Tweede Lnslruai der Kalli. Slud.-Vereeniging.
Buitenlandseh Overzicht.
J. M. H. van Baar, thans kantonrechter te
Oss.
Benoemd tot substituut-griffier bij do ar-
rondisusements-recktbank te Winschoten, mr.
D. J. 11 om k es, advocaat en procureur te
Groningen,
Benoemd, met ingang van 25 dezer, tot
ambtenaar van het openbaar ministerie:
by d c kantongerechten in liet arrondisse
ment Breda, ter standplaats Breda, mr. J.
P. Amshoff, thans ambtenaar van het
openbaar ministerie bij do kantongerechten
in het arrondissement Dordrecht, ter stand
plaats Dordrecht.
Bij dc kantongerechten in het arrondisse
ment Dordrecht, ter standplaats Dordrecht,
jhr. mr. H. E. E. Roe 11, advocaat en pro
ep reu r te 's-Gravcnhagc, tevens werkzaam
ten parkettc van den officier van justitie
bij do arrondissoments-rechtbank aldaar.
Mot ingang van 25 dezer:
lo. aan don ambtenaar van liet openbaar
ministerie bij do kantongerechten in ftct ar
rondissement Leeuwarden, mr. A. baron
van Harinxma tlioe Slootcn, mot
wijziging in zooverre van hot Kon. Bcsl. van
18 Augustus 1902, als rechtsgebied aangewe
zen het arrondissement Leeuwarden in zijn
geheel
2o. benoemd tot ambtenaar van hot open
baar ministerie bij do kantongerechten in
het arrondissement Leeuwarden, ter stand
plaats Leeuwarden, mr. J. Bioruma
O o s t in g, thans kantonrechtcr-plaatifver-
vangcr, advocaat en procureur te Leeuwar
den.
De Katholieke Studentenvcrecniging
„St.-Augustinus",die hier in Leiden thans
ongeveer 40 leden telt, viert heden haar
tweede lustrum.
Hedenmorgen te 10 uren werden de fees
telijkheden plechtig Ingewijd door een Hei
lige Mis in de kerk van O. L. V. Hemel
vaart aan do Haarlemmerstraat, bediend
door twee loden der Vereeniging cn den
moderator, bij welke gelegenheid een ge
mengd koor uit verschillende vercenigingen
hier ter stede op indrukwekkende wijze do
3do Mis van Hay dn uitvoerde, waarna dc
moderator pater Dc Veer een korte redo
hield.
Vele vertegenwoordigers van Katholieke
Studentenvereenigingcn uit Nederland en
hot buitenland zijn heden aanwezig om deel
te nemen aan dc feestelijkheden.
Te zeven uren des avonds zal er een recep
tie plaats hebben iu den Foyer der Stads-
Gehoorzaal, waar leden en oud-leden elkan
der zullen ontmoeten en waar o. a. ook het
Collegium van het Lcidsch Stüdentcnkorps
zal vertegenwoordigd zijn.
Te kwart voor acht uren zal voor de Ver
eeniging cn dc genoodigden in de Stads-
Gehoorzaal optreden jhr. J. W. J. C. M.
van Nispe® tot Sevenacr, terwijl een sou
per in ,,Lïon d'Or" dc ftestelijkh.don zal
besluiten.
Mei Kamerlid BIugcnlioHz voor de
Haarlewsclie rcchibuuk.
Speciale correspondentie voor 't Leidsch Dagblad.)
In aansluiting mot hot Zaterdag roods ge
melde, schrijft men ons nog uit Haarlem
Hot publiek toonde eene groote belangstel
ling. De helft der gotnigonbanken was inge-
nomon met dames on hoeren, en do publieke
tribune vlooide dadeiyk na de opening geheel
vol. Trouwens, goruimen tijd le voren had
het publiek reeds do toogangsdeur tot de
tribune In de Jayastraat, belegerd.
Do rochtbank was als volgt samoDgoateld
President mr. Clercq van WeelRaads-
foeeren: mrs. Maresz van Swinderen en van
Kes van Meerkerken. 0,m. mr. Do Vries van
Doosburghverdediger mr. P. J. Troolstra.
