van sommige dranktypes komen ('t is hier ook al weer de alcohol), dan nog in beslifrf onwaar, dat, zooals do geachte zegsman beweert, beestachtigheden van allerlei aard tegenover de groenen ziju toegelaten. Hij heeft eeno of andere corps- wet in de hand to nemen om zich daarvan te overtuigen. Zijn verontwaardiging over het zitten dor gioenen op don door ,,bac- chanaliën" besmeurden vloer zou ook ge deeltelijk kunnen verdwijnen, als hij wist moet behandelen. Verlaat de kamer. Gy zult later van my booron." De toon, waarop by sprak, was zoo yskoud, zoo snydend, dat lk daaronder, in Paula's plaats, Ineen gekrompen zou zyn. Ik was niet gaan zitten, maar biy ven staan, sinds het oogonblik, dat ik de kamer was binnengekomen. Ik stond niet ver van de deur en toen Paula met trotsch opgeheven hoofd door do kamer vloog om hoen te gaan, deed ik onwillekeurig een paar stappen naar voren en hield do portière voor haar op zyde. Doch zy streek laDgs my heen zonder my met eon blik te verwaardigon. „Lady Towers," zeide myn oom nu, en voor het eerst in mjjn leven vond ik, dat zyn stem klonk als die van eon ouden man. „Ik weet ternauwernood hoe ik my moot verontschul digen jegens u en miss Hope, ja, jegens iedereen hier, voor de betreurenswaardige ruwheid, waaraan mijn nicht zich heeft schuldig gemaakt. Ik weet workeiyk niet, wat te zeggen. Maar ik verzoek u te golooven „Wy gelooven, dat liot niets dan onzin is en een overprikkeiing van de zenuwen, waaraan vele jonge dames onderhevig zyn; 'tis maar jammer 1" riep lady Towers uit. „Zy zal er morgen berouw van hebben!" „Het begon natuuriyk met oen grap, en het waa zoer dom van my om er een oogonblik op in te gaan," merkto miss Hope op. „Ik ben dus degeen, die zich verontschuldigen moot en by wy'zo van boetedoening on om ons allen het voorgovallene te doen vergeten, zal ik, vóór wy naar bed gaan, het vrooiykste lied zingen, dat ik ken." Zy begaf zich haastig naar de piano on be gon een vrooiyk Franscli liedje te zingen, met oen stom, die in het eerst 09n weinig trilde. Toen het uit wae en zy haar blanke vingers of bedacht, dat do „donderkasten" en do so ciëteit bij de jolen niet vaai het voor zoo'n groot bezoek bonoodigde ameublement zijn voorzien (op do Delftecbe „Phoonix" heoft mon dan wol een kleino 400 personen bij een). Of zou men misschien verwachten, dat dc groenen gemakkelijk in do fauteuils konden zitten, terwijl de studenten er bij konden gaan staan? Daarbij, zijn de groe nen physiek minder krachtig, dan kunnen ze zich van ee>n medisch attest voorzien; en dat ze dan meer dan voldoende ontzien worden, daarvoor kan ieder corpslid in staan. Diegenen echter, die, hoewol gedekt door het recht zich te allen tijde op den se naat te kunnen beroepen, vooral dan, als hun godsdienstige of zedelijke gevoelens go- kwetst mochten worden^ moreel te zwak blijken om te weten, wat te kiezen, of lo laf om zioh door moeilijkheden heen re slaan zij vordienen niet alleon geen corps lid te zijn, zij moesten nooit student wor den. Laten zij rustig thuis blijven, de ka tholieke zaak zullen zij evenmin als student als later in hun leven dienen. Dat vorder het corps con geringer moreel gehalte zou hebbe-n dan dat gedeelte van de studentenmaatschappij, dat or buiten staat, daarvoor bestaat niet de minste reden Eu ouzo krachtige Delftsche R.