Wekeiyksch® Kalender. Stofgoud. Raadgeving. ALLERLEI. OPCAVE. Zondag. Om een hoofd te buigen is een zwaard voldoende. Om een hart te buigen is een hart noodig. Maandag. Er is geen karakter, dat de kleingeestige man zoo wantrouwt als daL van „fatsoenlijk (maat'' Dinsdag. Zelden vindt men eon man wijs genoeg, om zoodra do tijden on omstandigheden veranderen, ook van handelwijzen te veran deren. Woensdag. Een kunstenaar goniet zijn vreugde eerst recht, als hij er uiting v gevonden heeft ju zijn kunst, en de droefheid heeft voor hem haar ergste bitterLcid verloren, zoodra hem, zij het ook ten deele, gelukt is haar in zijn kunat te vertolken. Donderdag. Hoe ijdcl het leven is, blijkt het best uit de snelheid, waarmede groote mannen en zoogenaamde ommisbaren vergeten worden. Vrijdag. Wat geen haast heeft moet men spoedig afdoen om tijd te winnen voor datgene, wat Vel haast heeft. Zaterdag. ïn den regel is de vreugde kleiner, de tmart véél groofcer dan we verwachten. De vrouw, die haar man voortdurend om allerlei kleine gebreken op de vingers tikt, vermindert daardoor den invloed, dien zij op hem kan oefenen, wanneer het ernstige [zaken geldt. Ook in het huwelijk mag men Zijn beste pijlen niet verschieten voor een onbeduidend doel. Mevr. Courtmans. Men verbetert zich 6oms eerder bij het zien van het kwade dam bij het voorbeeld van het goede. LP asc ah Wij hebben allen kracht genoeg de smart van anderen te dragen. Laroohefo uc a u ld. In de zwartste gronden bloeien de schoon ste bloemen, en de hoogste en krachtigst» boomen schieten wortel fcutschen de rotsen en verheffen zich hemelwaarts. Daarom vreest donkere tijden niet 1 J. G. Hol 1 and. Tandenborstels. Vele menscben gebruiken bij voorkeur zeer harde tandenborstels in plaats van zachte, in de meening, dat de tanden door harde borstels beter schoon worden. Maar harde borstels zijn schadelijk voor het glazuur der tandeu en daarenboven bre ken de haren eer af. Die haren kunnen dan soms in de keel en zelfs in den zoogenaain- don blinden darm een ontsteking veroor zaken, welke altijd gevaarlijk is. De dokters kunnen op menig geval van dio ziekte wij zen, hetwelk aan genoemde oorzaak was te wijten. Het is dus aan tc bevelen altijd zachte tandenborstels tc gebruiken; want. niet al leen worden de tanden boter gereinigd, maar de haren laten ook niet zoo licht los, zoodat zij minder gevaarlijk zijn. Kunstenaarswraak. De waard uit „De Os" had een professor in de magie, die in zijn café voorstellingen wildo geven, hoogmoedig afgewezen. Bij de ze gelegenheid moest de laatste weinig vlei ende, maar naar zijn uiterlijkcn mensch eenigszins gerechtvaardigde titels: „Land- looper on zwendelaar" zonder morren mee nemen de waard was immers de rijkste, maar wellicht ook de geestigste man uit het dorp Gelukkig kwam de professor bij den waard uit „Het Kruis", bij wien hij, om zijn kunst te kunnen toonen, meteen bij het binnenkomen een penning uit den neus der waardin haalde. 's - Avonds zat de kneip opgepropt met nieuwsgierigen. De magiër oogstte bewon dering en klinkenden dank. De waard had nog nooit zooveel gasten gehad, de toeschou wers waren verrukt, kortom: iedereen was tevreden, alleen de waard uit „De Os" niet. Geërgerd liep deze in zijn leege gelagkamer op en neer. Zelfs de ultra-stamgasten, de opperhoutvester en de riddergoedbezitter, waren heden gedeserteerd en eenzaam stond bet nieuwbekleede biljart, dat anders om dezen tijd regelmatig door de stamgasten bekleed werd. Eerzucht en broodnijd dreig den den waard uit „De Os" te doen stik ken. De binnenkomende loopjongen werd met onverdiende scheldwoorden ontvangen, dan echter werd met hem raad gehouden cn besloten den kunstenaar nog heden tot een onderhoud te nood igen. Tegen tien uren verscheen deze en werd door den waard op de meest joviale manier ontvangen. „Ja, als ik zoo'n heksenmeester was als u, dan had ik me niet in uw per soon vergist; wij, dorpelingen, zijn altijd wat bevangen en hebben wemig levenserva ring. U zult het me hopelijk niet kwalijk ne- meai en als bewijs uwer verzoening een glas Moezolwijn met me drinken I" Hij leidde hem naar de tafel, waarop een koud sou- pier en een paar flesschen wijn stonden. De kunstenaar wilde niet eten, daar hij reeds al te rijkelijk inwendig voorzien was, maar een gebraden kippetje, een flinke ham en twee flesschen wijn walde hij we-1 meenemen voor een ontbijt voor morgen. De waard vond dat goed, in do overtuiging, dat de avond van morgen dat verlies rijkelijk zou dekken. T^en nu het gesprek op