Dure Paarden. De Italiaansclie hond. eigen volkslied het land, dat ons dierbaar is, als ,,de plek, waar eens onze wieg op stond V' Het mag dan ook geen verwondering wek ken, dat de wieg haar geschiedenis heeft, die te vervolgen is tot achter het nevelig gordijn der grijze oudheid. Evenmin is het gewaagd, te onderstellen, dat velen die ge schiedenis belang inboezemen zal. Men heeft langen tijd gemeend, in Mo- zes' biezenkistje, dat omstreeks 1500 vóór Chr. door Jochebed aan het Nijlwater werd toevertrouwd, den oorsprong aller wiegen te mogen zien. In het Britsch Museum ech ter worden, dank zij den onderzoekingen der archaeologen, kostbare overblijfselen van wiegen-voorouders bewaard, die dateeren uit het oude Ninive van 4000 jaar vóór Chr. Misschien, dat het rusteloos vorschen der oudheidzoekers de geschiedenis dei- wieg nog zoo zal volmaken, dat de Eva van het wiegengeslacht den menschen kan wor den getoond. Hoe het zij, zeker is, dat reeds in de alleroudste tijden de kleine schreeu wers zoet werden gehouden in dezelfde bie zen mandjes als waarin tegenwoordig onze verwende lievelingen den slaap der on schuld sluimeren. Er zijn maar heel weinig volksstammen, bij wie het gebruik van d,it meubel geheel onbekend is. Zoo zouden de Eskimo's bijv. niet kunnen zeggen, dat een van hun rasgenooten in een gouden wieg is grootgebracht, eenvoudig, omdat zij het ding, uit welk materiaal dan ook vervaar digd, niet kennen. Zoo'n Eskimo-baby wordt heel anders vertroeteld. De kleine wordt in een warme berenhuid gewikkeld, op een beschut plekje van de hut neerge legd en als hem het voorrecht te beurt valt, eens even in de buitenlucht te mogen ko men, dan vindt zijn naakt lijfje genoeg be schutting in moeders overkleed van otter vellen In het algemeen is in het ijzige Noorden de wieg öübekend. Bij de Noordamerikaansche Indianen daarentegen wordt de wieg al even onmis baar geacht als deel van baby's luiermand, als bij de Europeesche volkeren. Wat al smaak, zorg en moeite legt niet de jonge Indiaansche aan den dag, waar het geldt, het bedje van haar kind te sieren 1 Iedere stam heeft weer een anderen vorm van wieg, die gewoonlijk bestaat uit een eenvoudige plank, waarop een zacht dieren velletje, dro ge mossen of grassen worden aangebracht. Het kind wordt er met kleurige strikken op vastgebonden. Ook bestaan er wiegjes, die aan de takken der boomen kunnen wor den opgehangen. Zoo verhaalt ons een rei ziger in zijn reisindrukken, dat hij, eens neerknielende bij een boschbeek, opschrikte door zachte snuif-geluidjes, in den boom achter hem en, opziende, ontwaarde hij vijf kleine kleuters, die, uiterst tevreden, zich in eikaars gezelschap vermaakten, zegt ,,De Telegraaf". Het gebruik van hangende wiegen kwam veel voor in Zweden, Rusland en China en had ten doel, het kind tegen aanvallen van wilde dieren te beschermen. De Ohineeeen volgen heden ten dage die gewoonte nog, uit vrees voor de ratten, die in hun land zeer talrijk zijn. Daar bet gevaar van aan vallen door wilde dieren voor alle primi tieve volkeren hetzelfde was, is ongetwij feld het gebruik va-n hangende wiegen stel lig even oud als dat der staande. Er was daarbij nog dit voordeel aan verbonden, dat iedere lichte windvlaag het wiegje in be weging bracht, hetgeen langen tijd gegolden 'heeft als een radicaal slaapmiddel, evenals nu nog als zoodanig geldt het zachtver- doovende slaan op het hoofd bij de Ooster- sche volkeren. De Russen hangen hnn kinderwiegjes aan de zoldering en brengen ze in beweging door hun voet in een ring te zetten, die •met een touw aan het mandje verbonden is. Tegenwoordig heeft men leeren inzien, dat