No. 13294
LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 27 JUNI.
-VIERDE BLAD.
Anno 1908
ZOiKT DE ZQï*l
Brieven van een Leidenaar.
Koloniën.
FEUILLETON.
Opofferende Liefde.
Ala van guren November af tot oinde krego-
len Maart en nog langer toe, het zonnotjo
zijn scftuinsehe stralen werpt over ons pad
en door onze ramen, vangen we ze met
gretigheid op ala een verkwikking voor ons
hart, een vorvrooliJking van ons huis.
Kunnen wij het ledikant in do zlekekainer
zóó zeilen, dat ook op het bleeko gelaat van
den kranke een warm zonnestraaltje valt,
wat een zegen l
Maar is het om on by 21 Juni of later
en-staat do zon Btrak aan een stalen hemel,
o, dan worden wy, en vooral onze zorgzamo
huismoeders, bang voor diezegen-aanbrengeter,
voor die godaeiyko zon.
Zoodra ze komt kykon door de rameD,
worden de gordyneu dichtgeschoven, dejaloe-
zien neergelaten of de blinden gesloten.
Ze maakt zoo warm en benauwd, die zon,
ze verkleurt kleeden en lapyten, do mooie
meubelen worden door haar geschaad.
Ook de wandelaar mydt de zon. Zy ia zoo
hindoiiyk op zyn weg. 't Gelaat wordt door
haar gebionsd, zy maakt de handen bruin;
heol de blanke tint verdwynt van het gozicht.
Zoo ontwykl men maar liefst de warme,
stovende Julizon.
M(Jn lezeressen en lezers, wy doen daaraan
verkeerd, hoogelyk vorkeerd. Als ik dit uit
spreek met do beslisthold van iemand, die
het vvoot, dan doe ik het uit naam der weten
schap, waarvoor wy Immers allemaal grooten
eerbied hebben.
Eigeniyk behoefdo do wetenschap het ons
niet te zeggen, dat de zon zoo onuitsprekeiyk
goed is's Hemels gaven zyn immers allen
onuiteptekeiyk goed? Dat weton wy zonder
de wetenschap wel. Maar laten wy toch maar
uit naam van de geleerden spreken.
Een doiupig, vochtig vertrek is ongezond
en onprettig.
„Ik kan daar niet biyven wonen", hooren
we dikwyis zeggen, „'t is er zoo vochtig en
ik heb er last van malaria, van rheumatische
aandoeningen of van welke kwalen gy
maar wilt."
Waarom? Weet go dan niet, dat hot de zen
is, dio het vocht opslorpt uit uw kille muren,
dio den grond doet drogen onder uw vloeren
en de schimmelplant ln haar groei fnuikt?
De zon is levonweksler, dat weton we allen,
maar zy kan ook kiomenmoordster zyn.
De wetenschap leert ons, dat er allerlei
bacterifin, kiemen van velerlei ziekten worden
gekweekt en verliendulzendvoudigd, daar, waar
geen zon binnendringt.
Deze kleine microscopische bacteriën zyn
gebleken to zyn de grootste vyanden van
's menschon lichaam. Doch waar de zon mot
haar doordringende stralen binnengelaten
wordt, daar kwenen en sterven de besinot-
ng brengende bacillen. Dit geldt voor ons
huis en onze havo, doch even zoo goed voor
ons lichaam.
Waarom zenden vry anders het armbloedige
maisje en het bleekneuzlgo knaapje uit de
donkere sloppen der steden naar vacanüe-
kolonie8, dan om daar weer aan te komen
en eenlge wekon te groeien een vetrassond
aantal Nederlandacho pondon, zooale een jonge
koo in de frissche weide het doetl
Wordt aan het strand, waar do zonnestralen
dubbel branden door de scherpe weerkaatsing
iu het heete zand, of in bet bosch, waar een
dicht bladerdak toch nog zacht druppelend
door laat de warme zonnestralen, niet de
hardnekkigste hoest overwonnen, de tering
in haar aanleg gekeerd?
