Jïo. 18279 LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 10 JUNI. - TWEEDE BLAD. Anno 1908 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. "O" itar'ocS.ciixa.gg-. Do Arnhemsclie Courant zegb, dafc het eeer wel mogelijk is, al is het ook nog niet gebleken, dafc ber wille van de hun geboden faciliteiten tot het benoemen van buiten gewone hoogleeraren (priestere of leekon) aan de Rijksuniveraifcoi- ten, de katholieke Kamerleden wel bereid vullen zijn aan dr. Kuyper's Vrije Univer siteit het promotie-recht te gunnen. Haar of daardoor ook do jongste fractie der meerderheid, de christelijk-hisfcorische par tij, voor dit denkbeeld gewonnen zou kun- ficn worden, schijnt haar weinig aanneme lijk. De Nederlander, liefc orgaan van jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman, heeft ten vori- gen jare nog een reeks artikelen gegovon tev bestrijding van de opleiding van jonge lieden aan inrichtingen van hoogor onder wijs, uitsluitend van één bepaaldo weten schappelijke richting, zoodat nauwelijks is aan te nemen, dat de partij onder mr. Loh- fcnan's leiding ook maar in eenig opzicht zou kunnen medewerken om den bloei van zulke in zijn oog afkeurenswaardige in richtingen te bevorderen. Het betoog in de memorie van toelichting tot aanboveling van het stichten van b ij- tondore leerstoelen aan de Rijks universiteiten noemt hot blad een meester stukje van behendige goochelkunst met .woorden. Hierbij boudo men in het oog, dat in de Homorio van Toelichting aan liet woord is 'dr. A. Kuyper, die, hoewel thans minister Ivan binnenlandsche zaken en premier in een coalitie-Kabinet, hotwelk ,,de doorvoe ring van de bijzondere opvatting van één enkel minister, ook van één enkele partij, in vol8fcrekten zin afsnijdt" niettemin is en blijft de stichter dor zoogenaamde vrije universiteit, welke in mr. Lohman zelfs een geringe afwijking van het dogmatisch ge loof niet kon dulden en dien geliefden broeder" deswege den tempel uitjoeg. Het zijn vooral twee zaken, zegt h-t blad, 'die bijzonder treffen: de zachtmoedige, ver draagzame stemming ten aanzien van an- dcrer denkbeelden en van hot openbaar on- dorwijs, waarin do vroeger heftigst denkba re ketter jager op onderwijsgebied verkeert, nu het er om gaat voor zijn schepping, do >lYrije Universiteit op gereformeerden grondslag", het zoo vurig verlangde pro motie-recht cum offcctu civili to erlangen, en liet misleidende gebruik, van do uit drukking: „liet vrije onderwijs" gemaakt, om de redeneering ingang te doen vinden. Maar het kraste in dit opzicht is de slotalinea dezer paragraaf (par. 1) van de Toelichting, waarin zelfs voor een teksfcver- valsching niet is teruggedeinsd, om aan de drogredenen dier paragraaf den schijn van waarheid te geven, tenzij de minister Kuyper in liefc bezit mocht wezen van een andere grondwet van het koninkrijk der Nederlanden, dan laatstelijk den lldon No- yomW 1887 is afgekondigd. „Ter afsnijding van misverstand en noo- 'deloozon woordenstrijd zoo eindigt do forste paragraaf sta hierbij ten overvloe de aangeteekend, dat de uitdrukking: vrij hooger onderwijs in deze memorie genomen is in den zin der Grondwet.. Art. 192, eerste lid, zegt: Hot onderwijs is vrij. en spreekt daarmede uit, dat er is oen openbaar onder wijs, dat van do overheid uitgaat, en con Vrij onderwijs, dat uitgaat van bijzondere personen of instellingen." Met verbazing mag men vragen, waar