LEIDSCH DAGBLAD, WCEMSDAC 8 JULI. - TWEEDE BLAD.
Anno 1903.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Opofferend© Liefde.
No. 13303
In Het Centrum komt de volgende aöfce-
•jriek onder het hoofd Geestelijk Ver
gif voor:
In een Berlijnsche correspondentie aan
jide Nieuwe Groninger Courant lezen wij
jeenige merkwaardige bijzonderheden om
trent den verderfelijken invloed
|van prulromans, welke de verbeel-
üing vergiftigen en het gemoed beden-en.
1 Met een beroep op de statistiek consfca-
teert do ochrijvor, dat in de Duitsche hoofd
stad het aantal misdaden en zelfmoorden
sterk toeneemt, en hij zoekt de oorzaak
hiervan ,,in een malle romantische neiging,
!in een dwazen lust tot pose, die door prent-
J jes en prul romannetjes gekweekt wordt."
Ziohier, wat hij zegt:
j Nu de verbreiding van afbeoldingen,
clank zij de moderne techniek, zoo sterk >8
toegenomen, krijgt het groot© publiek voort-
durend allerlei wonderlijke romantische
voorstellingen voor oogen, die blijkbaar in
hooge mate suggestief werken. De veel ge-
I reproduceerde Levens moodon" zullen zoo
1 zeker heel wat menschenlevons op hun reke-
ning hebben. En bovendien doet hier de
sens at ie-literatuur van de zoogenaamde
ooi portage^ romans heel veel kwaad. Dat is
j een kwaad, dat nog niet voldoende onder
zocht is, maar dat de treurigste gevolgen
voor het evenwicht van eenvoudige zielen
j Echijnt to hebben. Alles, wat maar sensatie
kan wekken of pikant kan zijn, wordt door
de ridders van doze industrie tot roman
Iverwerkt en den eenvoudigen van geest in
afleveringen 10 Pfennig geleverd, zoodat
1 ten slotte dit vergif nog hcei duur betaald
wordt.
Is er een sensatie-zaakje voor do recht
bank dadelijk staat een schrijver gereed,
(ifie het geval zooveel mogelijk uitspint on
ter gelijk in „Elise Sanke en het lot van
.'Idr. Steinthal" een roman van 16 h. 17
(honderd pagina's van maakt in oplagen,
jldio, naar men mij mededeelde, dikwijls hon
derdduizenden exemplaren bedragen.
Deze prullen worden verslonden. Zij ver-
giftigen de fantasie en geven tot de dolste
'dad©n aanleiding."
De schrijver geeft in overweging, dat men
dit kwaad dezer roman koorts zal bestrijden
Üoor andere romanverhalen, die eenvoudig
en niet zoogenaamd pikant of sensatie-wek
kend bedoeld zijn.
Het middel verdient aanbevolen, want
zeker is het, dat, gelijk de correspondent
ook mot feiten aantoont, het maatschappe
lijk kwaad, door do prulromans aangericht,
onberekenbaar groot is.
Rijp en groen wordt aan bet publiek fc
„genieten" gegeven; aan de oischon van ze
delijkheid cn goeden smaak storen de uit
gevers zich niet in hefc minst; als het ver
haal maar „palet" en lezers trekt, is men
tevreden. En aJdus ontstaat een overprik
keld, ziekelijk geslacht, dat de grootste ge
varen oplèvort voor de samenleving en de
misdadige dwaasheden, welke hefc t" lezen
kreeg, ovorbrongt in de werkelijkheid.
Wanneer zelfs van liberale zijde daar
tegen gewaarschuwd wordt en betoogd, dat
men maatregelen moet nemen, om de hoof
den en barton tegen dit vererif te brechor-
mon, dan blijkt hieruit overtuigend, wolk
een grooten omvang het kwaad reeds heeft
verkregen.
De Standaard schrijft:
Van Roomsche zijde hoort men dan nu
weer de stolling verdedigen, dat hazard
spel op zichzelf onschadelijk is.
