No. 13390.
LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 17 OCTOBER. - VIERDE BLAD.
Anne 1903
KI^DSRIDEALEN.
FEUILLETON.
Het Huls der Yreese.
Gemengd Nieuws.
't Zal wol over kmdcridealon zijn, waar-
i over ik u wat zeggen wil, maar 't zal tocli
eigenlijk tot groote menschen zijn, dat 'k
wil spreken, omdat zij die kinderide&len
kunnen en moeten verwezelijkem
Onder dio kinderidoalcn bekoort, meen
ik, dit: ,,als ik eens groot wezen zal",
waarin stilzwijgend de wcnsck is verbor
gen: ik wou, dat ik maar groot was.
Is hot verlangen naar toekomstige dingen
den mensoh, zoo 'het schijnt, ingeschapen,
"daarin ligt hot meeste genot, zoolang wij
verlangen, want is eonmaal dat verlangen
vervuld, dan is de prikkel weg, en de ver
vulling laat óf soms veel te wensohen over
j bi laat geen blijvende herinnering soms na.
1 Is de herinnering de proef op het genot,
dan blijkt daaruit dikwerf, dat het verlan-
gen meer is geweest- dan het genieten.
Trouwens daarvan weet ieder onzer te
i spreken. Wij hobben allen wel uagen, weken,
maanden, jaren soms, doorleefd, volop,
heerlijk genietende van wat er over eenigen
1 tijd komen zou, gebeuren zou. Verlangd,
onstuimig verlangd wel hebben wij dagen
lang naar dien éénen dag, waarop dit of
dat door ons genoten zou worden; wij heb
ben die dagen lang al genoten van het voor
uitzicht. Wij 6telden er ons dit van voor,
(wij meenden, dat dan het hoogste toppunt
van vreugde door ons bereikt worden zou,
enoch, koevele malen viel ons heerlijk
opgebouwd luchtkasteel in puin, werd 't be
stookt door storm en onweer, of zelfs als
wij het geheel opbouwen mochten, den dag
'daarna, als wij het opgebouwd zagen en er
Voor ons niets meer aan te doen was, dan er
naar te kijkenbegonnen we al weer
met plannen voor den bouw van een vol-
j gend kasteel.
I Zoo is 't mot groote menschen, zoo is 't
knot kinderen nog veel meer. Als wij ouder
I worden, worden we wel wijzer en verwach-
j ten niet zoo veel meer, waar wij al zoo mo-
aiige teleurstelling opgedaan hebben in het
leven of waar wij soms dc mooiste plannen
zagen mislukken of da liefste verwachtin
gen onvervuld zagen blijven.
Maar kinderenherinnert ge u nog
wel, dat gij op school hebt gezongen, of an
ders hebt ge misschien uw kinderen dat
versje wol eens hooren zingen, als eoret
do moeder zingt:
Wil je niet liever naar binnengaan,
Kijk, je wordt hcelemaal nat
Waarom toch blijf je in den regen staan?
Kom in do kamer, mijn schat
En hot kind dan antwoordt:
Meiregen maakt, dat ik grooter word,
Groot zijn, dat wensoh ik zoozeer
Moederlief, was ik maar groot genoeg.
Stond in don regen niet meer
Zeker, we kunnen ons begrijpen, beet be
grijpen, dat op het kinderaangezicht een
trek van vreugde, een blos van blijdschap tc
voorschijn komt, als het dat liedje zingt.
Groot zijn, dat wensch ik zoo zeer! Ja, al
leen al maar soms, om dat groot zijn. Zoo
groot alsnietwaar, we herinneren het
ons nog wel, hoe we dat zelf hebben uitge
sproken, soms met een „hè" er bij, om uit
te drukken ons verlangen daarnaar, onze
vreugde daarover I Wij hooren zo aan die
kinderliedjes en er komt in ons een lach en
een traan 1 Wij denken er aan met blijd
schap, wat heerlijk gevoel or in zoo'n kin
derhart wonen moet, soms wel een heilig go-
voel bij de gedachte aan dat groot zijn: „Als
ik groot ben, moederdan zal ik voor u zor-
12)
Het nam niet veel t\1d weg om de namen,
welke ik zocht, to vinden. Iu dezen tyd van
het jaar waren er nlot velo gasten in deze
dorpsherberg aan do rivior en ik behoefde dan
ook slechts een bladzyde om te slaan, ten
einde to ontdekkon, dat „miss Hope en miss
Traill van London" twee dagen van te voron
waron aangekomen.