Dat doet de zont
Daarom moeten wy ze niet weren buiten
onze. vertrekken, haar niet vermydon op den
weg; maar laten binnen dringen on ons be-
schynen en stoven desnoods.
Vrienden, uit naam der gezondheid, zog ik
het u: Zoekt de zon ln de weinige dagen
an de twee maanden, waarin zy zich ver-
oont in do majesteit van haar almacht.
Diep voelende menschen hebben eenmaal
mooi beeld oen liefdevol hart vergeleken
by een zon, waarvan licht uitgaat en warmte.
Zoo noomon wy nu een trouwe, zorgzame j
moeder, die uit haar woning wegdoet alle i
sombere kilheid en daar weet te wekken
warmte en liefde en zoo zUn er een 1
zonnetje ln haar huls.
Spreekt niet de ïyder met een zoeten glim- I
lach over d£ liefdezuster, die hem met teedere
zorg verpleegt, als van zjjn zon, die weg
vaagt do zwarte nevelen zynor ziel en hem
ln al zyn smart opbeurt en verkwikt?
Vriendschap, trouw, aanhankolykheld en
liefde, zy zyn nog wel iu deze wereld, als
wy ze maar willen zoeken. Wy twyfelen er
wel eens aan, zooals wy in eon kouden Mol
kunnen twyfelen aan het beetaan der warme
Julizon.
En als wy maar beseffen de hooge waarde
voor ons goesteiyk Jeven van de zon der
liefde, dan zullen wy de vensters onzer ziel
er niet voor sluiten, maar ze wyd open zetteD,
opdat de warme stralen der liefde er mogen
binnendringen en er brengen gezondheid, vrede
en geluk.
Vrienden! zoekt de zon voor uw huls, voor
uw lichaam, voor uw hartl
En als ik nu nog een ander thema be
handelen mocht, het ware dit: Weest zelf een
zon, een zon voor uw huis, voor uw om
geving, voor uw wereld.
XIV.
„Wel, wel, wat heb ik er vreemd van opge
keken", zei ik deze week togen mijn groen-
tenbocr, die tovens grocntentelor is, dat in
tijden van overvloed door warmoeziers
of kooplieden de groenten aan de markt
maar bij manden in 't water geworpen
worden."
,,0f gebeurt dat alleen in Den Haag en
hier niet?"
„Man", riep hij verontwaardigd uit, „ge
loof toch die praatjes niet.
Als men eens wist, met wolk con moeite
en zorg wij onze groenten opkweeken, zou
men 't kunnen begrijpen, da/t wij zo té lief
hebben, om zo zoo maar voor ónze oogon en
tot spot van een ander op het water te zien
drijven, als het niet was, dat geldelijk voor
deel 't ons reeds belette.
Haast allo groenten worden ingemaakt
on zoo is er bijna nooit sprake, dat wij ze
niet kunnen slijten.
Do inmakerijon zijn veel to groote slok
oppen van de groenten.
En laat het eens gebeuren, dat wij bijv.
wat heel veel slarkroppen hebben, dan heeft
elke warmoezior or wel een varkentje voor.
Wat er niet van opgegoten wordt, komt
terecht op den mesthoop, een ding, dab ons
geld waard is."
De man was zoo vol vuur, dat hij, geloof
ik, had vergeten andere klanten te bezoe
ken, als ik hem niet zijn woordenvloed had
gestuit door hem to vragen, hoe het dan
wel met het afval ging, of dat dan niet in
het water terechtkwam?
Daarover ik zal voor de kortheid hét
maar mot eigen woorden weergeven zei
hij dit:
De afval der groenten ligt, nadat de markt
is afgeloopon, aan den waterkant. Dadelijk
komt een man van de stadsreiniging met een
bezem en schop en een halfuur later is do
wal schoon en het afval verhuisd in den
wagen van den straatreiniger.
