LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 10 OCTOBER. - TWEEDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
Anno 1903.
FEUILLETON.
Hst Huis cbr Yreesg.
No. 13384
De Maatschappij van Nijv'èr-
Koid is sedert eonigo jaren het orgaan ge
ureest, waardoor Regeering, autoriteiten
en particulieren voortdurend gewezen zijn
op hot anti-nationale om aan buitenland-
sche voortbrengselen dc voorkeur te geven
hoven die 'van eigen bodem, wanneer deze
laatste evengoed en tot gelijken prijs te ver
krijgen zijn. In het Octobernummer van
haar Tijdschrift pakt do Maatschappij de
zaak weer eens van een anderen kant aan.
Na te hebben herinnerd aan hetgeen reeds
verkregen is, o. a op het gebied van dc loco-
rootieven-industrie, zegt het hoofdbestuur
niet te kunnen medegaan met. het denkbeeld
fran het departement Leiden, dat
pogingen zou willen zien aangewend om al
de in Nederland verschijnende dag- en
weekbladen te bewegen voortdurend pro
paganda to maken voor dc binnen-
landscho nijverheid, door zooveel
mogolijk clkon avond aan het hoofd der bla
den een opwekking te doen plaatsen om de
Noderlandscho nijverheid de hand boven het
hoofd te houden, door geen in het buiten
land vervaardigde waren te koopen.
Hoewel de goede bedoeling van Leiden
waardeerende, meenen directeuren geen ver
zoeken te moeten doen waarvan vooruit kan
worden voorspeld, dat zij zullen worden ge
weigerd. Zij kunnen zich namelijk niet voor-
stelle®, dat de administraties van dag- en
weekbladen, weliko van het advertceren van
in het buitenland vervaardigde artikelen
jcen deel hunner winst maken, een waarsohu-
,wing als door Leiden geformuleerd, zouden
:willon plaatsen. Doch zelfs in liet geval, dat
;eonige dit wol zouden willen doen, meenen
directeuren, dot een waarschuwing of op
wekking, dagelijks terzelfder plaats hor-
,haald, na korten tijd niet meer zal worden
gelezen.
Aangozion het hoofdbestuur echter meent,
dat deze zaak voortdurend aan de orde moet
.blijven en besproken worden ten einde
zooveel mogelijk onverschilligen op dat
punt op te wekken en de publieke opinie
wakker to houden, noodigen zij dc depar
tementen uit, deze zaak in een hunner vrin-
terbijeonhomsteo ter sprake te brengen en
vóór 1 Maart 1904 antwoord te zenden op
deze vragen:
1. Welke artikelen worden, binnen den
kring van uw departement, door de buiten-
landsche concurrentie bijzonder geschaad!
2. Welke zijn de redenen, waarom aan het
gel ijk waar di go en niet goedkooper buiten-
landsch fabrikaat de voorkeur wordt gege
ven 1
3. Kent gij p raotischö middelen om
den verkoop van het Noderlandscho nijver-
heicisproduct in ons land te bevorderen
Hot oordeel, door prof. Sp e y e r bij zij a
inaugureelc oratie te Leiden uitgespro-
kon over University Extension,
heeft de bijzondere aandacht getrokken van
'Het Centrum cm Hit Vaderland.
Eerstgenoemd blad noemt de waarschu
wing van prof. S. ,,e»n behartigingswaar-
dig woord, dat nog wel eens met nadruk
mag worden herhaald".
Do .ïalvo konnis, - gaat Tiet Centrum
door waartegen prof. S. waarschuwt,
wordt maar al te veel aangetroffen en de
overlading der hersenen, waarbij1 de ver
scheidenheid alles is, zoodat men niet be
hoorlijk tot hot fond der zaken kan door
dringen, draagt daartoe niet weinig bij.
Eon herziening der leerprograms zou tot
stuiting van dit kwaad ongetwijfeld aanbe
veling verdienen.
Het Vaderland daarentegen is van oor
deel, dat de aanval van prof. S. op „Uni
versity Extension" zijn sclioone rede ont
siert.