Ik had oon onbestemd gevoel, dat het hand
schrift my iets moost vertellen omtrent het
karakter van haar, die de pon had bestuurd.
Maar het was slechts oen staaltje van de nette,
golykvormige, nieuwerwotsche schrijfkunst,
en ik hoople, dat miss Traill en niet miss
Hope or verantwoordeiyk voor was.
Ziende, dat de zakon aan het postkantoor
niet meer waron gevorderd dan den vorïgen
avond, on dat het origlncele telogrambericht,
hetwelk op myn verzoek word vertoond, was
geschreven in oen karaktorlooze, ongevormde
hand, die ik noch iemand nndors herkende,
Bchroef ik een adverloritio voor de courant,
welke wekolyks uitkwam in de stad Witherton,
een plaatsje eenigo myien van Martonhead
verwydord, en een ander van denzelfden inhoud
om aangeplakt te worden tegen het raam van
den Buikerbakkerswinkel te Martenhoad, dio
zoowel voor telegraaf- als postkantoor dienst
deed.
Men kon Lorn Abbey van twee kanten be
reiken: van don kant van de rivier, waarheen
het groote grasveld afbelde, en van de andere
syds doer do grooto poort binnen te gaan,
gen, ik zal hard werken, opdat gij dan ruflfc
hebben moogt, lieve moeder", of „als ik groot
ben vader: dan zal ik in uw plaats optre
den, uw werk voor u verlichten, uw zorgen
voor u verminderen, en dan kunt gij wat
rust nemen, best» vader 1" O, ik kan mij
voorstellen, best voorstellen, welk een heili
ge vreugde er ia meer dan eon kinderhart
opkomt bij de gedachte: als ik groot bon 1"
,,Als ik groot ben," dan zal ik dit of dat
doen, of dan zal ik stellig niet dit of dat
doen, zooals die of die, ik zal, als ik groot
ben, mijn vader en moeder niet bodroeven,
mijn vrouw en kinderen niet plagen, goed
oppassen en mijn beet doen, en zoo gelukkig
worden l Heerlijke, heilige kinderidealen 1
O, ik bid u, laat ze aan uw kinderen, die
idealen 1 Ontruk zo hun niet 1 Rafel ze niet
voor hon uitl Scheur er niet den eencn
steen na den ander van ai en zoo straks het
geheel uiteen 1 Laat ze maar leven in hun
idealen Zeg 't hun niet, dat 't maar idea
len zijn, dat zij ze nooit verwezenlijkt zullen
eion, dat de toekomst hen teleurstellen zal,
dat zij niet zullen sijn misschien of ervaren,
wat zij zoo graag wensohen I Och toe, zeg dat
hun niet! Waarom zoudt go dat zeggen?
Waarom hun zeggen: kom maar binnen on
der den zachten meiregen vandaan, 't is maar
beter, dat go niet wordt verwend? Maar
is dan een zonnige, een blijde jeugd niet de
beste tijd, waarin edele gevoelens ontwaken,
schoone plannen beraamd worden, en al
stelt dan misschien do toekomst teleur, in
Gods naam, dan hebben ze toch gehad, wat
ze gehad hebben en misschien zijn ze daar
onder wat gegroeid, sterk geworden, als
straks de herfstwinden komen en het win
terweer aanbreekt.
Nietwaar, zoo bij deze gedachten komt er
wel eens een traan bij ons op. Weemoed
vervult ons wel eens, als wij die lieve, on
schuldige kinderstemmen hooren zingen:
„Groot zijn, dat weneoh ik zoozeer!" Wij
denken er vaak bij: Gij weet niet wat gij
begeert.
