Jïo. 18279
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 10 JUNI. - TWEEDE BLAD.
Anno 1908
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
"O" itar'ocS.ciixa.gg-.
Do Arnhemsclie Courant zegb, dafc het
eeer wel mogelijk is, al is het ook nog niet
gebleken, dafc ber wille van de hun geboden
faciliteiten tot het benoemen van buiten
gewone hoogleeraren (priestere
of leekon) aan de Rijksuniveraifcoi-
ten, de katholieke Kamerleden wel bereid
vullen zijn aan dr. Kuyper's Vrije Univer
siteit het promotie-recht te gunnen. Haar
of daardoor ook do jongste fractie der
meerderheid, de christelijk-hisfcorische par
tij, voor dit denkbeeld gewonnen zou kun-
ficn worden, schijnt haar weinig aanneme
lijk.
De Nederlander, liefc orgaan van jhr. mr.
A. F. de Savornin Lohman, heeft ten vori-
gen jare nog een reeks artikelen gegovon
tev bestrijding van de opleiding van jonge
lieden aan inrichtingen van hoogor onder
wijs, uitsluitend van één bepaaldo weten
schappelijke richting, zoodat nauwelijks is
aan te nemen, dat de partij onder mr. Loh-
fcnan's leiding ook maar in eenig opzicht
zou kunnen medewerken om den bloei van
zulke in zijn oog afkeurenswaardige in
richtingen te bevorderen.
Het betoog in de memorie van toelichting
tot aanboveling van het stichten van b ij-
tondore leerstoelen aan de Rijks
universiteiten noemt hot blad een meester
stukje van behendige goochelkunst met
.woorden.
Hierbij boudo men in het oog, dat in de
Homorio van Toelichting aan liet woord is
'dr. A. Kuyper, die, hoewel thans minister
Ivan binnenlandsche zaken en premier in
een coalitie-Kabinet, hotwelk ,,de doorvoe
ring van de bijzondere opvatting van één
enkel minister, ook van één enkele partij,
in vol8fcrekten zin afsnijdt" niettemin is
en blijft de stichter dor zoogenaamde vrije
universiteit, welke in mr. Lohman zelfs een
geringe afwijking van het dogmatisch ge
loof niet kon dulden en dien geliefden
broeder" deswege den tempel uitjoeg.
Het zijn vooral twee zaken, zegt h-t blad,
'die bijzonder treffen: de zachtmoedige, ver
draagzame stemming ten aanzien van an-
dcrer denkbeelden en van hot openbaar on-
dorwijs, waarin do vroeger heftigst denkba
re ketter jager op onderwijsgebied verkeert,
nu het er om gaat voor zijn schepping, do
>lYrije Universiteit op gereformeerden
grondslag", het zoo vurig verlangde pro
motie-recht cum offcctu civili to erlangen,
en liet misleidende gebruik, van do uit
drukking: „liet vrije onderwijs" gemaakt,
om de redeneering ingang te doen vinden.
Maar het kraste in dit opzicht is de
slotalinea dezer paragraaf (par. 1) van de
Toelichting, waarin zelfs voor een teksfcver-
valsching niet is teruggedeinsd, om aan de
drogredenen dier paragraaf den schijn van
waarheid te geven, tenzij de minister
Kuyper in liefc bezit mocht wezen van een
andere grondwet van het koninkrijk der
Nederlanden, dan laatstelijk den lldon No-
yomW 1887 is afgekondigd.
„Ter afsnijding van misverstand en noo-
'deloozon woordenstrijd zoo eindigt do
forste paragraaf sta hierbij ten overvloe
de aangeteekend, dat de uitdrukking: vrij
hooger onderwijs in deze memorie genomen
is in den zin der Grondwet.. Art. 192, eerste
lid, zegt: Hot onderwijs is vrij. en spreekt
daarmede uit, dat er is oen openbaar onder
wijs, dat van do overheid uitgaat, en con
Vrij onderwijs, dat uitgaat van bijzondere
personen of instellingen."