Eenigc roden voor de waarschuwing, dit
cvntkont het blad niet, is or wol. Zij wees de
klip aan, waarop de aldus genoemde zaak
licht strandt. Maar zij miskende haar doel
en wezen schromelijk.
,,'t Was heel wat moeilijker zoo ving
de hoogleeraar zijn rede aan voor een ge
mengd publiek, als het zijne in het Groot-
Auditorium op het Rapenburg, een weten
schappelijk onderwerp te behandelen, dan
bp te treden in dienet der university exten
sion.
Wij wagen het te betwijfelen, want er is
misschien niets moeilijker dan aan slecht of
fragmentarisch ontwikkel don wat degelijke
kennis bij te brengen tegelijk met het besef,
dot ook di© kennis nog zeor onvolledig, dat
het geheel der te kennen verschijnselen haast
op elk gebied der wetenschap zoo ontzaglijk
in gewikkeld is. Dit loatete misschien meer
nog dan het eerste behoort elk voor oogen
to staan, di© wenscht op te treden, als
„liohtvcrspreidor voor hei 1 begeeri?;n door
de zegeningen van de welbekende university
extension", zooalg dr. S. het niet zonder
schamperheid noemde.
Maar wanneer men hieraan terdege in-
daohtig blijft en or is reden om aan te
nemen, dat dit meer en meer geschiedt; do
practijk ie can ^oedo leermeesteres! dan
kan de university extension Bet tegendeel
vertoonen van de caricatuur, die prof. S.
van haar teekende."
Onder het hoofd: De eerste advo
cate bij den Hoogon Raad schreef
mr. H. Louis Israels dezer dagen in het
jHandelsblad o. m. het volgende:
Mej. E. C. v. Dorp is niet de eerste vrou
welijke advocaat in Nederland. Reeds eeaige
maanden geleden heeft mej. Adolphino Kok
bij dc Rechtbank te Rotterdam den eed als
advocaat afgelegd, en zij is, naar ik hoorde,
reeds als verdedigster opgetreden.
Mej. Kok is cum laude gopromoveerd, en
verliet dc Leidsohe Universiteit met Cc-n
grooten roep over haar bekwaamheid, welke
door medestudenten en hoogleeraren een
stemmig werd verkondigd. Ofschoon ik niet
het genoegen heb haar persoonlijk te kennen
mag ik dus bij haar een hoog ontwikkeld
rechtsgevoel veronderstellen, dat haar ter
stond duidelijk zal maken, waarom ik het
jongste lid der Haagsche balie eigenlijk als
de eerste vrouwelijko Nederlandscho advo
caat beschouw.
Mej. Van Dorp is do baanbreekster ge
weest. Geboren te Arnhem, en daar haar
eerste opleiding aan de Hoogore Burger
school voor meisjes en het Gymnasium vol
tooid hebbende, kwam zij aan de Leidsche
Universiteit met hot voornemen, in de Let
teren to studeeren. Zij behaalde den graad
van candidaat in de Noderlandscho taai
en letterkunde, doch werd zich bewust, dat
haar "weg niet in die richting was, en in
1897 besloot zij tot de juridische faculteit
over te gaan. Zij was toen dc eerste, zij was
ook de eerste vrouwelijko candidaat-, en
wc-rd op 26 April 1901 dc eerste doctoranda
in de rechtswetenschap in Nederland. Daar
mede was eigenlijk do juridische studie
voltooid, on zoo zij op Stellingen gepromo
veerd ware, zoude reeds twee jaar geleden
do Nederlandscho balie een vrouw in haar
midden hebben gehad. Het ingewikkelde
onderwerp, dat zij voor haar goed
doorwerkt proefschrift koos, bracht haar
eonige teleurstelling, en zoo kwam haar pro
motie op 7 Juli j. 1. een paar maanden na
die van moj. Kok.
Niet alleen omdat zij baanbreekster was,
is het gelukkig afleggen van den weg te ver
melden, maar ook omdat zij feministe is, en
wij, feministen, van haar veel verwachten
en mogen verwachten.