Ik geef een en ander precies weer, zooals
de man hot mij meedeelde, maar hij vertel
de het mij zoo openhartig en met zooveel
klem, dat ik niet aan de waarheid er van
mocht twijfelen.
Ik wil, nu het voorstel van B. cn Ws. tot
nadere regeling van de groenten- en fruit
markt misschien al kant en klaar ligt om
door den Raad behandeld te worden, over
deze zaak niet meer praten, maar meende
toch te moeten weergeven het oordeel van
een groentenman zelf over de meening van
een inzender in do courant omtrent den
vermeenden schadelijken invloed, dien eon
groentenmarkt zou hebben op den gezond
heidstoestand van de stad.
Dat er, ook al nemen wo op gezag van
mijn groentenboer aan, dat de Lcidsche
grachten niet verontreinigd worden door
waardelooze groenten en fruit, toch nog wel
onaangename geuren uit opstijgen, onder
vinden verschillende bewoners dezer dagen
nog.
In zulke tijdon komt de verzuchting wel
eens bij een Leidenaar.ophadden wij maar
wat mindeT water in de stad, al willen we
anders graag erkennen, dat diezelfde grach
ten het verkeer verlevendigen en vergemak
kelijken.
Stilstaande of zoo goed als stilstaande
grachten, die noch voor het verkeer noch
voor afvoer dienstig zijn, zouden we echter
wel kunnen missen.
Hierbij denk ik bij voorkeur aan het Ra
penburg, die stille, deftige buurt, waar het
in warme Juni- en Julidagen zoo onaange
naam kan wezen, door do lucht, die uit
de gracht komt.
Wat zou het een verbetering en een ver
fraaiing van de stad zijn, als men kon be
sluiten het Rapenburg to dempen. Wij kla
gen er wel eons over, dat er in de stad zelf
zoo weinig aangename wandelwegen zijn, en
terecht.
Nu het Van-dcr-Werf-park is ontsierd en
verkleind door een uiterlijk onfraai Muse
um-gebouw, dat straks wellicht nog weer
zal worden uitgebreid en nog meer zal weg
nemen van het groen, zou wat plantsoen in
do stad toch wel geen te groote weelde zijn.
Eon gedempt Rapenburg zou zich, dunkt
mij, uitnomend lccnen voor aanleg van
plantsoen.
Laten de hoeren en dames, dio om
een6 in stadhuiswoorden te spreken di-
rectelijk en indircctelijk invloed hebben op
het bestuur der stad, er nog eens ernstig
over denken.
Mijn buurman, die niet minder oprecht
Leidenaar is dan ikzelf, hoeft nogal goeden
mood, dat deze verbetering or wel eens zal
kunnen komen, nu onze burgemeester aan
het Rapenburg woont.
Wij willen hopen en or bij denken, dat goe
de dingen meestal langzaam tot stand ko
men.
Doze week wandelde ik met mijn vrouw do
Morschpoort uit, toen ik in do Paul-Kruger-
straat een groot aantal kindoren zag spelen.
Wij begrepen al gauw, dat die daar niet
allen thuis behoorden. „O, ja," herinnerde
ik mij, „daar is immors een nieuwe 3de-
klasse-school gebouwd."
Wij hebben lie school toen eens bezich
tigd.
Daar is een tijd geweest, dat men en
niet geheel ton onrechte misschien, sprak
van openbare schoolpaleazen. Lcidon heeft
nooit van dio paleizen gebouwd en ook dit
schoolgebouw is eenvoudig, doch tevens
doelmatig ingoricht. De lokalen zijn ruim
en luchtig, do vontilatic uitstekend, de
schoolbanken doelmatig en het onderwijzend
personeel vol lust en moed tot den arbeid.