Met verbazing mag men vragen, waar de
steller dor Memorie al dezen onzin van
daan haalt! In art. 192, eerste lid, sfcnafc
van-vrij onderwijs geen letter, maar wel:
„Het openbaar onderwijs is een voorwerp
van de aanhoudende zorg der Regeering",
'dus eerder een veroordceJing dan o.n aan
prijzing van de groote zorg, welke do mi
nister van binnenlandsche zaken in zijn ont
werp tot wijziging en aanvulling van de
hooger-onderwijs-wefc voor hot bijzonder
onderwijs aan den dag legt. En in het
/Vierde lid van art. 192, waarin wel van bij
zonder ondorwijs sprake is, al wordt ook de
naam niet genoemd, staat niet te lezen:
,,Hct onderwijs is vrij," maar „het geven
van onderwijs is vrij, behoudens het toe
zicht der overhoid", enz., waarmede in gee-
D
Hoe fraai het concert ook was, Chrlsje
hoorde en zag er het rechte niet van en
beet zich in haar gekrenkte eigenwaarde don
gauschen avond van ergernis op do dunne lip
pen, nu en dan grimmige blikken naar
de niets kwaads vermoedende meisjes wer
pende, en onderwal smeedde zy met haar even
venijnige vriendin plan op plan om het haar
betaald te zetten.
Deze plannen kwamen reeds don volgenden
dag tot uitvoering. Juffrouw Chrisje van der
Plas ging toen mot opgestreken zeil een
vlsilo by de Van Dyks brengen en kwam by
dio gelegenheid eonsklaps zóó heftig met haar
grievon tegen Maria en Anna voor don dag,
dat deze, tegen zulk een tong niet opge
wassen, als ware het geheel overbluft waren;
en toon zy zich eindeiyk tegenover haar wilden
verdedigen en zeiden, dat zy hoegenaamd uiet
om haar gelachen, veel minder Iets gezegd
bedden, nam zy niets daarvan aan en blios
den aftocht, precies zooale zy gekomon was.
Van dien dag af was de oorlog tusschen
Chrieje van der Plas en Van Dyk openiyk
verklaard.
Robort Nyman hield het, als echte wind-
wyzor, met belde partyen. Was by by de
familie Van Dyk, dan trachtte by deze te
believen door allerhande kleine hateiykheden
omtrent Chrisje te vertellen, en bevond hy
zich by haaf, dan beaamde hy al de aanmer
kingen, die zy met haar scherpe tong steede
op de bewuste familie wist te makeit
nen deele wordt uitgesproken, dat er naast
het openbaar ook een vrij( 1) onderwijs zal
zijn, uitgaande van bijzondere personen of
instellingen. Maar alleen dat, behoudens
het toezicht, bijzonder onderwijs niet verbo
den is, dus er kan zijn. Het onderschei
dend kenmerk van openbaar en van bijzon
der onderwijs ia aangegeven in onze onder
wijswetten; in de Grondwet zal men er ver
geefs naar zoeken.
In hoeverre de voorwaarden, bij hot wets
ontwerp gesteld voor het vestigen van bij
zondere leerstoelen aan de Rijksuniversi
teiten, bevredigend en voldoende zijn te
achten, onderzoekt de Arnhemsche Courant
voor het oogenblik niet: maar tegen do
zaak zelve kan, naar het haar voorkomt,
geen principieel bezwaar bestaan.
Het gevaar van eenzijdigheid bij de ver
vulling van vacatures aan onze universitei
ten, waar de benoeming geschiedt door de
Regeering op aanbeveling van curatoren,
de faculteit gehoord, is geenszins denkbeel
dig, zoodat het niet slechts billijk geacht
mag worden, maar ook uit wetenschappe
lijk oogpunt wenschelijk, dat er gelegenheid
besta voor een richting, welke bij de benoe
ming van hoogleeraren wordt buitengeslo
ten, om de aan de universiteit studeerende
jongelingschap ook haar wetenschappe
lijke inzichten te kunnon mededoelen.
Met het toekennen van het promotie-recht
cum ©ffcotu oivili aan bijzondere scholen
van hooger onderwijs 6taat het, zegt het
blad, daarentegen gansch anders geschapen.