We kennen ben opzichte van do loterij do
leer der Roomsche Kerk zeer wel. Zo wordt
dan beschouwd als een contract, waarop
eenige personen zekere som gelds samen-
brongen, en nu door het lot bepalen, wie
uit deze som veel, wie weinig, wie niets
erlangen zal. En het is volkomen juist, dat
dc Roomsche moralisten eenparig verklaren,
dab in de loterij, zóó verstaan, niets kwaads
os gelegen, indien de bedingen van hot con
tract eerlijk worden nagekomen.
Toch merken de moralisten bierbij op,
dat. ook zulk een loterij onderworpen is aan
algemeene voorwaarden van zedelijkheid
en noemen daaronder, dat men geen geld
alzoo wagen mag, dat noodig ia voor zijn
gezin, of voor de armen; alsook, dat geen
geldzucht of aandrift van hebzucht ons
daarbij bewegen mag.
Doch al stellen ze dit alzoo theoretisch,
toch mag niet voorbij gezien, dat practisch
ook de Roomsche moralisten het loterijspel
verre genegen zijn.
Zoo besluit bijv. Bourier in zijn Instit.
Theologies© VI p. 356 zijn beschouwing over
de loterij met deze opmerkelijke woorden:
„Laat daarom de biechtvaders en de pas
toors er toch hun best voor doen, om de ge-
loovigen van zulk loterijspel en van andere
hazardspelen met allen ernst af te houden.
Ze zijn een bron van zoo ontzettend veel
kwaad."
Een regeering, die gelijken toeleg ver
raadt, kan daarom kwalijk van de zijde der
Roomsche moralisten bestrijding onder
vinden.
Dr. G. W. Bruinsma schrijft in het Soci
aal Weekblad:
„In mijn naaste omgeving hebben zich
dezer dagen in een enkel gezin de pokken
vertoond; do leden, ailen volwassen perso
nen en in hun jeugd ingeënt, werden allen
min of meer aangetast, het ergste do moe
der, een vrouw van 53 jaar, en het minste
dc schoondochter, een jonge vrouw van 21
jaar, die slechts gedurende een paar dagen
op een enkele plek van het lichaam eenigen
lichten uitslag vertoonde en zonder de aan
wezigheid van andere pokkenlijders nimmer
door een geneesheer als lijdende aan pokken
zou zijn aangegeven, fce meer, daar zij jui&o
in dio dagen het leven schonk aan Laar eer
st© kindje, waardoor een lichte aanval van
koorts gemakkelijk kon worden verklaard.
De moeder, en ook de behandelende genees
heer, maakten bezwaar, reeds een paar dar
gon na de geboorte het kindje in to en
ten, to meer, daar de andere huisgenooten,
ook de vader, het huis hadden verlaten om
in de ziekenbarak te worden verpleegd en,
zooals ik zeide, van eigenlijke ziekte bij de
moeder geen ken teekenen aanwezig waren.
Hot kindje kreeg" echter weldra dc pokken,
werd in hevige mate aangetast, zoodat geen
plekje van het lichaam ter grootte van een
stuivertje onbezet bleef met puisten en liet
stierf, veertien dagen oud; do andere per
sonen herstelden allen.
Behalve dit eene gezin, werd in dc nabij
heid nog een vrouw aangetast, waarschijn
lijk door aanraking met klccdingstukken
der eerste lijders. Zij was in haar jeugd in
geënt en de ziekte had van den beginne af
geen onrustbarend verloop. Dc vrouw ver
koos niet ter verpleging tc worden overge
bracht naar de barak; zij had vijf kinderen;
de beide oudste, 7 en 10 jaren, waren zon
der gevolg kort geleden gerevaccincerd,
toon wegens do hierboven beschreven pok-
kongevallon vaccinatie op zeer uitgebreide
schaal in de gemeente werel toegepast. De
drie andere kinderen, 1, 4 en 5 jaar oud,
waren echter bij die gelegenheid niet op
nieuw ingeënt, omdat de tijd, waarin dit
mot goed gevolg was geschied, nog zoo kort
geleden was. Al deze vijf kinderen leefden
cn sliepen in hetzelfde vertrek mot dc moe
der en speelden aan haar ziekbed, nagenoeg
den geheel en dag. omdat zij natuurlijk geen
scholen mochten bezoeken en elders werden
geschuwd; geen van allen is aangetast.