Het baanbreken was geen bijzonder zwaar
werk. Mijn jeugdige colloga heoft het mij
zelve verte-a, hoe zij bij haar studie geen
enkel oogenblik, noch van de zijde der pro
fessoren, noch van die dor studenten, noch
van den aard der wetenschap on do te be
st-u deere® vraagstukke® e enige groote moei
lijkheid of onaangonaamheid ondervond al3
gevolg van het vrouw-zijn. De eerste darnea
studenten in de medicijnen hebben vrij wat
meer baan te breken gehad dan do dames
Kok on Van Dorp, dio zelfs, ofschoon geeD
corpsleden, benoemd worden tot loden van
bet juridisch D'spuut „Juri Sacrum", dat
to Leiden onder voorzitterschap van prof.
Drucker een kleine, uitgelezen kourbendo
juridische studenten vercenigt. In ait tem
peltje van Them is werden de beide dames
toegelaten niet omdat, noch ondanks zij da
mes zijn, maar omdat de studenten haar be
schouwden als knappe, goed workonde colle-
dreae, Druoker, Oppenheim, Va® der Vlugt
e® Van der Hoeven, zelve zich bewust van
do eigenaardige oiechen harer thans nog
geïsoleerde stelling, zullen do beide Neder
landscho dames-advocaten een goed werk
stichten voor do mannen en vrouwen van
Nederland. Geplaatst in beide kampen kun
nen zij veel bijdragen tot wederkeerige
waardeering der wederzijdscho eischcn van
recht en aan don 6trijd over het feminisruo
do scherpte ontnomen, die anders zooveel
kwaad kan stichten.
In eon driotaJ artikelen heeft de Nieuwe
RotUidamsche Courant het ontwerp tot
Grondwotsherzioning der s o o i-
aa I-democraten besproken, in de eer
ste plaats het facultatieve referendum als
.overgang tot de definitieve volkswctgoving,
zoodra de machine liet work aan de men-
eehen zoozeer uit do handen zal hebben go-
nomen, „dat er voor ieder voldoende tijd en
gelegenheid zal zijn om persoonlijk aan de
wetgeving deel te nemen" In afwachting
van dien geluksstaat late men het. volk zich
oefenen in de taak van wetgeve.- door een
facultatief referendum, waaronder dc soc.-
dem.-partij dus verstaat, dat men het volk
gedegenheid geve zijn oordeel te zeggen over
eenvoudige ontwerpen van wet en niet over
wetten „van zoo in gew ik kolden aard on zoo
grooten omvang als de afgestemde ziekten
en ongevallenverzekering.
Derhalve juist sociale wetten bij uitne
mendheid, ads die tot verzekering tegen de
geldelijke gevolgen van ziekten en ongoval-
len, zijn voor een beoordeeling door een
volksstemming ongeschikt 1 De Nieuwe Rot-
terdamsche Courant laat niet na deze zon
derlinge verdediging van het referendum-
stelsel in een critisch licht te stellen. Ook
laat hot blad niet na, er op te wijzen, dat
het kiesrecht or ntot is om liet volk rijp te
maken voor zijn taak, maar om door hen
uitgeoefend to wordon, die geacht kunnen
worden voor die taak rijp to z ij n.
In een tweedo artikel logt hot blad nadruk
op het landsvaderlijke, don sociaal-demo
craten overigons zoo totaal vreemd, waar zij
zich voor het vrouwenkiesrecht. intoressec-
ren. Mon ka® hot wol in beginsel in do
Grondwet schrijven of do lot nu tos in de
constitutie daartegen bestaande bol emmer in-
ge® wegruimen, maar met de invoering zij
men voorzichtig, begin.no in elk geval eerst
met het odministratiof kiesrecht (dat voor
de gemeenteraden) aan de vrouwen te geven
en, passen zij goed op, dan ook het politie
ke kiesrecht voor de Volksvertegen woord i -
ging.