Achten wij op zichzelf reeds dit beginsel
■vicieus, omdat do maatschap pel ij ko en
rechtsgevolgen, aan het bezit van diploma's
verbonden, daaraan bij de wet zijn toege
kend juist, omdat het alleen do overheid is,
die door middel van de onder haar toezicht
ou. oontróle sfcaando onderwijsinrichtingen
over het toekennen dier rechten beslist,
tegen do voorwaarden echter, waaronder
het wetsontwerp een- gelijksoortig, maar
daarom nog niet gelijk recht aan bijzondere
inrichtingen wil toegekend zien ook het
spelen met deze twee woorden is weer een
merkwaardig staal van dr. Kuyper's goo
chelkunst 1 is verzet tot het uiterste
plicht voor ieder, die het wetenschappelijk
peil van het hooger onderwijs voor daling
wil behoeden. Daarbij laten wij thans ge
heel onaangeroerd de quaestio, in hoever
wetenschappelijk onderzoek, gebonden aan
vooraf vastgestelde dogmata of andere niet
betwistbare regelen, op dien naam aan
spraak kan maken; de vrijhoid om zulk on
derwijs te geven, wonschen wij in do verste
verte niet belemmerd te zien, maar aan de
overheid blijve het uitsluitend recht te be
palen, aan welke eisohen moeten beant
woorden zij, wien de wet zekero maatschap
pelijke bevoegdheden toekent, of die zij als
openbare ambtenaren haar vertrouwen
waardig keurt, en doet zij van dit uitslui
tend recht afstand, dan mag 't niet andere
zijn dan onder do stelligste waarborgen,
dat het algemeen belang daarbij geenorlei
schade kan lijden.
Die waarborgen, zegt het blad, biedt do
regeling, welke te dezen aanzien bij de wet
is vastgesteld met betrekking tot de Am-
sterdamscho universiteit, woli 1 bovendien
als openbare inrichting van onderwijs nog
staat onder de contröle der openbare mce-
niug. Maar die waarborgen worden naar
haar meoning niet geboden door de voor
waarden, welke aan de Vrijo Univorsiteit
zullen worden gesteld.
Do slap po waarborgen van do „vrijo uni-
voraitoit" te vorderen, worden in do Memo
rie van Toelichting verdedigd op een wijze,
welke een wonderlijk licht werpt op den
cisoh der rechtsgelijkheid, welken de kor-
kelijkcn telkens zoo luide laten klinken.
Van de openbare universiteit van Amster
dam cischt de wet alle faculteiten, cn voor
de „vrije universiteit" zou zij er met 3 ge
noegen nemen, „daar de faculteiten der ge
neeskunde cn der wis- en natuurkunde zoo
kostbare inrichtingen en hulpmiddelen vor
deren"; van de gemeentelijke univorsiteit
cischt zij volle bezetting der verplichte leer
stoelen aan allo faculteiten, maar voor de
„vrije univorsiteit" zou zij zich tevreden
stellen met 3 professoren, omdat „tot 1870
voor de rijks-universiteit te Utrecht en to
Groningen ten opzichte van drie facultei
ten geen hoogere eiscli gesteld was", terwijl
Ook toen hy daar nu by haar in de zy-
kamer zat, was dit spoedig weder het goval,
on ihans vanzelf koren op zyn molen.
„Ge zyt zeker reeds op de party bU Van
Dyk gevraagd," zelde Chrisje, terwyi zy het
twaalfuurtje gereed maakte, dat uit niet al te
sterke koffie met-brood en kaas bestond.
„Helaas, ja I" antwoordde Robert met een
zucht.
„Wat, helaas? Hoe hob ik het nu met je?
Jy, een huisvriend van die voorname familio
on bovendien iemand, die nogal van een pretje
houdt? En Ik beloof het je, men zal daar
weder van belang uithalen."
„Ik wil gaarne gelooven, myn lieve juffrouw
Chrisje I" sprak Nyraan, „dat myn antwoord
u bevreemdt; maar ik wilde wel, dat ik met
fatsoen van die conversatie af was.
„Nu wordt je nog geheimzinniger, je maakt
me waariyk nieuwsgierig. Hebben ze je soms
het een of ander in den wog gelegd?"
