No. 13390. LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 17 OCTOBER. - VIERDE BLAD. Anne 1903 KI^DSRIDEALEN. FEUILLETON. Het Huls der Yreese. Gemengd Nieuws. 't Zal wol over kmdcridealon zijn, waar- i over ik u wat zeggen wil, maar 't zal tocli eigenlijk tot groote menschen zijn, dat 'k wil spreken, omdat zij die kinderide&len kunnen en moeten verwezelijkem Onder dio kinderidoalcn bekoort, meen ik, dit: ,,als ik eens groot wezen zal", waarin stilzwijgend de wcnsck is verbor gen: ik wou, dat ik maar groot was. Is hot verlangen naar toekomstige dingen den mensoh, zoo 'het schijnt, ingeschapen, "daarin ligt hot meeste genot, zoolang wij verlangen, want is eonmaal dat verlangen vervuld, dan is de prikkel weg, en de ver vulling laat óf soms veel te wensohen over j bi laat geen blijvende herinnering soms na. 1 Is de herinnering de proef op het genot, dan blijkt daaruit dikwerf, dat het verlan- gen meer is geweest- dan het genieten. Trouwens daarvan weet ieder onzer te i spreken. Wij hobben allen wel uagen, weken, maanden, jaren soms, doorleefd, volop, heerlijk genietende van wat er over eenigen 1 tijd komen zou, gebeuren zou. Verlangd, onstuimig verlangd wel hebben wij dagen lang naar dien éénen dag, waarop dit of dat door ons genoten zou worden; wij heb ben die dagen lang al genoten van het voor uitzicht. Wij 6telden er ons dit van voor, (wij meenden, dat dan het hoogste toppunt van vreugde door ons bereikt worden zou, enoch, koevele malen viel ons heerlijk opgebouwd luchtkasteel in puin, werd 't be stookt door storm en onweer, of zelfs als wij het geheel opbouwen mochten, den dag 'daarna, als wij het opgebouwd zagen en er Voor ons niets meer aan te doen was, dan er naar te kijkenbegonnen we al weer met plannen voor den bouw van een vol- j gend kasteel. I Zoo is 't mot groote menschen, zoo is 't knot kinderen nog veel meer. Als wij ouder I worden, worden we wel wijzer en verwach- j ten niet zoo veel meer, waar wij al zoo mo- aiige teleurstelling opgedaan hebben in het leven of waar wij soms dc mooiste plannen zagen mislukken of da liefste verwachtin gen onvervuld zagen blijven. Maar kinderenherinnert ge u nog wel, dat gij op school hebt gezongen, of an ders hebt ge misschien uw kinderen dat versje wol eens hooren zingen, als eoret do moeder zingt: Wil je niet liever naar binnengaan, Kijk, je wordt hcelemaal nat Waarom toch blijf je in den regen staan? Kom in do kamer, mijn schat En hot kind dan antwoordt: Meiregen maakt, dat ik grooter word, Groot zijn, dat wensoh ik zoozeer Moederlief, was ik maar groot genoeg. Stond in don regen niet meer Zeker, we kunnen ons begrijpen, beet be grijpen, dat op het kinderaangezicht een trek van vreugde, een blos van blijdschap tc voorschijn komt, als het dat liedje zingt. Groot zijn, dat wensch ik zoo zeer! Ja, al leen al maar soms, om dat groot zijn. Zoo groot alsnietwaar, we herinneren het ons nog wel, hoe we dat zelf hebben uitge sproken, soms met een „hè" er bij, om uit te drukken ons verlangen daarnaar, onze vreugde daarover I Wij hooren zo aan die kinderliedjes en er komt in ons een lach en een traan 1 Wij denken er aan met blijd schap, wat heerlijk gevoel or in zoo'n kin derhart wonen moet, soms wel een heilig go- voel bij de gedachte aan dat groot zijn: „Als ik groot ben, moederdan zal ik voor u zor- 12) Het nam niet veel t\1d weg om de namen, welke ik zocht, to vinden. Iu dezen tyd van het jaar waren er nlot velo gasten in deze dorpsherberg aan do rivior en ik behoefde dan ook slechts een bladzyde om te slaan, ten einde to ontdekkon, dat „miss Hope en miss Traill van London" twee dagen van te voron waron aangekomen. Ik had oon onbestemd gevoel, dat het hand schrift my iets moost vertellen omtrent het karakter