LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 10 OCTOBER. - TWEEDE BLAD. PERSOVERZICHT. Anno 1903. FEUILLETON. Hst Huis cbr Yreesg. No. 13384 De Maatschappij van Nijv'èr- Koid is sedert eonigo jaren het orgaan ge ureest, waardoor Regeering, autoriteiten en particulieren voortdurend gewezen zijn op hot anti-nationale om aan buitenland- sche voortbrengselen dc voorkeur te geven hoven die 'van eigen bodem, wanneer deze laatste evengoed en tot gelijken prijs te ver krijgen zijn. In het Octobernummer van haar Tijdschrift pakt do Maatschappij de zaak weer eens van een anderen kant aan. Na te hebben herinnerd aan hetgeen reeds verkregen is, o. a op het gebied van dc loco- rootieven-industrie, zegt het hoofdbestuur niet te kunnen medegaan met. het denkbeeld fran het departement Leiden, dat pogingen zou willen zien aangewend om al de in Nederland verschijnende dag- en weekbladen te bewegen voortdurend pro paganda to maken voor dc binnen- landscho nijverheid, door zooveel mogolijk clkon avond aan het hoofd der bla den een opwekking te doen plaatsen om de Noderlandscho nijverheid de hand boven het hoofd te houden, door geen in het buiten land vervaardigde waren te koopen. Hoewel de goede bedoeling van Leiden waardeerende, meenen directeuren geen ver zoeken te moeten doen waarvan vooruit kan worden voorspeld, dat zij zullen worden ge weigerd. Zij kunnen zich namelijk niet voor- stelle®, dat de administraties van dag- en weekbladen, weliko van het advertceren van in het buitenland vervaardigde artikelen jcen deel hunner winst maken, een waarsohu- ,wing als door Leiden geformuleerd, zouden :willon plaatsen. Doch zelfs in liet geval, dat ;eonige dit wol zouden willen doen, meenen directeuren, dot een waarschuwing of op wekking, dagelijks terzelfder plaats hor- ,haald, na korten tijd niet meer zal worden gelezen. Aangozion het hoofdbestuur echter meent, dat deze zaak voortdurend aan de orde moet .blijven en besproken worden ten einde zooveel mogelijk onverschilligen op dat punt op te wekken en de publieke opinie wakker to houden, noodigen zij dc depar tementen uit, deze zaak in een hunner vrin- terbijeonhomsteo ter sprake te brengen en vóór 1 Maart 1904 antwoord te zenden op deze vragen: 1. Welke artikelen worden, binnen den kring van uw departement, door de buiten- landsche concurrentie bijzonder geschaad! 2. Welke zijn de redenen, waarom aan het gel ijk waar di go en niet goedkooper buiten- landsch fabrikaat de voorkeur wordt gege ven 1 3. Kent gij p raotischö middelen om den verkoop van het Noderlandscho nijver- heicisproduct in ons land te bevorderen Hot oordeel, door prof. Sp e y e r bij zij a inaugureelc oratie te Leiden uitgespro- kon over University Extension, heeft de bijzondere aandacht getrokken van 'Het Centrum cm Hit Vaderland. Eerstgenoemd blad noemt de waarschu wing van prof. S. ,,e»n behartigingswaar- dig woord, dat nog wel eens met nadruk mag worden herhaald". Do .