Ik kan na zooveel jaren later nooit mijn
oude school voorbijgaan zonder zoo iets van
dankbaren eerbied bij mij to voelen opkomen
en aan mijn sohooljaren terug to denken
als aan een heerlijken tijd. Mogen van do
komende geslachten velen hetzelfde gevoel
krijgen als zo dan Tiog eens staan voor de
dan misschien ook al weer verouderde
school aan do K rugerstraat I
Er moet, naar ik van een kennis, die on-
dorwijzcr is, hoorde, een verzoek van het per
soneel der 3de- en 4de-klasse-scholen tot
autoriteiten gericht zijn om aan dio scholen
dc Woonsdag-namiddog-lesoen af te schaf
fen, zooals dat ook bestaat bij de lste- en
2d e-k 1 nsso-schol en
Dc onderwijzers moeten liet gevraagd heb
ben. met het oog op dc leerlingen. Nu dunkt
mij toch ook, ak het niet goed voor de ge
zondheid dor leerlingen van dc 1ste- en 2de-
klasse-scholcn is, dat van Maandag tot Za
terdag dc lesecn geregeld doorgaan, dan is
het dat ook niet voor die van deze soholen.
Gymnasium on hoogere-burgcrscholcn zijn
's Woensdags-namiddags ook gesloten en zoo
mijn zegsman meedeelde, wordt aan do bij
zondere soholen hier ter stede dien middag
ook vrijaf gegeven.
Do Plaatselijke Schoolcommissie moot
echter met bijna eenparige stemmen geadvi
seerd hebben afwijzend op dit verzoek te be
schikken.
Do gronden, waarop dit advies berust, ben
ik niet te weten kunnen komen.
Ik bon er anders wel benieuwd naar. Het
val mij nog altijd voorkomen, als men voor
deze soholen den Woonsdag-namiddag-
sohooltijd wenscht te handhaven, dat men
dan ook voorstellen moest zo in bo voeren
op dc andere soholen.
Men Leeft do quacstl.- alleen bezien uit
het oogpunt dor leerlingen. Men had zo ook
wol eens mogen beschouwen uit een billijk
heidsoogpunt ten opzichte van do onderwij
zers. Het personeel aan de 3de- en 4de-klas-
se-scliolen heeft veel grooter en moeilijker
te beheereckon klossen, ontvangt ala regel
minder salaris cn moet nog meer uren
school houden dan dat der overige scholen.
Ik weet wel, dat het verzoek werd gedaan
met het oog op do leerlingen en niet op dat
van het personeel, maar ik geloof, dat do
Plaatselijke Schooloommissie haar bevoegd
heid niet te buiten was gegaan, als zij naast
het belang der leerlingen, ook aan dat der
onderwijzers had gedacht.
Zij heeft het oog te laten gaan over het
lager onderwijs in zijn gohecl en dat omvat
ook do onderwijzors.
BATAVIA, 27-29 Mei.
Uit Buitenzorg schrijft men aan het „Bat.
Nbld." hoe liet eon beslist feit schijnt te zijn,
dat do Gouverneur-Generaal omstreeks 15
October 1901 zal aftroden. Zijn vijf jaren
zijn dan om, en Z. E. schijnt geen trék te
hebben om, gelijk onkelen zijner v x>rgan-
gers, o. a» de heeren Van Lansborge en Van
dor Wyck, zijn verblijf met con jaar te
doen verlengen.
De luitenant-kolonel P. A. H. van der
Hans heeft mot ingang van 3 Juli a. s. eer
vol ontslag uit Hr .Ms. militairen dienst
verzocht, Bat. Nbld
Do resident van Auiboina seindo on
der dagteokening yan 29 Mei o. m. het vol
gende
Deed met Hr. Ms. „Oeram" een dionst-
rois naar do Touimber-eilanden van 20
April tot en met 19 Mei. Nu de vredoliovcn-
do oplossing van voreohillendc politieke go-
schillen tot stand is gekomen, zal algemeonc
toestand daar verbeteren. Stemming van
hoofden en bovolking is or nu vrij goed. Er
zal worden voorgesteld om dc negorij, dio
onwillig was do zaken langs vrodolicvondon
weg af to doen, te bestraffen. Voedingsmid
delen cn driakwatcr waren thans voldoen
de in de negorijen aanwezig. Er heerschto
een granuleuso oogziekte. Ovorigons is do
gcaondhoid goed. (Java-Ct.)