van haar, die de pon had bestuurd. Maar het was slechts oen staaltje van de nette, golykvormige, nieuwerwotsche schrijfkunst, en ik hoople, dat miss Traill en niet miss Hope or verantwoordeiyk voor was. Ziende, dat de zakon aan het postkantoor niet meer waron gevorderd dan den vorïgen avond, on dat het origlncele telogrambericht, hetwelk op myn verzoek word vertoond, was geschreven in oen karaktorlooze, ongevormde hand, die ik noch iemand nndors herkende, Bchroef ik een adverloritio voor de courant, welke wekolyks uitkwam in de stad Witherton, een plaatsje eenigo myien van Martonhead verwydord, en een ander van denzelfden inhoud om aangeplakt te worden tegen het raam van den Buikerbakkerswinkel te Martenhoad, dio zoowel voor telegraaf- als postkantoor dienst deed. Men kon Lorn Abbey van twee kanten be reiken: van don kant van de rivier, waarheen het groote grasveld afbelde, en van de andere syds doer do grooto poort binnen te gaan, gen, ik zal hard werken, opdat gij dan ruflfc hebben moogt, lieve moeder", of „als ik groot ben vader: dan zal ik in uw plaats optre den, uw werk voor u verlichten, uw zorgen voor u verminderen, en dan kunt gij wat rust nemen, best» vader 1" O, ik kan mij voorstellen, best voorstellen, welk een heili ge vreugde er ia meer dan eon kinderhart opkomt bij de gedachte: als ik groot bon 1" ,,Als ik groot ben," dan zal ik dit of dat doen, of dan zal ik stellig niet dit of dat doen, zooals die of die, ik zal, als ik groot ben, mijn vader en moeder niet bodroeven, mijn vrouw en kinderen niet plagen, goed oppassen en mijn beet doen, en zoo gelukkig worden l Heerlijke, heilige kinderidealen 1 O, ik bid u, laat ze aan uw kinderen, die idealen 1 Ontruk zo hun niet 1 Rafel ze niet voor hon uitl Scheur er niet den eencn steen na den ander van ai en zoo straks het geheel uiteen 1 Laat ze maar leven in hun idealen Zeg 't hun niet, dat 't maar idea len zijn, dat zij ze nooit verwezenlijkt zullen eion, dat de toekomst hen teleurstellen zal, dat zij niet zullen sijn misschien of ervaren, wat zij zoo graag wensohen I Och toe, zeg dat hun niet! Waarom zoudt go dat zeggen? Waarom hun zeggen: kom maar binnen on der den zachten meiregen vandaan, 't is maar beter, dat go niet wordt verwend? Maar is dan een zonnige, een blijde jeugd niet de beste tijd, waarin edele gevoelens ontwaken, schoone plannen beraamd worden, en al stelt dan misschien do toekomst teleur, in Gods naam, dan hebben ze toch gehad, wat ze gehad hebben en misschien zijn ze daar onder wat gegroeid, sterk geworden, als straks de herfstwinden komen en het win terweer aanbreekt. Nietwaar, zoo bij deze gedachten komt er wel eens een traan bij ons op. Weemoed vervult ons wel eens, als wij die lieve, on schuldige kinderstemmen hooren zingen: „Groot zijn, dat weneoh ik zoozeer!" Wij denken er vaak bij: Gij weet niet wat gij begeert. Och, kinderen, en dat is gelukkig, zijn zoo liohtgeloovig en zoo goedgeloovigZij zijn immers, als ze zelf twist gehad hebben, meestal dadelijk weer goed. Zij komen, als moeder tranen in de oogen heeft, of vader rimpels op het voorhoofd, en kussen zc af of vegen ze weg; moeder, vader mogen niet bedroefd zijn, zij vinden er geen reden voor en zoo meer. Nog eens, gelukkige kin derleeftijd met uw idealen. Nog eens her haal ik, laat zo lang, heel lang buiten in de zoele lentelucht en lenteregen, daar groeien ze vanDaar worden ze sterk vanEn als zij straks groot zijn Als ze straks groot zijnwat zal meer dan een kind verbaasde oogen opzetten, als 't groot geworden menschen en dingen heel anders leert beschouwen en kennen, dan het zich voorgesteld had. Neon, dat had 't van dezen of dien niet gedacht, dat die zoo laag, zoo gemeen kon doen; nooit kunnen denken, dat er zooveel