de steller dor Memorie al dezen onzin van daan haalt! In art. 192, eerste lid, sfcnafc van-vrij onderwijs geen letter, maar wel: „Het openbaar onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der Regeering", 'dus eerder een veroordceJing dan o.n aan prijzing van de groote zorg, welke do mi nister van binnenlandsche zaken in zijn ont werp tot wijziging en aanvulling van de hooger-onderwijs-wefc voor hot bijzonder onderwijs aan den dag legt. En in het /Vierde lid van art. 192, waarin wel van bij zonder ondorwijs sprake is, al wordt ook de naam niet genoemd, staat niet te lezen: ,,Hct onderwijs is vrij," maar „het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toe zicht der overhoid", enz., waarmede in gee- D Hoe fraai het concert ook was, Chrlsje hoorde en zag er het rechte niet van en beet zich in haar gekrenkte eigenwaarde don gauschen avond van ergernis op do dunne lip pen, nu en dan grimmige blikken naar de niets kwaads vermoedende meisjes wer pende, en onderwal smeedde zy met haar even venijnige vriendin plan op plan om het haar betaald te zetten. Deze plannen kwamen reeds don volgenden dag tot uitvoering. Juffrouw Chrisje van der Plas ging toen mot opgestreken zeil een vlsilo by de Van Dyks brengen en kwam by dio gelegenheid eonsklaps zóó heftig met haar grievon tegen Maria en Anna voor don dag, dat deze, tegen zulk een tong niet opge wassen, als ware het geheel overbluft waren; en toon zy zich eindeiyk tegenover haar wilden verdedigen en zeiden, dat zy hoegenaamd uiet om haar gelachen, veel minder Iets gezegd bedden, nam zy niets daarvan aan en blios den aftocht, precies zooale zy gekomon was. Van dien dag af was de oorlog tusschen Chrieje van der Plas en Van Dyk openiyk verklaard. Robort Nyman hield het, als echte wind- wyzor, met belde partyen. Was by by de familie Van Dyk, dan trachtte by deze te believen door allerhande kleine hateiykheden omtrent Chrisje te vertellen, en bevond hy zich by haaf, dan beaamde hy al de aanmer kingen, die zy met haar scherpe tong steede op de bewuste familie wist te makeit nen deele wordt uitgesproken, dat er naast het openbaar ook een vrij( 1) onderwijs zal zijn, uitgaande van bijzondere personen of instellingen. Maar alleen dat, behoudens het toezicht, bijzonder onderwijs niet verbo den is, dus er kan zijn. Het onderschei dend kenmerk van openbaar en van bijzon der onderwijs ia aangegeven in onze onder wijswetten; in de Grondwet zal men er ver geefs naar zoeken. In hoeverre de voorwaarden, bij hot wets ontwerp gesteld voor het vestigen van bij zondere leerstoelen aan de Rijksuniversi teiten, bevredigend en voldoende zijn te achten, onderzoekt de Arnhemsche Courant voor het oogenblik niet: maar tegen do zaak zelve kan, naar het haar voorkomt, geen principieel bezwaar bestaan. Het gevaar van eenzijdigheid bij de ver vulling van vacatures aan onze universitei ten, waar de benoeming geschiedt door de Regeering op aanbeveling van curatoren, de faculteit gehoord, is geenszins denkbeel dig, zoodat het niet slechts billijk geacht mag worden, maar ook uit wetenschappe lijk oogpunt wenschelijk, dat er gelegenheid besta voor een richting, welke bij de benoe ming van hoogleeraren wordt buitengeslo ten, om de aan de universiteit studeerende jongelingschap ook haar wetenschappe lijke inzichten te kunnon mededoelen. Met het toekennen van het promotie-recht cum ©ffcotu oivili aan bijzondere