ATJEH.
Uit Batavia schrijft men aan het „Soer.
Hbd
De gencraal-majoor jhr. J. C'. van der
Wijck, chef van hot wapen dor infanterie,
zal in hot begin dor maand Juni een inspec
tiereis naar Atjch on Ondorhoorighodcn ma
ken. De gouverneur van dat gewest moet
Z.H.E.G. daartoe hebben uitgenoodigd. Be
doelde reis, die ook dienstbaar zal worden
gemaakt aan het houden van besprekingen
van bolangrijke zaken, zal langer dan een
maand duren.
iKJAwni.
Onder dagteekoning van 26 Mei seinde de
resident van Palcmbang als volgt:
Den 21 Mei werd do hekwielcr „Hoog
Bio" tusschen Kroja en Empang Benao
(Merangin) door op vcrschillendo punten
langs do rivier opgestelde bonden bescho
ten; twee Amboinccsche fuseliers werden
zwaar gewond, waarvan één sedert is over
leden.
Het bivak tc Loeboeq Kcpajang (Ajer
Item) werd op 21 Mei licht beschoteneen
patrouille, wolko don volgenden dag naar
de ladangs werd gezonden, trof olf schuil
plaatsen van den vijand mei grooten rijst-
voorraad aan, uit drie waarvan zeven por-
sonen vluchtten, die zonder succos ccnigc
schoten op de patrouille afgaven. Munitio,
blanke wapens on diverse gereedschappen
werden buitgemaakt.
Aan een van den resident van Palombang
ontvangen telegram van 28 Mei wordt door
do „Java-Ct." nog het volgende ontleend:
21 Mei kreeg do fungcerend civiole gezag
hebber in Boven-Merangin, kapitein Van
Daalcn, bericht, dat Pangeran Toemeng-
goeng naar Krintji was gevlucht en dat
kooplieden hem tusschen Bookit Kemooroe
en Krintji hadden ontmoet. Onmiddellijk
deed genoemde geazghebber een hcvolkings-
patrouille uit betrouwbare inlanders van
Pangkalan Djamboe formeeren, met op
dracht Pangeran Tocmengoong na to zetten
en te arrestceren. De opdracht werd aange
nomen en uitgevoerd, waarop luitenant
Caudri met 8 bajonottcn den 22sten van
Soengei Manau naar Pangkalan Djamboo
ging om Pangeran Toemenggocng en do
vrouw van Pangeran Pocspo met vier kin-
deron van do bevolking over tc nemen. Om
één uur 's nachts was luitenant Caudri mot
gevangenen te Soengei Manau terug; onder
weg nam hij nog zekeren Ivadji Abdocrrnch-
man, een aanverwant van den Pangeran,
gevangen. De gevangenen zullen naar Lira-
bocr cn verder naar Djambi worden over
gevoerd.
BORNEO.
Blijkens van het gewestelijk bestuur te
Bandjermasin ontv ngen tolographisch bo-
richt van 27 Mei, word van de patrouilles in
de omgeving van Poorook Tjahoo van 13
tot 21 Mei, dio van den lGdcn Mei mot een
schot verontrust. Op dien datum werden
badende militairen to Poeroek Tjahoc even-
cons beschoten.
Do „Negara" word den 21sten Moi oven
beneden laatstgenoemde plaats met goweor-
en lilavuur ernstig beschoten, waardoor 2
opvarenden gewond raakten. (Java ClJ
Door don Gouverneur-Generaal run Nod.-ta
lie cijn de rolgondo bcschikkingon genomen t
CIVIEL DEPARTEMENT. Benoemd:
tot advocaat en procureur bij het. hoogge
rechtshof van Noderlandsoh-Indiö Mr. P.
