No. 13294 LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 27 JUNI. -VIERDE BLAD. Anno 1908 ZOiKT DE ZQï*l Brieven van een Leidenaar. Koloniën. FEUILLETON. Opofferende Liefde. Ala van guren November af tot oinde krego- len Maart en nog langer toe, het zonnotjo zijn scftuinsehe stralen werpt over ons pad en door onze ramen, vangen we ze met gretigheid op ala een verkwikking voor ons hart, een vorvrooliJking van ons huis. Kunnen wij het ledikant in do zlekekainer zóó zeilen, dat ook op het bleeko gelaat van den kranke een warm zonnestraaltje valt, wat een zegen l Maar is het om on by 21 Juni of later en-staat do zon Btrak aan een stalen hemel, o, dan worden wy, en vooral onze zorgzamo huismoeders, bang voor diezegen-aanbrengeter, voor die godaeiyko zon. Zoodra ze komt kykon door de rameD, worden de gordyneu dichtgeschoven, dejaloe- zien neergelaten of de blinden gesloten. Ze maakt zoo warm en benauwd, die zon, ze verkleurt kleeden en lapyten, do mooie meubelen worden door haar geschaad. Ook de wandelaar mydt de zon. Zy ia zoo hindoiiyk op zyn weg. 't Gelaat wordt door haar gebionsd, zy maakt de handen bruin; heol de blanke tint verdwynt van het gozicht. Zoo ontwykl men maar liefst de warme, stovende Julizon. M(Jn lezeressen en lezers, wy doen daaraan verkeerd, hoogelyk vorkeerd. Als ik dit uit spreek met do beslisthold van iemand, die het vvoot, dan doe ik het uit naam der weten schap, waarvoor wy Immers allemaal grooten eerbied hebben. Eigeniyk behoefdo do wetenschap het ons niet te zeggen, dat de zon zoo onuitsprekeiyk goed is's Hemels gaven zyn immers allen onuiteptekeiyk goed? Dat weton wy zonder de wetenschap wel. Maar laten wy toch maar uit naam van de geleerden spreken. Een doiupig, vochtig vertrek is ongezond en onprettig. „Ik kan daar niet biyven wonen", hooren we dikwyis zeggen, „'t is er zoo vochtig en ik heb er last van malaria, van rheumatische aandoeningen of van welke kwalen gy maar wilt." Waarom? Weet go dan niet, dat hot de zen is, dio het vocht opslorpt uit uw kille muren, dio den grond doet drogen onder uw vloeren en de schimmelplant ln haar groei fnuikt? De zon is levonweksler, dat weton we allen, maar zy kan ook kiomenmoordster zyn. De wetenschap leert ons, dat er allerlei bacterifin, kiemen van velerlei ziekten worden gekweekt en verliendulzendvoudigd, daar, waar geen zon binnendringt. Deze kleine microscopische bacteriën zyn gebleken to zyn de grootste vyanden van 's menschon lichaam. Doch waar de zon mot haar doordringende stralen binnengelaten wordt, daar kwenen en sterven de besinot- ng brengende bacillen. Dit geldt voor ons huis en onze havo, doch even zoo goed voor ons lichaam. Waarom zenden vry anders het armbloedige maisje en het bleekneuzlgo knaapje uit de donkere sloppen der steden naar vacanüe- kolonie8, dan om daar weer aan te komen en eenlge wekon te groeien een vetrassond aantal Nederlandacho pondon, zooale een jonge koo in de frissche weide het doetl Wordt aan het strand, waar do zonnestralen dubbel branden door de scherpe weerkaatsing iu het heete zand, of in bet bosch, waar een dicht bladerdak toch nog zacht druppelend door laat de warme zonnestralen, niet de hardnekkigste hoest overwonnen, de tering in haar aanleg gekeerd? Dat doet de zont Daarom moeten wy ze niet weren buiten onze. vertrekken, haar niet vermydon op den weg; maar laten binnen dringen on ons be- schynen en stoven desnoods. Vrienden, uit naam der gezondheid, zog ik het u: Zoekt de zon ln de weinige dagen an de twee maanden, waarin zy zich ver- oont in do majesteit van haar almacht. Diep voelende menschen hebben eenmaal mooi beeld oen liefdevol hart vergeleken by