ïalvo konnis, - gaat Tiet Centrum door waartegen prof. S. waarschuwt, wordt maar al te veel aangetroffen en de overlading der hersenen, waarbij1 de ver scheidenheid alles is, zoodat men niet be hoorlijk tot hot fond der zaken kan door dringen, draagt daartoe niet weinig bij. Eon herziening der leerprograms zou tot stuiting van dit kwaad ongetwijfeld aanbe veling verdienen. Het Vaderland daarentegen is van oor deel, dat de aanval van prof. S. op „Uni versity Extension" zijn sclioone rede ont siert. Eenigc roden voor de waarschuwing, dit cvntkont het blad niet, is or wol. Zij wees de klip aan, waarop de aldus genoemde zaak licht strandt. Maar zij miskende haar doel en wezen schromelijk. ,,'t Was heel wat moeilijker zoo ving de hoogleeraar zijn rede aan voor een ge mengd publiek, als het zijne in het Groot- Auditorium op het Rapenburg, een weten schappelijk onderwerp te behandelen, dan bp te treden in dienet der university exten sion. Wij wagen het te betwijfelen, want er is misschien niets moeilijker dan aan slecht of fragmentarisch ontwikkel don wat degelijke kennis bij te brengen tegelijk met het besef, dot ook di© kennis nog zeor onvolledig, dat het geheel der te kennen verschijnselen haast op elk gebied der wetenschap zoo ontzaglijk in gewikkeld is. Dit loatete misschien meer nog dan het eerste behoort elk voor oogen to staan, di© wenscht op te treden, als „liohtvcrspreidor voor hei 1 begeeri?;n door de zegeningen van de welbekende university extension", zooalg dr. S. het niet zonder schamperheid noemde. Maar wanneer men hieraan terdege in- daohtig blijft en or is reden om aan te nemen, dat dit meer en meer geschiedt; do practijk ie can ^oedo leermeesteres! dan kan de university extension Bet tegendeel vertoonen van de caricatuur, die prof. S. van haar teekende." Onder het hoofd: De eerste advo cate bij den Hoogon Raad schreef mr. H. Louis Israels dezer dagen in het jHandelsblad o. m. het volgende: Mej. E. C. v. Dorp is niet de eerste vrou welijke advocaat in Nederland. Reeds eeaige maanden geleden heeft mej. Adolphino Kok bij dc Rechtbank te Rotterdam den eed als advocaat afgelegd, en zij is, naar ik hoorde, reeds als verdedigster opgetreden. Mej. Kok is cum laude gopromoveerd, en verliet dc Leidsohe Universiteit met Cc-n grooten roep over haar bekwaamheid, welke door medestudenten en hoogleeraren een stemmig werd verkondigd. Ofschoon ik niet het genoegen heb haar persoonlijk te kennen mag ik dus bij haar een hoog ontwikkeld rechtsgevoel veronderstellen, dat haar ter stond duidelijk zal maken, waarom ik het jongste lid der Haagsche balie eigenlijk als de eerste vrouwelijko Nederlandscho advo caat beschouw. Mej. Van Dorp is do baanbreekster ge weest. Geboren te Arnhem, en daar haar eerste opleiding aan de Hoogore Burger school voor meisjes en het Gymnasium vol tooid hebbende, kwam zij aan de Leidsche Universiteit met hot voornemen, in de Let teren to studeeren. Zij behaalde den graad van candidaat in de Noderlandscho taai en letterkunde, doch werd zich bewust, dat haar "weg niet in die richting was, en in 1897 besloot zij tot de juridische faculteit over te gaan. Zij was toen dc eerste, zij was ook de eerste vrouwelijko candidaat-, en wc-rd op 26 April 1901 dc eerste doctoranda in de rechtswetenschap in Nederland. Daar mede was eigenlijk do juridische studie voltooid, on zoo zij op Stellingen gepromo veerd ware, zoude reeds twee jaar geleden do Nederlandscho balie een vrouw in haar midden hebben gehad. Het ingewikkelde onderwerp, dat zij voor haar goed doorwerkt proefschrift koos, bracht haar eonige teleurstelling, en zoo kwam haar pro motie op 7 Juli j. 1. een paar maanden na die van moj. Kok. Niet alleen omdat zij baanbreekster was, is het gelukkig afleggen van den weg te ver melden, maar ook omdat zij feministe is, en wij, feministen, van haar veel verwachten en mogen verwachten. Het baanbreken was geen bijzonder