Wio ooren heeft om te hooren, dat. hij
hoore! riepen de profeten in don ouden tijd.
Ik zou met denzei fden uitroep deze twee
tegenstellingen den leden van den jmti-vac-
cincbond en van don bond van vegetariërs
in het aangezicht willen slingeren, die,
zooals dezer dagen weder is geschied, op
rookeloozo wijze allerlei vlugschriften en
zoogenaamde statistieken verspreiden om
het volk voor t© lichten op een wijze,
die heel veel heefE van misleiding,
omdat hot niet in staat is dc cijfers
te booordeelen, veel minder te con
trol eeren, maar waardoor zij het toch te
rughouden om wclcomoed hun kinderen
aan zulk een eenvoudige inenting to onder
werpen, die hen kan behoeden voor ziekte,
misvorming en vroegtijdigen dood."
Het Sociaal Weekblad zegt over het
k iesreoht rapport der Libe rale
U n i e o.a. het volgende:
19)
Eindelek echter vroeg de professor; „Heeft
u meer aanknoopingspunten gevonden voor uw
veronderstelling, dat hier oen moord wegens
diefstal is begaan?"
„Zeker. Dat wil zeggen, in het geval, dat
myn verdenking ten opzichte van de persoon
lijkheid van den vermoorde juist is."
„Hoe bedoelt u dat?"
„Heel eenvoudig. Is de doode niet de heer
Leonardl, voor wien hy zich uitgaf, maar de
voortvluchtige kassier Karl Möbius, dan moet
er noodzakelijk een groote som gelds by
hem worden gevonden."
„Volkomen juist."
„Ik kan echter van een dusdanige som geen
spoor ontdekken. In de beurs bevinden zich
ongeveer vettig mark, anders is er niots,
niets voorhanden."
„Anders niet?"
„Neen; het geld moet dus gestolen zyn.
Als ik ml) echter vergis en de doodo werkelijk
is, voor wien hy zich uitgaf
„Dan moet men toch aannemen, dat hl)
een grootere som bfj zich had. Wte zulk een
v^rre reis onderneomt, reist niet met vyftig
mark, vooral niet, wanneer het een land
verhuizing betreft", bracht de professor haastig
en byna triomfeerend in het midden.
„Zesr juist aangevoerd, professor. Ja, ja,
en toch
„Nu
„Do voortvluchtige kassier was een uiterst
listige kerel. HU kan de sluwheid gehad heb
ben het geld met een sekure gelegenheid
vooruit te zenden of het op een veilige plaats
te verbergen. Hoe meer ik daarover nadenk,
des to waarschyniyker komt my dat voor.
Ik hoop door het verhoor van zynzyn
gezellin verdere aanwijzingen te verkrijgen,
want wat zijn identiteit betreft, geloof ik my
niet to vergissen."
„Vindt gy in de nalatenschap van Leonardl
geenerlel bewys voor uw vermoeden?"
„Geen onkel. Haar dat zegt niets. Een voort
vluchtige misdadiger zal zich wel in acht
nemen, om, in geval van een aliyd mogelijke
nasporing, zelf het materiaal voor het over
tuigend bewys van zijn misdaad te loveren.
Hy zal alles uit den weg ruimen, wat maar
de minste verdenking tegen hem zou kunnen
verwekken."
„Zoer juist," merkto dokter Wehrmann op.
„Ik zal my spoedig daaromtrent zekerheid
verschaffen," verklaarde de inspecteur niet
zonder trots „In de eerste plaats wil
lk den steward, die den moord ontdekt heeft,
In verhoor nemen."
„Koestert gU jegens hem geen verdenking?"
vroeg de geneesheer.