-K. studenton- vorecniging vaart er werkelijk niet minder goed om, dat zij voor 70 pCt. uit corpsleden bestaat 't Is alleen jammer, dat hot zoo gesloten studenten loven zich haar buiten zoo weinig uit; dit is te betreuren vooral voor die ouders, die er, buiten de bladen om, niets van te hooren krijgen. Zij kunnen zich niot andere voorstellen, dan dat hun jongens hier per 6o moreel tc gtendo moeten gaan. Dat zich toch een katholiek van gezag op wierp om dccze bekrompon ideeën voorgoed naar de ronunelkamer to verwijzenOok hij zou roopon: katholieke jongolui, gaat studeoren uw vaderland zal er wèl bij varen, uw katholiek geloof zult go beter kunnen dienon 1 Gaat studeeren, zonder vrees uw geloof en moraliteit te verliezen, studeert en wordt corpslid!" Het tweede protest houdt in hot volgende: „lo. Wat do „miahandoling" aangaat, „waarvan de afloop, helaas, voor den pa tiënt nog onzeker is," kan ik op zeer goede gronden den goaohten schrijver, die naar aile waarschijnlijkheid op hert gebeur de mot een bierglas doelt, verzekeren, dit hier allerminst van mishandeling sprake mag zijn. Een ooggetuige, die cr toch housch geen belang bij had, tegenover een medestudent de waarheid to verbloemen heeft mij, zeer kort na het ongeluk, mede gedeeld, dat het govaJ ziëh heefttoegedragon gelijk later do kranten gameid hebben: dat een bierglas gevallen was van dc tafel, waarnaast dc student zat op don grond gehurkt, on hom getroffen had op een zeer teore plek van het hoofd. 2o. Wat hot op don grond hurken be treft, zou ik don schrijver wallen vragen, of hij dat ook rangschikt, onder do „toonce- len", „ergerlijk, onzedelijk, alle gevoel van eer in jeugdige harten uifcdoovcnd"? Mocht hot zoo woaeai, dat stol ik daarte genover, dat volgens mijn overtuiging geen dor groenen en om dozen is het toch eigenlijk maar te doen daaraan aanstoot neemt, evenmin als aan hot woordekon „rund", waarmede zij, en dit jaar niot voor hot eerst, betiteld worden. Men weet, hoo hot mot zulkcn bijnaam gaat: den eer sten keer zal hij iemand pijn doon, maar, algemeen gebruikt, heoft liij zijn scherpte verloren cn wordt door do personen in qu-acstio zelf aangehaald. En dat hot geens zins de conige afzonderlijke terminologie is, die do etudonten, ©n niot alleen zij, in wier hart door zulke toon celen allo gevoel van eer ia uitgedoofd, er op na houden dat mooht de schrijver zioh uit de dagen van zijn studententijd of zijn die allo in sombere zwaarmoedigheid on deftig-go- plooiden ernst voorbijgegaan? wel her inneren. 3o. Dót ©r misbruiken in zulkcn groen tijd voorkomen, zaj. niemand, die objectief oordeelt, loochenen, maar ik ontken ten stelligste, dat die misbruiken talrijk genoeg zouden zijn, om te kunnen spreken van „do tooneelen, dio zioh in dien tijd afspeelden", over do toetsen liet dwalen (de linkerhand altyd nog in haar vreemd omhulsel), ten einde zich voor een niouw lied voor te beroidon, trad een knecht mot een zilveren blaadje, waarop een opgevouwen papiertje lag, de kamer binnen. „Ik vraag wel excuus, myiady," verdedigde hy zich, toen lady Towers met een ongodul- dig gebaar wilde voorkomen, dat do spoelster werd gestoord, „maar er is my opgedragen, dit onmiddeliyk af te geven, daar het iets van belang is." „0, zeer goed," merkte zyn meeeteres op en het blaadje werd aan miss Hope gepre senteerd. Ik maakte een onverschillige opmerklDg tegon mrs. Lord Lorton, daar alles beter was dan onder den ban te biyven, dio op ona allen rustte, of naar miss Hope te etaron. Zy ant woordde iets, waarnaar ik niet luisterdo, en toen bezweek ik voor de verzoeking en keek van ter zyde naar het meisje. Zy staarde op het papior alsof zy geheel verbasterd was of niet recht wist wat zy doen moest, en zy schrikte op, tocn sir Thomas de hoop uitsprak, dat wy niet van een tweede lied zouden vorstoken worden. „0, indien u my wil excusesren, zing ik Hover morgen", zeide zy vriendeiyk. „Ik hoop niet, dat u mQ onbeleefd zal vinden, lady Towers, indien ik u dadeiyk goeden nacht zeg en wegloop, om, om dit briefje te beant woorden? Het is werkeiyk