zwaar werk. Mijn jeugdige colloga heoft het mij zelve verte-a, hoe zij bij haar studie geen enkel oogenblik, noch van de zijde der pro fessoren, noch van die dor studenten, noch van den aard der wetenschap on do te be st-u deere® vraagstukke® e enige groote moei lijkheid of onaangonaamheid ondervond al3 gevolg van het vrouw-zijn. De eerste darnea studenten in de medicijnen hebben vrij wat meer baan te breken gehad dan do dames Kok on Van Dorp, dio zelfs, ofschoon geeD corpsleden, benoemd worden tot loden van bet juridisch D'spuut „Juri Sacrum", dat to Leiden onder voorzitterschap van prof. Drucker een kleine, uitgelezen kourbendo juridische studenten vercenigt. In ait tem peltje van Them is werden de beide dames toegelaten niet omdat, noch ondanks zij da mes zijn, maar omdat de studenten haar be schouwden als knappe, goed workonde colle- dreae, Druoker, Oppenheim, Va® der Vlugt e® Van der Hoeven, zelve zich bewust van do eigenaardige oiechen harer thans nog geïsoleerde stelling, zullen do beide Neder landscho dames-advocaten een goed werk stichten voor do mannen en vrouwen van Nederland. Geplaatst in beide kampen kun nen zij veel bijdragen tot wederkeerige waardeering der wederzijdscho eischcn van recht en aan don 6trijd over het feminisruo do scherpte ontnomen, die anders zooveel kwaad kan stichten. In eon driotaJ artikelen heeft de Nieuwe RotUidamsche Courant het ontwerp tot Grondwotsherzioning der s o o i- aa I-democraten besproken, in de eer ste plaats het facultatieve referendum als .overgang tot de definitieve volkswctgoving, zoodra de machine liet work aan de men- eehen zoozeer uit do handen zal hebben go- nomen, „dat er voor ieder voldoende tijd en gelegenheid zal zijn om persoonlijk aan de wetgeving deel te nemen" In afwachting van dien geluksstaat late men het. volk zich oefenen in de taak van wetgeve.- door een facultatief referendum, waaronder dc soc.- dem.-partij dus verstaat, dat men het volk gedegenheid geve zijn oordeel te zeggen over eenvoudige ontwerpen van wet en niet over wetten „van zoo in gew ik kolden aard on zoo grooten omvang als de afgestemde ziekten en ongevallenverzekering. Derhalve juist sociale wetten bij uitne mendheid, ads die tot verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ziekten en ongoval- len, zijn voor een beoordeeling door een volksstemming ongeschikt 1 De Nieuwe Rot- terdamsche Courant laat niet na deze zon derlinge verdediging van het referendum- stelsel in een critisch licht te stellen. Ook laat hot blad niet na, er op te wijzen, dat het kiesrecht or ntot is om liet volk rijp te maken voor zijn taak, maar om door hen uitgeoefend to wordon, die geacht kunnen worden voor die taak rijp to z ij n. In een tweedo artikel logt hot blad nadruk op het landsvaderlijke, don sociaal-demo craten overigons zoo totaal vreemd, waar zij zich voor het vrouwenkiesrecht. intoressec- ren. Mon ka® hot wol in beginsel in do Grondwet schrijven of do lot nu tos in de constitutie daartegen bestaande bol emmer in- ge® wegruimen, maar met de invoering zij men voorzichtig, begin.no in elk geval eerst met het odministratiof kiesrecht (dat voor de gemeenteraden) aan de vrouwen te geven en, passen zij goed op, dan ook het politie ke kiesrecht voor de Volksvertegen woord i - ging. Ook de „Liberale Unie" geeft in haar ontwerp van gelijken schroom ten aanzien van het vrouwenkiesrecht blijk Ook hier openbaart zich dezelfde