scholen van hooger onderwijs 6taat het, zegt het blad, daarentegen gansch anders geschapen. Achten wij op zichzelf reeds dit beginsel ■vicieus, omdat do maatschap pel ij ko en rechtsgevolgen, aan het bezit van diploma's verbonden, daaraan bij de wet zijn toege kend juist, omdat het alleen do overheid is, die door middel van de onder haar toezicht ou. oontróle sfcaando onderwijsinrichtingen over het toekennen dier rechten beslist, tegen do voorwaarden echter, waaronder het wetsontwerp een- gelijksoortig, maar daarom nog niet gelijk recht aan bijzondere inrichtingen wil toegekend zien ook het spelen met deze twee woorden is weer een merkwaardig staal van dr. Kuyper's goo chelkunst 1 is verzet tot het uiterste plicht voor ieder, die het wetenschappelijk peil van het hooger onderwijs voor daling wil behoeden. Daarbij laten wij thans ge heel onaangeroerd de quaestio, in hoever wetenschappelijk onderzoek, gebonden aan vooraf vastgestelde dogmata of andere niet betwistbare regelen, op dien naam aan spraak kan maken; de vrijhoid om zulk on derwijs te geven, wonschen wij in do verste verte niet belemmerd te zien, maar aan de overheid blijve het uitsluitend recht te be palen, aan welke eisohen moeten beant woorden zij, wien de wet zekero maatschap pelijke bevoegdheden toekent, of die zij als openbare ambtenaren haar vertrouwen waardig keurt, en doet zij van dit uitslui tend recht afstand, dan mag 't niet andere zijn dan onder do stelligste waarborgen, dat het algemeen belang daarbij geenorlei schade kan lijden. Die waarborgen, zegt het blad, biedt do regeling, welke te dezen aanzien bij de wet is vastgesteld met betrekking tot de Am- sterdamscho universiteit, woli 1 bovendien als openbare inrichting van onderwijs nog staat onder de contröle der openbare mce- niug. Maar die waarborgen worden naar haar meoning niet geboden door de voor waarden, welke aan de Vrijo Univorsiteit zullen worden gesteld. Do slap po waarborgen van do „vrijo uni- voraitoit" te vorderen, worden in do Memo rie van Toelichting verdedigd op een wijze, welke een wonderlijk licht werpt op den cisoh der rechtsgelijkheid, welken de kor- kelijkcn telkens zoo luide laten klinken. Van de openbare universiteit van Amster dam cischt de wet alle faculteiten, cn voor de „vrije universiteit" zou zij er met 3 ge noegen nemen, „daar de faculteiten der ge neeskunde cn der wis- en natuurkunde zoo kostbare inrichtingen en hulpmiddelen vor deren"; van de gemeentelijke univorsiteit cischt zij volle bezetting der verplichte leer stoelen aan allo faculteiten, maar voor de „vrije univorsiteit" zou zij zich tevreden stellen met 3 professoren, omdat „tot 1870 voor de rijks-universiteit te Utrecht en to Groningen ten opzichte van drie facultei ten geen hoogere eiscli gesteld was", terwijl Ook toen hy daar nu by haar in de zy- kamer zat, was dit spoedig weder het goval, on ihans vanzelf koren op zyn molen. „Ge zyt zeker reeds op de party bU Van Dyk gevraagd," zelde Chrisje, terwyi zy het twaalfuurtje gereed maakte, dat uit niet al te sterke koffie met-brood en kaas bestond. „Helaas, ja I" antwoordde Robert met een zucht. „Wat, helaas? Hoe hob ik het nu met je? Jy, een huisvriend van die voorname familio on bovendien iemand, die nogal van een pretje houdt? En Ik beloof het je, men zal daar weder van belang uithalen." „Ik wil gaarne gelooven, myn lieve juffrouw Chrisje I" sprak Nyraan, „dat myn antwoord