een zon, waarvan licht uitgaat en warmte. Zoo noomon wy nu een trouwe, zorgzame j moeder, die uit haar woning wegdoet alle i sombere kilheid en daar weet te wekken warmte en liefde en zoo zUn er een 1 zonnetje ln haar huls. Spreekt niet de ïyder met een zoeten glim- I lach over d£ liefdezuster, die hem met teedere zorg verpleegt, als van zjjn zon, die weg vaagt do zwarte nevelen zynor ziel en hem ln al zyn smart opbeurt en verkwikt? Vriendschap, trouw, aanhankolykheld en liefde, zy zyn nog wel iu deze wereld, als wy ze maar willen zoeken. Wy twyfelen er wel eens aan, zooals wy in eon kouden Mol kunnen twyfelen aan het beetaan der warme Julizon. En als wy maar beseffen de hooge waarde voor ons goesteiyk Jeven van de zon der liefde, dan zullen wy de vensters onzer ziel er niet voor sluiten, maar ze wyd open zetteD, opdat de warme stralen der liefde er mogen binnendringen en er brengen gezondheid, vrede en geluk. Vrienden! zoekt de zon voor uw huls, voor uw lichaam, voor uw hartl En als ik nu nog een ander thema be handelen mocht, het ware dit: Weest zelf een zon, een zon voor uw huis, voor uw om geving, voor uw wereld. XIV. „Wel, wel, wat heb ik er vreemd van opge keken", zei ik deze week togen mijn groen- tenbocr, die tovens grocntentelor is, dat in tijden van overvloed door warmoeziers of kooplieden de groenten aan de markt maar bij manden in 't water geworpen worden." ,,0f gebeurt dat alleen in Den Haag en hier niet?" „Man", riep hij verontwaardigd uit, „ge loof toch die praatjes niet. Als men eens wist, met wolk con moeite en zorg wij onze groenten opkweeken, zou men 't kunnen begrijpen, da/t wij zo té lief hebben, om zo zoo maar voor ónze oogon en tot spot van een ander op het water te zien drijven, als het niet was, dat geldelijk voor deel 't ons reeds belette. Haast allo groenten worden ingemaakt on zoo is er bijna nooit sprake, dat wij ze niet kunnen slijten. Do inmakerijon zijn veel to groote slok oppen van de groenten. En laat het eens gebeuren, dat wij bijv. wat heel veel slarkroppen hebben, dan heeft elke warmoezior or wel een varkentje voor. Wat er niet van opgegoten wordt, komt terecht op den mesthoop, een ding, dab ons geld waard is." De man was zoo vol vuur, dat hij, geloof ik, had vergeten andere klanten te bezoe ken, als ik hem niet zijn woordenvloed had gestuit door hem to vragen, hoe het dan wel met het afval ging, of dat dan niet in het water terechtkwam? Daarover ik zal voor de kortheid hét maar mot eigen woorden weergeven zei hij dit: De afval der groenten ligt, nadat de markt is afgeloopon, aan den waterkant. Dadelijk komt een man van de stadsreiniging met een bezem en schop en een halfuur later is do wal schoon en het afval verhuisd in den wagen van den straatreiniger. Ik geef een en ander precies weer, zooals de man hot mij meedeelde, maar hij vertel de het mij zoo openhartig en met zooveel klem, dat ik niet aan de waarheid er van mocht twijfelen. Ik wil, nu het voorstel van B. cn Ws. tot nadere regeling van de groenten- en fruit markt misschien al kant en klaar ligt om door den Raad behandeld te worden, over deze zaak niet meer praten, maar meende toch te moeten weergeven het oordeel van een groentenman zelf over de meening van een inzender in do courant omtrent den vermeenden schadelijken invloed, dien eon groentenmarkt zou hebben op den gezond heidstoestand van de stad. Dat er, ook al nemen wo op gezag van mijn groentenboer aan, dat de Lcidsche grachten niet verontreinigd worden door waardelooze groenten en fruit, toch nog wel onaangename geuren uit opstijgen, onder vinden verschillende bewoners dezer dagen nog. In zulke tijdon komt de verzuchting