H. Gerritzen.
G os te ld: voor den tijd van een jaar of
zooveel korter als zal blijken voldoende to
zijn tor beschikking van den president van
den Raad van Justitie to Batavia om te
worden belast met griffiers-werkzoamho-
don bij die rechtbank, de gepensionneerdo
kapitein dor infanborio van liet Nodor-
landsoh-ïndisch leger J. F. L. Koesier.
Ontslagen: bij het openbaar Euro-
pcosoh lager onderwijs wegens zioktc, eer
vol uit haar betrekking, dc hulp-ondcrwij-
zores aan do school te Toeloeugagoeng (Ko-
diri), movrouw D. M. Rcichc, goboron
Walter.
Tijdelijk werkzaam gestold: al*
hulpondorwijzcres mcj. J. A. Brunsveld
van Huiten.
Geplaatst: aan de school te Tocloon-
gagpeng (Kodiri) do tijdelijke hulpondor-
w ij zo ree J. A. Bruns.
O ve r g o p laatst: van do ros. Mo-
dioon naar do ros. Soerabain dc controleur
P. H. Frölich; van do ros. Rembang, naar
ie res. Pasoerooan i' oontroleur A. Pcc-
quour.
Benoemd: tot controleur H. A. Elias,
ambtenaar op wachtgeld, laatstelijk dio be
trekking bekleed hebbende, met bepaling,
int hij geplaatst wordt in do res. Socrabaïa.
Belast: bij don post- en telegraafdienst:
mot het beheer van het veldpost- en tele
graafkantoor te Tapan, do commies twecdo
klasse J. J. A. H. Clignolt te Weltevreden.
Verleend: wegens Iangdurigen dienst
een jaar verlof naar Europa, aan den ont
vanger dor in- on uitvoerrechten cn accijn
zen te ICroö (Benkoelcn) A. Th. Hafkcn-
schoid, met bepaling, dat hij zijn betrekking
op 5 Juli 1903 zal ncdcrleggon.
Ontslagen: op verzoek wegens zioktq
eervol uit zijn betrekking, do commies op
het bureau van den assistent-resident voor
de politic te Palombang J. 0. Lutter.
Benoemd: bij het bosch wezen tot op
ziener mot ingang van 31 Mei 1003 A. F. E.
van der Waag, thans leerling-opziener;
mot bepaling, dat hij geplaatst blijft in hot
boschdistrict Ngawi-Oost Socrakarta.
MILITAIR DEPARTEMENT. Inge
trokken: de overplaatsing bij hot garnï-
zoonsbat. de.r Zuider- en Oostorafdeeling
van Borneo, van den eersten luitenant bij
hot rcchtcrhalf vijftiende bat. C. F. H.
Dumont.
Bevorderd: tot luit.-kolonel bij hot
wapen dor artillerie, dc majoors Th. A. de
Neve en G. C. E. van Daalen, met bepaling,
dat laatstgenoemdo ook in zijn nieuwen
rang bij don gencralcn staf geplaatst blijft.
Overgeplaatst: van Amboina naar
Socrabaia op hot bureau van den geweste
lijken intendant met intrekking zijnor over
plaatsing naar Djambi, do kapitein-kwar
tiermeester F W. J. von Hombracht.
BI ij ft goplaatst: op Djambi als in
tendant belast met den verplegingsdienst!
V)
Herhaaldeiyk had by or zich tevergeefs het
hoofd over gebroken, waar hy toch dezen zoo-
genaamden advocaat reeds vroeger kon ont
moet hebben. Dat ook hij dezen niet onbe-
kond was, merkte hy duideiyk genoeg aan
het gedrag van den vreomde, want evenals
hy hem, zoo koos gene hem van zyn kant
dikwyis tot een voorwerp van opmerkzame
beschouwing uit. Ja, het was gebeurd, dat
beider oogon zich mot hetzelfde doel ont
moetten, waarop ieder zich dan mot een
onverschilligen blik afwendde en deed, alsof
de ander hem niet het minste bolang inboe
zemde.
Des te moer was de professor door dit plot
selinge aanspreken verrast, waaraan het late
uur nog iets byzonder eigenaardigs verleende.
