LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 16 MEI. - TWEEDE BLAD. PERSOVERZICHT. feuilleton. De dilettant; No. 13260 Anno 1903 Ean, zoo vraagt De Nieuwe Courant, omdat het liberaal beginsel den Staat een recht tot weigering van het jus promovendi aan bijzondere instellingen van h o o g e r onderwijs niet schijnt toe te kennen, de vraag of het bestaan en de oprichting van zoodanige instellingen in hel belang der natie en van het hooger onderwijs is, geheel buiten beschouwing blijven? Naar haar meening stel lig niet. Dat een deel onzer jongelingschap wordt afgezonderd om in een bepaalde, uiteraard scherp gemarkeerde richting van beneden af tot boven toe te worden opgevoed, schier zonder aanraking met andersdenkenden, ach ten wy voor de natie een positief nadeel. Nog meer dan met de antirevolutionairen, wier beginsel althans meebrengt hun overtuiging den toets van anderer meeningen te doen doorstaan, zal dit hot geval zijn met onze Roomseh-Katholieke landgenooten, die van do wieg tot aan hun intrede in de maatschappij de afgesloten gangen eerst van de paterschool, dan van het (voortaan ruim gesubsidieerde) Roomsch Katholieke gymnasium, dan van de Roomseh-Katholieke universiteit zullen heb ben te doorwandelen. WJJ weten wel, dat er nog geen Roomsche universiteit is en dat tegen haar oprichting ook in Roomsche krin gen krachtig geopponeerd wordt. Maar wy weten ook, dat deze oppositie noodzakelijk zeer verzwakt zal worden, als straks de moge lijkheid tot het oprichten eenor niet al te kostbare en met jus promovendi toegeruste Roomsche universiteit zal bestaan. Dat de openbaro universiteiten liberale hoogescholen zouden zijn, blijft het blad ont kennen. Prof. Holwerda moge terecht een weinig spotten met „de ware" wetenschap, die alleon aan onze rijks universiteiten zou heeten te huizen; de „liberale" overtuiging van een meerderheid van hoogleeraren, van curatoren en eindelijk van menigen minister, moge be grijpelijkerwijze van invloed zijn op aanbevo lingen, voordrachten en benoemingen ge tuigd mag worden, dat het ernstige verlangen om het wetenschappelijke karakter der uni versiteit hoog te houden, gewoonlijk den door slag geeft. De erkentenis, dat de gedane be noemingen „in den regel" daartoo hebben gestrekt, vindt men op pag. 7 der Memorie van Toelichting. En do histoire intlme van menige benoeming zou het kunnen getuigen. Voorts wijst De Nieuwe Courant op het getuigenis van De Nederlander, dat aan drie personen, die nu professoren aan de Vrije Universiteit zjjn of geweest zijn, de gelegen heid is aangeboden om hoogleeraar te worden aan een openbare universiteit, en dat indien het mogelijk ware de ongeloovige hoogleeraren allen te verwijderen, waarschijnlijk In geen enkele faculteit meer voldoende onderwijs zou kunnen wordön gegeven. Noch wensclielijk dus uit nationaal oogpunt, noch noodig om aan geloovige geleerden don zetel te verschaffen, die hun wegens hun wotenschappeiyko betoebenls zou toekomen. "Wonecheiyk voor de openbare universiteiten evenmin. Immers, indien ooit het gevaar bestaan heeft, dat deze hoogescholen, hetzy een beslist geloovlg, hetzij een stellig liberaal karakter zouden gaan vertoonen, dat gevaar zal aan merkelijk toenemen, Indien men do „Christen- geleerden" aan bijzondere universiteiten ver zamelen gaat. Immers, dan zal, waar d&ér liberalen zeker nooit benoemd zullen