wel eens bij een Leidenaar.ophadden wij maar wat mindeT water in de stad, al willen we anders graag erkennen, dat diezelfde grach ten het verkeer verlevendigen en vergemak kelijken. Stilstaande of zoo goed als stilstaande grachten, die noch voor het verkeer noch voor afvoer dienstig zijn, zouden we echter wel kunnen missen. Hierbij denk ik bij voorkeur aan het Ra penburg, die stille, deftige buurt, waar het in warme Juni- en Julidagen zoo onaange naam kan wezen, door do lucht, die uit de gracht komt. Wat zou het een verbetering en een ver fraaiing van de stad zijn, als men kon be sluiten het Rapenburg to dempen. Wij kla gen er wel eons over, dat er in de stad zelf zoo weinig aangename wandelwegen zijn, en terecht. Nu het Van-dcr-Werf-park is ontsierd en verkleind door een uiterlijk onfraai Muse um-gebouw, dat straks wellicht nog weer zal worden uitgebreid en nog meer zal weg nemen van het groen, zou wat plantsoen in do stad toch wel geen te groote weelde zijn. Eon gedempt Rapenburg zou zich, dunkt mij, uitnomend lccnen voor aanleg van plantsoen. Laten de hoeren en dames, dio om een6 in stadhuiswoorden te spreken di- rectelijk en indircctelijk invloed hebben op het bestuur der stad, er nog eens ernstig over denken. Mijn buurman, die niet minder oprecht Leidenaar is dan ikzelf, hoeft nogal goeden mood, dat deze verbetering or wel eens zal kunnen komen, nu onze burgemeester aan het Rapenburg woont. Wij willen hopen en or bij denken, dat goe de dingen meestal langzaam tot stand ko men. Doze week wandelde ik met mijn vrouw do Morschpoort uit, toen ik in do Paul-Kruger- straat een groot aantal kindoren zag spelen. Wij begrepen al gauw, dat die daar niet allen thuis behoorden. „O, ja," herinnerde ik mij, „daar is immors een nieuwe 3de- klasse-school gebouwd." Wij hebben lie school toen eens bezich tigd. Daar is een tijd geweest, dat men en niet geheel ton onrechte misschien, sprak van openbare schoolpaleazen. Lcidon heeft nooit van dio paleizen gebouwd en ook dit schoolgebouw is eenvoudig, doch tevens doelmatig ingoricht. De lokalen zijn ruim en luchtig, do vontilatic uitstekend, de schoolbanken doelmatig en het onderwijzend personeel vol lust en moed tot den arbeid. Ik kan na zooveel jaren later nooit mijn oude school voorbijgaan zonder zoo iets van dankbaren eerbied bij mij to voelen opkomen en aan mijn sohooljaren terug to denken als aan een heerlijken tijd. Mogen van do komende geslachten velen hetzelfde gevoel krijgen als zo dan Tiog eens staan voor de dan misschien ook al weer verouderde school aan do K rugerstraat I Er moet, naar ik van een kennis, die on- dorwijzcr is, hoorde, een verzoek van het per soneel der 3de- en 4de-klasse-scholen tot autoriteiten gericht zijn om aan dio scholen dc Woonsdag-namiddog-lesoen af te schaf fen, zooals dat ook bestaat bij de lste- en 2d e-k 1 nsso-schol en Dc onderwijzers moeten liet gevraagd heb ben. met het oog op dc leerlingen. Nu dunkt mij toch ook, ak het niet goed voor de ge zondheid dor leerlingen van dc 1ste- en 2de- klasse-scholcn is, dat van Maandag tot Za terdag dc lesecn geregeld doorgaan, dan is het dat ook niet voor die van deze soholen. Gymnasium on hoogere-burgcrscholcn zijn 's Woensdags-namiddags ook gesloten en zoo mijn zegsman meedeelde, wordt aan do bij zondere soholen hier ter stede dien middag ook vrijaf gegeven. Do Plaatselijke Schoolcommissie moot echter met bijna eenparige stemmen geadvi seerd hebben afwijzend op dit verzoek te be schikken. Do gronden, waarop dit advies berust, ben ik niet te weten kunnen komen. Ik bon er anders wel benieuwd naar. Het val mij nog altijd voorkomen, als men voor deze soholen den Woonsdag-namiddag- sohooltijd wenscht te handhaven, dat men dan ook voorstellen moest zo in bo voeren op dc andere soholen. Men Leeft do quacstl.