zorgen zijn in do wereld, dat er zooveel moeito is en leed en verdriet; nooit zich kunnen voorstellen, wat in kin derjaren vaak niet anders dan spel is, dat dat sterven zoo zéér kan doen, zoo vreeselijk, vreoselijk zéér, als een vader en moeder hun zoon of dochter verliezen, of kindoren hun ouders moeten missen en weezen worden in die groote, wijde wereld, weezen... Dan zijn ze groot, dio kinderen, mannon en vrouwen geworden, dio nu eerst weten, wat leven is, wat werkelijkheid is en die er varen, mot bittere smart soms, met bittere tranen soms ervaren, dat wat zij in hun kin derjaren van dat groot zijn hebben gedacht, meestal droomen zijn, ijdole droomen, an ders niet. Toch niet altijd Zeker, vaak Maar als die kinderen groot geworden werkelijk groot langs eon kronkelenden ryweg, van oen kwart- myi longto Doze poort gaf toegang van af den straatweg naar Martonhead en wat er van het landgoed was overgebleven, werd inge sloten, ten oorste door een boogen stoenen muur, mot klimop begroeid, we!ke een dozyn goslachton had overleefd, on daar, waar de weiden zich uitstrekten, door een liooge en dichte haag van vlier. Toen wy het onbewoonde en verwaarloosde portiersbuisjo voorby gingen, sloeg de klok in den toren olf uren en 6ir Wilfrid merkte dit vol verbazing op. „Kan dat de klok van de abdy zyn zeide by meer bywjjze van oon uitroep dan als een vraag. „Dat is zeer zonderling, want wie kan daar achtergebleven zyn, die de kunst verstaat haar op te winden? Ik herinnor my, toon ik een jongen was, dat ik. met echt kinderiyko belangstelling in afgryselykheden, luistorde naar de spookgeschiedenissen van Lorn Abbey, waar van óón treurig verhaal in verband stond met de uitvinding van een vreemde constructie van het uurwerk eener klok door eon over leden lord Loveless, hetwelk slechts onkele bevoorrechte en Ingewijde personen In staat waren in beweging te brengon. Ik koosterde toen het grootste verlangen om het uurwerk van de klok te onderzoekon, doch daaitoe is het nooit gekomen. Ik heb zelfs nooit vóór dezen morgen een voet binnen de poorten van Lorn Abbey go- zet, ofschoon ik er dikwyis met jaloersclie blikken naar heb gekeken, als ik de rivior overstak. Doch ik geloof werkeiyk, dat myn verlangen om dit voorvaderiyk eigendom te bezitten, voornameiyk zyn oorsprong heeft ln die verhalen van do klok, wolko my altyd zoo boeiden. Is het geheim van haar machinerie echter algemeen eigendom geworden, dan biyft zijn, dan, al stelt het leven hen te leur, dan hebben zij kracht om to strijden, kracht om te lijden, kracht om te dragen, wat hun te dragen gegeven wordt. Die grootheid heb ben immers de groote mannen des levens ge toond 1 Groot zijn d.i. ons niet laten terneerslaan door teleurstelling, ons niet laten terneer- buigen door zorgen en moeite, ons niet la ten vergaan in smart en rouw 1 Dat kanen daarvoor is maar één macht I Dat is de macht van het geloof 1 Niets, niets in heel de wereld verzoent ons met ons groot-zijn, dan dit eene, dit koste lijke woord: "Wees stil, mijn ziel 1 tot God. Zeker, wij helpen den kinderen meewenschen, dab zij eenmaal groot mogen worden. Maar ook, dat zij werkelijk dan ook groot mogen zijn. Anders... is 't loven eon verloren sohat geweest. Maar helpen wijzelf mee om ze groot te maken 1 Behandel zo zacht, de kin deren 1 wees met hun jeugd begaan 1 kweek ze met zorg en met liefdel Nu nog kunt ge ze binnenroejoen onder uw ouderlijk dak, maar, straks als ze niet meer kunnen roe pen: Yader, moeder 1 als ze niet meer kun nen vragen: Yader, moeder? straks, als ze zelf vaders en moeders goworden zijn, o, laat hun in het stormweer deze vriendelijke gedachte, de gedachte aan een zonnige jeugd, aan een heerlijk ouderhuis, dio ge dachte zal do bron zijn, waaruit