„Neen. De eerste steward heoft mU meege
deeld, dat het jonge monsch hy is nog
geen zestien jaar het slaapvertrek met een
paar anderen van zyn collega's deelt, en een
van hen, die ziek is en voortdurend wakker
heoft gelegen, verzekert, dat hy den geheelon
nacht rustig naast hem heeft geslapen. Zoo-
dra ik met het verhoor van don jongen klaar
ben, verzoek ik om uw getuigenis, professor,
als buurman van don vermoorde. En u, dok
ter, zal zeker wel zoo goed willen zyn, het
lyk on het tooneel van den moord te photo-
grapheoren, zoowel als de noodige aantooko-
niogea to maken. Eau photographic le wel
De Unie getuigt voor algemeen kiesrecht,
maar dat getuigen komt pas in hot godrang
na de Grondwetsherziening. Zij getuigt
tegen de vrouw, maar wil toch het woord
„manlijke" in art. 80 laten verdwijnen, zoo
dat zij ook hier de definitieve beslissing
tot aan de behandeling van de kieswet wil
verschuiven. Maar de Unie houdt de Staten
als Eersto-ELamer-kicoerB tot schade van de
democratie.
Zoo keert zij zioh naar links e>n naar
rechts. Haar linke r-gebaar wijst op het
algemeen mannenkieerechfc, dat zij achtor
de hand heeft en dat reeds om de uitslui
ting van vrouwen onaannemelijk la. Haar
rechte rhand gaat den oud-liberalen te
gemoet met de mededeel in g, dat een blanco
artikel 80 nog niets beslist, al wil de Unie
persoonlijk ook algomeen kiesrecht. Zij
houdt dien oud-liberalen ook de Staten als
kiecers van de Eerste Kamer voor en wijst
©r hun op, hoe hefc thans voorgedragen stel
sel reeds in 1885 door een der hunnen (mr.
W. H. de Beaufort) was verdodigd, ja, een
oogenblik was verkregen.
Wil dit dus zeggen, dat de Unie met haar
voorstel steun zal kunnen vinden bij de oud
liberalen? Al zegt ook de bekwame redac
teur van De Nieuwe Courantin zijn studio
in Onze Eeuwdat do staking de „Liberale
Unio" en de oud-liberalen nader tot elkaar
heeft gebracht, wij antwoorden ontkennend.
De Unio heeft zoo zij zich met de conclu
sion van hrar rapporteurs vereenigt op
te trekken onder den kreet; algemeen (man
nen-) kiesrecht. Zij kan i .ofc volstaan met
het shibboleth: blanco art. 801 Welnu, do
kreet: algemeen kiesrecht 1 jaagt menig oud-
liberaal op do vlucht.
Wil zij dan haaf eigen weg gaan? Of ;s
samenwerking mogelijk naar linkB? Met
d i t ontwerp-Eerste Kamer, met de uitslui
ting van vrouwenkiesrecht, neen.
Do Unio heeft gesproken, zeidon we.
Eigenlijk is het pas de proloog van haar
rapporteurs. Wo vragen dus nog: Hoe zal
de Unie zelf sproken? Dit wachten wc met
belangstelling af.
Na een herinnering aan de in 1890 tot
stand gekomen paoificatie op on-
dcrwijsgobicd, constateert De Stan
daard met vreugde, dat dezo zelfde pacifica
tie thans ook op hot gebied van hot Hoo-
gor Onderwijs haar zegenrijke gevolgen
vertoont, wat blijkt uit de ontvangst van het
voorstel in zake Hooger Onderwijs.
„Dat cririek afkwam on nauwelijks een
enkel orgaan aanstonds zich in al wat werd
voorgesteld, vinden kon, doet hieraan niet
af. Zulk een critick ontmoet elk vooreteL
Waar dan nog bijkomt, dat het Hooger On
derwijs njcfc zonder meer met hot Lager On
derwijs op éón lijn is to stellen, cn men hier
alzoo minder vaste gegevens bezat om zijn
oordeel te bepalen.
Kot is Q. N. (mr, v. d. Vlugt) raakt©
in het Handelsblad verder van do wijs;
maar in zijn verzot sprak minder con her
levende aloude politieke positie, dan wel
racer het hoog zelf gov. .1, dat begrijpelijker
wijs steeds in dc kringen der Leidseho Uni
versiteit, mot name onder de juristen,
sprak. R-ecds nu weet men, dat lang niet allo
Lcid;che hooglccrarcn daarin meegaan, cn
dc poging, om de dusgenaamde rcctoralo
conferentie er voor te spannen, is, zoo wo
wel zijn ingelicht, mislukt.