- alleen bezien uit het oogpunt dor leerlingen. Men had zo ook wol eens mogen beschouwen uit een billijk heidsoogpunt ten opzichte van do onderwij zers. Het personeel aan de 3de- en 4de-klas- se-scliolen heeft veel grooter en moeilijker te beheereckon klossen, ontvangt ala regel minder salaris cn moet nog meer uren school houden dan dat der overige scholen. Ik weet wel, dat het verzoek werd gedaan met het oog op do leerlingen en niet op dat van het personeel, maar ik geloof, dat do Plaatselijke Schooloommissie haar bevoegd heid niet te buiten was gegaan, als zij naast het belang der leerlingen, ook aan dat der onderwijzers had gedacht. Zij heeft het oog te laten gaan over het lager onderwijs in zijn gohecl en dat omvat ook do onderwijzors. BATAVIA, 27-29 Mei. Uit Buitenzorg schrijft men aan het „Bat. Nbld." hoe liet eon beslist feit schijnt te zijn, dat do Gouverneur-Generaal omstreeks 15 October 1901 zal aftroden. Zijn vijf jaren zijn dan om, en Z. E. schijnt geen trék te hebben om, gelijk onkelen zijner v x>rgan- gers, o. a» de heeren Van Lansborge en Van dor Wyck, zijn verblijf met con jaar te doen verlengen. De luitenant-kolonel P. A. H. van der Hans heeft mot ingang van 3 Juli a. s. eer vol ontslag uit Hr .Ms. militairen dienst verzocht, Bat. Nbld Do resident van Auiboina seindo on der dagteokening yan 29 Mei o. m. het vol gende Deed met Hr. Ms. „Oeram" een dionst- rois naar do Touimber-eilanden van 20 April tot en met 19 Mei. Nu de vredoliovcn- do oplossing van voreohillendc politieke go- schillen tot stand is gekomen, zal algemeonc toestand daar verbeteren. Stemming van hoofden en bovolking is or nu vrij goed. Er zal worden voorgesteld om dc negorij, dio onwillig was do zaken langs vrodolicvondon weg af to doen, te bestraffen. Voedingsmid delen cn driakwatcr waren thans voldoen de in de negorijen aanwezig. Er heerschto een granuleuso oogziekte. Ovorigons is do gcaondhoid goed. (Java-Ct.) ATJEH. Uit Batavia schrijft men aan het „Soer. Hbd De gencraal-majoor jhr. J. C'. van der Wijck, chef van hot wapen dor infanterie, zal in hot begin dor maand Juni een inspec tiereis naar Atjch on Ondorhoorighodcn ma ken. De gouverneur van dat gewest moet Z.H.E.G. daartoe hebben uitgenoodigd. Be doelde reis, die ook dienstbaar zal worden gemaakt aan het houden van besprekingen van bolangrijke zaken, zal langer dan een maand duren. iKJAwni. Onder dagteekoning van 26 Mei seinde de resident van Palcmbang als volgt: Den 21 Mei werd do hekwielcr „Hoog Bio" tusschen Kroja en Empang Benao (Merangin) door op vcrschillendo punten langs do rivier opgestelde bonden bescho ten; twee Amboinccsche fuseliers werden zwaar gewond, waarvan één sedert is over leden. Het bivak tc Loeboeq Kcpajang (Ajer Item) werd op 21 Mei licht beschoteneen patrouille, wolko don volgenden dag naar de ladangs werd gezonden, trof olf schuil plaatsen van den vijand mei grooten rijst- voorraad aan, uit drie waarvan zeven por- sonen vluchtten, die zonder succos ccnigc schoten op de patrouille afgaven. Munitio, blanke wapens on diverse gereedschappen werden buitgemaakt. Aan een van den resident van Palombang ontvangen telegram van 28 Mei wordt door do „Java-Ct." nog het volgende ontleend: 21 Mei kreeg do fungcerend civiole gezag hebber in Boven-Merangin, kapitein Van Daalcn, bericht, dat Pangeran Toemeng- goeng naar Krintji was gevlucht en dat kooplieden hem tusschen Bookit Kemooroe en Krintji hadden ontmoet. Onmiddellijk deed genoemde geazghebber een hcvolkings- patrouille