LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 16 MEI. - TWEEDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
feuilleton.
De dilettant;
No. 13260
Anno 1903
Ean, zoo vraagt De Nieuwe Courant, omdat
het liberaal beginsel den Staat een recht tot
weigering van het jus promovendi aan
bijzondere instellingen van h o o g e r
onderwijs niet schijnt toe te kennen, de
vraag of het bestaan en de oprichting van
zoodanige instellingen in hel belang der natie
en van het hooger onderwijs is, geheel buiten
beschouwing blijven? Naar haar meening stel
lig niet.
Dat een deel onzer jongelingschap wordt
afgezonderd om in een bepaalde, uiteraard
scherp gemarkeerde richting van beneden af
tot boven toe te worden opgevoed, schier
zonder aanraking met andersdenkenden, ach
ten wy voor de natie een positief nadeel. Nog
meer dan met de antirevolutionairen, wier
beginsel althans meebrengt hun overtuiging
den toets van anderer meeningen te doen
doorstaan, zal dit hot geval zijn met onze
Roomseh-Katholieke landgenooten, die van do
wieg tot aan hun intrede in de maatschappij
de afgesloten gangen eerst van de paterschool,
dan van het (voortaan ruim gesubsidieerde)
Roomsch Katholieke gymnasium, dan van de
Roomseh-Katholieke universiteit zullen heb
ben te doorwandelen. WJJ weten wel, dat er
nog geen Roomsche universiteit is en dat
tegen haar oprichting ook in Roomsche krin
gen krachtig geopponeerd wordt. Maar wy
weten ook, dat deze oppositie noodzakelijk
zeer verzwakt zal worden, als straks de moge
lijkheid tot het oprichten eenor niet al te
kostbare en met jus promovendi toegeruste
Roomsche universiteit zal bestaan.
Dat de openbaro universiteiten liberale
hoogescholen zouden zijn, blijft het blad ont
kennen.
Prof. Holwerda moge terecht een weinig
spotten met „de ware" wetenschap, die alleon
aan onze rijks universiteiten zou heeten te
huizen; de „liberale" overtuiging van een
meerderheid van hoogleeraren, van curatoren
en eindelijk van menigen minister, moge be
grijpelijkerwijze van invloed zijn op aanbevo
lingen, voordrachten en benoemingen ge
tuigd mag worden, dat het ernstige verlangen
om het wetenschappelijke karakter der uni
versiteit hoog te houden, gewoonlijk den door
slag geeft. De erkentenis, dat de gedane be
noemingen „in den regel" daartoo hebben
gestrekt, vindt men op pag. 7 der Memorie
van Toelichting. En do histoire intlme van
menige benoeming zou het kunnen getuigen.
Voorts wijst De Nieuwe Courant op het
getuigenis van De Nederlander, dat aan drie
personen, die nu professoren aan de Vrije
Universiteit zjjn of geweest zijn, de gelegen
heid is aangeboden om hoogleeraar te worden
aan een openbare universiteit, en dat indien
het mogelijk ware de ongeloovige hoogleeraren
allen te verwijderen, waarschijnlijk In geen
enkele faculteit meer voldoende onderwijs zou
kunnen wordön gegeven.
Noch wensclielijk dus uit nationaal oogpunt,
noch noodig om aan geloovige geleerden don
zetel te verschaffen, die hun wegens hun
wotenschappeiyko betoebenls zou toekomen.
"Wonecheiyk voor de openbare universiteiten
evenmin.
Immers, indien ooit het gevaar bestaan
heeft, dat deze hoogescholen, hetzy een beslist
geloovlg, hetzij een stellig liberaal karakter
zouden gaan vertoonen, dat gevaar zal aan
merkelijk toenemen, Indien men do „Christen-
geleerden" aan bijzondere universiteiten ver
zamelen gaat. Immers, dan zal, waar d&ér
liberalen zeker nooit benoemd zullen worden,
natuurlijkerwijze een tegenstelling ontstaan
en zich verscherpen, welke de openbare
universiteit voor Christen geleerden sluit. Iets
wat zeker nooit in de bedoeling van den
wetgever heeft gelegen en ook niet ligt in
die onzer academische senaten. Iets ook, wat
om meer dan één reden diep zou to be
treuren zijn.