worden, natuurlijkerwijze een tegenstelling ontstaan en zich verscherpen, welke de openbare universiteit voor Christen geleerden sluit. Iets wat zeker nooit in de bedoeling van den wetgever heeft gelegen en ook niet ligt in die onzer academische senaten. Iets ook, wat om meer dan één reden diep zou to be treuren zijn. Voor het vaak gebruikte argument van een mogelijke „ontvolking" der rijks universiteit ten bate van de bijzondere, gevoelen wy niet veel. Tegen vrye concurrentie moeten dio instellingen bestand zyn en onwrikbaar is onzo overtuiging, dat zy het zyn. Met het „leegpompen" zal het zoo'n vaart niet loopon. Wenschelyk dan, vraagt het blad verder, om onze Calvinistische of Roomsch Katholioke jongelingschap van zekeren druk, dwang of invloed te verlossen 86) „Bilekan, o die? Ik geloof, dat hy op Heim- dahl is." „Helmdahl? Wat ia dat?" vroeg Falk. „Dat is een herstellingsoord voor drank zuchtigen." „Zooi En Petersen, do kleine Petersen, die zoo zedig was, dat er geen heeren by hom in de dames kleedkamer mochten komen?" „Die zit in Gaustad. Hy heeft godsdienst waanzin gekregen." „Wel, dat is een treurig einde. Maar zy waren ook beiden zoo begaafd en dat ben jy nooit geweest, Meydling." „Neen, daarom heb ik het ook niet verder gebracht dan assistent en voorzitter van het studentenkorps," antwoordde Meydling koel. „Maar ik heb geen tyd hier lang te staan. Adieu 1" „Ik vraag je wel excuus, dat ik jo opge houden heb," zeide Falk. Nu begonnen do studenten de zaal binnen te dringen en te vechten om de mooiste plaatsen. Na eon lange poos wachten en een orkestnummer, dat men da capo spelen moest, begon eindelyk de voorstelling. Ze liep vrooiyk van stapel, net als in vroeger dagen, en de schry ver van het stuk, die ook meespeelde en zelfs uitstekend speelde, werd teruggeroepen, net als in vroeger dagen. Hierna werd de punchtafel aangericht, maar niet ale in vroeger dagen. Aan de bestuurs- taiel, waaraan ook de tooneelspelers kwamen utten, werd cognacgroc geschonken en de Men zal, aan de ovorzyde, aan ons antwoord op deze vraag waarde ontzeggen en ona toe voegen: Gy, van uw standpunt, kunt dat niet beoordeelen; elk uwer argumeuteu is een petitio principii. Maar, al mocht hierin eenige waarde liggen, de bezwaren, die van die zyde worden inge bracht tegen de vermeende achterstolling en beïnvloeding van geloovige discipelen door onze openbare universiteiten, kunnen, ook door ons, aan de ervaring worden getoetst. En dan zien wy in de eerste plaats, dat het slechte van weinige hoogleeraren de be doeling is zekere wereldbeschouwing of wys- geerige dan wel staatkundige theorieën hun leerlingen op te dringen of in te scherpen. De meesten trachten hun te geven een methode, hun den weg te wyzen voor eigen wetenschappelyk onderzoek. Moge het by sommigen anders zyn, juist zy doen de onder vinding op, dat het meestal geen volgzame- schapen geest is die hun auditorium beheerscht. Een eenzydig, een partydig, een strydvaardig professor lokt aanstonds tegenspraak uit. Niet zoodra treedt oen hoogleeraar met „krasse beweringen" op, of in de Stellingen boekjes der promovendi wemelt het van thesen, die het tegenovergestelde verkonden. Wie nu zegt, dat niettemin de „ongeloovige" theorieën schier ongemerkt zich van vele (niet van de allersterkste) geoston meoster maken, indien hun niet de gelegenheid wordt geboden ook de altera pars te