Och, kinderen, en dat is gelukkig, zijn zoo
liohtgeloovig en zoo goedgeloovigZij zijn
immers, als ze zelf twist gehad hebben,
meestal dadelijk weer goed. Zij komen, als
moeder tranen in de oogen heeft, of vader
rimpels op het voorhoofd, en kussen zc af
of vegen ze weg; moeder, vader mogen
niet bedroefd zijn, zij vinden er geen reden
voor en zoo meer. Nog eens, gelukkige kin
derleeftijd met uw idealen. Nog eens her
haal ik, laat zo lang, heel lang buiten in de
zoele lentelucht en lenteregen, daar groeien
ze vanDaar worden ze sterk vanEn als
zij straks groot zijn
Als ze straks groot zijnwat zal meer
dan een kind verbaasde oogen opzetten, als
't groot geworden menschen en dingen heel
anders leert beschouwen en kennen, dan het
zich voorgesteld had. Neon, dat had 't van
dezen of dien niet gedacht, dat die zoo laag,
zoo gemeen kon doen; nooit kunnen denken,
dat er zooveel zorgen zijn in do wereld, dat
er zooveel moeito is en leed en verdriet;
nooit zich kunnen voorstellen, wat in kin
derjaren vaak niet anders dan spel is, dat
dat sterven zoo zéér kan doen, zoo vreeselijk,
vreoselijk zéér, als een vader en moeder hun
zoon of dochter verliezen, of kindoren hun
ouders moeten missen en weezen worden
in die groote, wijde wereld, weezen...
Dan zijn ze groot, dio kinderen, mannon
en vrouwen geworden, dio nu eerst weten,
wat leven is, wat werkelijkheid is en die er
varen, mot bittere smart soms, met bittere
tranen soms ervaren, dat wat zij in hun kin
derjaren van dat groot zijn hebben gedacht,
meestal droomen zijn, ijdole droomen, an
ders niet.
Toch niet altijd Zeker, vaak Maar als
die kinderen groot geworden werkelijk groot
langs eon kronkelenden ryweg, van oen kwart-
myi longto Doze poort gaf toegang van af
den straatweg naar Martonhead en wat er van
het landgoed was overgebleven, werd inge
sloten, ten oorste door een boogen stoenen
muur, mot klimop begroeid, we!ke een dozyn
goslachton had overleefd, on daar, waar de
weiden zich uitstrekten, door een liooge en
dichte haag van vlier.
Toen wy het onbewoonde en verwaarloosde
portiersbuisjo voorby gingen, sloeg de klok in
den toren olf uren en 6ir Wilfrid merkte dit
vol verbazing op.
„Kan dat de klok van de abdy zyn zeide
by meer bywjjze van oon uitroep dan als een
vraag. „Dat is zeer zonderling, want wie kan
daar achtergebleven zyn, die de kunst verstaat
haar op te winden? Ik herinnor my, toon ik
een jongen was, dat ik. met echt kinderiyko
belangstelling in afgryselykheden, luistorde naar
de spookgeschiedenissen van Lorn Abbey, waar
van óón treurig verhaal in verband stond met
de uitvinding van een vreemde constructie
van het uurwerk eener klok door eon over
leden lord Loveless, hetwelk slechts onkele
bevoorrechte en Ingewijde personen In staat
waren in beweging te brengon. Ik koosterde
toen het grootste verlangen om het uurwerk
van de klok te onderzoekon, doch daaitoe is
het nooit gekomen.