„Dat juist niet," hernam Nyman, terwyi
hy zich de eene boterham na de andere nam.
„Komaan, gy kunt zwygen, jufl En daarom
wil ik het u in vertrouwen vertellen. Gy zult
er vreemd van ophooren, maar weet gy wat
ik vermoed, dat het daar een verkeerdo boel
is en Van Dyk in plaats van den ryken man,
waarvoor hy gehouden wordt, slechts een
fatsoeniyko schurk is, die zich door het
crediet en met het onder hem berustende
geld van anderen op de been houdt."
By deze woorden kreeg Chrisje van der
Plas 6en kleur van verbaziDg, of liever, van
allesbehalve spytlge verrassing.
„Wat zeg je daar?" riep zy, „ben je nu
met my aan het gekscheren?"
„Allesbehalve, lieve jufl"
„En hoe en van waar heb je dit vermoeden
„Ja, hoe gaarne ook, kan ik u dit voorals
volgens hebzelfde wettelijke voorschrift
voor do Athenea heb aantal van. alle hoog-
leeraron slechts rijf behoefde te bedragen,
enz. Een wonderlijke logical Juist, omdat
deze oischcn onvoldoende waren, zijn ze in
1876 verhoogd, en nu komt dr. Kuyper zich
op die sedert bijna 30 jaren reeds veroor-
deoldo minima beroepen, om aan zijne
stiohting, do „vrije universiteit op gere
formeerden grondslag", het jus promo
vendi te zien toegekendDit is een
avorcchtsche rechtsgelijkheid, een rechtsge
lijkheid op den kop, en zou een ergerlijke
bevoorrechting zijn van het bijzonder bo
ven heb openbaar hooger onderwijs, tot
schade bovendien van het ppenb. hooger on
derwijs, tot schade bovendien van do weten
schap. Dat daartoe de Kamera d r Sfcafcen-
Genoraal, zelfs in haar tegenwoordige sa
menstelling, do hand zouden kunnen lee-
ncn weigeren wij alsnog stellig te gelooven.
De Nederlander zegt, dat do h o o g o r-
o n d e r w ij s-v oorstellen, in hoofd
zaak althans, haar goedkeuring wegdragen,
maar dat zij geenszins in allen decle kan
meegaan met de beginselen of beschouwin
gen, waarop zij door sommigen worden ver
dedigd.
Men kan nl. deze voorstellen beschouwen
als den laatstcn stap op een reeds sinds lang
ingeslagen weg, of wel als een eersten stap
op een nieuwen weg.
Gevoelden wij ons tot liet laatste verplicht,
moesten wij dit ontwerp beschouwen als
principieole wijziging van do verhouding
van den Staat tot het H. O., dan zouden
wij tot zijn verwerping moeten adviseeren.
Geen sympathie met het tijdelijk bewind zou
ons daarvan mogen terughouden. Maar o. i.
sluit de aanneming van dit ontwerp niot in
zich de aanvaarding van het beginsel, dat
wij meenen te moeten bestrijden.
Hot geven van ondorwijs, zegt het blad
verder, is vrij, en kan onmogelijk vrijer
worden. „Ruimere vrijmaking" is niet wel
mogelijk.
Toch is dit, practisch gefiomen, niet ge
heel juist. Immers heeft onze wetgeving het
uitoefenen van zekere betrekkingen en het
beklcoden van zekere ambten afhankelijk ge
steld van hot bezit van akten, die alleen
door do hoogleeraren der rijk6- en der Am-
sterdamsche gemeentelijke universiteiten
kunnen worden verleend.
Al is het geven van onderwijs dus volko
men vrij, on al behoeft niemand de colleges
aan de openbare hoogcseholen tc volgen, ook
niet als hij eenig staatsexamen wil afleggen,
toch wordt aan de hoogleerarcn bij de open
bare instellingen of, wil men, aan hen, die
hun lessen volgen, een groot voorrecht toe
gekend boven alle anderen. Met de vrijheid
van onderwijs heeft dit eigenlijk niets te
maken. De Staat kan laten oxnmineeron
door wien hij wil en de ongelijkheid, die
ook wij afkeuren, zou niet bestaan, indien
men het advies gevolgd had van de staats
commissie van 1849, die de vereischte exa
mens niet door de faculteiten, maar door
vorschillende jaarlijks aan te wijzen commi8-
siën wilde zien afgenomen, terwijl dan het
doctoraat als een zuiver wetenschappelijke
titel zou worden beschouwd.