Doch dit advies nu daargelaten, is er geen
quaostie van, of van alle zijdon bleek goede
wil, om ook over deze bank het schcepke van
Staat heen te zotten.
Men erkent, dat de bestaande toestand on
opgelost© vraagstukken openliet, en ver
klaarde zioh bereid dio zóó te helpen oplos
sen, dat ook op hot stuk van het Hooger On
derwijs eau toestand zal kunnen geboren
worden, die op geestelijk terrein do vrij
heid eerbiedigt cn almeor alleen aan geeste
lijke wapenen de beslissing laat."
De Standaard acht de verwachting op een
eerlijke schikking gewettigd.
Echter „do illusie", dat we het althans op
dit hooge gebied, waarop de wetenschappe
lijke problemen plegen beslist te worden,
mot elkander welhaast eens zouden worden,
is juist bij het Hooger Onderwijs nog min
der dan bij hot Lager Onderwijs aan
nemelijk.
Juist wijl dc praefcijk van het leven hier
slechts een behelp, maar daar wy het lyk
onmogelijk lang kunnen laten liggen, moeten
we ons daarmee tevreden stellen."
Holm verklaarde zich tot elke opheldoring
en hulp, waartoe hy maar in staat was, be
reid, waarop hy zich verwyderde, ton einde
frissche lucht te scheppen. De zoele atmosfeer
in de hut snoerde hem de borst toe; bet
voortdurend zien van bet bebloede lyk ver
vulde hem met een gevoel van afkoer, of
schoon hy door zjjn beroep aan proeven met
lyken gewoon was. Zyn medereizigers, wien
hy voorbijging, bestormden hem met vragen,
waarop hU maar weinig wist te antwoordon.
Op het schip heerschte een zeer gedrukte
stemming; na de algemeene vroolykbeld van
den vorigon avond had de tyding van den
moord als een bliksemstraal op de passa
giers gowerkt. Men sprak slechts zacht met
elkaar, zette ernstige, nieuwsgierige gezichten
en keek schuw naar de noodlottige deur, als
men de hut voorbyging, waarin de ver-
moordo lag.
Zelfs de jongeling met den knevel „Het
is bereikt" en de lichtzinnige Reinhold Kómpf
lieten voor het oogenblik ban overmoed
varen en regelden hun gedrag naar de om
standigheden.
„De „Siegfried" Is een ongoluksschip,"
beweerde de handelsreiziger tegen ieder, die
het wiide hooren, „en de reis een ongeluks-
reis. Eerst een stertgoval, nu zelfs eeo moord
wie weot, wat ons nog boven 't hoofd hangt."
Holm bereikte eindeiyk zyn geliefkoosd
plaa'sje op het dek. Zich over do borstwering
hoenbuigend, staarde hy In de weer hoog op
bruisende golven, terwijl zyn hersenen zich
voortdurend met het vreeseiyk voorval van
den nacht bezighielden.
De inspecteur had hem verzocht, gotuigo-
veei minder verzachtend werkt, en de aard
der wetenschap zelf meebrengt, dat men tot
den diepstcn wortel van den inhoud, den
vorm en den regel van ons bewustzijn moet
doordringen, is ©r op dit gebied niot aan
principieel© strijd te ontkomen.
De tijd, dat de wetenschap hoofdzakelijk
aan do universiteit gebonden was, ligt
daarbij achter ons. De wetenschap zet haar
proces stellig niet minder voort in de uit
komende geschriften. Het zou daarom niot
baten, of men ons al duurzaam van het uni-
vorsitair privilegie beroofde; de strijd op
principieel terrein zou in den boezem der
natie en in de wetenschappelijke pers toch
doorgaan en telkens ook van buiten worden
gevoed.
Feitelijk gaat de strijd bij dit ontwerp
dan ook uitsluitend over het onderwijs, niot
over do vrijheid dor wetenschap, cüo zelve
uitnomend in staat is voor haar vrijheid te
waken.