Ik heb zelfs nooit vóór dezen morgen een
voet binnen de poorten van Lorn Abbey go-
zet, ofschoon ik er dikwyis met jaloersclie
blikken naar heb gekeken, als ik de rivior
overstak. Doch ik geloof werkeiyk, dat myn
verlangen om dit voorvaderiyk eigendom te
bezitten, voornameiyk zyn oorsprong heeft ln
die verhalen van do klok, wolko my altyd zoo
boeiden. Is het geheim van haar machinerie
echter algemeen eigendom geworden, dan biyft
zijn, dan, al stelt het leven hen te leur, dan
hebben zij kracht om to strijden, kracht om
te lijden, kracht om te dragen, wat hun te
dragen gegeven wordt. Die grootheid heb
ben immers de groote mannen des levens ge
toond 1
Groot zijn d.i. ons niet laten terneerslaan
door teleurstelling, ons niet laten terneer-
buigen door zorgen en moeite, ons niet la
ten vergaan in smart en rouw 1
Dat kanen daarvoor is maar één
macht I Dat is de macht van het geloof 1
Niets, niets in heel de wereld verzoent ons
met ons groot-zijn, dan dit eene, dit koste
lijke woord: "Wees stil, mijn ziel 1 tot God.
Zeker, wij helpen den kinderen meewenschen,
dab zij eenmaal groot mogen worden. Maar
ook, dat zij werkelijk dan ook groot mogen
zijn. Anders... is 't loven eon verloren sohat
geweest. Maar helpen wijzelf mee om ze
groot te maken 1 Behandel zo zacht, de kin
deren 1 wees met hun jeugd begaan 1 kweek
ze met zorg en met liefdel Nu nog kunt ge
ze binnenroejoen onder uw ouderlijk dak,
maar, straks als ze niet meer kunnen roe
pen: Yader, moeder 1 als ze niet meer kun
nen vragen: Yader, moeder? straks, als ze
zelf vaders en moeders goworden zijn, o,
laat hun in het stormweer deze vriendelijke
gedachte, de gedachte aan een zonnige
jeugd, aan een heerlijk ouderhuis, dio ge
dachte zal do bron zijn, waaruit zij do
kracht zullen putten om groot te zijn.
Zingt maar voort, kindoren: Groot-zijn,
dat wensch ik zoozeer! Hoort gij hot, ouders,
ouderen? Uw kinderen wensohen groot te
zijn.
Helpt gij ze groot te wordon I
Gisteren is oon aanvang ge
maakt met het doen springen door middel
van dynamiet van do fundamenfcbogen van
het oude Beursgebouw te Amsterdam.
Behalve door eenigo sjouwerlieden van
den aannemer, den heer Van der Vlugt, ge
schiedt dit door 10 soldaten uit Utrecht cn
een onderofficier, onder bevel van den kar
pitein W. J. M. Wijnperse.
Op verschillende plaatsen in de steenmas
sa is men begonnen gaten te boren, waarin
de dynamiotpatronen worden gestopt. Toen
de patronen waren nangebraehfc, werd do
elocfcrische inrichting in gereedheid ge
bracht en knalde oven later do eersto ont
ploffing.
De uitwerking, zegt het „Hbl.", was voor
loop ig zeer bevredigend. Een van de sfceenen
ruggen was blijkbaar goheel gespleten naar
allo zijden; de werklieden kondon met mo
ker en hem weel groote stukken verwijderen.
Hierbij zij opgemerkt, dat het op ruim ju van
do fundamenten slechts noodig is tod, op 60
centimeter onder den beganoa grond.
Deze eerste proeven werden bijgewoond
door eenigo politio-aufconteiton en door don
heer Meier, oonmmandant der brandweer.
In de omgeving bevond zich een massa
nieuwsgierigen, die op schuttingen of op
het achfcerterrein waren geklommen, doch
veiligheidshalvo worden verwijderd.
Omstreeks vier uren gisternamiddag was
echter een grootero opruiming voorbereid ln
de zware zymuurfondamenton. Toen do ont
ploffing, vry wat sterker dan de vorige, plaats
had, sprongen tal van ruiton in do belendende
percoelen, niet door eteenscberven, die afge
rukt werden, maar door don lachtdruk.
Gelukkig waren velo vensters open en bezot
door kyklustigen, zoodat daarop do luchtdruk
geen invloed had.