Het is inmiddels zoo vol geworden, dat de
binnenkomende getuigen voor oen gedeelte
moeten staan.
Getuigen k charge waren: J. A. J. Nolthe-
nius, hoofdinspectourA. Verlaan, inspectour
van politie; Van Dobben, journalist, en J.
Arpot on C. J. de Boer, bezoekers, die de
vergadering indertijd bijwoonden.
Namentf boklaagde waron a dochargo ge
dagvaard: v. d. Gevel, Nales, van Norden,
Xraayenhagen, Kruyt, Hoevens, Langon-
huyzen, Scholtz, Sickens, Vernard on Sohweit-
Ion, allen bezoekers dor bedoelde vergadering.
Gedurende de voorlezing der akto van be
schuldiging en andere stukken, zat de heer
Hugenholtz kalm In do bank der beklaagden.
Nadat een uitvoerig verslag der vergadering
«vae voorgelezen van de heeren Noltbenius en
Verlaan, vele folio's vellen beslaande, werd
Als oerste getuige gehoord, de heer J. A. J.
Vol th en lus, hoofdinspecteur van politie.
Get. verklaarde te volharden by zyn proces
verbaal. Op de vergadering waren 7 miliciens,
Althans soldaten in uniform aanwezig. Get.
Wees er op, dat hy en de heer Verlaan zonder
eenig verwyt hunno aanteekenlngon van do
vergadering hadden uitgewerkt, zoodat de
Woorden, die voorgelezen zyn, werkeiyk door
fcekl. zyn gebezigd.
De heer Hugenholtz erkende, dat in het
algemeen de gang van het gesprokene goed
door get. was weorgegeven, maar precies zoo
liad bekl. niet do woorden gesproken. Spr.
>erwoes naar het vorsing In „Haarlems Dag
blad", dat zeer juist den geïnciimlneerden zin
aldus weergeeft: „Wanneer ooit gecomman
deerd wordt „vuur", zal ik u niet zeggon,
wat u doen moet dan kom ik in botsing
met de wet."
Getuige Nolthenius bleef de juistheid
van zyn proces-verbaal volhouden.
Beklaagde Hugenholtz verklaarde nog
eonige inlichting te willen geven over den
zin in de dagvaarding: „Laten wy den com
mandant in zyn eentje laten brullen 1" Dat
was geen ophitsing, maar spr. zoide het om
aanleiding van het dagorder der commandanten
te Amstordam. Hy bedoelde: laten wy tot
een volgond onderwerp overgaan.
Mr. Troelstra vroeg aan getuige Nol
thenius, of zyn aanteekenrngeii yan de ver
gadering nog bestouden.
Getuige ontkende.
Mr. Troelstra maakte er de rechtbank attent
op, dat getuig* Nolthenius aan het eind van
zyn verhaal geen strafbaar feit constateert,
maar wel dat propaganda was gemaakt voor
de sociaal-democratie.
G o t u 1 g e antwoordde, dat het constateeren
van het strafbaar feit z. i. op den weg der
justitie ligt en niot op dien der politie.
Mr. T r o e 1 s t r a volhardde by zyn vraag.
Getuige antwoordde, dat deze conclusie
van hooger hand wordt gevraagd.
Mr. Troelstra vroeg of getuige steno
grafische asmteekoningen maakte.
Getuige antwoorddo ontkennend.
Mr. T r o e 1 a t r a wees er op, dat de recht
bank er toch wel zeker van moet zyn, dat
inderdaad de geïncrimineerde woorden ge
bezigd zy'n.
Getuige orkende, dat er wel zinnen of
woorden uit zyn verslag kunnen zyn weg
gelaten, maar wat er staat ls volledig.
Mr. Troelstra maakte er get. op attent,
dat dit onjuist is. Ter bewyze las hy den
laatston zin der dagorden voor: „dat geheel
do bevolking van het vaderland zelf6 daar
buiten de aandacht gevestigd houdt op uwe
handelingen", enz. Getuige echryft: „Heel de
aandacht en bovolking van het vaderland is
op u gevestigd" enz.