u bevreemdt; maar ik wilde wel, dat ik met fatsoen van die conversatie af was. „Nu wordt je nog geheimzinniger, je maakt me waariyk nieuwsgierig. Hebben ze je soms het een of ander in den wog gelegd?" „Dat juist niet," hernam Nyman, terwyi hy zich de eene boterham na de andere nam. „Komaan, gy kunt zwygen, jufl En daarom wil ik het u in vertrouwen vertellen. Gy zult er vreemd van ophooren, maar weet gy wat ik vermoed, dat het daar een verkeerdo boel is en Van Dyk in plaats van den ryken man, waarvoor hy gehouden wordt, slechts een fatsoeniyko schurk is, die zich door het crediet en met het onder hem berustende geld van anderen op de been houdt." By deze woorden kreeg Chrisje van der Plas 6en kleur van verbaziDg, of liever, van allesbehalve spytlge verrassing. „Wat zeg je daar?" riep zy, „ben je nu met my aan het gekscheren?" „Allesbehalve, lieve jufl" „En hoe en van waar heb je dit vermoeden „Ja, hoe gaarne ook, kan ik u dit voorals volgens hebzelfde wettelijke voorschrift voor do Athenea heb aantal van. alle hoog- leeraron slechts rijf behoefde te bedragen, enz. Een wonderlijke logical Juist, omdat deze oischcn onvoldoende waren, zijn ze in 1876 verhoogd, en nu komt dr. Kuyper zich op die sedert bijna 30 jaren reeds veroor- deoldo minima beroepen, om aan zijne stiohting, do „vrije universiteit op gere formeerden grondslag", het jus promo vendi te zien toegekendDit is een avorcchtsche rechtsgelijkheid, een rechtsge lijkheid op den kop, en zou een ergerlijke bevoorrechting zijn van het bijzonder bo ven heb openbaar hooger onderwijs, tot schade bovendien van het ppenb. hooger on derwijs, tot schade bovendien van do weten schap. Dat daartoe de Kamera d r Sfcafcen- Genoraal, zelfs in haar tegenwoordige sa menstelling, do hand zouden kunnen lee- ncn weigeren wij alsnog stellig te gelooven. De Nederlander zegt, dat do h o o g o r- o n d e r w ij s-v oorstellen, in hoofd zaak althans, haar goedkeuring wegdragen, maar dat zij geenszins in allen decle kan meegaan met de beginselen of beschouwin gen, waarop zij door sommigen worden ver dedigd. Men kan nl. deze voorstellen beschouwen als den laatstcn stap op een reeds sinds lang ingeslagen weg, of wel als een eersten stap op een nieuwen weg. Gevoelden wij ons tot liet laatste verplicht, moesten wij dit ontwerp beschouwen als principieole wijziging van do verhouding van den Staat tot het H. O., dan zouden wij tot zijn verwerping moeten adviseeren. Geen sympathie met het tijdelijk bewind zou ons daarvan mogen terughouden. Maar o. i. sluit de aanneming van dit ontwerp niot in zich de aanvaarding van het beginsel, dat wij meenen te moeten bestrijden. Hot geven van ondorwijs, zegt het blad verder, is vrij, en kan onmogelijk vrijer worden. „Ruimere vrijmaking" is niet wel mogelijk. Toch is dit, practisch gefiomen, niet ge heel juist. Immers heeft onze wetgeving het uitoefenen van zekere betrekkingen en het beklcoden van zekere ambten afhankelijk ge steld van hot bezit van akten, die alleen door do hoogleeraren der rijk6- en der Am- sterdamsche gemeentelijke universiteiten kunnen worden verleend. Al is het geven van onderwijs dus volko men vrij, on al behoeft niemand de colleges aan de openbare hoogcseholen tc volgen, ook niet als hij eenig staatsexamen wil afleggen, toch wordt aan de hoogleerarcn bij de open bare instellingen of, wil men, aan hen, die hun lessen volgen, een groot voorrecht toe