die schommelende beweging volstrekt niet hoodig en allerminst verkieslijk is. Voor een baby gelden nagenoeg dezelfde wetten als voor ons, en wat zoüden wij zeggen, als wij dezelfde schommelprocedure ronden hebben te ondergaan 1 De prijzen, die enkele paarden bij ver koop hebben opgebracht, of ook de prijzen, die sommige dezer edele dieren voor hun bezitters bij wedstrijden gewonnen hebben, grenzen aan het fabelachtige. Aan een mede- deeling hierover in „La Nature" is het volgende ontleend: De hoogste prijs, die ooit voor een paard besteed is, bedroeg 39,375 ponden sterling, zegge 432,500 gulden. Voor deze som werd de Flying Fox van den koning van Enge land bij opbod verkocht aan den heer Blanc, nadat het dier in 1900 den Derby-prijs ge wonnen bad. De vermaarde hengst Ormonde werd door zijn eersten eigenaar, den hertog van West minster, verkocht voor 115,600 gulden, bij een tweeden verkoop steeg de prijs tot 383,000 gulden. Niet alle winners van den Derby-prijs bereikten zoo hooge prijzen. Zoo werden St.-Blaise (1883) en Gallee More (1887) elk voor ongeveer denzelfden prijs van 257,0C0 verkocht. Volgens een verslag van den heer Lava- lard aan de Fransche Nationale Landbouw- maatschappij ligt het gewicht van een ca- valeriepaard tusschen 460 en 480 KG. bijgevolg mag een renpaard het gewicht van 400 KG. zeker niet overschrijden. Schat men de tegenwoordige waarde van het goud op 3 franken het gram, dan zou een ren paard dus 1200,000 franken moeten opbren gen, om zijn gewicht aan goud waard te zijn. Maakt men eenzelfde berekening voor zilver, het vroeger zoo kostbare, thans zoo veel in waarde verminderde metaal, dan zien de getallen er heel anders uit. Had men bijv. Flying Fox in zilverstukken wil len betalen, dan zou men daarin een ge- wicht noodig gehad hebben, dat meer dan het twintigvoudige van het eigen gewicht van het paard bedroeg. Niet minder verbazend zijn de bedragen der prijzen, die sommige edgenaare met hun paarden behaald hebben. Zoo heeft o. a. het paard Insiglass, een afstammeling van de merrie Deadlock, die eenvoudig bij een boer gekocht was, gedurende zijn leven 5755 pond sterling (ongeveer 700,000 gulden) gewonnen. Ale men dus op de eene schaal eener ba lans dit dier geplaatst had en op de andere schaal de door hem gewonnen prijzen in goudstukken, dan zou de balans zeer duide lijk n&ar den kant van het paard zijn door geslagen. Het dier won dus in zijn leven een hooger bedrag in prijzen, dan zijn ge wicht aan goud bedroeg. Nog andere voor beelden kan men noemen, als Donovan, die ruim 690,000 gulden aan prijzen gewonnen heeft, en de bovengenoemde Flying Fox, die ongeveer 500,000 gulden won. En niet alleen winners van den eersten Derby-prijs, ook die als tweede in den strijd aankwamen, brachten hooge sommen op. Zoo werd Match Box, het paard, dat bij den Derby als twee- was aangekomen, aan het Oostenrijksche gouvernement verkocht voor 185,000 gulden, nadat het aan zijn gelukkigen ei eenaar 145,000 gulden aan prijzen had bezorgd. Men kan dus wel begrijpen, dat velen hun fortuin zoeken in het kweeken en onderhou den van renpaarden. Toch moet men niet vergeten, dat tegen een paard, dat als de genoemde, fabelachtig hooge sommen op brengt, er honderden en duizenden zijn, die weinig meer besommen dan wat zij kosten. Arnhem, datum postmerk. Frits! Binnen weinige dagen zend ik je een mooien Italiaanschen hond. 't ~s een pracht exemplaar, dat ik hier toevallig ontdekt heb. In Rotterdam zag ik ze nog nooit en ik ben overtuigd, dat je er wel mee in je schik zult zijn. Je broer JO." Frits las de briefkaart in den familie kring voor. De indrukken waren verschil lend. „De jongen is gek," zei pa. „Wat moeten wij nou in vredesnaam op een bovenhuis met een hond doen? Wie weet wat voor een mormel het is. 