landsvaderlijke staatszorg: „Indien do feministische bewo ging blijft voortgaan en op den duur voor de samenleving in haar geheel een kracht ten goede blijkt", ja, wie weet wat dan nog gebeurt Zonderling zegt do Nieuwe Rottcrdam- eche Courant dat., volgens de sooiaal-de- mocraten. de invoering van ovenre<ligc ver tegenwoordiging op algemeen kiesrecht zou moeten wachten. Hofc stolsel van E. V. toch is om aan alle partijen, naar evenredigheid harer sterkte, invloed o® de wetgeving toe te kermen. Welnu, als dit zoo Is, zou men kunnen meenen, dat de E. V. in elke kies recht regeling past en ook aan do soc.-dem.- partij ten goede zal komen. Alle drie de partijen, vrijz -democraten, „Liberate Unie" on soc.-dem.-partij, verwij zen dus zoowel vrouwenkiesrecht, als evenre dige vertegenwoordiging naar de boekomst, maar wanneor algemeen kiesrecht voor mannen, volgons het bestaande stelsel van absolute meerderheid, naar hun wcnsch mocht zijn ingevoerd, acht het blad het zeer twijfelachtig, of er van vrouwenkiesrecht on E. V. iets zou komen, als de Grondw t het niet voorschreef. Eenstemmig zijn echter do drie voorstci ters in hun oisoh van algemeen kiesrecht voor alle mannelijke ingezetenen, tevens Ne dorlanders, alleen met dit verschil, dat de ,,L. U." en de vrijz.-democraten dc gefail leerde® en bedeelden uitgesloten willen zien. Do Nieuwe RottcrdamscJie Courant resu meert daartegen nog eens hot bezwaar, dat dit bij den tegenwoordig sohorpen klasse- strijd, bij heb streven van dc eociaal-demo- craten om voor de arbeiders do politieke heorsohappij to erlangen, tot groot onrecht en gevaar in de toekomst zou leiden. Ecu reohtetreoksche vertegenwoordiging van liaar belangen bezit do arbeidende klas se, volgens hel tegenwoordig kiesstelsel, evengoed als de zoogen. klasse dor bezit ters. Het blad zegt hiervan: „Wat gij volgens uw stolsel kunt oisohen, hebt gij of kunt gij verkrijgen; wat gij fei telijk meer begeert, reikt vorder, past niet in uw stolsel, en schept onrecht in plaats van recht. Gij begeert invloed van de klas- sa der loonarbeiders op do wetgeving, stem in liet kapittel; welnu, de bestaande kieswet opent daarvoor de deur; de „loonarboidors" onder de kiezors rijn reeds thans niet in do mindorhoid, en zouden, zooals gij weet, nog met duizenden vermeerderen, indien zij de kleine moeite van het doen der daarvoor noo- dige aangiften zioh wilden getroosten, en den weerzin togon reehtmatigen belasting aanslag konden overwinnen. Algemeen kies recht zou hun invloed tot overmacht maken. Dat onrecht willen wij voor do toekomst keenc®. Het. onrecht tegon do arbeiders, waar van gij spreekt, de ovennacht van de bezit tende klasse, heoft bestaan vóór de jongste Grondwetsherziening cn do daaruit voort gevloeide kieswet. Heden bestaat liet niet meer." Het bind zegt ten slotte: „Wolke beginselen ten slotte zullen zege vieren, of in con niet ver verwijd, d tijdperk ons eigendomsrecht gewijzigd en de pro duct ie-middelen onder gemeenschappelijk beheer gebracht zullen worden, zal do toe komst leenon. Wij zullen niet trrchten haar te bohcersehcnmaar wij zouden ni^t won- solion, dat deze hervormingon tot stand go- bracht worden door eon overmachtige partij van loonarbeiders cn door Kon, dio allen eigendom missen." Dc Nieuwe Courant schrijft over voor- stol Ion tob G r on d w o bs li o r z i li ning: „Er liggen bwco voorstellen tót Grond wetsherziening op do tafel van den lieer