Ongelukken hadden niet plaats en naar
door den commandeerenden officier werd mode-
gedeold, zullen de volgende patronen op de
helft van de sterkte worden gesteld. Het is
toch gebleken dat hot dool daarmede even
goed bereikt wordt en het breken van ruiton
voortaan niet meer zal voorkomen.
Met den aanleg van den spoorweg
GoudaSchoonhoven wil het maar niet vlot
ten. Om in het voortdurend zakken van den
weg to voorzien, werden reeds goduronde
er niet veel meer van myn geestdrift over."
Dien morgen liet zich geen geluid van
vluchtige voetstappen of krakende plankon
hooren. Het groote voorhuis was stil als het
graf; maar hot had een vrooiyker voorkomen,
daar de zon haar stralen door het gokleurde
glas boven do trap wiorp.
In den toren bevond zich eon wenteltrap,
welke, nadat zy eeDigo malen als de gangen
van een schroef rondgedraaid had, plotseling
ophield by de deur van oen kloine kamor,
welke elke verdere kronkoling voorkwam. En
verder naar boven leidde oen trap regelrecht
en steil naar een andere kloine dour, welke
toegang gaf tot de klok en haar binnenwerk.
„Heb ik niet gehoord, dat dit de kamer is,
waar de moord werd gopleegd?" vroeg Paula
met teekenon van vree6, wolke ik meer voor
voorgewend dan voor echt hield, toen wy alle
drio langzaam naar hot schouwiooneel van
myn avontuur van den vorigon avond opklom
men. „Gy en oom moeten vooruit gaan. Als
er iets afgryseiyks te zien is, wil ik u niet
volgen."
„Ik verzeker je, dat er niets vreoBoiykers
is dan een groot ledikant, een kleerkast met
een spiegel, waarin gy, door het stof, slechts
flauw uw eigen verschrikt gezicht kunt zien,"
zoide ik, terwyl ik met een huivering dacht
aan het beeld, dat ik daarin nog geen twintig
uur geleden had aanschouwd.
Ik ging onder het spreken naar binnen en
duwde de luiken open, die door den hevigen
wind, welke 's nachts had gewoed, weer dicht
waren gevallen. Oom Wilfrid volgde, doch Paula
bleef weifelend op den drempel staan.
Paula's glinstorende, donkere oogen door-
boordon de duisternis, welke, ondanks het
zonlicht buiton, in het vertrek hoerschte, en
opeens stapte zy vastberaden de kamer ln,
eenige weken groote hoeveelheden xand aan
gevoerd en werkelUk begon men te gelooven
dat dit gelukte. Thans heeft echter oen groote
grondverschuiving zware verwoestingen aan
gericht. Geheele stukken land werden opgo-
licht en vielen op zy, een schuur tot berging
van materialen on gereedschappon stortto in
en een sloot, welke tueschen twee stukken
weiland liep, werd geheel dicht goschoven, ter
wyl de bedding er van werd kromgetrokken.
En steeds dieper zakt de spoorbaan, die
thans reeds 2 M. onder den Haastrechtschon
dyk ligt. Het ia dus te voorzieo, dat van bet
in-exploitatle-brengen der lyn op 1 Mei 1904
geen sprake zal kunnen zyn. Ook van de ver
schillende gebouwen en stations Is noch te
te Gouda, noch te Schoonhoven iets gereed.
De bewoners der Krimpenerwaard, dio reede
lang reikhalzend naar de tot-stand koming der
lyn uitzagen, zullon hun geduld nog eenigen
tyd op de proef moeten stellen en zich nog
met de gewone, bostaando middelen van ver
voor tevreden moeten stellen. (4. II).
Dinsdagnacht word door eeni
go personen te Wehl bij zekeren S. om
nachtverblijf verzocht. Toen dit niet toege
staan werd, daar S. nen kende als gevaar
lijke personen, ontstond tussohen con der
personen en laatstgenoemde een worsteling,
waarbij laatstgenoemde twee vrij gevaarlijke
wonden aan het hoofd opliep. Toen andere
personen verschenen, vluchtte de aanrander
met achterlating van een geweer. Het mocht
de politie niet gelukken, de personen, die
ook nog meer feiten op hun kerfstok hebben,
op te sporen.