Do advocaat had in do afgeloopen dagon tyd
genoeg gehad om mot hom te spreken, maar
behalve eonige beleefde, vluchtige groeten,
niet het minste teekon van verlangen naar
een onderhoud met hem aan den dag gelegd.
Doch vriendeiyk, als hy was, gaf Holm hem
ten antwoord, dat hy volstrekt niet stoorde,
ofschoon d^ze verzekering juist in datoogen-
blik volstrekt niet met de waarheid overeen
kwfir." V-i ;r wy jokken nu immers uit kiesch-
beid, biJiioid en goedheid des harten veel
meer L:. wij hot zelf weien 1
A - bot toestaat, noem ik naast u plaats,"
ging rt-ivyjaat Flohr op zachten toon voort
„lk heb lets van belang met u te b'espveken."
Vol bevreemding koek Gerold zyn reisge
noot aan.
„Met my?"
„Verrast u dat?" vroeg Flohr glimlachend
en steeds op gedompten toon sprekend.
„Eeriyk gezegd, ja."
„Nu, good, u zal do verklaring daarvoor ver
nemen."
Voorzichtig liep by rond, om zich te over
tuigen, of ook iemand hun gesprek kon be
luisteren. Daarop keorde hy naar den profes
sor terug, nam, zonder een nadere uitnoodi-
ging af to wachten, naast hem plaats en zelde
laDgzaam en met beteekenis: „Herkent u my
werkeiyk niet moer, professor?"
„U komt my wel bekend voor, doch ik kan
my u niet té binnen brengen."
„Ik herkondo u in het eerste oogenblik."
„Dus bobben wy elkaar dan toch reeds ge
zien? En waar, als ik vragen mag?"
„Ik doe een beroep op uw golieugen. Her
innert gy u uw getuigenis in zake Röse contra
Wolf?"
„A, in de zaak van den student Röse, over
wiens karakter ik opheldering moest geven 1
Natuuriyk; maar hoe weot u DoprofeB-
sor keerde zich om en keek zyn buurman
nog eens opmerkzaam aan. „Myn hemel, nu
heb ik het. „Waar had Ik toch myn oogen?
U Is immers de
„Pet, niet zoo luidt" viel de ander hem
haastig in de rede.
Holm ging op zachteren toon voort: „U ie
de politie inspecteur, by wien ik myn getui
genis aflegde."
„Om u te dienen, professor. Maar verraad
my niet, ik bon voor beroepsaangolegenheden
hier en bot bekendmaken van myn ware be
trekking zou het succes van myn opdracht
in gevaar kunnen brengen."
„Uw geheim zal by my geborgen zyn, totdat
gy zelf mU van myn woord ontalaat."
„Ik dank u."
De boido mannen drukten elkaar de hand.
„Nu zal u," begon de Inspecteur wederom,
„ook bogrypen, waarom ik mU niet onmiddel
lijk aan u bekend maakte. Ik was bang ver
raden te worden en het feit, dadeiyk by het
betreden van het schip een bekend gelaat te
zien, bad in het eerst niets verkwikkoiyks
voor my. Gelukkig kwam lk spoedig tot do
overtuiging, dat gy my niet lierkendet, on
dat was do reden, waarom lk my op zulk
eenafstand van u hield; ik zag er tegen op,
uw geheugen te hulp te komen. Nadat ik u
echter heb gadegeslagen, professor, weet ik,
dat myn Incognito in uw banden veilig Is;
ik aarzel daarom des te minder my aan u
bekend te maken, daar ik van plan ben uw
ondersteuning tot het borelken van myn doel
te vragen."
Myn ondersteuning?"
„Als gy my die wilt geven."
„Wanneer ik kan en m3g, van harte gaarne.
Waartoe moet ik u behulpzaam zyn?"
„Tot het ontmaskeren van een vervalscher
en smokkelaar."
„En zoekt gy dien op de „Siegfried"?"