Mr. Troelstra constateerde,datgotuige
dus niet geheel juist was in zyn verklaring.
De uitdrukking: „Laten wy den comman
dant in zyn eentje lafen brullen" had get.
niet als opruiing opgevat, maar werkeiyk als
overgang tot een ander onderworp.
Getuige Vorlaan verklaarde ook te
volharden by zyn proces-verbaal. De daar
opgeteekende woorden zyn inderdaad door
bekl. gesproken.
M r. Troelstra stelde dezen getuige
dezelfde vragen als den vorige.
Gotuige kon zich niet herinneren, of
bekl. de dagorder van don commandant voor-
golozen heeft, of uit het hoofd voorgedragen,
by meendo van wel.
Bekl. Hugenholtz vroeg of dezo ge
tuige zelf eon verslag had gemaakt.
Getuige antwoorddo bevestigend.
Gotuige Yan Dobben, journalist, woonde
do vergadering by en gaf daarvan verslag
persklaar ter vergadering, 't Is dus naar zyn
boste weten juist. De zin: laat een comman
dant vry, vatte got. als een Ironie op; get.
gobruikto in zyn verslag zooveel mogeiyk do
woorden van don spreker. Do strekking
van het betoog is door get. in zyn vorslag
neergelegd.
Mr. Troelstra vraagt, of deze gotuige
aan do bladen indertyd een bericht zond, dat
do hoor Hugenholtz op het perron te Haarlem
de miliciens opruiend toesprak.
Getuige bevestigde dit echter niet wat
het opruiende betreft. Later werd dit bericht
echter herroepen.
Mr. Troolstra vroeg, of er nog meer
verslaggevers waron.
Getuige antwoordde ontkennend.
Getuige J. Arpot, milicien, bezocht de
vergadering, waarin de heer Hugenholtz als
sproker optrad.
Hf t bleek echter, dat hij zich zoo goed als
niets herinnerde.
Get. praat zeer zacht en is moeilijk te
volgen.
Het O. M. vraagt, of dus z\jn indruk was,
dat liij de wapons moest neerleggen, als er
gecommandeerd werd „schiet", omdat va
ders en moeders er voor konden staan.
Na cenig aarzelen, stemt h.j dit toe.
Mr. Troelstra vraagt, of get. de gc-
hecle vergadering heeft bijgewoond.
Get. antwoordt bevestigend. Hij heeft
één spreker gehoord, den heer Hugenholtz.
Mr Troelstra maakt er hem op at
tent, dat er twee Bprekcrs zijn geweest.
Dat wist get. blijkbaar niet.
Getuige C J. de Boer, milicien, woon
de dc vergadering van het begin af bij. De
heer Hugenholtz zoido: „Als er gecomman
deerd wordt „schiet", weet dan, wat je
moet doen. Ik mag niet zeggen, wat je moet
doen." Als later de geheele zin der proces
sen-verbaal echter wordt voorgelezen, stemt
get. toe, dat dit alles gezegd is.
Nu wordt overgegaan tot het komen der
getuigen a déchargo.
Van get. v.d. Govel, bestuurslid van den
Bond van Miliciens en Oud-Milioiens,
wordt door mr. Troolstra het dool der ver
gadering gevraagd, die door dien Bond
belegd werd.
Doel was, de miliciens op de hoogte to
stellen van don gespannen toestand, on te
vens leden te werven.
Do heer H ugenholtz verklaarde
eerst niet to kunnen komen, omdat hij met
zijn temperament, ah volksredenaar, in het
vuur van de rede, dingen zou zeggen, die hij
niet kon verantwoorden. Later nam de heer
Hugenholtz Let aan, toen er geen spre
ker te krijgen was.
Mr. Tkoelsbra vroeg, of in een Bond
destijds wel eens do quaestie van dienst
weigering ter sprako was gekomen.
Getuige bevestigde dit. De Bond had
het cohter altijd ontraden, omdat hot scha
delijk zou zijn, voor een persoon des wei-
gorenden, cn niet bevorderlijk voor hun be
ginselen.
Mr. Van Nes van Meerkerken
wees er bekl. op, dat in het strooibiljet do
miliciens worden opgewekt solidair te zijn
met de arbeiders. Dat is wel opzetten tot
dienstweigering.