Eon rare kostganger. Men
meldt uit Deventer aan dc „De Tel.":
Gisteren ontving de weduwe Grebel, wo
nende in de Walstraat, bezoek van een
man, die voorgaf met een officier naar De
venter te zijn gekomen om met afrijden van
dienstpaarden, welke gestald zouden zijn bij
den heer Sonneuberg. belast te worden.
Hij zocht een kosthuis en word het met
de weduwe eens, nadat hij do slaapgelegen
heid had geïnspecteerd.
Van een oogenhlik, dat do weduwe hem
even alleen liet, maakte hij gebruik van dc
slaapkamer ten nadcelé van een der kost
gangers weg te nemen een horloge en een
ledoren sigarenkoker, waarna hij de woning
verliet, om 'e avonds terug te komen.
De weduwe kwam inmiddels tot de ont
dokking, da/fc bij don stalhouder S. geen
paarden van eon officier gestald waron, cn.
haar wonirj inspectserende, bemerkte zij,
dat het horloge verdwenen was.
De politie word in den arm genomen, en
spoorde al spoedig don dader op, zekeren
T. Th., een zwerver.
Hij had horloge en sigarenkoker in een
der volkslogomentem in pand gegeven voor
geleend geld.
De man is naar Zutfcn overgebracht.
Volgens het regiem ent van
hot waterschap Wcerdingo zijn de eigenaren
verplicht, elk jaar, wanneer het veen is ver
wijderd, goloidelijk 300 meter kanaal of
wijk op te leggen. Een uitwonend grondbe
zitter bleef echter steeds nalatig aan deze
bepaling to voldoen, tot grort ongerief cn
nadeel der aangrenzende aangelanden. God.
Staten van Drente verleenden daarom aan
het waterschap sbcstu-r machtiging het
werk onder hun beheer ten koste van den 1
eigenaar te doen uitvoeren. De aanbesteding
had dezer dagen plaats en daarbij was de
laagste inschrijver de eigenaar voor dc som
van... één oent.
Tusscben Güstrow en Goldberg,
in Mecklenburg SchweriD, is een schiereiland-
je van 10,000 vlerkanten meter van de ku8t
losgeraakt en zeewaarts gedreven. De boomen,
die er op stonden, gingen alle ovorhelion. Er
zat meestal veel wild op het stuk grond, zoo
dat vermoed wordt, dat ook hazon on kony-
nen mee weggedreven zyn.
Mon seint aan „De Tel." uit Ho ei
(Belgié), dat de heer Leon Jamar, die In een
motocyclette een uitstapje mankte In gezel
schap van zUn vrouw, die jn een met een
hit bespannen rytüig volgde, door een van
de tegenovergestelde xyde aankomende auto
mobiel overreden en gedood is. Hot rytuig
zyner vrouw werd eveneeus verplotlord. Me
vrouw Jamar kreeg echter geen letsel.
In zake de surséance van beta
ling der firma J. H. Henkes' distilleerderij
„D'Ooievaar" te Delfehaven, wordt ge
en trad op het ledikant toe, waarover z\\
zich nieuwsgierig heenboog.
„Kyk eens," zeide zy togen my, terwyl zy
op iets wees, dat op do treurige ovorblUfselen
lag van wat eons oen dekkleed was geweest,
doch nu niets moer was dan een donker,
armzalig vod, met meer dan één onheil
spellende bruine vlek op zUn oorspronko-
lUken purperen grond. Tusschen de plooien
vertoonden zich de ietwat verwelkte bladeren
van een witte chrysanthemum.
„Iemand moet bier dezo bloem vandaag of
mogoiyk gisteren hebben laten vallen," ging
Paula voort. En mot een scherpen blik op my,
voegde zy er by: „Zyt gy hier geweest?"