Ook de „Liberale Unie" geeft in haar
ontwerp van gelijken schroom ten aanzien
van het vrouwenkiesrecht blijk Ook hier
openbaart zich dezelfde landsvaderlijke
staatszorg: „Indien do feministische bewo
ging blijft voortgaan en op den duur voor
de samenleving in haar geheel een kracht
ten goede blijkt", ja, wie weet wat dan nog
gebeurt
Zonderling zegt do Nieuwe Rottcrdam-
eche Courant dat., volgens de sooiaal-de-
mocraten. de invoering van ovenre<ligc ver
tegenwoordiging op algemeen kiesrecht zou
moeten wachten. Hofc stolsel van E. V. toch
is om aan alle partijen, naar evenredigheid
harer sterkte, invloed o® de wetgeving toe
te kermen. Welnu, als dit zoo Is, zou men
kunnen meenen, dat de E. V. in elke kies
recht regeling past en ook aan do soc.-dem.-
partij ten goede zal komen.
Alle drie de partijen, vrijz -democraten,
„Liberate Unie" on soc.-dem.-partij, verwij
zen dus zoowel vrouwenkiesrecht, als evenre
dige vertegenwoordiging naar de boekomst,
maar wanneor algemeen kiesrecht voor
mannen, volgons het bestaande stelsel van
absolute meerderheid, naar hun wcnsch
mocht zijn ingevoerd, acht het blad het zeer
twijfelachtig, of er van vrouwenkiesrecht
on E. V. iets zou komen, als de Grondw t
het niet voorschreef.
Eenstemmig zijn echter do drie voorstci
ters in hun oisoh van algemeen kiesrecht
voor alle mannelijke ingezetenen, tevens Ne
dorlanders, alleen met dit verschil, dat de
,,L. U." en de vrijz.-democraten dc gefail
leerde® en bedeelden uitgesloten willen zien.
Do Nieuwe RottcrdamscJie Courant resu
meert daartegen nog eens hot bezwaar, dat
dit bij den tegenwoordig sohorpen klasse-
strijd, bij heb streven van dc eociaal-demo-
craten om voor de arbeiders do politieke
heorsohappij to erlangen, tot groot onrecht
en gevaar in de toekomst zou leiden.
Ecu reohtetreoksche vertegenwoordiging
van liaar belangen bezit do arbeidende klas
se, volgens hel tegenwoordig kiesstelsel,
evengoed als de zoogen. klasse dor bezit
ters. Het blad zegt hiervan:
„Wat gij volgens uw stolsel kunt oisohen,
hebt gij of kunt gij verkrijgen; wat gij fei
telijk meer begeert, reikt vorder, past niet
in uw stolsel, en schept onrecht in plaats
van recht. Gij begeert invloed van de klas-
sa der loonarbeiders op do wetgeving, stem
in liet kapittel; welnu, de bestaande kieswet
opent daarvoor de deur; de „loonarboidors"
onder de kiezors rijn reeds thans niet in do
mindorhoid, en zouden, zooals gij weet, nog
met duizenden vermeerderen, indien zij de
kleine moeite van het doen der daarvoor noo-
dige aangiften zioh wilden getroosten, en
den weerzin togon reehtmatigen belasting
aanslag konden overwinnen. Algemeen kies
recht zou hun invloed tot overmacht maken.
Dat onrecht willen wij voor do toekomst
keenc®. Het. onrecht tegon do arbeiders, waar
van gij spreekt, de ovennacht van de bezit
tende klasse, heoft bestaan vóór de jongste
Grondwetsherziening cn do daaruit voort
gevloeide kieswet. Heden bestaat liet niet
meer."
Het bind zegt ten slotte:
„Wolke beginselen ten slotte zullen zege
vieren, of in con niet ver verwijd, d tijdperk
ons eigendomsrecht gewijzigd en de pro
duct ie-middelen onder gemeenschappelijk
beheer gebracht zullen worden, zal do toe
komst leenon. Wij zullen niet trrchten haar
te bohcersehcnmaar wij zouden ni^t won-
solion, dat deze hervormingon tot stand go-
bracht worden door eon overmachtige partij
van loonarbeiders cn door Kon, dio allen
eigendom missen."
Dc Nieuwe Courant schrijft over voor-
stol Ion tob G r on d w o bs li o r z i li
ning:
„Er liggen bwco voorstellen tót Grond
wetsherziening op do tafel van den lieer
Mackay, dio niet voor do verkiezingen van
1905 in openbare behandeling zullen komen.