zij do kracht zullen putten om groot te zijn. Zingt maar voort, kindoren: Groot-zijn, dat wensch ik zoozeer! Hoort gij hot, ouders, ouderen? Uw kinderen wensohen groot te zijn. Helpt gij ze groot te wordon I Gisteren is oon aanvang ge maakt met het doen springen door middel van dynamiet van do fundamenfcbogen van het oude Beursgebouw te Amsterdam. Behalve door eenigo sjouwerlieden van den aannemer, den heer Van der Vlugt, ge schiedt dit door 10 soldaten uit Utrecht cn een onderofficier, onder bevel van den kar pitein W. J. M. Wijnperse. Op verschillende plaatsen in de steenmas sa is men begonnen gaten te boren, waarin de dynamiotpatronen worden gestopt. Toen de patronen waren nangebraehfc, werd do elocfcrische inrichting in gereedheid ge bracht en knalde oven later do eersto ont ploffing. De uitwerking, zegt het „Hbl.", was voor loop ig zeer bevredigend. Een van de sfceenen ruggen was blijkbaar goheel gespleten naar allo zijden; de werklieden kondon met mo ker en hem weel groote stukken verwijderen. Hierbij zij opgemerkt, dat het op ruim ju van do fundamenten slechts noodig is tod, op 60 centimeter onder den beganoa grond. Deze eerste proeven werden bijgewoond door eenigo politio-aufconteiton en door don heer Meier, oonmmandant der brandweer. In de omgeving bevond zich een massa nieuwsgierigen, die op schuttingen of op het achfcerterrein waren geklommen, doch veiligheidshalvo worden verwijderd. Omstreeks vier uren gisternamiddag was echter een grootero opruiming voorbereid ln de zware zymuurfondamenton. Toen do ont ploffing, vry wat sterker dan de vorige, plaats had, sprongen tal van ruiton in do belendende percoelen, niet door eteenscberven, die afge rukt werden, maar door don lachtdruk. Gelukkig waren velo vensters open en bezot door kyklustigen, zoodat daarop do luchtdruk geen invloed had. Ongelukken hadden niet plaats en naar door den commandeerenden officier werd mode- gedeold, zullen de volgende patronen op de helft van de sterkte worden gesteld. Het is toch gebleken dat hot dool daarmede even goed bereikt wordt en het breken van ruiton voortaan niet meer zal voorkomen. Met den aanleg van den spoorweg GoudaSchoonhoven wil het maar niet vlot ten. Om in het voortdurend zakken van den weg to voorzien, werden reeds goduronde er niet veel meer van myn geestdrift over." Dien morgen liet zich geen geluid van vluchtige voetstappen of krakende plankon hooren. Het groote voorhuis was stil als het graf; maar hot had een vrooiyker voorkomen, daar de zon haar stralen door het gokleurde glas boven do trap wiorp. In den toren bevond zich eon wenteltrap, welke, nadat zy eeDigo malen als de gangen van een schroef rondgedraaid had, plotseling ophield by de deur van oen kloine kamor, welke elke verdere kronkoling voorkwam. En verder naar boven leidde oen trap regelrecht en steil naar een andere kloine dour, welke toegang gaf tot de klok en haar binnenwerk. „Heb ik niet gehoord, dat dit de kamer is, waar de moord werd gopleegd?" vroeg Paula met teekenon van vree6, wolke ik meer voor voorgewend dan voor echt hield, toen wy alle drio langzaam naar hot schouwiooneel van myn avontuur van den vorigon avond opklom men. „Gy en oom moeten vooruit gaan. Als er iets afgryseiyks te zien is, wil ik u niet volgen." „Ik verzeker je, dat er niets vreoBoiykers is dan een groot ledikant, een kleerkast met een spiegel, waarin gy, door het stof, slechts flauw uw eigen verschrikt gezicht kunt zien," zoide ik, terwyl ik met een huivering dacht aan het beeld, dat ik daarin nog geen twintig uur geleden had aanschouwd. Ik ging onder het spreken naar binnen en duwde de luiken open, die door den hevigen wind, welke 's nachts had gewoed, weer dicht waren gevallen. Oom Wilfrid volgde, doch Paula