Om velerlei redenen allereerst ter wil
le van het hooger onderwijs zelf zou ons
deze losmaking der zoogenaamde „cffcctus
civilis" van academische examens het docl-
r \tigsfc hebben geschenen, en ook het meest
liggende op den antirevolutionnairon weg.
Meermalen is van antircvolutionnairc zijdo
dio losmaking voorgestaan, cn wij hopen,
dat het nog eenmaal daartoe komen zal, ook
omdat het tegenwoordige stelsel leidt tot
verkeerde toestanden in onze openbare hoo-
gescholcn. Zekerlijk zijn ook aan het exami-
neeren van commissies bezwaren verbonden,
inzonderheid bij handhaving van het begin
sel, dat ieder vrij is to studeeren waar hij
wil. Maar die bezwaren wegen, dunkt ons,
tegen de voordeelcn der losmaking niet op.
Do Regeering zelve prijst trouwens deze re
geling zeer aan, maar... acht don tijd daar
voor nog niet gekomon.
„De geest aan onzo openbare universitei
ten is voor zulk een stolsel nog slechts matig
gewonnen", zegt do Minister, en „men mag
niet, om het bijzonder universitair ondor
wijs uit een gedwongen positie te redden,
aan het openbaar universitair ondorwijs ge-
nog niet zeggen, daar het myn geheim niet
is. Verschoon my dus; gy weet nu genoeg,
om te kunnen begrypen, waarom ik hun
boleefdheden zoo tegen myn zin aanneem. Ik
zou wel kunnen bedanken en er langzamer
hand geheel wegbiyven, doch zonder bepaalde
reden gaat dit slecht, vooral met het oog op
don vertrouweiyken voet, waarop ik sinds
jaren met hen omga en de vriendschapsbe-
wyzen, dio ze my steed8 opdringen. Dit neemt
echtor niet weg, dat het tegen myn beter
gevoel aandruischt om mede te genieten van
hetgeen men vermoedt, dat juist niet op do
eeriykste wyze verschaft wordt. Vindt u niet?"
„Wat zal ik jo zoggen, myn vriendl" liet
Chrisje er op volgen; „ik ben to zeer ver
baasd door hetgeen ge my daar vertelt. Wel,
wie zou ooit zoo lots denken by zooveel trots
en zooveel blufl Hoe is het mogeiyk, zou
men haast zeggen." En terwyi er steeds meer
venyn in haar scherpe Btem kwam, ging zy
voort: Zie, je kent my to good, dat ik de
laatste zou zyn, om my in eens anders leed
te verheugen; maar gebeurde déar eens wat,
dan zou men moeten zeggen: boontje komt
om zyn loontje."
„Jawel, boontje komt om zyn loonljo,"
herhaalde de schilder; „verbeeld u eens, d-:<
meisjes hebben my straks even het salo-
laten zien, zooals het in gereedheid voor de
party is.''
„Welnu?"
„'t Is byna niet te gelooven, zoo prachtig
dit er uitziet.... in 't hartje van den w:
ter een keur van bloemen en gewassen, reci
streeks uit Brussel gekomen. Als cadeaux v.
de kinderen: twee sierlyke voltaires met rijk j
geborduurde medaillons. En dan nog iet
De voornaamste kok zal het souper leveren,
alles getruffeerd en in gelei."
wold aandoen." Men zou echtor kunnen
vragen, of niet het thans voorgestelde allo
universiteiten in een gedwongen, of liever
gewrongen, positie brengt, en of niot do be
langen van het openbaar hoogor ouderwijs
zelf dio losmaking dor offectus civilis van
universitaire examens vordort.
Intusscken, zoo gaat De Nederlander
voort, wij staan nu voor de oplossing, die
de Regeering ons biedt.