belangryk." Hot was laat, toen dit voorviel, want niemand had acht op den tyd goslagon, en met eon biykbaar algemeen gevoel van verlichting werd spoedig van alle kanten „goeden nacht" gewenscht. Er was sprake van onder de heeren om in de rookkamer nog een sigaar op te steken in plaats van, met meer beperking, over „sommige tooneelen." En niet waarneer men op zichzelf staande gevallen kan aanhalen, maar eerst dan, wanneer men zou kunnen wijzen op „werke lijk algemeen© misbruiken, „eerst dan is het ontgroenen met strenge logica veroordeeld 4o. Niets ton slotte lijkt mij on tactische r en onpractisohor, dan de demonstratie, die de sohrijvor aanbeveelt: een negeoren b studentencorps. Die demonstratie vooreerst zou in de meeste universiteiten heol weinig betcokenem om de betrekkelijk weinige ka tholieke corpsleden. Maar zelfs wanneer zij een indrukwekkend protest wezon zou, zul len dan do misbruikon van heb ontgroenen er op verbeteren? Als do schrijver na zijn invectieven tot een doel tref fencfon on m.i. oonsequonten raad gekomen was, hot zou dezo zijn: laat allo katholieke studenten lid worden van „het corps" en „eenmaal lid, met taaien durf het mes zetten in de uit wassen, zoodra het ontgroenen die ver toont: dón kunnen zij invloed uitoefenen, maar hun kracht ligt niet in hun isole ment." Onder het opschrift: „Een Staats loterij of niet?" schrijft het Bataviaasch Nieuwsblad o. a. hot volgende: „Zooals onze lezers weten, is sedert eoni- gen tijd bij de Regeering het denkbeeld in overweging tot invoering der Staatsloterij in Indië. Dit is een gevolg van dc conelu- siën in dc uitvoerige monographiom betrek kelijk hot pauperisme, samengesteld door den tocnmaligcn gouvernements-sccrctaris D. F W. van Rees, in welke geschriften de ze aantoonuc, dat de Regecring de armenzorg te veel overlaat aan particulieren, aan wio weinig anders dan door het verleonen ccner vergunning tot het uitspelen van een loterij financieel steun wordt verleend. Do Regec ring zou dan, de beschikking krijgend over het geld uit do loterijen, nu dikwijls ver snipperd, zelf de armenzorg krachtig tor hand nemen, het geld doclmatigrr kunnen aanwenden en, wat ook ecu voordeel is, een eind kunnen maken aan do talloozc kleino loterijen, met gronzcnloozo vrijmoedigheid aangevraagd voor „liefdadige doeleinden," als de bouw van kerken, militaire tehuizen ©n zoo meer. Reeds toen hier het tclegraphisch bericht ontvangen werd van de indiening van het voorstel tot gcloidolijko afschaffing der Staatsloterij in Nederland, hebben wij ge wezen op het vermakelijk samenvallen der plannen van afschaffing ginds on tot in voering hier. En het moet voor den minis ter van koloniën een verrassing zijn geweest nagenoeg tegelijkertijd met het bekend wor den der plannon tot afschaffing uit Indic het voorstel te ontvangen tot invoerig. Natuurlijk heeft de minister, naar den geest onzer Christelijke regeering, bezwaren tegen de invoering, en even natuurlijk is, dat hij daarvan blijk gaf in een schrijven aan de Indische regccriDg, welke derde natuurlijkheid de ministericelo dcpcche doorzond naar den betrokken deparlcmonts- ehcf om consideratie on advies. Maar het is de vraag of do bezwaren des ministers gewichtig gonoeg zullen zijn, om van do invoering eencr Staatsloterij in Indic af te zien." Het blad meent bijna met zekerheid te kunnen voorspellen, dat de invoering in Indië der Staatsloterij een feit zal worden Onder het opsahrifb: „Een work van be- teeikenis" schrijft do Oprechte Haarlemsehc Courant over hot ontworp-D ran kwot: „Zoo noemen wij het thans ingediende wetsontwerp tot herziening van dc web van 1881, houdende wettelijke bepalingen tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronkenschap. De