bleef weifelend op den drempel staan. Paula's glinstorende, donkere oogen door- boordon de duisternis, welke, ondanks het zonlicht buiton, in het vertrek hoerschte, en opeens stapte zy vastberaden de kamer ln, eenige weken groote hoeveelheden xand aan gevoerd en werkelUk begon men te gelooven dat dit gelukte. Thans heeft echter oen groote grondverschuiving zware verwoestingen aan gericht. Geheele stukken land werden opgo- licht en vielen op zy, een schuur tot berging van materialen on gereedschappon stortto in en een sloot, welke tueschen twee stukken weiland liep, werd geheel dicht goschoven, ter wyl de bedding er van werd kromgetrokken. En steeds dieper zakt de spoorbaan, die thans reeds 2 M. onder den Haastrechtschon dyk ligt. Het ia dus te voorzieo, dat van bet in-exploitatle-brengen der lyn op 1 Mei 1904 geen sprake zal kunnen zyn. Ook van de ver schillende gebouwen en stations Is noch te te Gouda, noch te Schoonhoven iets gereed. De bewoners der Krimpenerwaard, dio reede lang reikhalzend naar de tot-stand koming der lyn uitzagen, zullon hun geduld nog eenigen tyd op de proef moeten stellen en zich nog met de gewone, bostaando middelen van ver voor tevreden moeten stellen. (4. II). Dinsdagnacht word door eeni go personen te Wehl bij zekeren S. om nachtverblijf verzocht. Toen dit niet toege staan werd, daar S. nen kende als gevaar lijke personen, ontstond tussohen con der personen en laatstgenoemde een worsteling, waarbij laatstgenoemde twee vrij gevaarlijke wonden aan het hoofd opliep. Toen andere personen verschenen, vluchtte de aanrander met achterlating van een geweer. Het mocht de politie niet gelukken, de personen, die ook nog meer feiten op hun kerfstok hebben, op te sporen. Eon rare kostganger. Men meldt uit Deventer aan dc „De Tel.": Gisteren ontving de weduwe Grebel, wo nende in de Walstraat, bezoek van een man, die voorgaf met een officier naar De venter te zijn gekomen om met afrijden van dienstpaarden, welke gestald zouden zijn bij den heer Sonneuberg. belast te worden. Hij zocht een kosthuis en word het met de weduwe eens, nadat hij do slaapgelegen heid had geïnspecteerd. Van een oogenhlik, dat do weduwe hem even alleen liet, maakte hij gebruik van dc slaapkamer ten nadcelé van een der kost gangers weg te nemen een horloge en een ledoren sigarenkoker, waarna hij de woning verliet, om 'e avonds terug te komen. De weduwe kwam inmiddels tot de ont dokking, da/fc bij don stalhouder S. geen paarden van eon officier gestald waron, cn. haar wonirj inspectserende, bemerkte zij, dat het horloge verdwenen was. De politie word in den arm genomen, en spoorde al spoedig don dader op, zekeren T. Th., een zwerver. Hij had horloge en sigarenkoker in een der volkslogomentem in pand gegeven voor geleend geld. De man is naar Zutfcn overgebracht. Volgens het regiem ent van hot waterschap Wcerdingo zijn de eigenaren verplicht, elk jaar, wanneer het veen is ver wijderd, goloidelijk 300 meter kanaal of wijk op te leggen. Een uitwonend grondbe zitter bleef echter steeds nalatig aan deze bepaling to voldoen, tot grort ongerief cn nadeel der aangrenzende aangelanden. God. Staten van Drente verleenden daarom aan het waterschap sbcstu-r machtiging het werk onder hun beheer ten koste van den 1 eigenaar te doen uitvoeren. De aanbesteding had dezer dagen plaats en daarbij was de laagste inschrijver de eigenaar voor dc som van... één oent. Tusscben Güstrow en Goldberg, in Mecklenburg SchweriD, is een schiereiland- je van 10,000 vlerkanten meter van de ku8t losgeraakt en zeewaarts gedreven. De boomen, die er op stonden, gingen alle ovorhelion. Er zat meestal veel wild op het stuk grond, zoo dat vermoed wordt, dat ook hazon on kony- nen mee weggedreven zyn. Mon seint aan „De