Dit is zeer atellig gesproken; maar wio er
aan twijfelt, wende zich tot eon lid van do
vrijzinnig- of van do sociaal-democratische
Kamergroep, do vaders dor voorstellen, on
hij zal uit hun mond do bevestiging hooien.
Niettemin is de slopende kiesreaht-quace
tic door do indiening der twee voorstellen
opniottw eenigermabo verlevendigd. Hun,
die om „al gom eon kiesrecht" roepon, kan
niot mcor togongeworpen worden: Zogb
eorat, wat ge eigenlijk wilt. En zelfs niet:
Gij zijt het onderling volkomen oneons.
Want wio de twee voorstellen bestudeert,
bemerkt alras, dat tussohon vrijzinnig- en
sociaaldemocraten overeenstemming ten
aanzien van do hoofdzaken allerminst on
bereikbaar geacht moot worden.
Daarbij komt nog, dat do quaostic coni-
go actualiteit ontleent aan do toekomst: het
jaar 1905. Reeds meer dan ccn jaar geleden
verluidde cr iots van concontratic-planoen
van liberalen op het algemeen-kiesrechte
punt; zelfs van een gezamenlijk optreden
der gan8che linkerzijde, dc sociaal-domocra-
ton incluis, bij do volgendo verkiezingen."
Mon is thans in staat, zegt het blad, nador
te preciseeren. Do voorzitter der „Liberale
Unie" heeft er in zijn openingsrede wel
niet over gesproken, maar hot meent, dat
toch ook dit lichaam bezwaarlijk do door
mr. Van Houten uitgesproken wcnsch. lijk-
hcid zal kunnen betwisten om „vóór do
voorbereiding der verkiezing dit twistpunt
in dc liberale partij uio te vechten."
Hot komt het blad voor, dat daartoe niet
noodig is do ingediende voorstellen aan c^n
detaillccrende critick te onderwerpen. Voor
wie met haar gcon andcro uitbreiding van
kiesrecht wcnschon dan do gcloidelijko, wel
ke een kieswet op de® grondslag van een mi-
nimum-ci6ch van „welstand cn geschikt
heid" op den duur brongt, acht zij diep
gaande critiek op dio voorstellen zelf in do
tegenwoordige omstandigheden niet veel an
ders dan tijdverspilling
Eenigszins verschillend zegt zij te staan
-.r.-.-.-.t.t—i' i ■--- vstt
i)
Haar openhartigheid was duistorder dan de
geheimen van andore vrouwen.
„Ik begrip u nieti" riep ik uit.
„Het zou ook vreemd zyn, als gy dat deedt.
Ik begrijp myzelve dikwyis niot. De gunst,
welke ik van u verlang, ls, dat gy een ont
moeting van my met uw oom, sir Wilfrid
Amory, moet bewerkstelligen."
Een vaag vermoeden ten opzichte vau deze
vrouw vermengde zich mot myn onuitspreke
lijke verbijstering.
„Waarom wonsciit gy myn oom te ont
moeten?"
„Er zyn zoovele redenen en één daarvan
moge de juiste wezen. Sir Wilfrid is iemand,
'dien iedereen boboort lo kennen. Laat hot zyn,
dat ik byzondor eerzuchtig ben en beroemd-
beden wensch te ontmoeten. Laat het zyn,
omdat by in een huis komt wonen, waarin
ik belang stel. Laat het zyn, omdat ik voor
do dagbladen schryf on verlangend ben hem
te „interviewen." Uit al deze „mogeiykheden"
moogt gy een keuze doen,"
„Wanneor gy my do ware reden vertelt,"
begon ik; maar zy viel my onmlddeliyk in
do rede:
„Een man van de wereld vraagt een vrouw
om haar rodonIk verlang sir Wilfrid te ont
moeten, omdat ik hem verlang te ontmoeten.
Ik heb u een gunst gevraagd, een zeer een
voudige, dacht ik, want, alios wel beschouwd,
rilt gy on ik elkaar vreemd, en weet gy geen
kwaad van my."
Haar stem was liefoiyk als van een sirene,
toon zy my beschuldigde, dat ik haar een
gunst geweigerd had, waaraan gemakkeiyk
had kunnen voldaan worden, en vol berouw
zwoer ik, dat ik dat niet had gedaan. Indien
zy my wilde zoggen op welke manier, dan be
loofde ik, dat zy myn oom zou ontmoeten.