hooren, dien antwoorden wy, dat hiertoe de byzondere universiteit nlot noodig Is. Tor voorziening d&irin kunnen de byzondere leerstoelen volstaan. De Standaard bevatte eon hoofdartikel onder den titel „De samenzwering en de Neutrale Sclioo 1," waarin zy, in het byzonder aan de hand der jongste gebeurte nissen, wederom wyst op de gevaren, welke do neutrale school kweekt, om te constatee- ren, dat aan doze gevaren, ten deele althans, is ontkomen door de uitbreiding van het by zonder onderwys, „dat nu roeds hand over hand wint en als oerlang de Ityksmiddolen ruimer voor het byzonder onderwys gaan vloeien, zich nog verder zal uitbreiden. Zelfs is de dag reeds ta voorzien, waarop het, in plaats van twee derden om een derde, half om half zal staan." Hieraan zyn echter nieuwo go varen ver bonden, zegt De Standaard. Reeds nu is men by het byzonder onder wys verlegen om sollicitanten en hoeft men zich oen enkele maal moeten behelpen mot onderwijzers, die voor het openbaar onderwys waren opgeleid; iets, waartegen nog onlangs te reoht van de zyde der Christoiyke onder- wyzer3 gewaarschuwd is. En toch, wat baat het scholen te stichten, zoo men zelf do ge halte-keur van zyn ondorwyzers moet laten varen En wat men ook niet vergeto: Als in lal van streken school na school door do gemeen tebesturen gesloten wordt, en heel een reeks van openbare ondorwyzers op wachtgeld gaat, zonder uitzicht op een nieuwe aanstelling, dan 6taat er ook van dien kant een sociale ellende voor de deur, die door het dan op komen van een onderwyzers proletariaat zeer ernstige moeiiykheden kan opleveren. Iets, waarby niemand vergete, dat het go- wraakte kwaad zyn oorsprong voor een niet gering deel vindt in wat aan Openbaar en Byzonder Onderwys gotneen is-; te weten in de wanverhouding tusschon het aantal hoof den en onderwyzers. Een kwart-eeuw geleden, in 1876, bedroeg het aantal hoofdonderwyzera 3321 en dat dor hulponderwyzors 3919. Toen bestond alzoo voor zoo goed als oen ieder do kans, om een maal hooidonderwyzer te worden, alsdan te huwen en zoo tot een gelukkige positie te geraken. Tbans daarentegen staan deze cijfers tegenover elkander als 1 ll/x. Er zyn, naar de opgave van 1900, ruim 4000 hoofden van scholen tegenover 10,000 onderwijzers. De hoofden zyn In een kwart eeuw gestegon van 8300 tot 4000, de onderwyzers van 4000 tot 10,000. En dit kwaad nu bestaat evengoed by de byzondero ais by do openbare school. Voor de byzondere school was de verhouding in 1876 ruim 630 hoofden tegen 1000 onder wyzers; ze is nu 1000 hoofden tegenover 2600 ondorwyzers. Een wanvorhouding, die by het ChriatelUk Onderwys daarom nog zooveel zwaarder drukt, omdat de middelen hier vooralsnog niet toelaten do onderwyzers anderen kochten zich Selterswater en groc. De bediening liet veel te wenscben. „Het gaat achteruit op de kroeg," zeide Fink, toen hy en Falk na een half uur wach ten iets te drinken hadden gekregen. „Waar zyn de fee8teiyke punchbowlen van het korps op de lange tafel gebleven l Je begrypt, dat de verandering in verband staat met de nieuwe Noorsche drankwet. En dan zegt men nog, dat we leven in een vry landt" De voorzitter van het korps hield naar aanleiding van den dag een toespraak en ver volgens werd or een feestlied gezongen. Hier na werden dronken Ingesteld op het orkest en op het studententooneel. Loronz kende dat allemaal van buiten. „Het is zeer