thans voorgestelde wijziging overtreft alle voorgaande in belangrijkheid. Immers zij raakt niet slechts het karak ter of de gedaante, zij raakt hot principe onzer drankwetgeving. Immers werd tot nog toe bij de wettelijko bestrijding van het hier to lande inderdaad ontstelteniswekkond groot© misbruik van sterken drank hoofdzakelijk alleen heil ge zocht langs objectieven weg, d. w. z. door on twee of drie van het gezelschap verdwenen door de grooto, viorkanto vestibule In dio richting. Maar oom Wilfrid ging regelrecht naar zyn eigen gedeelte van het huls. Ik was echter in geen stemming om naar bed te gaan. Oom Wilfrid's gelaat stond my Btooda voor oogon, Ik voelde, dat ik geen ruBt zou hebben voordat ik hem g-zien en hom gotoond had, dat, Indien by my noodlg had, ik my te zyner beschikking stelde en hem niet veronachtzaamde. Ik was twintig of dertig minuten in ir.yn kamer gewoost en toen ik nu weer de deur opende, bomerkto ik, dat de gang verlaten en om zoo te zoggen donker was, slechts flauw verlicht door het schynsel van een lamp, dat dienen moest om 's nachts by het op- en afgaan der trap iemand den wog gemakkoiyk te doen vinden. In de rookkamer waren ongetwyföld de heeren nog byeen, die een half uur geledon daarheen hun toevlucht haddon genomen, maar er heerechte een doodeiyke stilte, de stilte van middernacht en later, als een hulshouding van een landgoed in slaap is. Ik begon zacht do trap af to gaan, mot hot plan, my naar den vleugel to begeven, waar myn oom sliep, en tegen de deur van zyn slaapkamer te kloppen; maar, terwyi ik langzaam neerdaalde, trok een flikkerend schynsel van een vlammend vuur, zichtbaar door het raampje bovon de trap, myn oogen naar de wapenkamer. De electri8che lichten waren daar evenals in de gang uit, doch een rosachtige gloed schoon tegen de muren, afgewisseld door grillig gevormde schaduwen, en in het midden van de rosse schemering zag ik een witte gedaante staan. Zóó aanhoudend veranderden de licht- en Anno 1903 het verminderen vau het aantal gelegenhe den, in het thans voorgesleldo wetsontwerp treedt vooral het gewicht van het subjectie ve clement iu dit noodlottig maatschappe lijk verschijnsel op don voorgrond, welk ele ment zich ten zeerste cn voornamelijk uit spreekt in do wijze, waarop de gelegenheid tot drankmisbruik geboden wordt. Nadere regeling van die subjectieve zijdo acht de Regeering thans dringend noodig. Verschillende wegen stonden der Regec ring ter bereiking van dit doel open. Het wij ons voorkomon, dat zij met het inslaan der thans voorgestelde een gelukki ge keuze heeft gedaan. Gelukkig niet slechte uit een oogpunt van practischc uitvoerbaarheid, maar ook, om dat streng in het oog gohouden wordt da grenslijn tusschcn het terrein van de staats rechtelijke bevoegdheid om op to treden, waar het geldt dc beteugeling van een groot maatschappelijk euvel, en dat van de per soonlijke vrijheid der ingezetenen, dio im mers „vrij" zijn in beschikking over cn inrichting van hun eigen localitcitcn. De zeer moeilijke klip in dezo van geen halfheid tor ceno cn geen to grooto vrijheid ter andere, is in dit ontwerp op uiterst bc- hondige wijze' omzeild. In dc eerste plaats wil het ontwerp ccn scheiding zien gemaakt tusschen verkoop van sterken drank voor het gebruik tor plaatse en voor gebruik elders. Do vereeni- ging van doze heide gelegenheden heeft in derdaad in vole arbeiderskringen het mis bruik van spiritualiën doen geboren wor den cn in do hand gewerkt. Als dezo schei ding wordt doorgevoerd, dan zullen do ge legenheden van beide soorten slechte in be perkt aantal toegelaten worden Dc bcido andere voorgestelde middelen z.jn van nog grooter beteekenis." Het