Voor het vaak gebruikte argument van een
mogelijke „ontvolking" der rijks universiteit
ten bate van de bijzondere, gevoelen wy niet
veel. Tegen vrye concurrentie moeten dio
instellingen bestand zyn en onwrikbaar is
onzo overtuiging, dat zy het zyn. Met het
„leegpompen" zal het zoo'n vaart niet loopon.
Wenschelyk dan, vraagt het blad verder,
om onze Calvinistische of Roomsch Katholioke
jongelingschap van zekeren druk, dwang of
invloed te verlossen
86)
„Bilekan, o die? Ik geloof, dat hy op Heim-
dahl is."
„Helmdahl? Wat ia dat?" vroeg Falk.
„Dat is een herstellingsoord voor drank
zuchtigen."
„Zooi En Petersen, do kleine Petersen, die
zoo zedig was, dat er geen heeren by hom
in de dames kleedkamer mochten komen?"
„Die zit in Gaustad. Hy heeft godsdienst
waanzin gekregen."
„Wel, dat is een treurig einde. Maar zy
waren ook beiden zoo begaafd en dat ben
jy nooit geweest, Meydling."
„Neen, daarom heb ik het ook niet verder
gebracht dan assistent en voorzitter van het
studentenkorps," antwoordde Meydling koel.
„Maar ik heb geen tyd hier lang te staan.
Adieu 1"
„Ik vraag je wel excuus, dat ik jo opge
houden heb," zeide Falk.
Nu begonnen do studenten de zaal binnen
te dringen en te vechten om de mooiste
plaatsen. Na eon lange poos wachten en een
orkestnummer, dat men da capo spelen moest,
begon eindelyk de voorstelling.
Ze liep vrooiyk van stapel, net als in
vroeger dagen, en de schry ver van het stuk,
die ook meespeelde en zelfs uitstekend speelde,
werd teruggeroepen, net als in vroeger dagen.
Hierna werd de punchtafel aangericht, maar
niet ale in vroeger dagen. Aan de bestuurs-
taiel, waaraan ook de tooneelspelers kwamen
utten, werd cognacgroc geschonken en de
Men zal, aan de ovorzyde, aan ons antwoord
op deze vraag waarde ontzeggen en ona toe
voegen: Gy, van uw standpunt, kunt dat niet
beoordeelen; elk uwer argumeuteu is een
petitio principii.
Maar, al mocht hierin eenige waarde liggen,
de bezwaren, die van die zyde worden inge
bracht tegen de vermeende achterstolling en
beïnvloeding van geloovige discipelen door
onze openbare universiteiten, kunnen, ook
door ons, aan de ervaring worden getoetst.
En dan zien wy in de eerste plaats, dat
het slechte van weinige hoogleeraren de be
doeling is zekere wereldbeschouwing of wys-
geerige dan wel staatkundige theorieën hun
leerlingen op te dringen of in te scherpen.
De meesten trachten hun te geven een
methode, hun den weg te wyzen voor eigen
wetenschappelyk onderzoek. Moge het by
sommigen anders zyn, juist zy doen de onder
vinding op, dat het meestal geen volgzame-
schapen geest is die hun auditorium beheerscht.
Een eenzydig, een partydig, een strydvaardig
professor lokt aanstonds tegenspraak uit. Niet
zoodra treedt oen hoogleeraar met „krasse
beweringen" op, of in de Stellingen boekjes
der promovendi wemelt het van thesen, die
het tegenovergestelde verkonden.
Wie nu zegt, dat niettemin de „ongeloovige"
theorieën schier ongemerkt zich van vele (niet
van de allersterkste) geoston meoster maken,
indien hun niet de gelegenheid wordt geboden
ook de altera pars te hooren, dien antwoorden
wy, dat hiertoe de byzondere universiteit nlot
noodig Is. Tor voorziening d&irin kunnen de
byzondere leerstoelen volstaan.