gekend boven alle anderen. Met de vrijheid van onderwijs heeft dit eigenlijk niets te maken. De Staat kan laten oxnmineeron door wien hij wil en de ongelijkheid, die ook wij afkeuren, zou niet bestaan, indien men het advies gevolgd had van de staats commissie van 1849, die de vereischte exa mens niet door de faculteiten, maar door vorschillende jaarlijks aan te wijzen commi8- siën wilde zien afgenomen, terwijl dan het doctoraat als een zuiver wetenschappelijke titel zou worden beschouwd. Om velerlei redenen allereerst ter wil le van het hooger onderwijs zelf zou ons deze losmaking der zoogenaamde „cffcctus civilis" van academische examens het docl- r \tigsfc hebben geschenen, en ook het meest liggende op den antirevolutionnairon weg. Meermalen is van antircvolutionnairc zijdo dio losmaking voorgestaan, cn wij hopen, dat het nog eenmaal daartoe komen zal, ook omdat het tegenwoordige stelsel leidt tot verkeerde toestanden in onze openbare hoo- gescholcn. Zekerlijk zijn ook aan het exami- neeren van commissies bezwaren verbonden, inzonderheid bij handhaving van het begin sel, dat ieder vrij is to studeeren waar hij wil. Maar die bezwaren wegen, dunkt ons, tegen de voordeelcn der losmaking niet op. Do Regeering zelve prijst trouwens deze re geling zeer aan, maar... acht don tijd daar voor nog niet gekomon. „De geest aan onzo openbare universitei ten is voor zulk een stolsel nog slechts matig gewonnen", zegt do Minister, en „men mag niet, om het bijzonder universitair ondor wijs uit een gedwongen positie te redden, aan het openbaar universitair ondorwijs ge- nog niet zeggen, daar het myn geheim niet is. Verschoon my dus; gy weet nu genoeg, om te kunnen begrypen, waarom ik hun boleefdheden zoo tegen myn zin aanneem. Ik zou wel kunnen bedanken en er langzamer hand geheel wegbiyven, doch zonder bepaalde reden gaat dit slecht, vooral met het oog op don vertrouweiyken voet, waarop ik sinds jaren met hen omga en de vriendschapsbe- wyzen, dio ze my steed8 opdringen. Dit neemt echtor niet weg, dat het tegen myn beter gevoel aandruischt om mede te genieten van hetgeen men vermoedt, dat juist niet op do eeriykste wyze verschaft wordt. Vindt u niet?" „Wat zal ik jo zoggen, myn vriendl" liet Chrisje er op volgen; „ik ben to zeer ver baasd door hetgeen ge my daar vertelt. Wel, wie zou ooit zoo lots denken by zooveel trots en zooveel blufl Hoe is het mogeiyk, zou men haast zeggen." En terwyi er steeds meer venyn in haar scherpe Btem kwam, ging zy voort: Zie, je kent my to good, dat ik de laatste zou zyn, om my in eens anders leed te verheugen; maar gebeurde déar eens wat, dan zou men moeten zeggen: boontje komt om zyn loontje." „Jawel, boontje komt om zyn loonljo," herhaalde de schilder; „verbeeld u eens, d-:< meisjes hebben my straks even het salo- laten zien, zooals het in gereedheid voor de party is.'' „Welnu?" „'t Is byna niet te gelooven, zoo prachtig dit er uitziet.... in 't hartje van den w: ter een keur van bloemen en gewassen, reci streeks uit Brussel gekomen. Als cadeaux v. de kinderen: twee sierlyke voltaires met rijk j geborduurde medaillons. En dan nog iet De voornaamste kok zal het souper leveren, alles getruffeerd en in gelei." wold aandoen." Men zou echtor kunnen vragen, of niet het thans voorgestelde allo universiteiten in een gedwongen, of liever gewrongen, positie brengt, en of niot do be langen van het openbaar hoogor ouderwijs zelf