Toch, ofschoon zy, om zoo te zeggen, my do
belofte bad afgeperst, goloof Ik niet, dat zy
luisterde, toen die werd gegeven.
Wy waren langzaam het wandelpad van den
abt opgeloopen, dat zich lusschen de gracht en
een rU knoestige, verdroogde olmen uitstrekte,
doch plotseling bleef zy staan en ik hoorde lioo
zy hygde, byna snikte en den adem Inhield.
„Daar is hot graf," fluisterde zy, wijzend.
ïiyn oogen volgden de richting van haar
vinger en ik zag den bleoken glans van een
steen tusschen het gras. Hy stond slank on
recht onder eon boom buiten de ry olmen,
co eonzaam ding, dat sprak van dood on
verlatenheid.
„Kom!" zeide zy.
Werktuiglijk volgde ik haar door de wilder
nis van onkruid, totdat wy te zamen naast
den heuvel stonden.
Ik wist niet, wie daar lag begraven. Ik had
een uur geleden nog niot geweten, dat or zulk
oen graf bostond. En toch stond myn hart
als het ware stil.
Het plokje opgehoogde aarde kreeg een
naargeestige belangrijkheid voor my.
„Wilt gjj twoe of drie lucifers afstryken en
ze in oen bosje laten branden?" vroeg zy.
Ik deed dit en de vlam flikkorde, door myn
hand beschut, hoog op. Dit licht, aldus be-
porkt, sloot hot gordyn van duisternis nog
nauwer om ons heen. In de gracht lieten de
kikvorschen een hoesch gekwaak hooien,
plasten nu en dan in het water, terwyi de
ga'a E® zoo deed het dameshandwerkje rijn
intrede in een academisch dispuut.
Ala mij® lezeressen zich de Haagsche advo
cate voorstellen als iemand, die alleen naar
wetboeken ziet en in procedurestijl spreekt,
da® vergissen rij rich. Mej. Van Dorp is in
haar optreden geheel en al een gewone
Hollandsche jongedame gebleven. Zij vindt
een handwerkje een surrogaat voor het
rookein der heeren, zij acht quaesties van
toilet in het minst niet zonder belang, en
ik weet niet of ik het mag verklappen zij
heeft een zwak voor het koken. Mr. Wal-
deck-Rousseau, de groote Parijscho advo
caat, heeft naast rijn juridisch en politiek
talent, twee hartstochten: de 6childorkunst
en het visschen. Andere groote Fransche ad
vocaten zijn eveneens hartstochtelijke kunst
minaars en jagers of visschors. Mej. Van
Dorp, die de dieren niet zelve doodt, schept
er een behagen in deze als spijs too to berei
den, en van haar ItaJiaansche reizen bracht
zij tal van kunstindrukken mede uit het va
derland van het Romeinsclie reoht, terwijl
ik niet weet, of zij aan den Codetx Florenti-
nus evenveel aandacht schonk als aan do
werken van Michel Angolo en Rafael.