Hoewol geen principieele verbetering, is
zij voor hot bijzonder onderwijs een tege
moetkoming. Zij legt echter aan dat onder
wijs zoodanige verplichtingen op, dat het
ons twijfelachtig toeschijnt of zij practisch
veel baten zal. Zal n bijzondere univer
siteit hot recht verkrijgen om zolve te oxa-
nrineeren, dan zal zij o. a. van een zeker
aantal faculteiten en van zeker aantal pro
fessoren in elke faculteit moeten voor
zien zijn.
Moeilijk is het do ondervinding bewees
hot do noodigo leerkrachten te vinden,
als hot ten minste daarbij om waarlijk we
tenschappelijke mannen to doen is. Zoodra
het behoud van het jus promovendi oum
offectu oivili er van afhangt, zal de bijzon-
(doro hoogcschool, hoe dan ook, de vacatu
res moeten vorvullen, om het eenmaal ver
kregen reoht niet tc verliezen. De waar
borg voor goed hooger ondorwijs vervalt
daardoor groofcendeols. Bij do gymnasia
geldt hetzelfde, maar daar weegt het be
zwaar minder, omdat docenten lichter te
vinden zijn. Deze tooh hebben aan andere
eischen te voldoen dan profeasoron, tenzij
men zich mot een soort repetitoren tevre
den stelt.
Bedenkt men, dat de theologen en artsen
aan dat jus promovendi cum effcctu civili
geen behoefte hebben, en do toekenning cr
van dus enkel voor literatoren (cn slechts
in zeer beperkte mate) en voor juristen van
belang is, dan zal men do voorgestelde op
lossing cn haar juiste waarde kunnen
schatten, cn wellicht mot ons naar hot
oogenblik vorlangen, dat de wetenschap wat
mindor dan nu als de melkgevende, koo
wordt beschouwd, waarnaar ieder wien het
slechts om st-aatsvoeder te doen is, hunkert,
cn dat dcrhalvo de universiteiten niet meer
zooals nu allereerst tot het opleiden van
practici worden gebezigd.
In een asterisk „Vaccinatie" zegt
Het Centrum:
Het Vaderland wijst cr op, dat de meer
derheid der Bolgisoho Kamer zioh geneigd
toont de op hol stuk Yan vaccinedwang bo-
staando bepalingen aanzienlijk te verscher
pen, in liet belang der volksgezondheid.
Hot blad voegt daaraan toe:
„Eu hier zouden wij een 6tap achteruit
doen"?
Het is hot oogenblik om tot de Katholieko
loden onzer Sfcaton-Genern~l te zeggen: ca-
vcant consulcs 1"
Waarom dit nu eigenlijk juist tot do ka
tholieke hden onzer Stat uil-Generaal moot
wordon gezegd, is ons niet recht duidelijk.
Laat nion tooh aan dc booordeeling en bo-
handoling van het vaceinc-wctje geen par-
tij-caohct geven.
Hot goldt hier Ln hoofdzaak eon weten
schappelijk vraagstuk, dat dus ook als zóó-
danig moet wordon beschouwd.
Ook togen vooroordoelen van links is
daarbij te waarschuwen.
De Standaard zegt:
Het Vaderland deed goroop om hulp naar
Rome uitgaan, om toch maar het Vaccine-
gebod onverzwakt to kunnen handhaven.
In België deed een Sociaal-democraat het
voorstel om den vaccme-dwang to verscher
pen. België is Roomsch. De centrale seotio
bleek het voorstel niet ongenegen. Alzoo,
gij, Roomsoho afgevaardigden in Neder
land, neemt een voorbeeld aan uw Belgische
broederen.
Gemeenlijk onthoudt een partij-orgaan
zich van dcrwije plomp advies aan Kamer
leden der tegenpartij. En terecht. Men
weet toch maar al to good, dat zulk advies
er nooit diep ingaat. Meer nog, dat zulk
advies lioht vragen doet, of er ook een ad
dertje ondor schuilt. Zoo lief, dio strijkage
voor do Belgische broederen, waar anders
in het oog van Het Vaderland geen haar
goed aan is.