dio losmaking dor offectus civilis van universitaire examens vordort. Intusscken, zoo gaat De Nederlander voort, wij staan nu voor de oplossing, die de Regeering ons biedt. Hoewol geen principieele verbetering, is zij voor hot bijzonder onderwijs een tege moetkoming. Zij legt echter aan dat onder wijs zoodanige verplichtingen op, dat het ons twijfelachtig toeschijnt of zij practisch veel baten zal. Zal n bijzondere univer siteit hot recht verkrijgen om zolve te oxa- nrineeren, dan zal zij o. a. van een zeker aantal faculteiten en van zeker aantal pro fessoren in elke faculteit moeten voor zien zijn. Moeilijk is het do ondervinding bewees hot do noodigo leerkrachten te vinden, als hot ten minste daarbij om waarlijk we tenschappelijke mannen to doen is. Zoodra het behoud van het jus promovendi oum offectu oivili er van afhangt, zal de bijzon- (doro hoogcschool, hoe dan ook, de vacatu res moeten vorvullen, om het eenmaal ver kregen reoht niet tc verliezen. De waar borg voor goed hooger ondorwijs vervalt daardoor groofcendeols. Bij do gymnasia geldt hetzelfde, maar daar weegt het be zwaar minder, omdat docenten lichter te vinden zijn. Deze tooh hebben aan andere eischen te voldoen dan profeasoron, tenzij men zich mot een soort repetitoren tevre den stelt. Bedenkt men, dat de theologen en artsen aan dat jus promovendi cum effcctu civili geen behoefte hebben, en do toekenning cr van dus enkel voor literatoren (cn slechts in zeer beperkte mate) en voor juristen van belang is, dan zal men do voorgestelde op lossing cn haar juiste waarde kunnen schatten, cn wellicht mot ons naar hot oogenblik vorlangen, dat de wetenschap wat mindor dan nu als de melkgevende, koo wordt beschouwd, waarnaar ieder wien het slechts om st-aatsvoeder te doen is, hunkert, cn dat dcrhalvo de universiteiten niet meer zooals nu allereerst tot het opleiden van practici worden gebezigd. In een asterisk „Vaccinatie" zegt Het Centrum: Het Vaderland wijst cr op, dat de meer derheid der Bolgisoho Kamer zioh geneigd toont de op hol stuk Yan vaccinedwang bo- staando bepalingen aanzienlijk te verscher pen, in liet belang der volksgezondheid. Hot blad voegt daaraan toe: „Eu hier zouden wij een 6tap achteruit doen"? Het is hot oogenblik om tot de Katholieko loden onzer Sfcaton-Genern~l te zeggen: ca- vcant consulcs 1" Waarom dit nu eigenlijk juist tot do ka tholieke hden onzer Stat uil-Generaal moot wordon gezegd, is ons niet recht duidelijk. Laat nion tooh aan dc booordeeling en bo- handoling van het vaceinc-wctje geen par- tij-caohct geven. Hot goldt hier Ln hoofdzaak eon weten schappelijk vraagstuk, dat dus ook als zóó- danig moet wordon beschouwd. Ook togen vooroordoelen van links is daarbij te waarschuwen. De Standaard zegt: Het Vaderland deed goroop om hulp naar Rome uitgaan, om toch maar het Vaccine- gebod onverzwakt to kunnen handhaven. In België deed een Sociaal-democraat het voorstel om den vaccme-dwang to verscher pen. België is Roomsch. De centrale seotio bleek het voorstel niet ongenegen. Alzoo, gij, Roomsoho afgevaardigden in Neder land, neemt een voorbeeld aan uw Belgische broederen. Gemeenlijk onthoudt een partij-orgaan zich van dcrwije plomp advies aan Kamer leden der tegenpartij. En terecht. Men weet toch maar al to good, dat zulk advies er nooit diep ingaat. Meer nog, dat zulk advies lioht vragen doet, of er ook een ad dertje ondor schuilt. Zoo lief, dio