onheusch van den voorzitter," zeide Fink, „dat hy geen woord zegt om jou hier welkom te heetenjy bent vroeger zoo'n verdiensteiyk korpslid geweest." „Stil, Fink, het is my zoo het aange naamst. Je ziet, ik ben een vreemdeling in Israël." Er werd een toost uitgebracht op den schryver van het stuk, die vervolgens onder luid gejubel op een vergulden stoel werd rondgedragen. Falk ging naar den schryver toe, een jongen man met een prettig, open gezicht. „Permitteer my, u wel te condoleeren. Wy zyn lotgenooten. Ik ben nameiyk ook schryver voor de studenten geweest." „Ik heb natuuriyk het genoegen, u van hooren zeggen te kennen, mynhetr Falk. Wy hebben al uw stukken in het archief." „Werkeiyk? Ik dacht, dat ze al lang als misdruk waren verkocht ten behoeve van het bouwfonds voor de kroeg." „U bent eatyrisch, evenals vroeger. Maar hoe beviel u het spel?" hooger te salarieeren. Zoo heeft men nu wel kleinere klassen, wat op zichzelf een voor deel ls, maar voor die kleinere klas staat een onderwyzer zonder tookomst. En dat juist kweekt, nu alle prikkel wordt Aangewend om ontevredenen te kweeken, een geslacht van onderwyzers, dat gevaar loopt pessimist te worden. Nog onlangs wezen we er op, hoe deze gemeenschappoiyko ongelegenheid zelfs op de Christeiyke school aanstekend dreigt te werken. Zoo ziet men, hoe«uiterst moeiiyk de op- lossiug van bet probleem, waarvoor we staan, zich aandient; weshalve men dan ook ver trouwen mag, dat, met tor zyde-stelling van eiken partystryd, de organen van alle partyen zich zullen opmaken, om hot dreigend kwaad onder de oogen te zien, en aan het consult over diagnose en medicatie deel to nomen. In een kruiskopje Party-verschui ving zegt De Maasbode De positie der partyen rechts komt tot meerdere klaarheid. We zien zuiverder schifting, juister groe peering. De indertyd tot eland gekomen afscheiding van de vry antirevolutionairen uit de anti revolutionaire party verbeterdo morkeiyk de verhouding tusschen laatstgenoemden en do katholieken. De onzen toch hadden veelvuldig reden tot beklag over de wyzo, waarop de oude A. R party aangegane bondgenoot schappen vaak ten uitvoer legde. Later kreeg de Chrlsteiyk Historische partU een zeer bedenkeiyken naam onder de onzen, vooral door de schuld van de ietwat dweep zieke minderheid, die de leiding uit Utrecht volgdo. Ook hier ontstond beterschap: het liberaliseerend element scheidde zich uit, en de Christoiyke vleugel, type Ds Visser, be hield het veld. Thans hebben vry-antirevolutlonairen en Christeiyk-Historischen zich onder laatstgenoemde benaming vereenigd tot óóno party, die, minder verdraagzaam jegens de Katholieken dan de A.-R. party, toch beslist zal zyn een Christeiyke fractie, misschien van ietwat meer conservatieve richting dan do Kuyper groep. We weten nu, wat we aan do nieuwe „Cliristeiyk Historischen" zullen hebben: een fractie, die beter waarborg geeft voor de handhaving eener gocombineerde Christelyke regeeringsmeerderheid dan do diverse elemen ten, welke vroeger onder dien naam saam- gebracht waren. Onze kiezers mogen deze verandering in den stand der partyon wèl in bet oog houden. Onder „Christelijk Historischen" verstemen nu niet meer do volgelingen van Bronsveld en Quast, maar de mannen van De Savornin Lobman en Do Visser. Voor samenwerking tusschen d e Chris telyke partyen biedt do nieuwe groepeering beter uitzicht dan de stand van zaken in 1897 en 1901 toeliet. In Dc Nederlander laaen wij het volgende: Het Volk suhraj/t, dat legen de. aanvallen dor bourgeoisie," als zouden do soo.