uit betrouwbare inlanders van Pangkalan Djamboe formeeren, met op dracht Pangeran Tocmengoong na to zetten en te arrestceren. De opdracht werd aange nomen en uitgevoerd, waarop luitenant Caudri met 8 bajonottcn den 22sten van Soengei Manau naar Pangkalan Djamboo ging om Pangeran Toemenggocng en do vrouw van Pangeran Pocspo met vier kin- deron van do bevolking over tc nemen. Om één uur 's nachts was luitenant Caudri mot gevangenen te Soengei Manau terug; onder weg nam hij nog zekeren Ivadji Abdocrrnch- man, een aanverwant van den Pangeran, gevangen. De gevangenen zullen naar Lira- bocr cn verder naar Djambi worden over gevoerd. BORNEO. Blijkens van het gewestelijk bestuur te Bandjermasin ontv ngen tolographisch bo- richt van 27 Mei, word van de patrouilles in de omgeving van Poorook Tjahoo van 13 tot 21 Mei, dio van den lGdcn Mei mot een schot verontrust. Op dien datum werden badende militairen to Poeroek Tjahoc even- cons beschoten. Do „Negara" word den 21sten Moi oven beneden laatstgenoemde plaats met goweor- en lilavuur ernstig beschoten, waardoor 2 opvarenden gewond raakten. (Java ClJ Door don Gouverneur-Generaal run Nod.-ta lie cijn de rolgondo bcschikkingon genomen t CIVIEL DEPARTEMENT. Benoemd: tot advocaat en procureur bij het. hoogge rechtshof van Noderlandsoh-Indiö Mr. P. H. Gerritzen. G os te ld: voor den tijd van een jaar of zooveel korter als zal blijken voldoende to zijn tor beschikking van den president van den Raad van Justitie to Batavia om te worden belast met griffiers-werkzoamho- don bij die rechtbank, de gepensionneerdo kapitein dor infanborio van liet Nodor- landsoh-ïndisch leger J. F. L. Koesier. Ontslagen: bij het openbaar Euro- pcosoh lager onderwijs wegens zioktc, eer vol uit haar betrekking, dc hulp-ondcrwij- zores aan do school te Toeloeugagoeng (Ko- diri), movrouw D. M. Rcichc, goboron Walter. Tijdelijk werkzaam gestold: al* hulpondorwijzcres mcj. J. A. Brunsveld van Huiten. Geplaatst: aan de school te Tocloon- gagpeng (Kodiri) do tijdelijke hulpondor- w ij zo ree J. A. Bruns. O ve r g o p laatst: van do ros. Mo- dioon naar do ros. Soerabain dc controleur P. H. Frölich; van do ros. Rembang, naar ie res. Pasoerooan i' oontroleur A. Pcc- quour. Benoemd: tot controleur H. A. Elias, ambtenaar op wachtgeld, laatstelijk dio be trekking bekleed hebbende, met bepaling, int hij geplaatst wordt in do res. Socrabaïa. Belast: bij don post- en telegraafdienst: mot het beheer van het veldpost- en tele graafkantoor te Tapan, do commies twecdo klasse J. J. A. H. Clignolt te Weltevreden. Verleend: wegens Iangdurigen dienst een jaar verlof naar Europa, aan den ont vanger dor in- on uitvoerrechten cn accijn zen te ICroö (Benkoelcn) A. Th. Hafkcn- schoid, met bepaling, dat hij zijn betrekking op 5 Juli 1903 zal ncdcrleggon. Ontslagen: op verzoek wegens zioktq eervol uit zijn betrekking, do commies op het bureau van den assistent-resident voor de politic te Palombang J. 0. Lutter. Benoemd: bij het bosch wezen tot op ziener mot ingang van 31 Mei 1003 A. F. E. van der Waag, thans leerling-opziener; mot bepaling, dat hij geplaatst blijft in hot boschdistrict Ngawi-Oost Socrakarta. MILITAIR DEPARTEMENT. Inge trokken: de overplaatsing bij hot garnï- zoonsbat. de.r Zuider- en Oostorafdeeling van Borneo, van den eersten luitenant bij hot rcchtcrhalf vijftiende bat. C. F. H. Dumont. Bevorderd: tot luit.