%aan en als er ergens jaarmarkt is, krijgen we een paar Poolsche Joden mee. En nu Wilt u eiken dag verscheidene spoorwegwa gens meer dan tweemaal tnsschen Berlijn en Maagdenburg laten gaan. Zooveel Poolsche Toden zijn er heelemaal niet Wel heeft de spoorweg schitterend getri omfeerd, maar, ten opzichte van veranderin gen, die tevens verbeteringen waren, wint het toch de stoomvaart. De heeren, die destijds met hooge breede eylinderhoeden en gewapend met vader moorders deelnameD aan den eersten spoor- rit, hebben wellicht hier of daar een blauwe plek opgedaan, doordat de remtoestellen toen nog niet zoo volmaakt waren als nu, maar de algemeene physionomie van het spoorwezen is vrijwel onveranderd. De trei nen loopen veel sneller dan voorheen, de waggons zijn gerieflijker ingericht, de rails wat verbeterd, maar dat is dan ook het Voornaamste. Hoogst verbazend zijn evenwel sedert de uitvinding en de toepassing, de verbeterin gen op het gebied der stoomvaart. Om maar een enkel voorbeeld te noemen [De „Deutschland", het eerste groote zeil schip, dat de Hamburg-Amerika-lijn in de vaart bracht, nu ruim 55 jaar geleden, [droeg denzelfden naam als de grootste en snelste stoomboot, die zij in 1902 heeft mo gen inwijden. Het stoomschip is ruim 25- maal grooter dan zijn ouden naamgenoot, 'de overtocht werd gereduceerd van 42 dagen tot 5 dagen en enkele uren. In de plaats van de twintig kajuitspassagiers van toen, kun nen er nu wel zevenhonderd worden gebor gen en de luxe op de stoomschepen is gelei delijk eenvoudig enorm geworden. De eerste stoomboot, die genoemde Maat schappij in de vaart bracht, had machines van 300 paardenkracht, de dubbelschroef- 'stoomboot Deutschland" heeft ze nu van 36,000. De sterkere concurrentie kan voor een deel dit onderscheid tusschen de ontwikkeling van het spoorweg- en stoombootverkeer ver klaren maar er komt nog iets anders bij, dat met den aard van den weg in verband staat. De stoomvaart-maatschappijen kon den al haar aandacht, alle fantasie en vin ding en tevens zoo goed als alle geldmidde len besteden aan haar vaartuigen. Voor den weg hadden zij in het geheel niet te zor gen. En, wat is er voor een spoorwegmaat schappij niet al te bedenken, voordat de per sonenwagens in aanmerking kunnen komen 1 Dat echter is haast bijzaak, vergeleken bij de andere vele en gewichtige dingen, waar aan de directie haar zorg behoort te wijden. Daar zijn: het zoeken van de beste tracés voor de aan te leggen wegen, de aankoop van de terreinen voor de raiiligging, het slaan van kostbare bruggen over rivieren, kanalen en vaarten, het doen maken van vi aducten, het zoo tijdroovende en uiterst kostbare boren van tunnels op sommige lij nen, het inKjrde-brengen en onderhouden van groote stations, van wacht- en wissel huisjes, etc., etc.en, van dit alles is na tuurlijk geen sprake bij den stoomvaart dienst. Open en vrij ligt de waterweg voor een ieder beschikbaar. Alle materieele zorgen kunnen dan ook worden gewijd aan het vaartuig, opdat dat winne in snelheid en veiligheid, in behaaglijkheid en schoonheid. Geen wonder dan ook, dat er op dit ge bied reeds wonderen zijn verricht en dat de vloten van de groote reederijen in alle dee- len van de wereld steeds toenemen, dat het doen van zeereizen voor uitspanning steeds algemeener wordt, en dat nu inderdaad meer en meer het water het verbindend ele ment wordt tusschen de verschillende landen en werelddeelen. Onder de