Mackay, dio niet voor do verkiezingen van 1905 in openbare behandeling zullen komen. Dit is zeer atellig gesproken; maar wio er aan twijfelt, wende zich tot eon lid van do vrijzinnig- of van do sociaal-democratische Kamergroep, do vaders dor voorstellen, on hij zal uit hun mond do bevestiging hooien. Niettemin is de slopende kiesreaht-quace tic door do indiening der twee voorstellen opniottw eenigermabo verlevendigd. Hun, die om „al gom eon kiesrecht" roepon, kan niot mcor togongeworpen worden: Zogb eorat, wat ge eigenlijk wilt. En zelfs niet: Gij zijt het onderling volkomen oneons. Want wio de twee voorstellen bestudeert, bemerkt alras, dat tussohon vrijzinnig- en sociaaldemocraten overeenstemming ten aanzien van do hoofdzaken allerminst on bereikbaar geacht moot worden. Daarbij komt nog, dat do quaostic coni- go actualiteit ontleent aan do toekomst: het jaar 1905. Reeds meer dan ccn jaar geleden verluidde cr iots van concontratic-planoen van liberalen op het algemeen-kiesrechte punt; zelfs van een gezamenlijk optreden der gan8che linkerzijde, dc sociaal-domocra- ton incluis, bij do volgendo verkiezingen." Mon is thans in staat, zegt het blad, nador te preciseeren. Do voorzitter der „Liberale Unie" heeft er in zijn openingsrede wel niet over gesproken, maar hot meent, dat toch ook dit lichaam bezwaarlijk do door mr. Van Houten uitgesproken wcnsch. lijk- hcid zal kunnen betwisten om „vóór do voorbereiding der verkiezing dit twistpunt in dc liberale partij uio te vechten." Hot komt het blad voor, dat daartoe niet noodig is do ingediende voorstellen aan c^n detaillccrende critick te onderwerpen. Voor wie met haar gcon andcro uitbreiding van kiesrecht wcnschon dan do gcloidelijko, wel ke een kieswet op de® grondslag van een mi- nimum-ci6ch van „welstand cn geschikt heid" op den duur brongt, acht zij diep gaande critiek op dio voorstellen zelf in do tegenwoordige omstandigheden niet veel an ders dan tijdverspilling Eenigszins verschillend zegt zij te staan -.r.-.-.-.t.t—i' i ■--- vstt i) Haar openhartigheid was duistorder dan de geheimen van andore vrouwen. „Ik begrip u nieti" riep ik uit. „Het zou ook vreemd zyn, als gy dat deedt. Ik begrijp myzelve dikwyis niot. De gunst, welke ik van u verlang, ls, dat gy een ont moeting van my met uw oom, sir Wilfrid Amory, moet bewerkstelligen." Een vaag vermoeden ten opzichte vau deze vrouw vermengde zich mot myn onuitspreke lijke verbijstering. „Waarom wonsciit gy myn oom te ont moeten?" „Er zyn zoovele redenen en één daarvan moge de juiste wezen. Sir Wilfrid is iemand, 'dien iedereen boboort lo kennen. Laat hot zyn, dat ik byzondor eerzuchtig ben en beroemd- beden wensch te ontmoeten. Laat het zyn, omdat by in een huis komt wonen, waarin ik belang stel. Laat het zyn, omdat ik voor do dagbladen schryf on verlangend ben hem te „interviewen." Uit al deze „mogeiykheden" moogt gy een keuze doen," „Wanneor gy my do ware reden vertelt," begon ik; maar zy viel my onmlddeliyk in do rede: „Een man van de wereld vraagt een vrouw om haar rodonIk verlang sir Wilfrid te ont moeten, omdat ik hem verlang te ontmoeten. Ik heb u een gunst gevraagd, een zeer een voudige, dacht ik, want, alios wel beschouwd, rilt gy on ik elkaar vreemd, en weet gy geen kwaad van my." Haar stem was liefoiyk als van een sirene, toon zy my beschuldigde, dat ik haar een gunst geweigerd had, waaraan gemakkeiyk had kunnen voldaan worden, en vol berouw