„Ja, professor, op do „Siegfried", en lk hoop
my in myn verwachting, dat ik den misda
diger hier zal vinden, niet te bedriegen. Of
lieverde misdadigers, want de schurk heeft
nog een handlangster."
Werkeiyk En wat kan lk
„Hoor eerst, hoe de zaak zich heeft toege
dragen. Al het andere later. U leeft wel meer
in de ideale dan in de werkeiyke wereld,
maar het ongohoorde opzien zal u toch wel
niet ontgaan zyn, dat onlangs te Beriyn de
vlucht van den kassier van de „Maatschappij
tot het in-working-brengon van oloctrische
uitvindingen" heeft gebaard?"
De professor knikte levendig. „O, zeker
weet ik daarvan af. De geheele residentio
was in opschudding; men hoorde ovor niets
anders spreken en do dagbladen waren vol
van do zaak. Het betrof immors niet alleen
oen aanzleniyken diefstal in geld, maar ook
de schaking van oen mooie en ryke jonge
dame."
„Zoo is het: do kassior heeft niet alleen
een aanzleniyke som golds, maar ook de doch
ter van den directeur der Maatschappy meege
nomenElisa Nordon, oen der mooiste en moest
gevierde moisjoa van de hoofdstad, geestig,
ryk, en zooals men tot dusver algemeen aan
nam, edel en deugdzaam. Men begrllpt nlot,
door welke middelen hot don bedrieger gelukt
kan zyn, de Jonge dame tot zich to lukken;
hy moet haar bepaald oen tooverdrank toe
gediend hebben, want hU is volgons de be
schaving niet de man, om eon jong meisje,
en nog wel daarby een, dat ln zulko schitte
rende omstandigheden is opgevoed, te booien.
Maar het hart van een vrouw Is een
raadselachtig ding," mompelde de Inspecteur
nadenkend.
„Ja, ja."
„Daarby komt nog, dat Elisa Norden veel
jonger dan hy en zeer ryk is, terwyi hy
bulten het onrechtmatig verkregen geld niets
bezit. Directeur Norden wordt tot de meest
geachte en aanzionlyke persooniykheden van
de residentie gerekend."
„Ik heb dikwyis van hem gehoord, want
hy heeft immors ook in het politieke en ge
meenteleven van zich doen spreken."
„Zeker, hy is een der meest populaire
maDnen te Beriyn, daarby een byzonder flink
en degeiyk menscb, die het hart op de rechte
plaats heeft, met een altyd open hand voor
do armen, on geacht en bemind door zyn
boambton. De edolo man is bUna waanzinnig.
Elisa Is immers zyn oonlg kind, zy was zyn
alios. Zyn eonige troost is nog, dat haar
mooder het ontzettende niet hooft beloofd,
het zou de dood van do trotsche vrouw zyn
geweest."
„Dat dwaze, lichtzinnige wezen t Zoo don
naam van haar vador on haar eigonon door
het siyk te sleuren l"
„Do directeur kan zich hot voorval dos to
minder verklaren, wyi Elisa zoo good als niet
met don kassier Möbius zoo heot do ver
valscher in aanraking is gokomon. Ton
minste niet met zyn medeweten. Zy mooten
elkaar in het geheim ontmoet hebben. M-öbiua
moet echter een mooiprater zyn, die ondanks
zUn weinig aantrekkoiyk ulterlyk, by do
dames opgang maakt, ODgoveor eon tweedo
Nils Lykko, aan wlons waarlUk suggostlovon
invloed weinig vrouwen weerstand biedon."
„Anders kan de stap van hot ongelukkig»
meisje zeker moeiiyk verklaard worden."
„Moeilyk."
„Hoe groot is do som, welke de bedrieger
meegenomen heeft?"
„Volgens oen voorloopige vaststelling ont
broken er negentig duizend mark, maar er
kan ook meor zyn."
„Negentig duizend markt Hoe is datmoge-
ïyk? Was er dan goen conti óle? Word do
kas niet telkens opgenomen?"
(Wordt 'vervolgd