Dat heet dan tegen pokgevaar, maar het
Chrisje beot zich van ergernis nu eens op
de lippen, dan weder op do nagels.
n't Is wat al te org", sprak zy„'t is om lk
weet niet wat te worden, altyd zóó hoog bovon
een ander te willen uitblinken. Donk eens,
straks was mevrouw Potri hier, om mU eon
niouwo japon aan te passon, en zy vertelde
my onderwyi, dat do beide nuffon kleedjes
hebbon gekregen van rosó zyde, mot witte
tule er over hoen, het is waariyk om het
uit do proosten."
„Dat is het, jufl" zei Nyman. „Maar doe
my nu het ploizier, en laat aan niomand iets
blyken van hetgeen ik u gezegd heb. 't Is
slechts een vermoeden; en wy zouden eon
inal figuur 3laan, wanneer het later bleek een
praatjo te zyn geweest."
„Ondor óón beding beloof ik u te zwygen",
merkte Ohrisje met het haar eigen valsche
lachje aan.
„Én dit ie
„Dat ge my na de party eenige détails er
van komt vertollen."
„Dat beloof ik u. Gy zult er alles van
weten. Ik zal er om uwentwil een opmerk
zame waarnemor zyn."
„Waariyk, Nyman! je bent eon model van
welwlllendhoid."
„Al te veel eer, jufl" En terwyi by dit
zoide, stond Robert op.
„Hoe, ga je nu al heen?" vroeg Chri6je.
„Biyf je niet een likeurtje drinken?"
„Ik zou hot gaarne doen, maar on hier
keok de schilder op zyn horlogo ik heb te
twee uren vergadering van de breischool on
„0 neen, dan mag ik u niet terughouden,"
viel Ohrisje haastig in; „de vervulling onzer
Cliri8teiyke plichten gaat vóór alles."
En spoedig daarop had Robert Nyman het
huls zyner vriendin verlaten.
kon ook togen hot clericaal gevaar bedoold
zijn.
Vorbeold u eons, dat hot gelukte, door
verwijzing naar dio treffelijke Belgischo cl<$»
ricalen, in het clerical©" bloc hier te lan
de voorgoed een wigge te drijven, fcn heel
onzo politiek weer om te zetten 1
Intusscken, één ding wordt uit het libe
raal vorzet togen hot V a o c i n e-wet je
steeds duidelijker.
Als deze tweo in het geding zijn: cenor-
zijds eenig ondersteld hygiënisch gevaar, en
anderzijds een zeer ornstige aanranding van
do persoonlijke burgervrijheid, is do bo-
zorgdheid voor eigen huid zoo alles over
wegend, dat aan het tweede zelfs geen woord
gespild wordfc
En dit nu is konteckenend.
Immers het toont opnieuw, hoe weinig op
de weegschaal dezer hecron het persoon
lijk tegenover het materieel belang op
weegt,
Zo toonon niet aan, hoc men, tegen wil
on dank, zich ton slotte genoodzaakt ziet
dit offor te brengen on bo vorgon.
Och neen, het persoonlijk belang dor bur
gervrijheid tolt niet cons mee.
Voor ziohzolvon voelen ze niet eens, dat
dit belang met do zaak gemoeid is, on voor
hun modoburgore komt al dat spreken over
pcrsoonlijko burgervrijheid niet te pas.
De Blijde Wereld, een weekblad, dat
Christendom on Socialismo wil voreenigen,
schrijft:
Als allo mannon van groote boteokenis cn
talcnton wordt Troelstra door zijn
vrionden op do handen gedragen en door
zijn vijanden fel gehaat. Voortdurend is
nog aan do ordo zijn houding bij de staking
in April. Zijn vijanden noemen hem hierin
lafhartig, verraderlijk on hniohclaehtig,
zijn vrienden blijven hem achten als don
ridder zonder vrees of blaam. Trocletra
wist, dat geen staking do aanneming der
dwangwetten zou bolotton; hij twijfelde zoor
sterk aan het welslagen cencr staking in liet
transportwezenhij achtte de mislukking
cencr algemcene werkstaking zeker cn
tooh ging hij mee.