-dem. leiders „zolvetn buiten schot blijven on de ar beiders 't gelag betalen," Van der Qoos „thans het sterkste argument zal leveren een argument van do daad, van het vol geestdrift gebracht offer, het zegel, gerot op de gansche actie door ons in deze beweging verricht. Vooral daarom is do 8.-D. A.-P. hem dankbaar voor hetgeen hij thans gaat lijden. Wanneer wij zien, op welke wijze dc heer Von der Goes gopoogd hooft aan eon veroor deel in g te ontkomen, lijkt ons deze tirade aoor zonderling. Woorden, dio op ieder, die zo hoorde, vooral op een eenvoudig publiek, den in druk moesten maken van een aansporing tot overloopen naar den vijand, worden later door een uitoret gowrongon verkla ring herleid tot een heenwij zing naar den soc. -dom. toekomststaat. Het goheelo vor- baod, waarin dio woorden werden gebezigd o.a. het verwijzen naar de Parij6ohe com mune is met deze laatste uitlegging in strijd. Zo maakt dan ook den indruk a pos teriori bedaoht te zijn. Maar in elk geval, al ware dit niet zoo en al waren de woorden terstond aldus bedoeld,vast staat, dat wie, zonder op sophismee bodaoht te zijn, en met „Uitstekend, zoowel bet stuk als hot spel. Wat studeert u?" „Ik heb myn tweede examen gedaan en ben van plan, niet vorder to studooren." „Neen, natuuriyk; daar bent u veol te be gaafd voor." „Ja, men heeft my aangeraden, toooeol- speler te worden. Welk beroep meent u, dat ik kiezen moet?" „Behalve aan dilettant toonoelspelers heb ik het publiek nooit grooter en stormachtiger by val hooren schenken dan aan muzikale clowns in een circus. Als u zoudt kunnen leeren op den kop te staan en dan op een leege flesch met casserobegelelding den „Car- noval de Venise" to blazon, dan zou dat, geloof ik, de meest loonende kunstrichting zyn, die u kunt inslaan." De jonge man ging rood van woede verder. „Kom, laat ons gaan, Fink," zeide Falk, „ik heb genoeg van de hoele comedie. De jonge schrUver voelde zich beleedigd en meende, dat ik hem voor het lapje hield, maar over eenige jaren zal hy nog wel eens aan myn woorden denken. Dat oeuwige coquetteoren met het talent prikkelt my Hier ls weoreen nieuwe bonte dilottantenbal met begaafdheid gevuld, dien de studenten eerst in de hoogte werpen en vervolgens in het siyk laten vallen." Toen zy thuis kwamen, deed mevrouw Fink open en bracht Lorenz trlomfeerend in de eetkamer. Midden in de kAmer stond oen ryzige, be jaarde dame. Lorenz herkende oogenblikkeiyk het scherp belynde gezicht met den welgevormden grooten neus der familie Falk. Hot was mevrouw Norderud, „Welkom ln oud Noorwegen, myn zoonl" zeide zy, hem krachtig de hand schuddend, hoe ontvankelijk gemoed van eon meeting- ganger, de in zichzelf klare woorden aan hoorde, or nooit een anderen indruk van kon krijgen, dan van opwekking bot mili tair verraad. Stel due ai, dat de hear Van der Goes, met- ee>n soort reeervatio men talis, hot ter stond anders bedoelde, dan heeft men hier juist weer een typisch staaltje van „zelf buiten schot blijven" en andoren (in casu de op te ruien milioiens) „het gelag laten betalen." Dat het door het veroordeelend vonnis an dere is goloopen, is waarlijk niet de schuld van den heor Van der Goes. (Evenmin als dot de opruiing bij de miliciens geen in