In dit behoud va® het vrouwelijke Ligt
haar kracht en haar beteekonis. Het is juist
dat, wat wij noodig hebben in onze rechts
praktijk. In hot algemeen wordt liet recht
gelijkelijk toegepast op mannen en vrouwen
en toch worden de vrouwen niet toegelaten
tot de v, etgeving en hielden zij tot dusverre
zioh buiten de rechtsprak tijk. Wanneer men
aanneemt, dat man e® vrouw geheel gelijl:
rijn, acht mon dit bezwaar niet groot, docü
in workelijkheid besta-at die gelijkheid van
donkon, die gelijkheid van behoeften niet
geheel. Wel zijn zij gelijk ak personen, als
rechtsbevoegde wezens, maar de vrouw heeft
zoo dikwijls een anderen kijk op do zaken
dan do man, omdat zij vrouw is en zelve
cchtgenooto e® moedor, of althans dichter
bij cchtgenooto on moeder staat. Het recht
der moeder, het recht dor gehuwde vrouw,
hot recht van het jonge meisje zijn, de er
varing leert het, in mannenhanden niet al
tijd veilig. Hij, die in rechtspraak iets meer
ziet dan mechanische toepassing van wets
artikelen, kan zich slechts verheugen als do
behoeften en gevoelens dor vrouwen door een
juridisch gevormde vrouw worden toegelicht
en tastbaar gemaakt. Bij goede toepassing
van het rccfit heeft men dikwijls de voor
lichting van deskundigen noodig, een vrouw
alleen is volkomen deskundig van het vrou
wenhart en het v reu wen lijden
Is zij tevens juridisch gevormd, zoodat rij
dezel.Je taal spreekt en dezelfde gedacli-
tongang heeft als do rechters, dan kan haar
nut zeer groot worden. Do rechtspraak
toch moet zijn de bemiddelaarster tusschen
nieuwe maatechappel\e behoeften en wet
ten, clio vorouderen. Daarvoor moeten alle
elementen dor rechtspraak samenwerken,
zoowol de rechtsgeleerde bijstand der par
tijen als de vap do nieuwo behoefte behoor
lijk ingoliohte rechter. Door de klove te
overbruggen, welke ons.scheidt van het ge
slacht, dat ons B, W. tob stand bracht, be
paaldelijk wat betreft do rechten der vrouw,
zullen do vrouwelijke advocaten krachtig
bijdragen tot betere rechtspraak cn tot vor-
hooging van het rechtsgevoel van hot gcheo-
lo Nodorlandsche volk.
Wij hébben daarbij niet to vreezen voor
hot gevaar, dat volgons sommigen vrouwe
lijko juristerij steeds aankleeft, n.1. dat do
vrouwen te veel houden van abstracte theo
rieën on to veel haar gevoel laten spreken,
maar te weinig lotton op do bepalingen dor
wot o® op do algemeen© consequcnticn, dio
van olkc beslissing kunnen worden afgeleid.
Do proefschriften der dames Kok on Van
Dorp kunne® de angstigon gerust 6tcllcn.
Heeft mr. Adolphine Kok bij do bespreking
van „Het Duitsch© Huwelijksrecht" nog
een onderwerp gekozen, dat meer speciaal
vrouwonquacsties raakt, het proefschrift
van mr. Va® Dorp over „Schadeloosstelling
bij vernietiging of onbruikbaarmaking van
eigendom door het openbaar gezag" heeft
nieta feministisch en dc verdienste van dit
zeer nauwkeurig werk is niot to zoeken in
de algemeene beschouwingen, welke do uit
voerige detailstudie iakndon.
Gevormd door hoog wetenschappelijke
I mannon als de hooglceraren Fockema An-
wind door de boomen op den heuvel wee
klaagde ala een geest in wanhoop.
„Florenco Haynes. Gestorven den llden
Juli 1892. Oud vier en twintig jaar."
Ik las dit korte opschrift hardop. Hot kwam
my voor alsof ik dezon naam reeds oerdor had
gehoord, in verband met iets onaangenaams,
hotgeen ik my echter niot moor kon
herinneren.
Doch plotseling schoot het my weer te
binnen en ik word wrevelig op myzelven, dat
ik een oogenblik by het graf van zulk een
afschuweiyk wezen myn hoofd had ontbloot.
„Bahriep ik uit, geen poging doende
om myn ontstemdheid te verbergen. „Het is
afgryselyk, dat het lyk van deze vrouw hier
is begraven. Zy moest op do begraafplaats
van oen gevangonis liggen."
„Moest zy dat?" vroeg myn vreemde ge
zellin op een nieuwo en kinderiyke manier,
torwyi zy uit haar geknielde houding tot my
opzag on myn lucifers tegeiykertyd uitgingen.
„Vertol my eens iets van baar."
„Weet gy bot niet?" vroeg ik met oenig
wantrouwen. „Deze vrouw, Florence Haynes,
was eon moordenares. Het verhaal, zooals ik
het ken, begint voor twintig jaar met een
oudo vrouw, die gods dienstbode in ditzelfde
huis was geweest. Toen zy onverwacht een
erfenis van een bloedverwant uit Australië
kreeg, waardoor zy vermogend werd, verkoos
zy verscheidene duizenden ponden van haar
geld in hot landgoed Lorn Abbey to stoken,
dat juist op dat tydstip to koop werd aan
geboden."
