De echtscheiding in Frankrijk. Spoorweg- en Stoorobootverkeer. ■rechtshof hem en de anderen, verzachtende omstandigheden in aanmerking nemend, slechts veroordeelde tot het afhouwen der 'linkerhandwelk vonnis den volgenden ',dag voltrokken zou worden. Op den dag, dat het vonnis uitgesproken ■was, verzocht de jonge Mehcmet Ali een /audiëntie bij den Sultan. „Heer", sprak hij, ^toegelaten zijnde, „ik kom TJ een gunst ivragen. De Vorst fronste he± voorhoofd. „Het is niet," vervolgde de jonkman le vendig, „een gunst voor mijn vader, neen... heb slechts de goedheid, Heer, mij cenige 1 oogenblikken aan te hooren, en ik ben er (zeker van, U zult mij. de gunst, welke ik XI 'vraag, niet weigerenU dank ik alles", hernam de secretaris na een oogenblik zwij- gens. „Gij hebt van mij gemaakt wat ik ben. Zonder ophouden hebt gij mij met welda- den overladen. Nooit was ik echter in de 'gelegenheid U een blijk mijner gehechtheid j en erkentelijkheid te geven. Heden biedt zich J de gelegenheid daartoe aan. Ellendigen heb ben het gewaagd tegen TJ samen te spannen I en onder hen bevindt zich mijn vader. De I rechtbank heeft hen veroordeeld tot het af- ihouwen der linkerhand- Mij is het genoeg, dat zij gestraft worden. E#n treffend voor in beeld worde.hier gesteld en ik kom U eerbie- i dig verzoeken, verlof te mogen erlangen zelf \het vonnis aan mijn vader te voltrekken." „Wat", riep de Sultan uit, „ge wilt dus de plaats van den scherprechter vervullen 1" „Ja, Heer." „Maar uw genegenheid voor uw vader?" „Zijn daad heeft mijn genegenheid ge dood." Lang staarde de Sultan peinzend vóór zich. Eindelijk, als door een plotselinge inge ving, vestigde hij zijn blikken op den jonk ie man en sprak: „Het is u toegestaan; maar l ik eisch, dat gij persoonlijk mij uws vaders hand zult toonen..." Mehemet verwijderde zich zwijgend en de Sultan zei tot zichzelven: „Ziedaar, wat 1 overdreven dienstijver van een zoon kan maken." Den volgenden dag meldde zich de jonge Mehemet Ali bij den Sultan aan. Hij was zeer bleek en scheen met moeite te loopen. „Welnu?" vroeg de Sultan. „De strafoefening heeft plaats gehad, Heer," antwoordde Mehemet en zwijgend hield hij zijn meester een nog bloedende hand voor. „Ellendeling I" riep de Vorst woedend, „ge dacht u mijn gunst waardig te maken en mij op dusdanige wijze uw aanhankelijk heid te toonen. Dat is schandelijk I Al uw plichten als zoon hebt ge met voeten getre den om uw dienstijver te doen blijken. Het t is wèl, uw ijver h -oft mij méér dan voldaan, doch mijn bescherming is in ongenade ver- anderd en wijl ik u deze ten strengste wil I doen gevoelen, veroordeel ik u tot levenslange i gevangenisstraf. Bewakers, voert den man weg, bindt hem de handen, en brengt hem naar het kasteel met de zeven torens." Na dit bevel gehoord te hebben, sprak Mehemet geen woord, doch twee dikke tra nen biggelden langs zijn wangen. Toen de soldaten hem in hun midden namen om hem de handen te binden, hief een van hen Mehe met's linkerarm op, doch liet hem met een kreet van ontzetting weder los. Aan dezen arm, welke met zwachtels, die met bloed be vlekt waren, omwikkeld was, ontbrak de i hand. Dit ziende, begreep de Sultan oogenblik- kelijk, wat gebeurd was. Mehemet had hem verlof gevraagd het vonnis zelf te mogen uitvoeren, opdat hij volgens zijn plan te werk zou kunnen gaan om zijn vad r te spa ren en het vonnis aan zichzelven te voltrek ken. De afgehouwen hand, die hij den Sul tan getoond had, was van hem zelf. „Laat af van Mehemet; keert naar uw plaatsen terug," sprak de beheerschcr der geloovigen tot de bewakors. En zich tot den jongen man wendend, zeide hij: „Ik heb