strijkage voor do Belgische broederen, waar anders in het oog van Het Vaderland geen haar goed aan is. Dat heet dan tegen pokgevaar, maar het Chrisje beot zich van ergernis nu eens op de lippen, dan weder op do nagels. n't Is wat al te org", sprak zy„'t is om lk weet niet wat te worden, altyd zóó hoog bovon een ander te willen uitblinken. Donk eens, straks was mevrouw Potri hier, om mU eon niouwo japon aan te passon, en zy vertelde my onderwyi, dat do beide nuffon kleedjes hebbon gekregen van rosó zyde, mot witte tule er over hoen, het is waariyk om het uit do proosten." „Dat is het, jufl" zei Nyman. „Maar doe my nu het ploizier, en laat aan niomand iets blyken van hetgeen ik u gezegd heb. 't Is slechts een vermoeden; en wy zouden eon inal figuur 3laan, wanneer het later bleek een praatjo te zyn geweest." „Ondor óón beding beloof ik u te zwygen", merkte Ohrisje met het haar eigen valsche lachje aan. „Én dit ie „Dat ge my na de party eenige détails er van komt vertollen." „Dat beloof ik u. Gy zult er alles van weten. Ik zal er om uwentwil een opmerk zame waarnemor zyn." „Waariyk, Nyman! je bent eon model van welwlllendhoid." „Al te veel eer, jufl" En terwyi by dit zoide, stond Robert op. „Hoe, ga je nu al heen?" vroeg Chri6je. „Biyf je niet een likeurtje drinken?" „Ik zou hot gaarne doen, maar on hier keok de schilder op zyn horlogo ik heb te twee uren vergadering van de breischool on „0 neen, dan mag ik u niet terughouden," viel Ohrisje haastig in; „de vervulling onzer Cliri8teiyke plichten gaat vóór alles." En spoedig daarop had Robert Nyman het huls zyner vriendin verlaten. kon ook togen hot clericaal gevaar bedoold zijn. Vorbeold u eons, dat hot gelukte, door verwijzing naar dio treffelijke Belgischo cl<$» ricalen, in het clerical©" bloc hier te lan de voorgoed een wigge te drijven, fcn heel onzo politiek weer om te zetten 1 Intusscken, één ding wordt uit het libe raal vorzet togen hot V a o c i n e-wet je steeds duidelijker. Als deze tweo in het geding zijn: cenor- zijds eenig ondersteld hygiënisch gevaar, en anderzijds een zeer ornstige aanranding van do persoonlijke burgervrijheid, is do bo- zorgdheid voor eigen huid zoo alles over wegend, dat aan het tweede zelfs geen woord gespild wordfc En dit nu is konteckenend. Immers het toont opnieuw, hoe weinig op de weegschaal dezer hecron het persoon lijk tegenover het materieel belang op weegt, Zo toonon niet aan, hoc men, tegen wil on dank, zich ton slotte genoodzaakt ziet dit offor te brengen on bo vorgon. Och neen, het persoonlijk belang dor bur gervrijheid tolt niet cons mee. Voor ziohzolvon voelen ze niet eens, dat dit belang met do zaak gemoeid is, on voor hun modoburgore komt al dat spreken over pcrsoonlijko burgervrijheid niet te pas. De Blijde Wereld, een weekblad, dat Christendom on Socialismo wil voreenigen, schrijft: Als allo mannon van groote boteokenis cn talcnton wordt Troelstra door zijn vrionden op do handen gedragen en door zijn vijanden fel gehaat. Voortdurend is nog aan do ordo zijn houding bij de staking in April. Zijn vijanden noemen hem hierin lafhartig, verraderlijk on hniohclaehtig, zijn vrienden blijven hem achten als don ridder zonder vrees of blaam. Trocletra wist, dat geen staking do aanneming der dwangwetten zou bolotton; hij twijfelde zoor sterk aan het welslagen cencr staking in liet transportwezenhij achtte de mislukking cencr algemcene werkstaking