„Ja," antwoordde ik zonder aarzelen.
„En de vriendin van de maki dame?"
„Ik denk, dat miss Hope bier vóór my is
geweest."
Zy nam de kwynende chrysanthemum met
een gebaar op alsof zy die naar den verston
hoek van de kamer wilde werpen, doch opeens
stak zy haar andere hand naar een klein
voorwerp uit, dat onder de bloem bad vorborgen
gelegen.
„H«, nog iets anders hoeft men laten vallen,"
riep zy. „Ik scbyn belast te zUn met het
oprapen van onboteekenende kleinigheden."
En zy hield een kleinen koperen sleutel in
do hoogte. „Wie de chrysanthemum verloor,
heoft ook den sleutel verloren."
„Gy maakt te veel ophef, myn kind," zeide
oom Wilfrid. „Hy ziet er uit als eon prozaïsche,
doodgowono sleutel. Misschien past hy op de
doos, waarin miss Hope, indien hy van haar
Is, haar Parysche hoedjes bewaart."
„Ik begryp niet, waarom de mannon altyd
pruton van „hoedjes," nooit van hoeden I"
merkte Paula ontwykend op. „Wel, voor den
eeriykon vinder, ziet gel Ik hob den sleutel
meld, dai gisteren t»T terechtzitting te Rot
terdam do bestaande surséanoo en do aan
vraag tot faillietverklaring zijn ingetrokken,
terwijl do „Wieeel- on Effectenbank", een
der grootste crediteuren, een minnelijke
schikking heeft getroffen.
Ongevallen-verzekering.
Het gemeentebestuur van Leeuwarden heoft
de circulaire van den Ned. Aannomersbond
over de toruggaro van do gelden, welko aan
nemers van werken, welke vóór 1 Febr. 1903
zUn aanbesteed, aan de Ryks ongevallen vor-
zekeriog mosten betalen, volgens hierondor
volgend besluit welwillend beantwoord, zooais 1
blykt in het weokblad „De Aannemer" van
13 October 11.:
„In antwoord op do neruisvermelde circu
laire, berichten wy U, dat de Raad dezer ge--
meento, by besluit van 10 Fobr. 1903, Burge
meester en Wothoudors, overoonkomstlg bun
voorstel, heeft gemachtigd aan do aannemers
van werken en leverantién ten behoove der
gemeente, nadat zy aan hun verplichtingen
wegens de loopende be9tokkon zullen hebben
voldaan, de kosteu te betalen, die zy zullen
aantoonen voor do verzekering dor by do in
die bestekken omschreven wei ken gebezigde
worklleden, ingevolge de Ongevallenwet 1901
77!'er to hebben gemaakt, dan waartoe z'u vol
gons die bestekken verplicht waren.
Het Gomeentebostuur van Leeuwarden,
(u>. g.) A. Roüll, Burgemeester.
P. A. Bkrqsma, Secretai is".
D; Koningin en tie Prins op Rabeusieinfeld.
Mon schrijft aan do ,,N. 11. O." dd. Don
derdag uit Schwerin:
Op dagen van storm on regen is nu wcor
aangenaam en zacht herfstweer gevolgd,
dat de Nederlandsche gasten op het idyl
lische RabensvCinfeld stellig zeer welkom
zal zijn, want Koningin Wilhelmina cn
Prins Hendrik houden er van, in het park,
dat op een hoogen oever het meer omzoomt,
wandelingen te doen. Kalm en ongestoord
kunnen zij duar ronddwalen, want. er ziju
maatregelen genomen, om al'o hinderlijke
nieuwsgierigen buiten te houden. Do Ko-
n.ngin ontmoet reeds genoeg belangstelling,
telkens wanneer zij in liet openbaar ver
schijnt. Rijdt zij eens met den trein naar
Ludwigsjust of Wiligrad, of wordt zij aan
hot station terugverwacht, dan blaat er
steeds een groote menigto bij het station en
zij kan zeker zijn, dat zij ook gephotogra-
pheerd wordt. De Koningin bij ae wedren
nen te Ludwigslust, de Koningin bij do oefe
ningen van de ambulance-colonnes, do Ko
ningin bij 'b vertrek van 't Museum, enz.,
dat zijn afbeeldingen, welke onze photogra-
fen en het geïllustreerde Zondagsblad
steeds in voorraad hebben. En wie zou do
afbeeldingen niet graag zien? Daar ieder
een bij een rib door dc straten van dc be
minnelijke vorstin een lieven groet terug
krijgt, kunnen do photografen tal van aar
dige kiekjes nemen.