Mooren. De Mooren, het hoofdvolk van Afrika's noordelijk gedeelte, Mahomedanen zooals men weet, leven zeer matig. Hun voornaam ste spijzen zijn koeskoes (een gerecht, dat voor het grootste deel uit schapenvleesch be staat), brood en vruchten. Zij drinken wa- .tor of melk; geestrijke dranken zijn hun door de wet verboden. Tooh heeft men het op een feestmaal van een welgesteld en Moor zoo slecht nog niet. Is men daartoe uitge- noodigd, dan wordt men zeer voorkomend door den gastheer en diens familie ontvan gen. Beleefdheid en welgemanierdheid zijn den Mooren eigen. Als zij elkander bezoeken, wordt minstens zesmaal gevraagd: ,,Hoe vaart uV' eer men tot een gesprek overgaat. Na deze en dergelijke begroetingen en vele beleefdheidsbetuigingen wordt men in de voornaamste zaal geleid en daar terstond door vlugge bedienden van een. groote pijp en heerlijke koffie voorzien. Na een onder houdend gesprek voert de gastheer u naar een andere zaal, waar men aan een lange tafel op zachte kussens, half liggende of met gekruiste beenen plaats neemt. Het eerste gerecht, de soep, is wel wat sterk gekruid en de lepels zijn wat ondiep. De hoofdspijs, die nu volgt, is een aan hét spit gebraden lam, dat door den heer des huizes met de vingers zijn handen zijn echter zorgvuldig gewasschen in stukken verdeeld wordt. Bij het vleesch worden olijven, knoflook en Spaansche peper rond gediend. "Vervolgens komt de koeskoes en daarna verschijnen vruchten en gebak. Wijn wordt natuurlijk niet aangeboden; wel een drank, die sorbet heet. Omdat men de vaste spijzen met de vin gers eet, brengen de bedienden telkens wa ter aan om de handen te wasschen. Is de maaltijd afgeloopen, dan komen ipijp en koffie weer aan de beurt en wordt men onthaald op muziek en een dans van danseressen, die door de gasten met een stuk zilvergeld beloond worden. Thuisblijvende menschen. In een voorstad van Londen wonen twee dames, die sinds twintig jaren de voordeur van haar huis niet uit zijn gegaan. Zij zijn beiden zeer gezond en wandelen veel in haar tuin; maar zij komen nooit op straat, uit vrees, dat zij dan ziek zou den worden. Zij kwamen namelijk tot de overtuiging, dat de lucht op straat vol mi croben is, en daarom maakten zij zich tot gevangenen in haar eigen huis. En er zijn meer van zulke thuisblijvers. Een Franschman, Lériche genaamd, die onlangs overleed, was in geen tien jaren zijn huis in de Rue de Sainte-Beuve te Parijs uit geweest. Hij was verliefd op een schoone modemaakster, en toen zij niet van zijn aanzoek wilde hooren, legde hij de ge lofte af, nimmer meer de straten van Parijs te betreden. Hij hield zich stipt aan die gelofte, trok zich terug in zijn huis en werd door niemand, behalve door zijn huis houdster, meer gezien. Eenige jaren geleden nam een jong, rijk Bulgaarsch koopman de proef, hoe lang hij wel achtereen alleen in eenzelfde huis kon blijven. Hij hield het 31/2 jaar uit. Maar na verloop van dien tijd verklaarde hij, dat de eenzaamheid hem ziek had gemaakt, en hij zocht genezing in een stroom van ver maken. Veel langer hield een schoenmaker te Woodford het uit. Hij was tot de overtui ging gekomen, dat de wereld door en door slecht is, en trok zich daarom in zijn huis terug. Maar hij had het niet eenzaam en zijn zaak leed er niet onder, want de menschen kwamen in grooten getale den zonderling zien, en omdat zij hem toch niet maar zoo konden gaan bekijken, brachten zij hem volop werk, zoodat