zwoer ik, dat ik dat niet had gedaan. Indien zy my wilde zoggen op welke manier, dan be loofde ik, dat zy myn oom zou ontmoeten. Toch, ofschoon zy, om zoo te zeggen, my do belofte bad afgeperst, goloof Ik niet, dat zy luisterde, toen die werd gegeven. Wy waren langzaam het wandelpad van den abt opgeloopen, dat zich lusschen de gracht en een rU knoestige, verdroogde olmen uitstrekte, doch plotseling bleef zy staan en ik hoorde lioo zy hygde, byna snikte en den adem Inhield. „Daar is hot graf," fluisterde zy, wijzend. ïiyn oogen volgden de richting van haar vinger en ik zag den bleoken glans van een steen tusschen het gras. Hy stond slank on recht onder eon boom buiten de ry olmen, co eonzaam ding, dat sprak van dood on verlatenheid. „Kom!" zeide zy. Werktuiglijk volgde ik haar door de wilder nis van onkruid, totdat wy te zamen naast den heuvel stonden. Ik wist niet, wie daar lag begraven. Ik had een uur geleden nog niot geweten, dat or zulk oen graf bostond. En toch stond myn hart als het ware stil. Het plokje opgehoogde aarde kreeg een naargeestige belangrijkheid voor my. „Wilt gjj twoe of drie lucifers afstryken en ze in oen bosje laten branden?" vroeg zy. Ik deed dit en de vlam flikkorde, door myn hand beschut, hoog op. Dit licht, aldus be- porkt, sloot hot gordyn van duisternis nog nauwer om ons heen. In de gracht lieten de kikvorschen een hoesch gekwaak hooien, plasten nu en dan in het water, terwyi de ga'a E® zoo deed het dameshandwerkje rijn intrede in een academisch dispuut. Ala mij® lezeressen zich de Haagsche advo cate voorstellen als iemand, die alleen naar wetboeken ziet en in procedurestijl spreekt, da® vergissen rij rich. Mej. Van Dorp is in haar optreden geheel en al een gewone Hollandsche jongedame gebleven. Zij vindt een handwerkje een surrogaat voor het rookein der heeren, zij acht quaesties van toilet in het minst niet zonder belang, en ik weet niet of ik het mag verklappen zij heeft een zwak voor het koken. Mr. Wal- deck-Rousseau, de groote Parijscho advo caat, heeft naast rijn juridisch en politiek talent, twee hartstochten: de 6childorkunst en het visschen. Andere groote Fransche ad vocaten zijn eveneens hartstochtelijke kunst minaars en jagers of visschors. Mej. Van Dorp, die de dieren niet zelve doodt, schept er een behagen in deze als spijs too to berei den, en van haar ItaJiaansche reizen bracht zij tal van kunstindrukken mede uit het va derland van het Romeinsclie reoht, terwijl ik niet weet, of zij aan den Codetx Florenti- nus evenveel aandacht schonk als aan do werken van Michel Angolo en Rafael. In dit behoud va® het vrouwelijke Ligt haar kracht en haar beteekonis. Het is juist dat, wat wij noodig hebben in onze rechts praktijk. In hot algemeen wordt liet recht gelijkelijk toegepast op mannen en vrouwen en toch worden de vrouwen niet toegelaten tot de v, etgeving en hielden zij tot dusverre zioh buiten de rechtsprak tijk. Wanneer men aanneemt, dat man e® vrouw geheel gelijl: rijn, acht mon dit bezwaar niet groot, docü in workelijkheid besta-at die gelijkheid van donkon, die gelijkheid van behoeften niet geheel. Wel zijn zij gelijk ak personen, als rechtsbevoegde wezens, maar de vrouw heeft zoo dikwijls een anderen kijk op do zaken dan do man, omdat zij vrouw is en zelve cchtgenooto e® moedor, of althans dichter bij cchtgenooto on moeder staat. Het recht der moeder, het recht dor gehuwde vrouw, hot recht van het jonge meisje