gang vond). Van het „vol geestdrift gebracht offer", zelfs van liet op-zieh-nemon van de aan sprakelijkheid voor eigen woorden, hebben wij in dit prooee weinig gemerkt." De publicist in do Provinciale Groninger Courant legt, evenals niet lang gelodon prof. De Louter, nadruk op de verklaring der Iiegieoring, dat uit liet gebeurde geen r o ao t i o zal voortkomen. Hij veriiougt zich hierovor en schrijft onder meer: ,,Van meer dan óón kant is, nu de zeker heid is teruggewonnen en liet vorkeer en do maatschappelijke ordening hun gercgeldon loop hebben homomen, dc balans van de af- geloopen worsteling opgemaakt cn liet re sultaat van de doorgestano crisis gepeild. En waar dan telkens moest worden gecon stateerd, dat in de eerste plaats de Regee ring krachtiger uit don strijd is to voor schijn gekomen; dat hot kabinot, welk9 pre mier zelf bij do jongste begrootingpdebatten den indruk gaf, dat hot zich niet stork en van dc toekomst zeker gevoelde, aanzien lijk aan kracht en gezag hoeft gewonnen en aanmerkelijk vaster zit dan te voren hot go- val was, daar doet het weldadig aan, dat van de Regeoringstafol zelve tegen do reac- tio, dio ovor brcodo kringen vaardig is ge worden door hot gebeurde, is gewaarschuwd en ingegaan." De Standaard bovotte een volgen» De Ne derlander belangrijk artikel onder hot op schrift: „Do samen zworing on do K o r k." Het blad wijst op de roeping met name van do Ncd.-Horv. Kork, die in broede ren kring werkt, naar aanleiding van do jongste gebeurtenissen. Het zegt o. m. „Do verantwoordelijkheid, dio ton deze op de Kerkoraden on do besturen dezor Kork te Amsterdam, Rotterdam, 's Gravenhago, Utrocht en andere plaatsen rust, is bijna een beangstigendo. Juist daarom echter ziet, wio dio per doordenkt, met gerechtvaardigde niouwsgiorighoid uit naar do mnntrcgelon, dio van dozo korkeraden zullen uitgaan,om, nu de velden, juist ton gevolge van do mis lukte samenzwering, meer don ooit wit om te oogsten zijn, het af gedrevene te zoeken en do misleiden voor edeler ideaal te bezieion. Het zou stellig een zeer ernstige fout zijn, indien deze kerkoraden een zoo schoono gelegenheid ongebruikt lieten voorbijgaan on zoo schuldig verzuim zou zich wreken. Meer dan ooit is er thans bij duizenden en duizondo.i con dispositie om zich lo 1 a t o n winnen. Er is een geopend oor. Er is een weifeling in de gemoederen, waarvan partij valt to trokken. Er biodt zich thans een go- logonhoid tot propaganda voor hooger ideaal aan, als allicht nooit terugkeert-. En hot zou, met het oog op de toekomst van ons vadorland, uiterst bedenkelijk zijn, in- dion zij, die ton deze tot handelen geroepen zijn, hun. woord niet lieten uitgaan. De moeilijkheden, dio zioh hierbij voor- doon, onderschatten wij allerminst. Wo ver staan, dat het hior geldt een zich opmaken tot een reuzentaak, en juist daarom laten wc elke zijdolingeoho oppositie thans ruston. Maar wat wo staande houden, is, dat do nood roept, dat do hand aan don ploeg moet worden geslagen. Iodor zag thans voor oogen, hoe hot mot namo do arboddora van Christolijko bolijdc- nis uit allo Korkon waron, die den toestand gored hebben, en vast staat uit dien hoofde do overtuiging, dat alleen con mildo invloed van de Christelijke belijdenis duurzaam in staat zal blijken om don revolutionairen terwyi een paar groote tranen over haar go- rimpolde wangen rolden. „Laat me jou eens by 