Tel." uit Ho ei (Belgié), dat de heer Leon Jamar, die In een motocyclette een uitstapje mankte In gezel schap van zUn vrouw, die jn een met een hit bespannen rytüig volgde, door een van de tegenovergestelde xyde aankomende auto mobiel overreden en gedood is. Hot rytuig zyner vrouw werd eveneeus verplotlord. Me vrouw Jamar kreeg echter geen letsel. In zake de surséance van beta ling der firma J. H. Henkes' distilleerderij „D'Ooievaar" te Delfehaven, wordt ge en trad op het ledikant toe, waarover z\\ zich nieuwsgierig heenboog. „Kyk eens," zeide zy togen my, terwyl zy op iets wees, dat op do treurige ovorblUfselen lag van wat eons oen dekkleed was geweest, doch nu niets moer was dan een donker, armzalig vod, met meer dan één onheil spellende bruine vlek op zUn oorspronko- lUken purperen grond. Tusschen de plooien vertoonden zich de ietwat verwelkte bladeren van een witte chrysanthemum. „Iemand moet bier dezo bloem vandaag of mogoiyk gisteren hebben laten vallen," ging Paula voort. En mot een scherpen blik op my, voegde zy er by: „Zyt gy hier geweest?" „Ja," antwoordde ik zonder aarzelen. „En de vriendin van de maki dame?" „Ik denk, dat miss Hope bier vóór my is geweest." Zy nam de kwynende chrysanthemum met een gebaar op alsof zy die naar den verston hoek van de kamer wilde werpen, doch opeens stak zy haar andere hand naar een klein voorwerp uit, dat onder de bloem bad vorborgen gelegen. „H«, nog iets anders hoeft men laten vallen," riep zy. „Ik scbyn belast te zUn met het oprapen van onboteekenende kleinigheden." En zy hield een kleinen koperen sleutel in do hoogte. „Wie de chrysanthemum verloor, heoft ook den sleutel verloren." „Gy maakt te veel ophef, myn kind," zeide oom Wilfrid. „Hy ziet er uit als eon prozaïsche, doodgowono sleutel. Misschien past hy op de doos, waarin miss Hope, indien hy van haar Is, haar Parysche hoedjes bewaart." „Ik begryp niet, waarom de mannon altyd pruton van „hoedjes," nooit van hoeden I" merkte Paula ontwykend op. „Wel, voor den eeriykon vinder, ziet gel Ik hob den sleutel meld, dai gisteren t»T terechtzitting te Rot terdam do bestaande surséanoo en do aan vraag tot faillietverklaring zijn ingetrokken, terwijl do „Wieeel- on Effectenbank", een der grootste crediteuren, een minnelijke schikking heeft getroffen. Ongevallen-verzekering. Het gemeentebestuur van Leeuwarden heoft de circulaire van den Ned. Aannomersbond over de toruggaro van do gelden, welko aan nemers van werken, welke vóór 1 Febr. 1903 zUn aanbesteed, aan de Ryks ongevallen vor- zekeriog mosten betalen, volgens hierondor volgend besluit welwillend beantwoord, zooais 1 blykt in het weokblad „De Aannemer" van 13 October 11.: „In antwoord op do neruisvermelde circu laire, berichten wy U, dat de Raad dezer ge-- meento, by besluit van 10 Fobr. 1903, Burge meester en Wothoudors, overoonkomstlg bun voorstel, heeft gemachtigd aan do aannemers van werken en leverantién ten behoove der gemeente, nadat zy aan hun verplichtingen wegens de loopende be9tokkon zullen hebben voldaan, de kosteu te betalen, die zy zullen aantoonen voor do verzekering dor by do in die bestekken omschreven wei ken gebezigde worklleden, ingevolge de Ongevallenwet 1901 77!'er to hebben gemaakt, dan waartoe z'u vol gons die bestekken verplicht waren. Het Gomeentebostuur van Leeuwarden, (u>. g.) A. Roüll, Burgemeester. P. A. Bkrqsma, Secretai is". D; Koningin en tie Prins op Rabeusieinfeld. Mon schrijft aan do ,,N. 11. O." dd. Don derdag uit Schwerin: Op dagen van storm on regen is nu wcor aangenaam en zacht herfstweer gevolgd, dat de Nederlandsche gasten op het idyl lische RabensvCinfeld stellig zeer welkom zal zijn, want Koningin Wilhelmina cn Prins Hendrik houden er van, in het park, dat op een hoogen