Getuige v.d. Gevel antwoordt, dat do be
doeling was vooral niet to provoceeren,
omdat de arboidendo klasse bij politie cn
leger natuurlijk altijd wat ii het „vordom-
bockje" staat.
Gotuige Nalos, insgelijks bestuurslid
van den Bond van Miliciens cn Oud-Mili
ciens, bevestigde de vorige verklaringen.
De heer Hugenholtz zoide o.a.: ,,ah er ge
commandeerd wordt „vuur" spr. hield even
op cn ging voort „ik zal niet zeggen, wat
je dan doen moot, a.nders kom ik in aanra
king met dc Strafwet."
Mr. Troolstra vraagt, wat de bedoe
ling is in heb strooibiljet van de woorden:
miliciens, toont u solidair
Getuige verklaart, dat dienstweige
ring aJtijd is ontraden. Deze beteekenis is
er dus niet aan te hechten. Getuige Yan
Norden, milicien, bevestigde om zoo
veel mogelijk-dezo verklaring. Ook wat be
treft de weigering van den heer Hugen
holtz na de woorden:,,als er gecommandeerd
wordt „schiet."
Evenzoo dc miliciens Eraayenhofen
en Kruyt. De laatste had uit de geïncri
mineerde uitdrukking begrepen, dat de mi
liciens indien er geschoten moest worden
niet op hun familie moesten schieten
(Hilariteit).
Get. Hoevens is lid van den Bond van
Miliciens en Oud-Miliciens. Ook deze her
innert zich do pauze, die intrad, nadat de
heer Hugenholtz de uitdrukking had ge
bruikt:,, als er gecommandeerd wordt, enz."
Mr. Troelstra vroeg, wat de indruk
was van getuige. Had de heer Hugenholtz
in liedokton vorm willen opwekken tot ver
zet?
Getuige meende van neen.
Getuige L an ge r h u i zen, lid ajs
voorgaande, verteldo de uitdrukking aldus:
als er gecommandeerd wordt „vuur," dan
zeg ik niet „schiet niet", dan zou ik met de
Strafwet in aanraking komen, maar ik
laat het over aan je eigen gevoel."
Getuige S o h o 11 z sprak weder van de aar-
zoling of weifeling des heeren Hugenholtz,
na het eersto gedeelte van den veelbesproken
zin. Get. kreeg den indruk, dat de heer Hu
genholtz meteen van het onderworp wilde
afstappen, nadat hij het woord „vuur" had
uitgesproken.
Getuige Bornard (Sickens was niet
aanwezig) was na de beëediging der rede
naar den heer Hugenholtz toegegaan om te
vragen, wa-l hij bedoeld had met dat „vuur".
De heer Hugenholtz antwoordde dat was
onmiddellijk na afloop der vergadering
dat men volstrekt geen dienst mocht weige
ren. Get. Schweitzer was liierbij.
Mr. Tr oelstra wees op het gewicht
dezer verklaring en hield get. voor, dat
hij volstrekt geen onwaarheid mocht spreken
ten voordeele van beklaagde.
Pleiter wees er op, dat twee voorname
getuigen niet verschenen waren (n.l. Sic
kens en Schweitzer). Hij wenscht d recht
bank in overweging te geven, of wellicht
om deze reden de zaak moest worden ge
schorst, en deed hiertoe het verzoek.
Mr. De VrieR van Doesburgh,
ambtenaar van het O. M verklaarde zich
ten stelligste tegen ©lk uitstel van behande
ling, daar hiervoor geen roden was.
Do rechtbank ging nu in de Raadkamer,
en besliste, dat de zaak zou worden ge
schorst tot half twee des middags.
Na de pauze bleek get. Schweitzer als
nog verschenen to zijn. Get., bevest'gt, dat
Hugenholtz ook hom na afloop der vergade
ring gezegd had: „Weiger nooit dienst!"
S i c k e n a was wederom niet verschenen.
