NE. 13384. Derde Blad. 10 October 1903. DE JONGSTE. In de koele, ruime serre waren allen wachtend bijeen. Mevrouw stond in een der geopende deuren, en luisterde, of zij op den weg het rijtuigje nog niet hoorde aanko men, waarmede haar man hun logé van den trein was gaan halen, Otto, haar der tigjarigen stiefbroer, een Indisch officier, die met verlof naar Nederland kwam. Francoise, de oudste dochter, met zwart haar en een donker, pikant gezicht, zat voor de piano, en speelde, met veel kracht en vaardigheid, een Poolschen dans. Bij een klein tafeltje was Nelly bezig met het maken van een antimacassar van point-la- cézij was blond en had een vriendelijk weinig-opvallend gezicht, heel anders dan Francoise, haar drie jaar oudero zuster. Gerda, de jongste en mooiste der drie meis jes, met haar blond, golvend haar opgesto ken tot een losse, bevallige wrong, lag, zonder iets te doen, op een rieten stoel, en lachte soms, met een lichten glimlach om haar mooien mond en een guitigen blik harer donkerblauwe, stralende* oogen, te gen Karei, haar neef, die ziek geweest, maar thans herstellende, en, op een langen ziekenstoel uitgestrekt, aldoor naar haar lag te kijken. Bij lederen forschen toon, dien Fran^oise door de serre deed klinken, trok zij haar wenkbrauwen veelbeteekenend op, en eens zei ze, fluisterend-snel tegen Karei „Oom Otto wordt feestelijk ingehaald Hij glimlachte; het was bekend, dat Francoise gaarne blijk gaf van haar talent voor muziek, en haar begaafdheid, als het mogelijk was, altijd de éérste indruk, dien men van haar kreeg, liet zijn. Door het achterhek reed het rijtuigje den tuin binnen tot vóór de serre. Allen, behal ve Karei, gingen naar buiten; mevrouw omhelsde en zoende haar broer, Francois© stak hem haar hamd toe, en zei: „Welkom weer hier I" De kleine, blonde officier, met zijn jong, aardig, opgewekt gezicht, wendde zich naar haar toe. drukte haar en Nelly de hand, met lange, hartelijke kracht. „Wat ben ik blij, hier weer te zijn," zei hij welgemeend. Wat afgezonderd stond Gerda, behaag ziek wachtend, totdat hij naar haar toeko men zou. „Is dat Gerda?" vroeg hij verrast. „Francoise en Nelly herkende ik dadelijk, maarIs ddt het kleine kindje, waar ik mee speelde en stoeide, vóór ik naar Indië ging? Gerda zag hem, quasi-bedeesd, coquet van onder-op aan. „Ja oom," zei ze toen. Hij lachtemaar toch geprikkeld, zei hij „Noem me toch niet „oom"Otto ben ik voor jullie, net zooals vroeger!" Zij liet hem haar hand vatten; glimlach te tegen hem, met den haar eigen, half zach- ten, half spottenden lach, en zag hem aan, met den vollen blik van haar mooie, helde re oogen, terwijl ze:„Otto..." zei. Hij glimlachte ook, tevreden, zonder te zien, hoe Francoise toornig haar voorhoofd fionste, en ging naar binnen, om Karei te begroeten. Dien geheelen middag, terwij] Otto druk te praten zat, en uitvoerig antwoordde op de vele vragen, die hem werden gedaan, lag Karei het, met nauw-verbeten boosheid, aan te zien, dat Otto, hoewel hij in het al gemeen sprak, zijn blik niet weg van Ger da wendde, en dat zij hem met haar glim lach en haar oogopslag voortdurend aan te moedigen scheen. Dat nestdacht hij, niemand ontziet zeiedereen is goed ge noeg voor haar spelDe coquetterio is bij haar niet aangeleerd, maar aangc-horên Ik geloof niet, dat ze weet, hoe erg het is, wat ze doet, ze is nog zoo jongmaar als ze zoo voortgaat, wordt ze een gevaarlij ke vrouw Met een vrier: lelijk knikje kwam de aan staande „gevaarlijke vrouw" op hem toe; ze bracht hem een glas ananas-limonade met ijs, en zette het in den glashouder van zdjn stoel. Hij keek haar aan, nog wrevelig en toch verteederd; ze had zoo iets onbeschrijflijk bekoorlijks over zich, dat het onmogelijk was daaraan weerstand te bieden. Hij zuchtte en schudde het hoofd, wat zij be antwoordde met haar lach en haar begrij penden, ondeugenden blik. En hij dacht: ze> is nog maar een kind, een stout, onna denkend kind.maar toch keek hij be zorgd naar het hernieuwd geflirt, dat, nu nóg drukker en in hot oog loopender, weer begon. F rancoise zat met een strak gezicht en boos-donker© oogen vóór aich te