u slecht beoordeeld, Mehemet; ik ben u dus een vergoeding schuldig. Van af heden zijt ge mijn eerste secretaris. Uw vader schenk I ik nu vergiffenis en ik wensch, dat tot j herinnering aan uw kinderlijke gehechtheid in den voorgevel van uw huis geplaatst wor de: een zwart marmeren plaat, waarop uit gehouwen zij een hand „Ziedaar", sprak mijn gids, „de geschie denis van de afgehouwen hand, welker beel tenis ge zooeven gezien hebt." En hij dronk zijn veertiende kopje koffie leeg. De Fransche wet op de echtscheiding van 27 Juli 1884 heeft de gevallen van ontbin ding van het huwelijk in aanzienlijke mate doen toenemen. Yan 27 Juli 1884 tot 31 De cember 1900 zijn niet minder dan 126,903 aanvragen om echtscheiding voor de recht banken behandeld. Yan de aanvragen om echtscheiding, niet voorafgegaan door scheiding van tafel en bed, werden 96,507 toegewezen, 8763 verworpen en 7541 inge trokken. Van de aanvragen om verandering van scheiding van tafel en bed in echtschei ding werden 13,199 ingewilligd, 739 afge wezen en 154 ingetrokken. In verhouding tot het aantal gesloten hu welijken werden van 1896 tot 1900 27 echt scheidingen op de 1000 huwelijken uitgespro ken; die verhouding was in 1885 en 1886 14 geweest, in 1887 en 1888 20 en in 1889 en 1890 23 van de 1000. Bovenaan de lijst van de departementen, waar van 1896 tot 1900 de meeste echtschei dingen plaats hadden, staat Seine met 73 op de 1000 huwelijken, dan volgen Rhóne (62), Eure (49), Somme (44), Gironde (43), Aisne (42), Var (41), Beneden-Seine (40), Seine-et-Oise (40), Marne (39). De tien departementen met het kleinst aantal echtscheidingen zijn: Landes (6 op de 1000 huwelijken), Bene- den-Pyreneeën (6), Ariège (6), Aveyron (5), Aube (5), Finistère (5), Vendée (4), Ópper-Loire (3), Lazère (2), Cótes du Nord (2). Naarmate het aantal aanvragen om echtscheiding vermeerderde, verminderde dat der verzoeken om scheiding van tafel en bed. Men telde van 1896 tot 1900 nog slechts 5 departementen, in plaats van 14 in 1890, waar de scheidingen van tafel en bed talrij ker zijn dan de echtscheidingen. In de laatste twee jaren, waarover de sta tistiek loopt (1899 en 1900), werden veel meer echtscheidingen (58 pCt.) en scheidin gen van tafel en bed (84 pCt.) door de vrouw aangevraagd dan door den man (resp. 42 en 16 pCt.). De duur van het huwelijk, alvorens schei ding werd aangevraagd, was percentsgewijs als volgt: Scheiding Echt- van tafel schelding. en bed. Minder dan 1 jaar. 6 pCt. 8 pCt. 1 jaar tot 5 jaren 82 25 5 n 10 D 38 86 10 ,20 19 25 20 ,80 w 6 8 Meer dan 30 1 3 Redenen voor de a a n v r i ig en Slagen en ernstige beleedl- gingen79 pCt 88 pCt. Zedelijk wangedrag van de ▼rouw13 0 5 Zedelijk wangedrag van den man8 6 Veroordeeling tot een ont- eerende straf. 3 1 De lifts in de hooge huizen te Nieuw-York. De noodzakelijkheid om de bureaux der groote handelshuizen en iudustrieele onder nemingen zooveel mogelijk te vereenigen, in een niet te uitgebreiden kring en in de na bijheid van het middelpunt d: r handelsbewe ging, heeft, vooral te Nieuw-York, en ook reeds in andere groote steden van Amerika, het aanzijn gegeven aan dio weinig sierlijke, maar hemelhooge huizen, sommige van hen met niet minder dan 36 verdiepingen, be kend onder don eigenaardigen naam van „sky-sorapers", die evenwel hun gebrek aan sierlijkheid vergoeden door hun groot nut aan den handel. De verbazende hoogte van die gebouwen maakte natuurlijk een geregelde en gemak kelijke verbinding tueschen de talrijke ver diepingen er van door middel van Lifts on vermijdelijk noodzakelijk. Mem begrijpt ech ter, dat lifts ten dienste van zoodanige enorm