Mr. Troelstra had hooren vertellen,
dat den getuige op raad van zijn schoonva
der een rechercheur van politie niet
verschonen was. PI. veetigde er de aandacht
van den officier van justitie op, dat iets
dergelijks door ambtenaren schijnt to ge
schieden, wat niet in het belang is ccner
goede justitie.
De president vroeg nu, of bekl. met de
motie der vergadering bekend was.
Bekl. ontkende, tevens dat hij het opzet zou
hebben gehad om op te ruien. Bekl. bekende
gezegd to hebben, dat miliciens -geen louter
werktuigen moeten zijn.
Mr. Troelstra vroeg vorvolgens, wat de
reden was dat bekl. even gepauzeerd had
na de woorden „vüur" enz.
Beklaagde gaf als reden op, dat hy toen
voelde op een gebied te komen, waarop hy
niet wilde en mocht zyn. Toen hy nu toch
door zyn eigenaardig temperament op dat
terrein kwam, heeft hy zich teruggetrokken,
en er zich vanaf gemaakt.
Alsnu kwam het woord aan het open
baar ministerie.
Spr. herinnerde aan het gebeurde van het
begin van het jaar. Het Nederlandsche volk
heeft mot do hem eigen flegma niet aan de
revolutionaire oproeping gehoor gegeven, maar
toch de poging ia godaan. Art. 181 van het
Wetboek van Strafrecht verbiedt het opruien
in het openbaar tot eenig strafbaar feit. En
dit nu is wel geschied in de vergadering.
De vergaderingen van miliciens en oud-miliciens
dienden tot het brengen van het leger in den
nieuwen vorm en dit op do meest door
trapte wy2e. Voorts een eedbreuk werd aan-
geprozon. Is hier opruiing geweest? Ja zeker,
dat moet leder erkennen, ook de weldenkende
jurist. Direct worden do militairen door de
gebruikte woorden opgeruid tot ongehoorzaam
heid.
Het is een zegen, dat de aangesprokenen
niet hebben gedaan, waartoe hy hen aanzette.
Gelukkig zyn dus de hoorders wyzer geweest
dan hun raadsman, die zich lafhartig achter
2yn bedoeling heeft trachten te verschuilen.
De tyden zyn voorby, dat de Regeoriug
verklaarde, niet te kunnen aannemen, dat
kamerleden tot opruiïng zouden kunnen aan
sporen. Nu wel. Op echandelyke wyzo is mis
bruik gemaakt van het recht, vry zyn woord
le uiten in openbare vergaderingen.
Steeds ia opruiing als een zwaar misdrijf
gestraft. Wegens het in een oponbaar monde
ling tot eenig strafbaar feit opruiïng, eischte
het O. M. tegon beklaagde 1 jaar gevangenisstraf.
De verdediger, mr. P. J. Troelstra,
begint zijn uitvoerig pleidooi met te bctoo-
gen, dat do rechtbank rekening moet hou
den met het eigenaardig karakter dezer
overtreding, omdat zij niet mag zijn een in
strument van politieken hartstocht of eigen
politiek inzicht. Dit onderscheiden heeft pl.
in het requisitoir gemist; integendeel was
het gesteld in den toon, die na de hartstoch
ten prikkelende gebeurtenissen buiten de
rechtszaal is gehoord, maar die hier niet
had mogen klinken. Meeningsverschil kan
hier niet worden uitgevochten. Een politiek
debat is wel gemakkelijk te voeren door den
officier van justitie, die in zoo YÖordeelige
positie staat tegenover den beklaagde, voor
wien het niet gaat om gelijk te hebben, maar
wiens vrijheid in de waagschaal staat. Ech
ter, pleiter acht het mogelijk, zich herinne
rend het voorbeeld van wijlen mr. Van
Heusde, dat rechters zich van eigen politiek
gevoel losmaken
Ploiter wijst er op, dat bekl. een eenigs-
zins belangrijke positie inneemt in deze
6tad. Hij is bovendien niet gewoon een slot
op den mond te leggen.
Tegen de qualificatie, dat bekl. laf zou
zijn, komt pleiter ten sterkste op, en haalt
daartegenover aan het oordeel van den heer
Fransch Netscher in do „Hollandsche
Revue".