zeker cn tooh ging hij mee. Do Nieuwe Notterdainsche Courant zegt zeor scherp van deze houding: Do man van eerlijke overtuiging, c.o volgelingen op een vordcrflijk spoor ziot geraken, heeft maar één plicht, namelijk: ze desnoods ten kos te van alles terug te houden. Wij zien gcon kans Troelstra van dezo aanklacht vrij to pleiten, maar er zijn zeer vorzochtende omstandigheden. Het is erg gemakkelijk in een courant don zedenmees ter uit te hangen, maar hot is erg moei lijk als partijleidor te handeion in omstan digheden als waarin Troelstra verkeerde. Hij heeft jaron van zwaren strijd on harden arbeid aan dc arbeidersbeweging gegeven. Hij heeft zichzelf nooit ontzien; waar hij noodig was, stond hij vooraan. Zou hij nu do arbeiders alleen laten optrokken? Zou hij den schijn op zich nemen van lafheid? Zou hij zijn invloed In de S.-D. A.-P. ver spelen? Troelstra heeft geaarzeld. Hij heeft zwakjes gewaarschuwd voor den onberaden stap. Tooh ging hij mee. Hij handol- ido vorkeord, maar zouden wij beter ge handeld hobbcn? Bekwame mannon in do S.-D. A.-P., maar met minder ervaring en 'politiek doorzicht, kwamen heftig tegen Troelstra's weifelende houding op. Toch had hij mootcn afraden, wat. hij ver- dorflijk achtte cn zich liever een vijand der arbeiders lafen soheldon, dan tegen hot be lang dor arbeiders, dat hij ook hier heldor inzag, aan liet „anarchistische avontuur" meedoen; maar zouden wij den moed gehad hobbe.n voor dien moeilijken plioht? Troelstra liecft gofaald, maar wij blijven ondanks dezo en andere fouten eerbied heb ben voor den man, die als jong advocaat een schitterende carrière en de vriendschap zijner standgenooten prijsgaf, gelasterd word, armoede leod, in de gevangenis zat, omdat hij meovocld© cn meestreed met de armoodcre. Mr. A. Kcrdijk antwoordt in het Sociaal Weekblad op hét artikeltje van De Neder lander aan zijn adres. Op do wijze van bestrijding zijner bc- sohouwingen maakt hij tweeërlei aanmer king. Do eerste is, dat Dc Nederlanderéén En waarom had b|J baar in zyn gestolon geheim gonomen? Omdat hy wist, dat haar intiemste vriendin, de douairière Van Rhyn, den heer Van DUk tot haar makelaar had, en dat Chrisje, al had zy ook stiJzwygondhold beloofd, nochtans niet kon zwygon, on or zelfs niet mede zou dralen, do bewuste damo to gaan waarschuwen. V. Kapitein Willems hield woord on bleef dien avond stilletjes thuis by de warmo kachel on hot gezellige gaslicht, om op zyn gemak zyn thee te drinken en onderwyi met de voorgenomen lezing in hot dagboek van zyn vriend te boginnen, zoo het heotto, om hiermede door hom overtuigd te worden. Wy zullen Willems mot aandacht by zyn lectuur volgen. 2 Maart 18 Wanneer ik de pen opvat, om myn dag boek to gaan schryven, dan goschiedt dit uit zekoro behoofto, om myn gedachten, myn opmerkingen on myn indrukken aan een twoede mede te deelen, en wel aan u, denk- beoldige, afwezige vriend I die ray moet ken nen en begrypen. Ik kies daartoe don brief vorm, als do eenige, waarin ik my in staat gevoel myn gedachten met eenige duidoiyk- heid te formuleoron; de eenige ook, die altyd aanleiding gooft, dat myn gedachten olkandor onophoudelyk en in verscheidenheid opvolgen. Myn phantasio is levendig genoog, maar haar beelden zyn te vluchtig, en ik hen myn pon nog niet genoeg meestor, om haar scheppingen onder eenigen vorm ten papiero to brengen. Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5