„Hot verwondert my, dat uw oom, sir
Wilfrid Amory, het toen niet hoeft gekocht,
in plaats van het in handen van zulk oen
persoon te laten komon," viel de vrouw in
het grijs my in de rede, en ik kon haar ver
langen, om te hooren wat myn antwoord zou
zyn, voelen, ofschoon ik dat niot kon peilen.
„Hoeft niemand u, onder al de dingen, wolke
gU omtrent myn oom schynt gehoord to
hebben," merkte ik met eon zweem van spot
op, „het groote treurspel van zyn leven verteld
„U bedoelt, dat z(jn vrouw hem verliot en
hun eenlg kind modonam?"
„Ik merk, dat gy het gehoord hebt. Wol,
het ongeluk begon op dat tydstip te breoien,
als ik het wél heb, en myn oom had geen
lust om de bezitting te koopon. Het was oven
na den aankoop van Lorn Abbey door doze
mrs. Hannah Haynes, dat dit treurspol zyn
hoogste punt bereikto door hot bericht, dat
lady Amory en het kloine meisje in oen
vreeseiyken hotelbrand in Amerika waron
omgekomen. Ik was toen oen jongen van acht
of negon jaar, maar ik horinner my dezo
vreesoiyke gebourtenis nog heel goed en Ik
weet, dat zy het begin was van do diepe
droefgeestigheid, waaraan mUn oom heeft go-
leden en die hem tyden en tyden achtoreen
geen belang in andere dingen deed stollen.
„Ik geloof niet, dat hy of eon van ons voel
aan Lorn Abbey dacht, of aan de oudo vrouw,
die daar woonde, totdat wy door het bericht
van den moord in do couranten daaraan wer
den herinnerd. Ik bevond my op dat oogen
blik in Italië. Laat my eens zien, het moot
vóór zeven jaar in dezo zelfde maand gebeurd
zijn, en de naam, Lorn Abbey, deed my do
aandacht op dozo zaak vestigeD. Het scheen,
dat de oudo Hannah Haynes, dio zoo iets als
een gierigaard was en, ten gevolge van haar
scheeve positie, geen vrienden maakte, haar
eenzaam leven hoeft trachten op te vrooiyken,
door een jongen tot zich to nemen, don zoon
van haar overleden echtgenoot en zyn eerste
vrouw, on eon meisje, dat veel jongor was,
wier afkomst niemand kondo, ofschoon zy
den naam droeg van Florenco Haynes.
Dit kind was naar do school In hot dorp
gozonden totdat zy om eon uitbarsting van
woodo word weggestuurd, en zy groeido op
op mot geen anderen speelgenoot dan de stief
zoon van haar weldoonstor, dio een zachte,
vriondolyko en knappe jongen was, in elk op
zicht oen groot contrast met het hartstochto-
lyko, weerspannige meisje.
Wat Hannah Haynes zelve betrof, mon zoido,
dat zy eon lastige vrouw was om mee om te
gaan en verhalen dedon do ronde van voort
durende ruzio tusschen haar on haar aango-
nomen dochter, Florence, Af en too maak to
zy oon tostamont, waarin zy al haar geld aan
den jongen man, wiens naam ik bon vorgelon,
naliet, on dan vernietigde zy dat weer, door
oen ander ten gunste van Florenco op to
stellon. Op een avond, zooals ik zoido voor
zeven jaren In de maand October hoorde
de oonigo dienstbode, die or in hot „Huis der
Vreeze" werd gehouden, oon hovigen twist
tusschen mrs. Ilaynos en het meisje, dat toen
omstreeks achttien jaren was. Do vrouw
dreigde, dat zU den volgendon morgen haar
zaakwaarnemer zou laten komen, om een
nteuw testament op to stellen, waarin Florenco
in geen opzicht werd bedacht. En zy bad ge
hoord, dat zy zeldo: „Dit is de laatsto keer.
Ik zwo6rt dat gy nooit ben stuiver van myn
gold zult kri'gen."
OVnt'lt ter'