Dc verdediger zegt daarna, dat bekl. so
ciaal-democraat is en dat hij als zoodanig
niet is a oor dienstweigering Integendeel,
wil hij den weg der wet volgen om zoodoen
de de politieke macht voor de arbeiders
klasse te veroveren.
Dit zet pleiter in den breede uiteen Hij
geeft toe, dat dit alles niet bewijzen kan,
dat bekl. in casu niet heeft opgeruid,
maar dan deed hij dat tegen zijn beginselen
in, en dat do heer Hugenholtz als ontwik
keld man kan weten.
Mr. Noyon, gaat pleiter voort, is in zijn
bekend werk van mecning, dat slechts op
ruiing aanwezig is, indien er opzet ligt in
de gesproken woorden, en dat is niet geble
ken, aangezien geen enkel strafbaar feit is
aangeduid.
Pl. betwist ten zeerste het opzet, en komt
na breede uiteenzetting tot de conclusie,
dat bekl. zal moeten worden vrijgesproken.
In zijn repliek zcidc do officier van
justitie, dat alle getuigen h décharge
feitelijk getuigen a charge zijn geweest,
want allen hebben verklaard, dat de geïn
crimineerde woorden zijn gebezigd.
Voorts weerlegt spr de door pl aange
voerde verdedigingsmiddelen:
Juist omdat de heer Hugenholtz iu be-
dekto termen wcnschtc op te ruien, heeft
hij de miliciens na afloop der vergadering
niet beslist durven zeggen, wat zijn bedoe
ling was.
Dc officier blijft volharden bij zijn ge
nomen requisitoir.
Dc verdediger zette hierna nogmaals
uiteen, dat do bedoeling van bekl. niet ge
weest is: opruiing; hetgeen blijkt uit het
antwoord, dat Hugenholtz aan 2 getuigen
h décharge gegeven heeft na afloop der
vergadering.
Wat de zaak-Van der Goes betreft, wijst
spr er op, dat dit vonnis nog niet in kracht
van gewijsde is, en ten tweede herinnert
spr aan een artikel van een publicist als
Charles Boissevain, die hoewel eerst over
tuigd van de schuld van Van der Goes, na
het schrijven van Van Deyssel over deze
zaak, zijn mecning heeft gewijzigd.
Het is dus beter dit vonnis en deze zaak
niet in verband te brengen met deze questle,
zooals het O M. deed.
Nog wees dc verdediger op de aarzeling
van den heer Hugenholtz, toen hij ontdek
te, dat hij enkele woorden bezigde, waar
door hij op een gevaarlijk terrein zou kun
nen komen, en daardoor aanstonds zijn re
de afbrak.
Van opzet is niets gebleken. Voor een
goede justitie is niets anders dan vrij
spraak mogelijk.
De president vroeg ten slotte, wat dc
beteekenis was dor woorden: als je zoo
handelt, zult je ware helden zijn enz.
Beklaagde antwoordde, dat hij er op
aandrong geen onaardige gruwelen te
begaan.
Mr. Troelstra onderstreepte dit.
Do heer H u gen holtz verklaarde
daarna nog, dat de bedoeling van
de geïncrimineerde woorden was, dat do
miliciens steeds moesten bedenken, dat
zij ook arbeiders waren, cn derhalve
niet onnoodige overdreven dingen moee
ten doen Voorts bedankte de lieer Hu
genholtz zijn verdediger, omdat hij hem ge
vrijwaard heeft voor cou smet hem door hot
O. M. aangewreven als zou bekl. een per
soon zijn, die zioh achter schol wou houden
en anderen er aan wagen. Tot zulk een eer-
looze daad was hij niot in staat, en wat ook
de uitspraak der rechtbank mocht wezen, hij
hoopte, dat do rechtbank, althans in dit op
zicht, het uiet mot het O. M. zou eens wezen.
De uitspraak werd nu bepaald op Donder
dag 28 Mei.