-kolonel bij hot wapen dor artillerie, dc majoors Th. A. de Neve en G. C. E. van Daalen, met bepaling, dat laatstgenoemdo ook in zijn nieuwen rang bij don gencralcn staf geplaatst blijft. Overgeplaatst: van Amboina naar Socrabaia op hot bureau van den geweste lijken intendant met intrekking zijnor over plaatsing naar Djambi, do kapitein-kwar tiermeester F W. J. von Hombracht. BI ij ft goplaatst: op Djambi als in tendant belast met den verplegingsdienst! V) Herhaaldeiyk had by or zich tevergeefs het hoofd over gebroken, waar hy toch dezen zoo- genaamden advocaat reeds vroeger kon ont moet hebben. Dat ook hij dezen niet onbe- kond was, merkte hy duideiyk genoeg aan het gedrag van den vreomde, want evenals hy hem, zoo koos gene hem van zyn kant dikwyis tot een voorwerp van opmerkzame beschouwing uit. Ja, het was gebeurd, dat beider oogon zich mot hetzelfde doel ont moetten, waarop ieder zich dan mot een onverschilligen blik afwendde en deed, alsof de ander hem niet het minste bolang inboe zemde. Des te moer was de professor door dit plot selinge aanspreken verrast, waaraan het late uur nog iets byzonder eigenaardigs verleende. Do advocaat had in do afgeloopen dagon tyd genoeg gehad om mot hom te spreken, maar behalve eonige beleefde, vluchtige groeten, niet het minste teekon van verlangen naar een onderhoud met hem aan den dag gelegd. Doch vriendeiyk, als hy was, gaf Holm hem ten antwoord, dat hy volstrekt niet stoorde, ofschoon d^ze verzekering juist in datoogen- blik volstrekt niet met de waarheid overeen kwfir." V-i ;r wy jokken nu immers uit kiesch- beid, biJiioid en goedheid des harten veel meer L:. wij hot zelf weien 1 A - bot toestaat, noem ik naast u plaats," ging rt-ivyjaat Flohr op zachten toon voort „lk heb lets van belang met u te b'espveken." Vol bevreemding koek Gerold zyn reisge noot aan. „Met my?" „Verrast u dat?" vroeg Flohr glimlachend en steeds op gedompten toon sprekend. „Eeriyk gezegd, ja." „Nu, good, u zal do verklaring daarvoor ver nemen." Voorzichtig liep by rond, om zich te over tuigen, of ook iemand hun gesprek kon be luisteren. Daarop keorde hy naar den profes sor terug, nam, zonder een nadere uitnoodi- ging af to wachten, naast hem plaats en zelde laDgzaam en met beteekenis: „Herkent u my werkeiyk niet moer, professor?" „U komt my wel bekend voor, doch ik kan my u niet té binnen brengen." „Ik herkondo u in het eerste oogenblik." „Dus bobben wy elkaar dan toch reeds ge zien? En waar, als ik vragen mag?" „Ik doe een beroep op uw golieugen. Her innert gy u uw getuigenis in zake Röse contra Wolf?" „A, in de zaak van den student Röse, over wiens karakter ik opheldering moest geven 1 Natuuriyk; maar hoe weot u DoprofeB- sor keerde zich om en keek zyn buurman nog eens opmerkzaam aan. „Myn hemel, nu heb ik het. „Waar had Ik toch myn oogen? U Is immers de „Pet, niet zoo luidt" viel de ander hem haastig in de rede. Holm ging op zachteren toon voort: „U ie de politie inspecteur, by wien ik myn getui genis aflegde." „Om u te dienen, professor. Maar verraad my niet, ik bon voor beroepsaangolegenheden hier en bot bekendmaken van myn ware be trekking zou het succes van myn opdracht in gevaar kunnen brengen." „Uw geheim zal by my geborgen zyn, totdat gy zelf mU van myn woord ontalaat." „Ik dank u." De boido mannen drukten elkaar de hand. „Nu zal u," begon de Inspecteur wederom, „ook bogrypen, waarom ik mU niet onmiddel lijk aan u bekend maakte. Ik was bang ver raden te worden en het feit, dadeiyk by het betreden van het schip een bekend gelaat te zien, bad in het eerst niets verkwikkoiyks voor my. Gelukkig kwam lk spoedig tot do overtuiging, dat gy my niet lierkendet, on dat was do reden, waarom lk my op zulk eenafstand van u hield; ik zag er tegen op, uw geheugen te hulp te komen. Nadat ik u echter heb gadegeslagen, professor, weet ik, dat myn Incognito in uw banden veilig Is; ik aarzel daarom des te minder my aan u bekend te