't licht zien." Zy hield zyn hand vast en trok hem ondor de hanglamp. „Nu, een beetje bleek ben jo wel geworden, maar daarvan zullen we je bulten in do frissche landlucht wol genezen. Morgon ga jo mot my naar Falkeatad." „Maar, tante „Geen tegenspraak! Jy weet wol, dat het niets baat, als ik de teugels ln de hand beb. Herinner je je nog, toen jo vroeger eens mot drie paarden reedt? Toon moest je toch don weg langs, dien tante Norderud rydou wou, en je kwam toch thuis, al mocht jo ook niet door de Groote Straat ryden. Maar ga nu eorst maar slapen. Morgen spreken we olkaar wel nader." Daarop lel zy haar krachtige hand op z(jn schouder on schoof hom naar don corridor. XXVI. De wagen van Falkestad wachtte aan den stoombootBtelger. Jens, de koetsier, zat in nieuwe livrei op den bok. Hy was al dezo jaren als een oud stuk inventaris op Falko- stad gebleven, ofschoon hy nog niet zoo lieol oud was, want hy was al als jongen op het landgoed gekomen. 8edert eenige Jaren was by de gelukkige echtgenoot van do roodharige Tomine. Zy woonden vlak by Falkestad en als er op het landgoed iets buitengewoons was te doen, kwam Tomine altoos helpen. Lorenz en mevrouw Norderud namen plaals in het rijtuig en redon door de Groote Straat. Voor alle ramen verschenen hoofden dat gebeurt in kleine steden alt yd, als er een wagen voorby rijdt en onder de gezichten stroom in ons land to koeren. Kan het niot andore, dan moet ten slotte do maoht optreden, maar hot lijdt gC~on to. gen spraak, dat dit nooit anders dan uitoret redmiddel mag rijn, cn dat h e t a u n k w o e- k o n van ceti betoren geest het eerste is, waarop moet worden aangestuurd." En dan besluit De Standaard op deze wijze „Hoe beslist men de anarchistische on so- aiaal-democratische beweging ook vcroor- dcolo, go moogt, go kunt niet voorbijzien, hoe het juist de behoefte van hot volk aan eon klemmende levensbeschouwing, aan eon ideale opvatting, aan eeai leidende organi satie, aan een doel, waarvoor hot loven kan, was, dio dc revolutionaire richtingen zulk een ingang deed vindon. Zulk een beziolcndo levensbeschouwing, zulk con hoog ideaal, zulk een saambindendo or ganisatie, zulk een doel, waarop het afgaat, bezat het volk eortijds in zijn Kork en bolij donis; maar toon do Kerk ontzield werd en do belijdenis verdorde, blcof liet boroofdo volk zonder hoogor ideaal in zijn ontbloot heid staan. Zoo word het voorbeschikt voor boozo In vloeden cn gevolg daarvan was, dat het gre tig het oor to luisteren legdo naar de propa ganda, dio van do revolutie uitging. Zoo werd hot socialisme volor roligio, do vakor ganisatie velor Kork; zoo word do heilstaat, dio komen zou, hun ideaal on waakte in velor hart dio geestdrift en dat fanatismo op, dat hen boroid maakte om voor wat keu had aangegrepen, zelfs do hoogs to offers to brengen. En hierin nu juist brengt go goeu kcor door bloot negatief dio pseudo-religie on dio pscudo-Kork t« beotrijdon. Kentering komt hierin dan eerst, zoo go ook posi tief liet Christelijk idoaal weer in core stelt en die hoogcro levensbeschouwing weer vat op do harten doet krijgen, dio vanzelf zoo avoyechtscho op vattin gen uitzweert. Onzo waarschuwing worde daarom niet in don wind geslagen. Van een Ohristclijk-sooialc actie voor do arbeidersbeweging blijven we, vóór als na, warme voorstanders, cn ccrc aan dc man nen, dio zich aangordden. Maar vergis u niet. Kracht