Op deze photo's krijgt men ook een in
druk van het hartelijke familie-verkeer,
waarin de Koningin zich in het huis van
haar schonmoedor en bij haar Mecklcnburg-
schc verwanten verheugt. Tehuis en in den
familiekring is groothertogin Mario een
voudigweg haar „mama". Zoo wordt dozo
alleen aangesproken, zoo spreekt de Koning
in ook over haar tegen anderen, als men
haar naar de Groothertogin vraagt. Met
Hendrik of Mama houdt zij inspectie op
heb landgoed, op ongewdongen v/ijze kan zij
op Rabenstcinfcld vertoeven in hartcl ijken
omgang met haar familie Toch vervult do
Koningin ook eiken dag en geregeld haar
vorstelijke plichten. Do staatszaken rusten
niet. Dat bewijst de portefeuille met regee-
ringsstukken en telegrammen.
Nu prins Hendrik op Dobbin den stand
van zaken opgenomen heeft, zal het vorste
lijk echtpaar waarschijnlijk Maardag daar
voor eenige dagen heen verhuizen.
Men meldt nader uit Schwerin:
Vrijdagochtend om 10 uren hebben de Ko
ningin en dc Groothertogin een rijtoer on
dernomen naar de Forsthof van het grooto
wildpark te Jnsnitz, waarheen Prins Hen
drik reeds Donderdagavond vertrokken is.
gevonden en ik heb liet recht, om dien te
behouden, totdat do olgenaar hom opeischt."
Twee mannon kunnen tegenover eon vrouw
niet veel uitrichten. En ofachoon r.'jnoomon
ik Paula met oon onbohaagiyk, schuldig gevoel
gadesloegen, was ons verzot toch 6lochts zwak,
toon zy den kleinen sleutel in baar beurs
legde, tusschen alloriei papiertjes enJapjos,
wolke vrouwen gaarno in dien vorgaderbak
mogen bewaren.
„Zullon wy nu hot binnenwerk van dc klok
gaan bekyken?" vroeg ik styf, terwyl mU byna
hetzelde gevoel van afkoer jogons haar bekroop,
dat ik don vorigen nacht had gobad.
„Neen!" riep zy gobiedond uit. „Ik heb nog
niet mot deze kamer afgodaan. Mon heeft hier
een prachtig gezicht uit hot raam, en kyk eens
welk een vreemde schryfioasenaar hier in denf
muur is aangobracht."
Zy trok oon kanton zakdoek uit don zak van-
haar elogant wandolkostuum en begon bot stof
van eon lessenaar af te nemen, wolko blykbaar
gekoel volgens don smaak was gemaakt van'
een vioegoron bewoner van dozo torenkamer,
mogeiyk wel naar dion van de oudo Hannah
Uaynos zelve. Hy was klein, ofschoon het zware*
roz' nhout hem wat lomp deed schynon. Het
deksel er van diende opongeslagen voor echryf-
tafel en daarboven bevonden zich een paar
glazen deuren, met zyde gevoerd, welko er nog
zeer frisch en nieuw uitzag. Het dekxol van
den lessenaar was niet gesloten, zooals Paula
spoedig boweos door dien te openen, en nu
kwamen een verschoten en met inktvlekken,
bedekt bekleodsel van donkerrood loer, een
paar verroeste ponnen en andere slordig»
voorworpen van een verwaarloosden BchryP
lessenaar aan het licht.
(Wordt vervolgd.)