oever het meer omzoomt, wandelingen te doen. Kalm en ongestoord kunnen zij duar ronddwalen, want. er ziju maatregelen genomen, om al'o hinderlijke nieuwsgierigen buiten te houden. Do Ko- n.ngin ontmoet reeds genoeg belangstelling, telkens wanneer zij in liet openbaar ver schijnt. Rijdt zij eens met den trein naar Ludwigsjust of Wiligrad, of wordt zij aan hot station terugverwacht, dan blaat er steeds een groote menigto bij het station en zij kan zeker zijn, dat zij ook gephotogra- pheerd wordt. De Koningin bij ae wedren nen te Ludwigslust, de Koningin bij do oefe ningen van de ambulance-colonnes, do Ko ningin bij 'b vertrek van 't Museum, enz., dat zijn afbeeldingen, welke onze photogra- fen en het geïllustreerde Zondagsblad steeds in voorraad hebben. En wie zou do afbeeldingen niet graag zien? Daar ieder een bij een rib door dc straten van dc be minnelijke vorstin een lieven groet terug krijgt, kunnen do photografen tal van aar dige kiekjes nemen. Op deze photo's krijgt men ook een in druk van het hartelijke familie-verkeer, waarin de Koningin zich in het huis van haar schonmoedor en bij haar Mecklcnburg- schc verwanten verheugt. Tehuis en in den familiekring is groothertogin Mario een voudigweg haar „mama". Zoo wordt dozo alleen aangesproken, zoo spreekt de Koning in ook over haar tegen anderen, als men haar naar de Groothertogin vraagt. Met Hendrik of Mama houdt zij inspectie op heb landgoed, op ongewdongen v/ijze kan zij op Rabenstcinfcld vertoeven in hartcl ijken omgang met haar familie Toch vervult do Koningin ook eiken dag en geregeld haar vorstelijke plichten. Do staatszaken rusten niet. Dat bewijst de portefeuille met regee- ringsstukken en telegrammen. Nu prins Hendrik op Dobbin den stand van zaken opgenomen heeft, zal het vorste lijk echtpaar waarschijnlijk Maardag daar voor eenige dagen heen verhuizen. Men meldt nader uit Schwerin: Vrijdagochtend om 10 uren hebben de Ko ningin en dc Groothertogin een rijtoer on dernomen naar de Forsthof van het grooto wildpark te Jnsnitz, waarheen Prins Hen drik reeds Donderdagavond vertrokken is. gevonden en ik heb liet recht, om dien te behouden, totdat do olgenaar hom opeischt." Twee mannon kunnen tegenover eon vrouw niet veel uitrichten. En ofachoon r.'jnoomon ik Paula met oon onbohaagiyk, schuldig gevoel gadesloegen, was ons verzot toch 6lochts zwak, toon zy den kleinen sleutel in baar beurs legde, tusschen alloriei papiertjes enJapjos, wolke vrouwen gaarno in dien vorgaderbak mogen bewaren. „Zullon wy nu hot binnenwerk van dc klok gaan bekyken?" vroeg ik styf, terwyl mU byna hetzelde gevoel van afkoer jogons haar bekroop, dat ik don vorigen nacht had gobad. „Neen!" riep zy gobiedond uit. „Ik heb nog niet mot deze kamer afgodaan. Mon heeft hier een prachtig gezicht uit hot raam, en kyk eens welk een vreemde schryfioasenaar hier in denf muur is aangobracht." Zy trok oon kanton zakdoek uit don zak van- haar elogant wandolkostuum en begon bot stof van eon lessenaar af te nemen, wolko blykbaar gekoel volgens don smaak was gemaakt van' een vioegoron bewoner van dozo torenkamer, mogeiyk wel naar dion van de oudo Hannah Uaynos zelve. Hy was klein, ofschoon het zware* roz' nhout hem wat lomp deed schynon. Het deksel er van diende opongeslagen voor echryf- tafel en daarboven bevonden zich een paar glazen deuren, met zyde gevoerd, welko er nog zeer frisch en nieuw uitzag. Het dekxol van den lessenaar was niet gesloten, zooals Paula spoedig boweos door dien te openen, en nu kwamen een verschoten en met inktvlekken, bedekt bekleodsel van donkerrood loer, een paar verroeste ponnen en andere slordig» voorworpen van een verwaarloosden BchryP lessenaar aan het licht. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 13