hij geen gebrek had te lijden. Ook de gezondheid van den schoenmaker leed niet onder zijn vrijwillige gevangen schap. Hij leefde veertig jaren in afzonde ring en stierf in den gezegenden ouderdom vnn 77 jaar. Dure auiomobielpakjes. Kleederen van glas zijn niet bepaald nieuw, maar tot voor korten tijd zijn ze van weinig practisch nut geweest. Thans echter zijn de glasblazers in Silezië er in geslaagd kostumes voor automobilisten te maken, die, terwijl ze groote buigzaamheid aan bui tenger-one lichtheid paren, volkomen on doordringbaar zijn voor weer cn wind. Ze kunnen öf dof óf doorschijnend gemaakt worden in het laatste geval is het glas vaak gekleurd; donkerrood of donkerblauw meest. Het pak wordt over een onderstel van wit gemsleer gedragen. De uitwerking moet verbazingwekkend en voldoend te gelijk zijn. Het pak, dat zoo goed als eeuwig duurt, daar de glasvezels door een bijzonder procédé stevig gemaakt worden, moet zeer hygiënisch zijn. Het eenige nadeel is de prijs: 3600 tot, 4200 gulden per stukmaar daar staat te genover, dat automobilisten meestal on der ,,den rijkdom" gevonden worden; Het Russische sabelbont is het kostbaar ste van alle stoffen voor automobielpakken een enkele jas kost vaak 18000 gulden. Een geheel pak van Canadeesch sabel kost „slechts" van 3000 tot 4200 gulden. De smaak van vele rijke automobilisten schijnt meer in de richting van het excen trieke te zijn dan in die van rijkdom van grondstof. Zoo kon men onlangs in Enge land een chauffeur zien in een pak van bruin papier, dat echter tweemaal zoo dik was als een gewoon pak. Hij werd vergezeld door een dame, die een erg in het oog loo pend kostuum van luipaardenvelletje» droeg. Automobiel jassen van hazenooren zijn thans ook al in de mode. Een van deze jassen, ge maakt van 1200 ooren en afgezet met otter vel, werd onlangs te koop geboden voor 3300 gulden. Een pak van mollen vellen kost daarentegen maar 900 gulden. Er zijn voor een jas wel 1000 mollenhuidjes noodig. Ook nieuw zijn auto-kostumes van pumabont en grijze eekhoornpootjes. Het laatste is een» getaxeerd op 4200 tot 4S00 gulden. Een rijk Russisch chauffeur liet kort ge leden een aluminium-pak voor uch maken, dat het bagatel van 4800 gulden kostte. Het was met goud ingelegd en zag er meer uit als een middeleeuwsche wapenrusting dan als een modern auto-kostuum. WACHTEND. Wachtend in de schaduw, Met geduld en stil, Wachtend op den morgen, Op mijns Meesters wil. Wachtend op den morgen Tot het uurtje slaat, En de storm zich neerlegt Voor den Dageraad. Wachtend in de schaduw, 't Is mijns Meesters wil, En het kinder-harte Zwijgt geloovig stiL Wachtend in de schaduw, Als de stormen loên, Als de zeeën bruisen En mij siddren doen, Als des levens amarte Mij zoo pijnlijk treft En het pop'lend harte Moe zich opwaarts heft. Dan toch in de schaduw, 't Is mijns Meesters wil, En 't geloovig Larte Bidt: God, maak mij stil Maak mij stil vertrouwend Op Uw liefde en trouw, Wachtend op dien morgen, Dat ik U aanschouw. Wachtend als het kindje, Dat zijn aardschen dorst Met vertrouwend'oogjes Laaft aan moeders borst. Wachtend in de schaduw Op des Meesters wil, En 't geloovig harte Zwijgt steeds luistrend stil. Wachtend in de schaduw, Ook al ben 'k alleen, Waar mijn dierbren gingen Door het doodsdal heen, Waar hun plaatsje leeg bleef In ons huis en hart Tot w'elkaar hervinden Vrij van rouw en smart.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 11