kijken. Iedereen zag het dadelijk aan haar. wan neer zij uit haar humeur was, maar zij kon haar ontstemdheid onmogelijk verber gen. Wat verbeeldde zich dat imperlinento wicht, om zich zoo van Otto meester te ma ken I Ze ging zich in den laatstcn tijd zóó onverdraaglijk op den voorgrond stellen, dat er noodzakelijk een einde aan moest worden gemaakt. En toen de drie meisjes, vóór het diner, zich, boveD op baar kleed kamer, aan het verkleeden waren, barst te haar boosheid los, terwijl Gerda haar bleef aankijken met haar kalm-spottenden blik. „Gerda, ik verzoek je. je niet altijd te gedragen, alsof je geeD andere zusters hadt; 't komt heelemaal niet te pas, dat jij, de jongste, zoo'n toon aanneemt; nu weer vanmiddag, met Otto, 'k heb me dood-geër- gerd. zooals je coquetteerdedenk Je soms, dat hij Iet op zoo'd kind? Hij heeft nog wel iets anders in d© wereld gezien I Laat ji.l 'n man als hij maar over aan je oude re zusters, en bemoei jij je met de jonge tjes, die bij jou passen 1" En Francoise, in een licht tussor zijden toilet, dat haar uit stekend stond, verliet de kamer. „Jongetjes!" zei Gerda beleedigd. „Be doelt ze Dick daar soms mee? De volgende w-eek is hij ingenieurZe mocht willen, dat Z3 zoo'n jongetje hadWeet je, wat 't is Zc is jaloerseh ,,Nee, dat geloof ik niet," zed Nelly, „Waart straks zoi ze ook al tegen me, dat ze 't niet goed vond, zooals je deedt, en toen zei ze ronduit: Je deakt misschien, dafc ik jaloerseh bon, maar dacht je dan, dat ik me zoo heftig uiten zou 't Is alleen maar, dat ze a) erger en erger worden zal, als ze er niet op wordt gewezen." .,A1 erger en erger? Wat doe ik dan? Jt Ie toch niets anders dan jaloezie 1 Praat jij ooit zoo tegen mo? Maar ze zal nog wel anders kijken, als..." „Als?" zei Nelly, bezig Gerda's wit jacquetjo vast te maken. „Och, niets... 'k Had het nog niet willen vertollen, maar je mag het wel weten, als jo er maar met niemand over spreekt. Dc volgende week komt Dick z'n officieel aanzoek doen bij Papa... niemand weet het nog als Karei, natuurlijk, hè, Dick's beste vriend 1" „O, kind. wat heerlijk!" zei Nolly, haar zusje hartelijk omhelzend, „ik wist wel, dat jullie veel van elkaar hielden, maar dit had ik toch niet gedacht... Maar, Ger", ging ze zachter voort, „als dat zoo is... dan begrijp ik niet, hoe je zóó tegen een ander kan zijn „Hoe tegen een ander?" vroeg Gerda. „Wat doe ik dan? Ik begrijp jullie niet! Ik ben heel gewoon I 't Is een aardig mannetje, oom Otto I W aarom zou ik niet zoo togen hem zijn, als ik ben?" Nelly moest lachen, om do "tegenstelling tusschen: „aardig mannetje" en „oom Otto", en Gerda sprak niet vorder, want, ze zag Dicvk aankomen op don ~eg, en liep naar beneden, om hem to gemoet te gaan tot het hek. Nelly vond het prettig, dat Dick juist dezen middag ook was te dince- ren gevraagd, dan zou Gerda vanzelf zich meer bij hem dan bij Otto bepalen. Maar Gerda, tusschen Dick en Otto in gezeten, bemoeide zich uitsluitend met Otto, haar rechter-cavalier, ofschoon die aan Francoise toebehoorde. Gedeeltelijk deed zij dit, om te laten zien, dat hij wel degelijk lette op haar. het kind, gedeelte lijk. omdat zij hem heel aardig vond, en er volstrekt geen kwaad in zag. Maar Otto, die al haar coquette maniertjes hield voor naïveteit, en haar mooi, frisch gezichtje, I haar jong, slank figuur, haar schalksche I geestigheid bewonderde tot verliefd-wor- I dens toe, wendde geen oog van haar af, en I sprak uitsluitend tot haar. Francoise was bleek cn sprakeloos zan toornhoe durfde ze, durfde ze, na naar, 1 vermaning, op deze wijze voortgaan? En j die Otto. hoe was het- mogelijk, dat hij zoo- l veel aandacht kon geven aan een kind 1 Ze I begreep hem niet. I Dick was stilhij gevoelde zich diep on- gelukkig. Als gewoon gast kon hij zijn ont- stemdheid niet toonen, nocb Gerda openlijk rekenschap vragen en een verlichting was het voor hem. teen het diner was afgeloo- pen. Allen gingen naar de serre en in den tuin, maar mevrouw bield Gerda even te rug. „Kind", zei ze. „ik moet je even wat vra gen. Je was vanmiddag zoo druk met Otto,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 9