zal dio actio duurzaam dan al loc? bezitten, zoo zo achter zioh heoft con bezie lende levensbeschouwing, die bij do actie past; zoo zo gedragen wordt door eon ideas!, dat aangrijpt en do geesten vermeestert; cn zoo do Kork dc groote cn hoiligo organic- tio blijft, dio aan uw sooialo organisatie hooger glans weet bij to zotten." „Dit is," dunkt ons, krachtig en innig waar uitgedrukt," zegt De Nederlander. In do „Kroniek" van hot Mei-nummer der Stemmen voor Waarheid en Vrede geeft dr, Bronsvoleon nabetrachting op do jongste gobourtonis8on. Het. volgende is er aan ontleend: ..Maar niet alleen do zucht voor orde bij hefc grootste deel onzer werklieden veroor zaakte hot mislukken van don anarchisti- schon aanslag. Wij moeten dien ook dank wijten aan do voortref fel ij ko m na trogoio n, door do Regeering in het algemeen, ©n door hot Departement vna Oorlog in 't bijzonder genomen. Do stakers zagon zich torstond den weg afgesneden tot do werkplaatsen, dio zij verlaten haddon, on waar zij nu hun sohrikl>cwind niet moer konden uitoefenen. Op treffelijke wijzo bijgestaan door do po litic, hebben onzo militairen alom in don lande orde cn veiligheid verz'-kerd en groo ter kwaad voorkomen Do gevolgen van do oproerige beweging in April j.l op zode lijk gebied vragon ook onzo aandacht. Met do grootsto verbazing on verontwaardiging hebben wij gelezen, wat door de socialistischo en anarchistische lei ders is on wordt gozogd omtrent hot houder van beloften on hot nakomen van vorbinto- nisson. Indien deze Jceringon in wijden kring ingang vindon, worden do grondsla gen losgewoeld, waarop onze maateohapp?' in al haar geledingen lot heden rust. Mo- vrouw Roland Holst howeordo nog vóór ccn paar dogen, dat do dougd cn ondeugd nu eens „stuivertje wisselen" moesten, on dat hetgeen de kapitalisten deugd noemen door zag Lorenz ook dio van do damos Binberg. Zy waron verschrompeld als mummios on dientongovolgo niet veol veranderd. Nu kwamon zy op don straatweg, den broeden, mooion weg, loopendo door een vlakke en welvarende streek, dio bezaaid was met netjos govorfde, goed ondorhouden hooren- booven, kleine stukkon bosch, kreupolhout on berkenlaantjes, terwyi hier on daar eon spiegolglad moertjo blonk. Do zon schoon heoriyk en do horfst had met krachtig penseel het bosch rood, ge o! ou groen goklourd, alles door elkaar, al naardat er berken, ahorn- of aorbonboomon tusschon de donkergroene donneboomon stonden. Loronz adomde do zuivere lucht met vollo teugen io. Wat heoriyk horfstwoor 1" zeide hy. „Ja, on hier haalt men vrywat ruimer adem dan in do domplgo stad," antwoordde mevrouw Norderud. „Het had niet voel ge 8cheeld, of ik was in mevrouw Fink's privaat- hotol gestikt." „Ja, daar Is de lucht ook nog slechtordan elders ln de stad," merkte Lorenz op; „oen lang verbiyf daar zou do stolllgo ondorgang zyn goweest." „Zoo dacht ik er ook ovor on daarom wou ik jo daar zoo gauw mogeiyk vandaan bobben." Hy kook zyn tanto aan en zag haarvrien- deiyk in de oogen. En by zlckzelven maakto by de opmerking, dat zyn tanle voor haar doon buitengewoon netjes gekleed was; haar donkere japon was wel oonvoudlg, maar b'yk- baar van duro stof en keurig gemaakt. „Wel, tanle," zeide hy na oen poosjo, „ik verwonder er my ovor, dat u ray nog met geen enkol woord hebt gevraagd, wat ik nu donk te beginnen." (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5