Wij hobben er reeds een paar male®, op ge
wezen, dat men te B e r 1 ij n zeer ont-
s t e m d is over hot uitblijven van een bezoek
van E Dg e 1 a n d s koning. Over hot
algemeen heeft liet de Duitsohers gegriefd,
dat Eduard wel de gast was van den koning
van Portugal, den koning van Italië, Z. H.
den Paus en van president Loubet, doch dat
hij Berlijn niot met eon bezoek vereerde. En
Wilhelm II en zijn rogecring hebben zich je
gens Engeland inzake don oorlog in Zuid-
Afrika zoo mooi gedragen en do eersto was
één en al beleofdhcid voor Eduard
Tal van Duitsche bladen hebben dan ook
in heftige artikelen betoogd, dat het tijd
werd te staken met liet vleien van en mooi-
weer-spelen mot Engeland.
In verband met doze dingen wordt nu
door Ilavcis dezo mcdedeeling gedaan:
„De Britscho gezant te Berlijn heeft in
opdracht gekregen, om, op do zachtst en
beleefdst mogelijke manier, aan de Duit
sche regeoring uit to leggen, dat het uit
stellen van het bezoek te Berlijn in de tegen
woordige omstandigheden noodzakelijk was
geworden door do vijandige stemming van
bet Engelsche publiek jegens Duitechland.
Het bezoek van koning Eduard zal veel
betere resultaten voor beide volken kunnen
hebben, wanneer de verbittering van het
Engelsche volk tegen Duitechland wat zal
zijn bedaard."
Of dit waar is?...
Keizer Wilhelm heeft graaf Hasoler,
die ziek is, bezocht. Tot opvolger van den
graaf is benoemd als commandant van het
16de legerkorps generaal Stoetzer, tot
dusverre militair gouverneur van Metz.
Bij de meet in gin Hyde-Park tc Lon
den, waarin geprotesteerd zal worden
tegen de Loudensche Onderwijswet, mogen
nu voor de Regeering wel weer twaalf
spreekgestoelten aanwezig zijn. Do Regeo
ring, zoo heet het nu, echter tot woede der
radicalen, verwachtte geen buitenge
woon talrijke opkomst en dacht
daarom, dat zes spreekplaatsen voldoende
waren.
Het Engelsohe Koningspaar 1|
uit Edinburg te Londen terug en werd har
telijk ontvangen.
De Fransohe Jezuïeten-pater Coubé heeft
den pastoor der kerk toAubcrvillicrs,
wiens salaris ingehouden werd, omdat hij
den pater vergund had tc prediken, aange
boden lezingen te houden, waarvan de op
brengst den pastoor ten goede zal komen.
De eerste lezing zal weldra te Parijs ge
houden worden.
Te P a r ij s werd de godsdienstoefe
ning van pater Albert telkens gestoord
door vechtpartijen tussehen socialis
ten en nationalisten. De prefect van poli
tie Lepino werd geslagen met een flesch,-
toen hij de vechtenden wilde scheiden. Hij
bekwam een ernstige wond aan het hoofd.
Tal van arrestaties hadden plaat-
De verbittering der K r o a t e n
tegen dc Hongaren is hoog gestegen. Dit
blijk© uit een voorval te Weenen.
Do daar ter stede gevestigde Kroaten
hielden des nachts een vergadering, om to
spreken over de onlusten in Kroa
tië .Bij die gelegenheid moet een der afge
vaardigden uit Dalmatië, do priester Bian-
chini, do volgende woorden hebben geuit:
„Het schaamrood stijgt mij naar het gelaat,
als ik er aan denk, dat er in al deze 20 jae,r
niemand gevonden werd, die dat beest (den
banus va* Kroatië) heeft neergeschoten.
Indien op hot oogenblik geweld van wa
penen zou worden gebruikt om de beweging
in Kroatië te onderdrukken, dan zal men
geen middel der wetenschap on der schei
kunde onbeproefd laten om geweldenarijen
te beletten."
Bij het den 14den dezer te Budo-Pesth ge
houden hofbal, dat door keizer Frans
Jozef en den aartshertog Frans F e r-
di n a n d werd bijgewoond, hebben dezo
beiden uiting gegeven aan hun misnoegen
over de houding der Hongaarsche op
positie.
De Keizer meed op zeer in het oog loo-
pende wijzo een ontmoeting met don presi-^
dent van hot Hongaarsche Huis van Afge
vaardigden, graaf Albert Apponyi.