De Standaard bevatte eon hoofdartikel onder
den titel „De samenzwering en de
Neutrale Sclioo 1," waarin zy, in het
byzonder aan de hand der jongste gebeurte
nissen, wederom wyst op de gevaren, welke
do neutrale school kweekt, om te constatee-
ren, dat aan doze gevaren, ten deele althans,
is ontkomen door de uitbreiding van het by
zonder onderwys, „dat nu roeds hand over
hand wint en als oerlang de Ityksmiddolen
ruimer voor het byzonder onderwys gaan
vloeien, zich nog verder zal uitbreiden. Zelfs
is de dag reeds ta voorzien, waarop het, in
plaats van twee derden om een derde, half
om half zal staan."
Hieraan zyn echter nieuwo go varen ver
bonden, zegt De Standaard.
Reeds nu is men by het byzonder onder
wys verlegen om sollicitanten en hoeft men
zich oen enkele maal moeten behelpen mot
onderwijzers, die voor het openbaar onderwys
waren opgeleid; iets, waartegen nog onlangs
te reoht van de zyde der Christoiyke onder-
wyzer3 gewaarschuwd is. En toch, wat baat
het scholen te stichten, zoo men zelf do ge
halte-keur van zyn ondorwyzers moet laten
varen
En wat men ook niet vergeto: Als in lal
van streken school na school door do gemeen
tebesturen gesloten wordt, en heel een reeks
van openbare ondorwyzers op wachtgeld gaat,
zonder uitzicht op een nieuwe aanstelling,
dan 6taat er ook van dien kant een sociale
ellende voor de deur, die door het dan op
komen van een onderwyzers proletariaat zeer
ernstige moeiiykheden kan opleveren.
Iets, waarby niemand vergete, dat het go-
wraakte kwaad zyn oorsprong voor een niet
gering deel vindt in wat aan Openbaar en
Byzonder Onderwys gotneen is-; te weten in
de wanverhouding tusschon het aantal hoof
den en onderwyzers.
Een kwart-eeuw geleden, in 1876, bedroeg
het aantal hoofdonderwyzera 3321 en dat dor
hulponderwyzors 3919. Toen bestond alzoo
voor zoo goed als oen ieder do kans, om een
maal hooidonderwyzer te worden, alsdan te
huwen en zoo tot een gelukkige positie te
geraken. Tbans daarentegen staan deze cijfers
tegenover elkander als 1 ll/x. Er zyn, naar
de opgave van 1900, ruim 4000 hoofden van
scholen tegenover 10,000 onderwijzers. De
hoofden zyn In een kwart eeuw gestegon van
8300 tot 4000, de onderwyzers van 4000 tot
10,000. En dit kwaad nu bestaat evengoed
by de byzondero ais by do openbare school.
Voor de byzondere school was de verhouding
in 1876 ruim 630 hoofden tegen 1000 onder
wyzers; ze is nu 1000 hoofden tegenover
2600 ondorwyzers. Een wanvorhouding, die
by het ChriatelUk Onderwys daarom nog
zooveel zwaarder drukt, omdat de middelen
hier vooralsnog niet toelaten do onderwyzers
anderen kochten zich Selterswater en groc.
De bediening liet veel te wenscben.
„Het gaat achteruit op de kroeg," zeide
Fink, toen hy en Falk na een half uur wach
ten iets te drinken hadden gekregen. „Waar
zyn de fee8teiyke punchbowlen van het korps
op de lange tafel gebleven l Je begrypt, dat
de verandering in verband staat met de
nieuwe Noorsche drankwet. En dan zegt men
nog, dat we leven in een vry landt"
De voorzitter van het korps hield naar
aanleiding van den dag een toespraak en ver
volgens werd or een feestlied gezongen. Hier
na werden dronken Ingesteld op het orkest
en op het studententooneel. Loronz kende
dat allemaal van buiten.