hooge gebouwen geheel bijzondere eisohen stellen op het gebied van capaciteit en veiligheid, en die in veel hooger mate moeten bezitten, ook wat betreft snelheid van beweging, dan de lifts ten dienste van gewone huizen of hotels. En in werkelijkheid hebben dan ook die ascenseurs in zoodanige sky-scrapers" meer van een soort tramway dan van het bescheiden kabinet van een gewone lift; het zijn een soort vaii hydraulische of ook wel el eet ri ache tramways, die met zekerheid en snelheid dienst doen in verticale wegen. De dienst er van is stipt geregeld, als die op gewone tramwagens, en evenals deze wor den ze bestuurd door een deskundigen ma chinist, „motorman" geheeten. Twee voor beelden van zoodanige lift zullen een nog duidelijker denkbeeld geven van het hoogst belangrijke van die instellingen. Het kolossale gebouw, geheeten „Parc- Row-Building", is op zichzelf een kleine stad met niet minder dan zes duizend in woners, verdeeld over talrijke kantoren en handelsinrichtingen. Voor de communicatie heeft men daarin, behalve de gewone trappen, nog tien ascen- seurs, waarvan vijf zg. „Express", alleen ten dienste van de bovenste étages, en de andere vijf zg. omnibussen, die op alie ver diepingen ophouden. De geheele hoogte van af de straat tot aan de bovenste» étage be draagt negentien meter (dus ongeveer ne genmaal de hoogte van een gewoon huis) en wordt door de lifts afgelegd in anderhalve minuut. Zestien personen kunnen er te ge lijk in vervoerd worden, en kunnen in nog geen 3 minuten op- en afstijgen. De dienst is zoodanig geregeld, dat om de 18 seconden een lift opstijgt, zoodat ie mand, die bijvoorbeeld voor zaken op de bo venste verdieping moet wezen, altijd weer binnen twee minuten op straat kan zijn. En, dewijl nu elke ascenseur van Parc- Row-Building per dag tweehonderd tochten aflegt, geeft dit een totale lengte van ruim 35 kilometer, dus voor de tien lifts 350 kilo meter eiken dag; de afstand tusschen Nieuw-York en Washington. In een ander zoodanig reusachtig gebouw, de „Broad-Exchange-Building", heeft men 1400 kantoren, en ten behoeve daarvan 18 ascenseurs, voldoende voor het transport der 7000 a 8000 inwoners, nog ongerekend het groot aantal bezoekers eiken dag. De helft van dat aantal lifts gaat niet hooger dan tot de elfde verdieping, terwijl de ove rige, die de geheele hoogte van het gebouw doorloop en, meer speciaal gereserveerd zijn ten dienste van de bewoners der hoogste éts ges van af de elfde. {Uit wDe Aarde en haar Volken Het is opmerkelijk, hoe reusachtig de ont wikkeling van de groote stoomschepen Voor reizigers- en goederenvervoer in de laatste helft der 19de eeuw geweest is. Wie zich prettig reizen voorstelt, denkt tegenwoordig met een waar genoegen, niet juist aan de hijgende locomotieven en de rumoerige spoorwegstations, maar aan de groote, slan ke zeeschepen, die de golven klieven en de landen onderling verbinden. De 8toombooten zijn niet zoo heel veel ja ren ouder dan de spoorwegen en ook deze hebben een schitterenden triomftocht door de geheele wereld gemaakt, waarmede ze nog immer voortgaan. Toen in Duitschland de eerste lijn ^.^jjnMaagdenburg werd geopend, ontving de heer Nagler, chef van het Duitsche postwezen, een uitnoodiging 1 om de inwijding te komen bijwonen. Hij schreef echter beleefd dankend terug: „Ik wensch u alles goeds, maar ik mag mij als^ chef van het Duitsche Postwezen ambtshalve niet met een „Spielerei" bemoeien. Ik weet' beter dan iemand, hoe het is gesteld met het., verkeer tusschen Berlijn en Maagdenburg. Wij laten er eiken dag een postkoets heen-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 10