'tZal wat moois znn. Na tuurlijk is ie niet zindelijkvuile pooten op de trap, in iederen hoek van de kamer een plas; 'tis wat lekkers. Maar ik zal hem wel mores leeren as ie dat doet, met z'n neus er door, hoor, en een paar keer per dag mot ie naar buiten." „Pa, daar zal ik zelf wel voor zorgen; 't is mijn hond 1" „Ja, jouw hond", pruilde zus Annie; „die nare Jo. Mij heeft ie allang een grif fon beloofd en nou krijg jij 'm. Wat heb jij der au, jij zit toch den heelen dag op schoolIk zou met hem gaan wandelen ennehè, die akelige jongen 1" „Voor poes is het ook niet prettig," mengde moe zich in het gesprek. „Zoo'n Italiaansche hond heeft natuurlijk een op vliegend temperament, ItaliaanBch bloed; daar kunnen we nog wat mee uitstaan." ,,'t Wordt me 'n bende," begon pa weer, „katten, fietsen en honden, allemaal op een bovenhuis. En dan komt nog het voornaam-, ste, de belasting. Maar daarvoor mag jij opdraaien, Fritsje, van je zakgeld!" „Ik bedank er lekker voor, we hebben er allemaal pleizier van, dus die mag u be talen." „Hoor me nou zoo'n aap van een jongen eens aan. Heb ik nog niet genoeg voor mijn rekening?" „Sst, Sst, man," suste moe; „laat er nu geen quaestie komen over dat beest. Jo denkt er ons een genoegen mee te doen, dus moeten we den hond behoorlijk ontvangen." „Ja," zei Annie, „en een hok moet er zijn." „Weet jij hoe groot?" vroeg pa, die ont stemd was, bits. „'t Kan evengoeu een ijs beer zijn als een muis." „We moeten het in ieder geval niet te klein nemen. Ik zal eens bij oom Willem aanloopen, misschien wil die het hok van Karo wel voor een paar dagen afstaan." Oom Willem was wel zoo vriendelijk het verzoek toe te staan en meteen liep Annie naar de dienstverrichting. 's Avonds nog arriveerde het groote hok, dat voorloopig in de keuken een plaats vond, tot groote ergernis van de meid, die zich toch nauwelijks in de kleine ruimte kon bewegen. F rite had intusschen een paar kilo hon- denkaak, een halsband en een ijzeren ket ting gekocht, wat een donderbui van pa's kant ten gevolge had en alle Italianen naar den duivel deed wenschen. Twee dagen na de ontvangst van de brief kaart reed een wagen van Van Gend en Loos voor. „Daar is iegilde Annie en ze vloog de trappen af, om een oogenblik daarna met een goed gesloten pak terug te keer en. „Och, dat stomme dier, 't moet dood zijn,' platgedrukt, 'k Hoor niks, geen janken, geen piepen. Is die jongen gek, om zóó een hond te verzenden I" Pa was de eenige, die de solide verpak king toejuichte; hij hoopte in stilte een lijk voor zich te zien. „Maak dan toch los," zei Annie angstig tot Frits, die het pak om en om draaide, naar ventilatie zoekend„het beest zal stikken I" „Pas op, dat ie je niet bijt", zei moe; „die hond kan wel dol geworden zijn, zóó van Arnhem of." Frite greep eerst voorzichtig in liet pak en sneed toen het touw door. Een dik, ste vig papier vormde de buitenste verpakking Nog geen beweging, nog geen geluid. Angstige gezichten, behalve van pa. Frits kneep weer eens wat harder. „Daar zit ie," zei hij, ,,'k voel zijn staart, maar groot is ie zeker niet, 'n raar model." „Schiet dan tooh op," protesteerde An nie ongeduldig. Nog een omslag van bruin papier, nog een paar kranten enooooooh I 1 I Frita brulde het letterlijk uit van pret. Hij greep in zijn zak, las nog eens de brief kaart, ja, daar stond het; hij had niet goed gezien. „Binnen eenige dagen zend ik je een mooien Italiaanschen hoed...../1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 10