zijn, de er varing leert het, in mannenhanden niet al tijd veilig. Hij, die in rechtspraak iets meer ziet dan mechanische toepassing van wets artikelen, kan zich slechts verheugen als do behoeften en gevoelens dor vrouwen door een juridisch gevormde vrouw worden toegelicht en tastbaar gemaakt. Bij goede toepassing van het rccfit heeft men dikwijls de voor lichting van deskundigen noodig, een vrouw alleen is volkomen deskundig van het vrou wenhart en het v reu wen lijden Is zij tevens juridisch gevormd, zoodat rij dezel.Je taal spreekt en dezelfde gedacli- tongang heeft als do rechters, dan kan haar nut zeer groot worden. Do rechtspraak toch moet zijn de bemiddelaarster tusschen nieuwe maatechappel\e behoeften en wet ten, clio vorouderen. Daarvoor moeten alle elementen dor rechtspraak samenwerken, zoowol de rechtsgeleerde bijstand der par tijen als de vap do nieuwo behoefte behoor lijk ingoliohte rechter. Door de klove te overbruggen, welke ons.scheidt van het ge slacht, dat ons B, W. tob stand bracht, be paaldelijk wat betreft do rechten der vrouw, zullen do vrouwelijke advocaten krachtig bijdragen tot betere rechtspraak cn tot vor- hooging van het rechtsgevoel van hot gcheo- lo Nodorlandsche volk. Wij hébben daarbij niet to vreezen voor hot gevaar, dat volgons sommigen vrouwe lijko juristerij steeds aankleeft, n.1. dat do vrouwen te veel houden van abstracte theo rieën on to veel haar gevoel laten spreken, maar te weinig lotton op do bepalingen dor wot o® op do algemeen© consequcnticn, dio van olkc beslissing kunnen worden afgeleid. Do proefschriften der dames Kok on Van Dorp kunne® de angstigon gerust 6tcllcn. Heeft mr. Adolphine Kok bij do bespreking van „Het Duitsch© Huwelijksrecht" nog een onderwerp gekozen, dat meer speciaal vrouwonquacsties raakt, het proefschrift van mr. Va® Dorp over „Schadeloosstelling bij vernietiging of onbruikbaarmaking van eigendom door het openbaar gezag" heeft nieta feministisch en dc verdienste van dit zeer nauwkeurig werk is niot to zoeken in de algemeene beschouwingen, welke do uit voerige detailstudie iakndon. Gevormd door hoog wetenschappelijke I mannon als de hooglceraren Fockema An- wind door de boomen op den heuvel wee klaagde ala een geest in wanhoop. „Florenco Haynes. Gestorven den llden Juli 1892. Oud vier en twintig jaar." Ik las dit korte opschrift hardop. Hot kwam my voor alsof ik dezon naam reeds oerdor had gehoord, in verband met iets onaangenaams, hotgeen ik my echter niot moor kon herinneren. Doch plotseling schoot het my weer te binnen en ik word wrevelig op myzelven, dat ik een oogenblik by het graf van zulk een afschuweiyk wezen myn hoofd had ontbloot. „Bahriep ik uit, geen poging doende om myn ontstemdheid te verbergen. „Het is afgryselyk, dat het lyk van deze vrouw hier is begraven. Zy moest op do begraafplaats van oen gevangonis liggen." „Moest zy dat?" vroeg myn vreemde ge zellin op een nieuwo en kinderiyke manier, torwyi zy uit haar geknielde houding tot my opzag on myn lucifers tegeiykertyd uitgingen. „Vertol my eens iets van baar." „Weet gy bot niet?" vroeg ik met oenig wantrouwen. „Deze vrouw, Florence Haynes, was eon moordenares. Het verhaal, zooals ik het ken, begint voor twintig jaar met een oudo vrouw, die gods dienstbode in ditzelfde huis was geweest. Toen zy onverwacht een erfenis van een bloedverwant uit Australië kreeg, waardoor zy vermogend werd, verkoos zy verscheidene