blad behandelt dan do inrichting der localitcitcn met wering van aantrekkelijk heden, en do controle over slijters cn over allen, die dranken, welke ook, voor verbruik ter plaatso verkoopen. Het onlangs ingekomen ontwerp van wot tot wijziging der Wot op het krank zinnig o mvc z c n, wonscht lo. aan do „gezinsverpleging van krankzinnigen ondor gostichbsvorband" den haar nog ont- brokonden duidelijk aanwijsbaren wottelij- kon grondslag te govon2o. hot 6amon ver plegen van krankzinnigen on zenuwlijders in ziekenhuizen mogelijk to maken; 3o. do gel :genhoid open to rtollen, om domenton on andere ongcnccslij'-o lijders in „oude- mannon- en -vrouwenhuizen on soortgelijke inrichtingen" ondor to brengen cn daardoor do krankzinnigengestichten iotwat te ont volken. Do Nieuwe Rottcrdamsche Courant wijst or op, dat dc Minister van Binnonlandscho Zakon cn van Justitie blijkens hot slot der door hem onderteekendo toelichting, niot goacht willen worden met do aanbieding van dit ontwerp te konnon te geven, dat ook niet andere wijzigingen van do wet van '8-1 noodig of wcn&cholijk zijn. Voor hun vordo- ro voorstellen willen zij echter ufwnchteu hot rapport dor Staatscommissie van 31 Juli 1902, dio do zgn. „prisons-asiles" on derzoekt. Hot blad had gehoopt, dat dit rapport reods zou zijn ingediend; nu hot nog niot zoo ver is, waardeert het, dat do Hoge erin g do inderdaad urgente wijzigin gen, dio zij tïians voorstelt, niet ophoudt tor will© van dat rapport. Vooral hot eorste punt is urgent, omdat do rechterlijko macht bezwaar maakt onder do bestaand© wot gezinsverpleging aan ge nt ichtsv© rploging to verbinden. Maar ook do beid© andere voor/.ieningen zijn van be teekenis. Hot blad meent echter, dat hot noodig zal zijn punt 3 aan te vullen nvt cc>n bepaling van financicelon aard. Andere is hot te vreezen, dat do gemeentebesturen geen go brnik zullen maken van do hun door do nieuwe regeling verleend© bevoegdheid, als bezwarend voor dc gemeentekas. Naar aanleiding van het geval van de stervende vrouw to Middelburg, wior man te Breda in de gevangenis vertoefde cn dio reeds overleden was, schaduwplekken en smolten ineen, dat ik in hot eeret dacht, dat de glimp van witheid eon gezichtsbedrog kon zUa geweest; doch toon ik oen oogonblik staan hl. of on bedaard naar beneden kook, bomerkto ik lot myn verbazing, dat het nioruand andera was dan miss Hope, dio daar stond, in tear luchtig diner toilot, terwyi het sneeuwblanke van haar hals on haar bloote armen my tegonblonk in do afwisselende verlichting van hot vuur. Ik geloofde toon en geloof hot nog oprecht, dat ik in het oogunbJJk, waarin ik mUneigon bart had leoron kennon, het verlangen had onderdrukt om haar doon en laten en haar aangelegenheden na te pluizon. Het bowuetzUn orhter, oat ik haar beminde, bedwolmdo my, maar toch verzotte ik my er mot halvon wil togen, en hot was iets hoogors on torzo<Mer tyd iets dringendere, hot wolk mU noodzaakte te blyven, waar ik stond on op haar noor to zien, zondor zolvon gezien to worden. Terw(|l lk dit doed, flikkerde het vuur voor eon oogonbiik hoog op on toonde my duidelijk do uitdrukking van haar gelaat. Het was dut van oen moedige vrouw, dio een doodc-iyk go- vaar voor oogen heeft, maar toch, onvor«cbrok- ken, niet voor de nadeiiug daarvan wil vlieden. Wat was daar in dio kanier, hetwelk aan dat mooie gelaat ©on uitdrukking guf, wt-lko alleen oen vroosolyko crisis kan towoög brengen? Wie was daar by haar, die haar bo dreigde, of haar misschien toofluisterdo, dat hy haar gohsira kende? Had het brioljo, dat ik haar had zien ontvangen, haar naar do wapenkamer govo»rd? Had.... Wordt vervolffd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5