Do Nieuwe Notterdainsche Courant zegt
zeor scherp van deze houding: Do man van
eerlijke overtuiging, c.o volgelingen op een
vordcrflijk spoor ziot geraken, heeft maar
één plicht, namelijk: ze desnoods ten kos
te van alles terug te houden.
Wij zien gcon kans Troelstra van dezo
aanklacht vrij to pleiten, maar er zijn zeer
vorzochtende omstandigheden. Het is erg
gemakkelijk in een courant don zedenmees
ter uit te hangen, maar hot is erg moei
lijk als partijleidor te handeion in omstan
digheden als waarin Troelstra verkeerde.
Hij heeft jaron van zwaren strijd on harden
arbeid aan dc arbeidersbeweging gegeven.
Hij heeft zichzelf nooit ontzien; waar hij
noodig was, stond hij vooraan. Zou hij nu
do arbeiders alleen laten optrokken? Zou
hij den schijn op zich nemen van lafheid?
Zou hij zijn invloed In de S.-D. A.-P. ver
spelen? Troelstra heeft geaarzeld. Hij heeft
zwakjes gewaarschuwd voor den onberaden
stap. Tooh ging hij mee. Hij handol-
ido vorkeord, maar zouden wij beter ge
handeld hobbcn? Bekwame mannon in do
S.-D. A.-P., maar met minder ervaring en
'politiek doorzicht, kwamen heftig tegen
Troelstra's weifelende houding op.
Toch had hij mootcn afraden, wat. hij ver-
dorflijk achtte cn zich liever een vijand der
arbeiders lafen soheldon, dan tegen hot be
lang dor arbeiders, dat hij ook hier heldor
inzag, aan liet „anarchistische avontuur"
meedoen; maar zouden wij den moed gehad
hobbe.n voor dien moeilijken plioht?
Troelstra liecft gofaald, maar wij blijven
ondanks dezo en andere fouten eerbied heb
ben voor den man, die als jong advocaat
een schitterende carrière en de vriendschap
zijner standgenooten prijsgaf, gelasterd
word, armoede leod, in de gevangenis zat,
omdat hij meovocld© cn meestreed met de
armoodcre.
Mr. A. Kcrdijk antwoordt in het Sociaal
Weekblad op hét artikeltje van De Neder
lander aan zijn adres.
Op do wijze van bestrijding zijner bc-
sohouwingen maakt hij tweeërlei aanmer
king.
Do eerste is, dat Dc Nederlanderéén
En waarom had b|J baar in zyn gestolon
geheim gonomen? Omdat hy wist, dat haar
intiemste vriendin, de douairière Van Rhyn,
den heer Van DUk tot haar makelaar had,
en dat Chrisje, al had zy ook stiJzwygondhold
beloofd, nochtans niet kon zwygon, on or
zelfs niet mede zou dralen, do bewuste damo
to gaan waarschuwen.
V.
Kapitein Willems hield woord on bleef
dien avond stilletjes thuis by de warmo
kachel on hot gezellige gaslicht, om op zyn
gemak zyn thee te drinken en onderwyi
met de voorgenomen lezing in hot dagboek
van zyn vriend te boginnen, zoo het heotto,
om hiermede door hom overtuigd te worden.
Wy zullen Willems mot aandacht by zyn
lectuur volgen.
2 Maart 18
Wanneer ik de pen opvat, om myn dag
boek to gaan schryven, dan goschiedt dit uit
zekoro behoofto, om myn gedachten, myn
opmerkingen on myn indrukken aan een
twoede mede te deelen, en wel aan u, denk-
beoldige, afwezige vriend I die ray moet ken
nen en begrypen. Ik kies daartoe don brief
vorm, als do eenige, waarin ik my in staat
gevoel myn gedachten met eenige duidoiyk-
heid te formuleoron; de eenige ook, die altyd
aanleiding gooft, dat myn gedachten olkandor
onophoudelyk en in verscheidenheid opvolgen.
Myn phantasio is levendig genoog, maar haar
beelden zyn te vluchtig, en ik hen myn pon
nog niet genoeg meestor, om haar scheppingen
onder eenigen vorm ten papiero to brengen.
Wordt vervolgd.