ecai voor stelling in de gelagkamer kwam, waarbij echter geen gewone kunststukjes, maar iets buitengewoons moest worden getoond, schudde de goochelaar eerst bedenkelijk zijn hoofd, toen echter, na lang vragen, zei hij ,,Ja, besto waard, daarbij zijn voorberei dingen noodig, bij welke ik mij natuurlijk niet im de kaant mag laten kijken. Voor alles moet do huisdeur gesloten worden en bedekt u do vensters!... Goed 1 Leg den huissleutel hier neer!... Goed! Stuur nu do dienstboden naar bed met de waarschuwing m geen geval, wat er ook gebeure, voor morgenochtend zes uur in de gelagkamer to komen." Toen de waard dit bevel had uitgevaar digd en weer in de gelagkamer trad, zag hij hoe de kunstenaar met alle mogelijko voorzichtigheid een stoel op het nieuwbe kleede biljart zette, diens vasten stand pro beerde, en er toon op kil om. „Heer waard", zei hij zacht, „vul u me een diep bord half vol met slaolie daar uit die flesch!. Goed 1" Hij nam voorzichtig het bord over en drukte het met den bovenrand te gen de zoldering. „Is het bord precies in het raidden van het biljart? Goed I neem nu een biljartkcu en ondersteun het bord zoolang tot ik beneden ben De kunste- uaar klauterde naar beneden, zette, den stoel als een ordelievend man weer hij do tafel, nam zijn ontbijt onder den arm en zeide, de deur uitgaande: „Heer waard, ik hoop uw geëerde opdracht, hiermede uit gevoerd en iet': bijzonders in uw gelagka mer gedaan te hebben. Ik beveel me be leefd bij u aan en wenscb u een pleizieri- gen nacht." Over do verdere gebeurtenissen dien nacht kunnen wc, helaas, niets verder me- (Icdeclcu. De buren beweren tot bij vieren gehoord te hebben, boe do waard uit „De I Os" tevergeefs zijn jongen riep De laatste I liep den volgenden dag met een dikgezwol- len gezicht en het nieuwbekleede biljart had juist in he midden een olievlek, zoo groot als een molensteen. Advertenties. Gevraagd: Een jong meisje, dat kinderen kan aankleeden en koken. Te koop: Een school, bevattende twee vertrekkenvoldoende ruimte aanbiedende voor driehonderd kinderen, boven elkaar. Zelfkennis. De heer Muller schreef, na den Vesuvius bestegen te hebben, aan zijn vrouw:,,Ik beklom den berg op een ezel en evenab bij ons de „aapjes", heeft hier clko ezel een nummer. Ik had No. 257." Belooning. „Iedereen, die bewijzen kan, dat onze chocolade slecht voor de ge zondheid is, ontvangt gratis een ons van deze chocolade." De neus ïs het merkwaardigste lichaams deel van den mensch, want hij heeft den rug van voren, de vleugels van onderen en den wortel van boven. Altijd vetjes Jongedame (langs een stal komend en het neusje dichtknijpend): „Nu, het lijkt wel of iemand hier wat heel erg zijn eigen lof heeft verkondigd." Collegiaal. Huisvrouw: „Hé, Marie, nu hebben we toch vergeten het koude vleeaah op te maken 1" Dienstbode: „Gunst ja, mevrouw. Wat zijn we toch een paar uilen 1" Voeten vegen s. v. p. - Dit stond op een bordje geschreven in de gang van een huis, waar men anders nu juist niet door zin delijkheid uitmuntte. Iemand, dio dit wist, schreef er daarom met potlood ouder: „Wanneer ge cr uit gaat." Op school. Onderwijzer: „Wel, Ma- rietje, welke letter volgt er in het A B O op de ,,n"? Marietje (zwijgt). Onderwijzer: „Nu, wat zou je zeggen,,als ik je per ongeluk op je teenen trapte?" Marietje: „Leelijke stommerik!" Sergeant (bij de schutterij, tot student in de rechtsgeleerdheid, die op het com mando linksom, rechtsom maakt): „Mensch, waarom studeer je ook alleen rechtsgeleerd heid?" 'Bediende: „Ik moet voor mijn mijnheer een kistje sigaren meebrengen." Winkelier: „Welke verkiest go, lichte of zware?" Bediende„Liefst maar lichte; want ik heb er nog een uur mee te loopern" Zwaar beroep. Dame (aan een bedelaar een bord soep gevende): „Waarom steun je zoo; jo hebt het zeker erg hard, hè?" „O ja, mevrouw, het bedelen is hard en moeilijk 1 Gaat u eens na, dat is nu vandaag al minstens do zevende maal, dat ik een tor el soep naar binnen wurm 1" Er zich uit gered. Op een gTOoto sodréc. „Wie is toch die afschuwelijk leelijke man, de daar bij den schoorsteenmantel staat?" „Die leelijke man is mijn echtgenoot, mijnheer 1" „Zonderling. De leelijkste mannen heb ben niet zelden dc schoonste vrouwen." Oplossing van hel Raadsel in het vorig Zondagsblad: Ra en pier; dus rapier.- Probeer eens hoeveel en welke woorden ge kunt maken met de letters van het woord kap i t e i n. In het Zondagsblad van de volgende week zult ge er minstens vijftig vinden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 12