Maar hot onderwijs, dat opleidt tot alle
invloedrijke betrekking in on langs dien weg,
bij eenzijdige richting ongeoorloofde heer
schappij over heel het volk kan uitoefenen,
dót kan zijn vrijhoid alleen door de wet
herwinnen.
En jui6t met het oog hierep nn zal het
een winst© van de hoogste ordo zijn, indien
op dit terrein niet de schoolstrijd herleeft,
maar de Pacificatie doorwerkt."
De Residentiebode verwyt do Nieuwe Am-
hemsche Courant, van welker repliek inzake
do censuur op schoolbibliotheken
we hebben gewag gemaakt, dat dit antwoord,
onder de etiket „kortswijl", maar onder het
opschrift „reactie", zich te gemakkelijk van
hot ernstige onderwerp afmaakt en het hoofd
argument der Rcsidenlitbode heeft laten rusten.
Dat voornaamste argument was: het gaat
hier om het groote beginsel, dat de opvoeding
in do allereerste plaats de taak van ouders
of voogden is. De ouders hebben het recht
en zyn verplicht or voor te waken, dat hun
kinderen geen lectuur in handen krygen,
welke naar hun overtuiging verderfelijk is.
De leeraren kunnen volgens de Nieuwe
Amhemsche Courant rekening houden mot
dor ouders wenschen. Voor De Residentiebode
is kunnen niet genoeg, zU eischt hier
moeton.
„Zegt men dan, gy wilt dus don onder-
wyzer, den leeraar stellen onder de ouders,
dan luidt ons wederwoord: onder zeker opzicht,
tot zekere hoogte en onder zekere waarborgen
voor de onaf hankeiykheid van zyn persoon,
zonder eenige aarzeling on zeer beslist: ja.
Zeor beslist ja, omdat de ondorwyzer, de
leeraar by nog volkomen onvolwassenen een
deol overneemt der taak van ouders en
voogden, omdat by aankomende jongens en
meisjes hot ondervvys eon onderdeel is der
opvoeding en niet omgekeerd de opvoeding
oen toevoegsel tot het onderwys.
Nu is hot juist dit bosef omtrent plicht en
vorantwoordeïykheid aangaande de opvoeding,
hetwelk ouders en voogden verbiedt or in te
berusten, dat nog zeer jeugdige kinderen in
de bibliotheken hunner scholen boeken voor
het grypen hebben, welke op hun ontvanke-
lUk gemoed in zeer vole gevallen een zeer
grooton, misschien een biyvenden, Invloed
zullon oefenen."
Niot togen alles van de vroeger genoemde,
beroemde schryvers, maar tegen gedeelten der
werken van dio allen, heeft De Residentiebode
voor onvol wassenen bezwaar. Zelfs tegon ge
deelten by mevrouw Bosboom Toussaint. „Onze
eerste romancière is reiü als haar kristallen
proza, maar trots edel trachten ook naar eor-
lykhoid, zyn haar werken toch op sommige
plaatsen kwetsend en gevaariyk voor katho
lieken, speciaal voor onvol wassenen."
Wat de gomeentoiyko hoogoro burgerscholen
en do gymnasia betreft het zou goed zyn,
als ook hier de maatregel genomen zou kunnen
worden; de vraag is echter, hoe, want klak
keloos by ministerieels missive kan dit niot
geschieden. Op de normaalscholen gedoogt
De Residentiebode wat moer vrygovigheid.