duizenden ponden van haar geld in hot landgoed Lorn Abbey to stoken, dat juist op dat tydstip to koop werd aan geboden." „Hot verwondert my, dat uw oom, sir Wilfrid Amory, het toen niet hoeft gekocht, in plaats van het in handen van zulk oen persoon te laten komon," viel de vrouw in het grijs my in de rede, en ik kon haar ver langen, om te hooren wat myn antwoord zou zyn, voelen, ofschoon ik dat niot kon peilen. „Hoeft niemand u, onder al de dingen, wolke gU omtrent myn oom schynt gehoord to hebben," merkte ik met eon zweem van spot op, „het groote treurspel van zyn leven verteld „U bedoelt, dat z(jn vrouw hem verliot en hun eenlg kind modonam?" „Ik merk, dat gy het gehoord hebt. Wol, het ongeluk begon op dat tydstip te breoien, als ik het wél heb, en myn oom had geen lust om de bezitting te koopon. Het was oven na den aankoop van Lorn Abbey door doze mrs. Hannah Haynes, dat dit treurspol zyn hoogste punt bereikto door hot bericht, dat lady Amory en het kloine meisje in oen vreeseiyken hotelbrand in Amerika waron omgekomen. Ik was toen oen jongen van acht of negon jaar, maar ik horinner my dezo vreesoiyke gebourtenis nog heel goed en Ik weet, dat zy het begin was van do diepe droefgeestigheid, waaraan mUn oom heeft go- leden en die hem tyden en tyden achtoreen geen belang in andere dingen deed stollen. „Ik geloof niet, dat hy of eon van ons voel aan Lorn Abbey dacht, of aan de oudo vrouw, die daar woonde, totdat wy door het bericht van den moord in do couranten daaraan wer den herinnerd. Ik bevond my op dat oogen blik in Italië. Laat my eens zien, het moot vóór zeven jaar in dezo zelfde maand gebeurd zijn, en de naam, Lorn Abbey, deed my do aandacht op dozo zaak vestigeD. Het scheen, dat de oudo Hannah Haynes, dio zoo iets als een gierigaard was en, ten gevolge van haar scheeve positie, geen vrienden maakte, haar eenzaam leven hoeft trachten op te vrooiyken, door een jongen tot zich to nemen, don zoon van haar overleden echtgenoot en zyn eerste vrouw, on eon meisje, dat veel jongor was, wier afkomst niemand kondo, ofschoon zy den naam droeg van Florenco Haynes. Dit kind was naar do school In hot dorp gozonden totdat zy om eon uitbarsting van woodo word weggestuurd, en zy groeido op op mot geen anderen speelgenoot dan de stief zoon van haar weldoonstor, dio een zachte, vriondolyko en knappe jongen was, in elk op zicht oen groot contrast met het hartstochto- lyko, weerspannige meisje. Wat Hannah Haynes zelve betrof, mon zoido, dat zy eon lastige vrouw was om mee om te gaan en verhalen dedon do ronde van voort durende ruzio tusschen haar on haar aango- nomen dochter, Florence, Af en too maak to zy oon tostamont, waarin zy al haar geld aan den jongen man, wiens naam ik bon vorgelon, naliet, on dan vernietigde zy dat weer, door oen ander ten gunste van Florenco op to stellon. Op een avond, zooals ik zoido voor zeven jaren In de maand October hoorde de oonigo dienstbode, die or in hot „Huis der Vreeze" werd gehouden, oon hovigen twist tusschen mrs. Ilaynos en het meisje, dat toen omstreeks achttien jaren was. Do vrouw dreigde, dat zU den volgendon morgen haar zaakwaarnemer zou laten komen, om een nteuw testament op to stellen, waarin Florenco in geen opzicht werd bedacht. En zy bad ge hoord, dat zy zeldo: „Dit is de laatsto keer. Ik zwo6rt dat gy nooit ben stuiver van myn gold zult kri'gen." OVnt'lt ter'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5