Het opzet des Keizers was zoo opvallend^
dat Apponyi zich beklaagde bij den minit
ter-president.
Nog krasser was de stugheid, met welke
de aartshertog-troonopvolger optrad. MeL
uitzondering van graaf Johann Zichy werd
geen der Hongaarsche politici door Frans
Ferdinand aangesproken. De liberale par
lementsleden werden zelfs gewoonweg ge
negeerd. Deze houding van de vorstel ij ké
personen, na de onheusche wijze, waarep
zij dezer dagen bij het illuminatiofeest door
de Hongaarsche studenten werden be je*
gend, is te begrijpen. Tot 's Keizers weinig®
voorkomenheid tegen Apponyyi heeft diena
zwakke houding tegenover de oppositie
partijen aanleiding gegeven. Het strovetf
der oppositie: los van Oostenrijk, los vatf
de Habsburgere, is er dan ook niet naai^
den grijzen vorst bepaald welwillend C
stemmen.
De zaak is hiermee evenwel niet uit de
wereld. Do leden der vroegere Nationals
Partijwelker leider Apponyi was. voelen
zich allen beleedigd door de krenking van
den president van het Huis.
Drie parlementsleden, Szcntivannyi, Bol-
gar en graaf Michael Esterhazy, begaven
zich den volgenden dag naar den minister
president en cischten, dat de onhoffelijke
bejegening van Apponyi weer zou worden
goedgemaakt. Szell verzocht den heereat
drie dagen te willen wachten; hij zon dan
zijn best doen, een oplossing te vinden,
welke allo partijen bevredigde. Graaf An-
ponyi en dj ens vrienden verklaarden zicfi
hiermee voorloopig tevreden; doch Indien
den president van het Huis vóór heden,
Maandag, geen voldoening was geschon
ken, zou hij aftreden.
Over den toestand in Macedonia
komen nog allerlei berichten in. Op las4
der Turksche overheid worden tal van per
sonen in hechtenis genomen, zoo ook de
Bulgaareehe metropoliet van Strumnitzaj
wiens in-vrijheid-stclling inmiddels is ver
zocht aan de Porto door Ruslands gezant'
tc Konstantinopel.
Officieel deed de Porte bekend maken,
dat te Saloniki rust en orde geheel
zijn hersteld.
De ministerieoio crisis in Bul-
garije wordt als volgt verklaard:
Vorst Ferdinand wilde, dat Radef, mi
nister van onderwijs, als zoodanig zou af
treden. Toen deze minister den vorst zijn
opwachting ten paleizo wilde maken, deed
Z.M. of hij den bezoeker niet zag. Radef
is beleedigd; geheel het Kabinet besluit ont
slag aan te bieden.
Verandering in de regeering&-polit.iek
wordt niet verwacht. Het nieuwe ministerie
zal waarschijnlijk een coal i t i e-K a b 1-
n c t wezen.
Roerendetooneelen hebben bij een
parade te 8 i n t-P e ter sb n rg plaata
gehad.
Den löden Mei werd aldaar parade ge
houden en toen de Tsaar op het plein
voor het Winterpaleis een regiment
cavalerie inspecteerde, viel voor Ruslanda
Keizer op de knieën een man, uit de volks
menigte gekomen, en wilde Z. M. een
smeekschrift overhandigen.
Toen de Tsaar op het Mars-veld een an
dere trocpenafdeeling inspecteerde, trad
een andere man toe op het rijtuig, waarin
de Tsaritsa en de Keizerin-Moeder waren
gezeten, en bood ook een smeekschrift aan,
dat door de Tsaritsa werd aangenomen.
De beide mannen werden ter vaststelling
van hun identiteit door de politie verwij-
De incidenten zijn van volkomen onschul-
digen aard en drogen geen politiek karakr
ter. wist men needs dadelijk te melden.
Wat Mandsjoerije betreft het vol
gende:
De Russische Regeering heefb
een verbod uitgevaardigd tegen den ver
koop van grond te Dalny aan Ja
panners, zoolang de Russen zelvcn zich