Op een ook voor Nederland behar
tigenswaardige los uit den uitslag
van de verkiezingen ïnDuitschland
wyst de Provinciate Groninger Courant. Het
blad is het volkomen eons met de Frankfurter
Zeitung, die er dezer dagen op woes, dat by
de verkiezingen altyd en overal de gevoels-
nls in dezo zaak af te Ibggen. Was het niet
zyn plicht alles te zeggen, dus ook den twist
van het echtpaar mee te deelen? Hy slaakte
een zucht. Waarom moest juist hy het zyn,
die togen Eda den eeralen Bteon ophief? Ton
slotte was zy immers toch onschuldig on
waarom was hy dan juist bestemd, naamloozo
ellende over haar te brongen? 0, zy moest
immers onschuldig zynl Tusschen echtelieden
behooren verschillen van meenlog niet tot do
zeldzaamheden; daaiop behoefde toch niet
juist een misdaad te volgen. En toch, hy kon
de kwellende gedachten niet van zich zotten
De verhouding der beiden droeg te zeer het
karaktsr van h^t buitengewone, geheimzinnige,
en als zy werkeiyk niot Eda Leonardi, maar
Elisa Norden was en alles zich zoo had toe
gedragen, als de politiebeambte beweerde, dan
bewees reeds deze etap toch een vastberaden
heid van handelen, welke zelfs niet voor do
schande was teruggedeinsd.
Welk een reeks van raadselen deed zich
aan den armen professor voort Zou het hem
ooit gelukken, die op te lossen? Zou over
het geheel ooit licht in doze vreeseiyke
duisternis ontstoken worden? En wat was
er toch voor zonderlings aan de beide wonden?
Woer spande hy zyn geest in, ton einde
hieromtrent klaarheid te verkrygen; maar hy
kwam tot geen bevredigend resultaat.
8lecbts 6ón feit drong zich ook nu weer
overtuigend aan hem op, toen hy, aan het
verzoek van den inspecteur gehoor gevend,
naar de kajuit terugkeerde; n. 1. dat by baar
liefhad, nog altyd liefhad en een naamloos
vordriet om haar zyn borst doorvlijmde. Of
zyn hart wel ooit zou ophouden, haar lief te
hebben, ook al was zy werkeiyk een moorde
nares? Hy wist het niet, verwenschte slechts
het noodlot, dat hem aan boord van de stoom-
polltiek, die van het gostemd-zyn van den
kiezer, een overwegende rol speelt. De Provin
ciale Groninger Courant ontwikkelt dit denk
beeld als volgt:
„Tn landen met algemeen en zoer uitgebreid
geheim 6iemrecht gebruiken duizenden en
duizenden kiezers hun Btembiljet uitsluitend
als middel om lucht te goven aan de In hun
gemoed opgestapeldo ergernis over oen gang
van zaken, die hun wantrouwen inboezemt,
of ale welkome gelegenheid zich te wreken
over onrecht of onhousche bejegonlng, die zy
van hooger of lager bestuur of van ambte
naren hebben ondervonden. En wat het (Duit
sche) blad toevoegt aan deze juislo diagnose
is alleszins waard ook bior to lande ernstig
ter harte te worden genomen: de versterking
van een toeloop tot de soclaaLdemocr.iie, die
op eiken ontevreden kiozer vat heelt, omdat
zy lederen mis- of zelfs miader gelukkigen
greep opblaast tot een monstruositeit, wyst
op het groote belang tot wegnemirg van Je
oorzaken van rechtmatige ontevredenhoid en
ergernis. In de wotgeving, door op den weg
van horvorming voort te eclirydon en de
loop der verkiezingen in Saksen bowyst het
zonneklaar tegen reactie, door zucht naar
behoud en vrees voor het nieuwe gevoed, op
de hoode te zyn. Maar ook en in nog meer
dere mate in het bestuur, waarvan de kiezers
nog dieperen, eterkor sprekenden indruk
medenemon dan van do wetgeving, die zy
op zyn best slechts in haar hoofdtrekken
vatton of leeren kennen. Goed besturen is
een zware kunst. Iedere grove fout, daarby
gepleegd, voort onmlddoliyk hondorden van
■temmen tot aan do party, die daarover hot
heftigst te koer gaat. En welke party dat is,
heeft geen navraag noodig. De indrukken, dio
in landen mot persooniyken dienstplicht do
jongelingen godurende hun dlensttyd in do
kazorne of op het wachtschip opdoen, zyn
voor duizondon stemmen, die ln het vervolg
van tyd tot tyd zullon worden uitgebracht,
beslissend. En zoo is het ln alle takken van
bestuur. Wio vroeger tegen chicanos en mis
grepen, ja zelfs tegen onheuschhodon van
hoogero en lagere besturen geen wapen en
geen middel van vergelding had, bezit dit by
algemeen of uitgebreid kiesrecht in hot stem
biljet. Nog oou8: het moge onlogisch wezen
daarvoor het klosrecht te gebruiken, het wordt
er voor gobruikt en het is menscheiyk ver
klaarbaar, dat het gebeurt.