maken, daar ik van plan ben uw ondersteuning tot het borelken van myn doel te vragen." Myn ondersteuning?" „Als gy my die wilt geven." „Wanneer ik kan en m3g, van harte gaarne. Waartoe moet ik u behulpzaam zyn?" „Tot het ontmaskeren van een vervalscher en smokkelaar." „En zoekt gy dien op de „Siegfried"?" „Ja, professor, op do „Siegfried", en lk hoop my in myn verwachting, dat ik den misda diger hier zal vinden, niet te bedriegen. Of lieverde misdadigers, want de schurk heeft nog een handlangster." Werkeiyk En wat kan lk „Hoor eerst, hoe de zaak zich heeft toege dragen. Al het andere later. U leeft wel meer in de ideale dan in de werkeiyke wereld, maar het ongohoorde opzien zal u toch wel niet ontgaan zyn, dat onlangs te Beriyn de vlucht van den kassier van de „Maatschappij tot het in-working-brengon van oloctrische uitvindingen" heeft gebaard?" De professor knikte levendig. „O, zeker weet ik daarvan af. De geheele residentio was in opschudding; men hoorde ovor niets anders spreken en do dagbladen waren vol van do zaak. Het betrof immors niet alleen oen aanzleniyken diefstal in geld, maar ook de schaking van oen mooie en ryke jonge dame." „Zoo is het: do kassior heeft niet alleen een aanzleniyke som golds, maar ook de doch ter van den directeur der Maatschappy meege nomenElisa Nordon, oen der mooiste en moest gevierde moisjoa van de hoofdstad, geestig, ryk, en zooals men tot dusver algemeen aan nam, edel en deugdzaam. Men begrllpt nlot, door welke middelen hot don bedrieger gelukt kan zyn, de Jonge dame tot zich to lukken; hy moet haar bepaald oen tooverdrank toe gediend hebben, want hU is volgons de be schaving niet de man, om eon jong meisje, en nog wel daarby een, dat ln zulko schitte rende omstandigheden is opgevoed, te booien. Maar het hart van een vrouw Is een raadselachtig ding," mompelde de Inspecteur nadenkend. „Ja, ja." „Daarby komt nog, dat Elisa Norden veel jonger dan hy en zeer ryk is, terwyi hy bulten het onrechtmatig verkregen geld niets bezit. Directeur Norden wordt tot de meest geachte en aanzionlyke persooniykheden van de residentie gerekend." „Ik heb dikwyis van hem gehoord, want hy heeft immors ook in het politieke en ge meenteleven van zich doen spreken." „Zeker, hy is een der meest populaire maDnen te Beriyn, daarby een byzonder flink en degeiyk menscb, die het hart op de rechte plaats heeft, met een altyd open hand voor do armen, on geacht en bemind door zyn boambton. De edolo man is bUna waanzinnig. Elisa Is immers zyn oonlg kind, zy was zyn alios. Zyn eonige troost is nog, dat haar mooder het ontzettende niet hooft beloofd, het zou de dood van do trotsche vrouw zyn geweest." „Dat dwaze, lichtzinnige wezen t Zoo don naam van haar vador on haar eigonon door het siyk te sleuren l" „Do directeur kan zich hot voorval dos to minder verklaren, wyi Elisa zoo good als niet met don kassier Möbius zoo heot do ver valscher in aanraking is gokomon. Ton minste niet met zyn medeweten. Zy mooten elkaar in het geheim ontmoet hebben. M-öbiua moet echter een mooiprater zyn, die ondanks zUn weinig aantrekkoiyk ulterlyk, by do dames opgang maakt, ODgoveor eon tweedo Nils Lykko, aan wlons waarlUk suggostlovon invloed weinig vrouwen weerstand biedon." „Anders kan de stap van hot ongelukkig» meisje zeker moeiiyk verklaard worden." „Moeilyk." „Hoe groot is do som, welke de bedrieger meegenomen heeft?" „Volgens oen voorloopige vaststelling ont broken er negentig duizend mark, maar er kan ook meor zyn." „Negentig duizend markt Hoe is datmoge- ïyk? Was er dan goen conti óle? Word do kas niet telkens opgenomen?" (Wordt 'vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 13