Wie zich aan oon ander spiegelt, spiegelt
zich zacht. De gevolgtrekking, dio de afge-
loopen verkiezingen in Dullechland voor ons
vaderland wettigen, is deze, dat niots aan
den vooruitgang der sociaal democralio be-
vorderiyker is dan stilstand en reactie in do
wetgeving en bostendiging van vorkoerdhodon
in of onrechtvaardige bejegening door de
overheid, burgeriyke of militaire."
Te Utrecht is hefc eerste nummer versohe
nen van De Domklokvrijzinnig-de
mocratisch wookblad, onder mede
werking van do hoeren mr. A. Kordijk, prof.
mr. W. L. P. A. Molengraoff cn prof.
mr. M. W. F. Troub, dio hun artikelen zul
len ondertcekenen.
In een voorwoord aan do lezers schrijft de
redactie o. a: „Een onkel woord meenon wij
tot inltridang en inlichting te moeten geven.
Sedert dat ruim two© jaar geleden in deze
stad de Vrijzinnig-Democratische Bond
word opgericht, ontbrak do gelegenheid da
beginselen van dien Boni uiteen te zotten cn
te verspreiden. Partojgenooton en geestver
wanten hadden wol het twijfelachtige voor
recht deze boginselon telkens mindor juist te
hooren booordeelen of mindor vleiend te
zien waardeoron, maar do gelegenheid, om
dergolijke onjuistheden te horstellen of zulke
waardeeringon af te wijzen, was or niet.
Aaneensluiting en organisatie zonder- or
gaan is moeilijk, zoo niot onmogelijk, op
wekking daartoe moest gehcol achterwege
blijven.
Eenigo vrijzinnig-democraten hebben
daarom gemeend, dot pogingen in het werk
moestem gesteld worden om door een week
blad in do7© leemten te voorzien. Zij hebben
een plan ontworpen, dat boven hun ver
wachting veel steun mocut vinden, ook bui
ten do stad. Hot is hun gelukt de uitgave
van De Domklok mogelijk te maken.
Mogen zij nu ook voraer in hun verwach
tingen niot teleurgesteld worden 1
Daarvoor iB noodig, dat alle partijgenoo-
boot had gebracht on de eorate, ernstige en
heilige vlam van zyn hart tot bot grootste
ongeluk van zyn loven stempelde.
VII.
Toen do inspecteur met zyn onderzoek op
het tooneol van de yzlngwekkende daad ge
reed was, sloot by de hut zorgvuldig en bogaf
zich vervolgens naar zyn eigene, om daarin-
enkele personen in verhoor te nemen.
Richard, de jeugdige Bteward, verscheen
bot eerst. Een baardeloos, tenger jongetje
met een onschuldig, onboduidend gezicht, over
allo leden bevend, want hy was den schrik
nog niet te boven gekomen.
„Moed, myn jongen"; met deze woorden
monterde de Inspecteur hem op. „AntwoordJ
maar kalm op myn vragen, vorder verlang
ik niets van je. Wilt ge?"
De jongen gaf stamelend zyn bereidwillig
heid te kennen.
„Let nu op, myn zoon. Gy moest den ver^
moorden heer LeoDardt bedienen, niet waar?"
„Ja."
„Wanneer ging die heer in den regel naa*
bed
„Dat was zeer verschillend, menigmaal ze»
vroeg, en dan weer heel laat."
„Het was gisteravond zeker ook laat.?"
„Dat.... dat weot ik niet. Toen ik tegoo
middernacht mocht gaan slapen, bevond hjj
zich nog ln het salon."
„Volkomen juist. Bedient gy in het salon
„Noen."
„Gy weot dus niet, of en wanneer hy da^
heeft verlaton om naar zyn hut te gaan?
(Wordt vervolgd.)