„Het is zeer onheusch van den voorzitter,"
zeide Fink, „dat hy geen woord zegt om jou
hier welkom te heetenjy bent vroeger zoo'n
verdiensteiyk korpslid geweest."
„Stil, Fink, het is my zoo het aange
naamst. Je ziet, ik ben een vreemdeling in
Israël."
Er werd een toost uitgebracht op den
schryver van het stuk, die vervolgens onder
luid gejubel op een vergulden stoel werd
rondgedragen.
Falk ging naar den schryver toe, een jongen
man met een prettig, open gezicht.
„Permitteer my, u wel te condoleeren. Wy
zyn lotgenooten. Ik ben nameiyk ook schryver
voor de studenten geweest."
„Ik heb natuuriyk het genoegen, u van
hooren zeggen te kennen, mynhetr Falk. Wy
hebben al uw stukken in het archief."
„Werkeiyk? Ik dacht, dat ze al lang als
misdruk waren verkocht ten behoeve van het
bouwfonds voor de kroeg."
„U bent eatyrisch, evenals vroeger. Maar
hoe beviel u het spel?"
hooger te salarieeren. Zoo heeft men nu wel
kleinere klassen, wat op zichzelf een voor
deel ls, maar voor die kleinere klas staat een
onderwyzer zonder tookomst. En dat juist
kweekt, nu alle prikkel wordt Aangewend om
ontevredenen te kweeken, een geslacht van
onderwyzers, dat gevaar loopt pessimist te
worden.
Nog onlangs wezen we er op, hoe deze
gemeenschappoiyko ongelegenheid zelfs op de
Christeiyke school aanstekend dreigt te werken.
Zoo ziet men, hoe«uiterst moeiiyk de op-
lossiug van bet probleem, waarvoor we staan,
zich aandient; weshalve men dan ook ver
trouwen mag, dat, met tor zyde-stelling van
eiken partystryd, de organen van alle partyen
zich zullen opmaken, om hot dreigend kwaad
onder de oogen te zien, en aan het consult
over diagnose en medicatie deel to nomen.
In een kruiskopje Party-verschui
ving zegt De Maasbode
De positie der partyen rechts komt
tot meerdere klaarheid.
We zien zuiverder schifting, juister groe
peering.
De indertyd tot eland gekomen afscheiding
van de vry antirevolutionairen uit de anti
revolutionaire party verbeterdo morkeiyk de
verhouding tusschen laatstgenoemden en do
katholieken. De onzen toch hadden veelvuldig
reden tot beklag over de wyzo, waarop de
oude A. R party aangegane bondgenoot
schappen vaak ten uitvoer legde.
Later kreeg de Chrlsteiyk Historische partU
een zeer bedenkeiyken naam onder de onzen,
vooral door de schuld van de ietwat dweep
zieke minderheid, die de leiding uit Utrecht
volgdo. Ook hier ontstond beterschap: het
liberaliseerend element scheidde zich uit, en
de Christoiyke vleugel, type Ds Visser, be
hield het veld.
Thans hebben vry-antirevolutlonairen en
Christeiyk-Historischen zich onder
laatstgenoemde benaming vereenigd tot óóno
party, die, minder verdraagzaam jegens de
Katholieken dan de A.-R. party, toch beslist
zal zyn een Christeiyke fractie, misschien van
ietwat meer conservatieve richting dan do
Kuyper groep.
We weten nu, wat we aan do nieuwe
„Cliristeiyk Historischen" zullen hebben: een
fractie, die beter waarborg geeft voor de
handhaving eener gocombineerde Christelyke
regeeringsmeerderheid dan do diverse elemen
ten, welke vroeger onder dien naam saam-
gebracht waren.
Onze kiezers mogen deze verandering in
den stand der partyon wèl in bet oog houden.
Onder „Christelijk Historischen" verstemen
nu niet meer do volgelingen van Bronsveld
en Quast, maar de mannen van De Savornin
Lobman en Do Visser.
Voor samenwerking tusschen d e Chris
telyke partyen biedt do nieuwe groepeering
beter uitzicht dan de stand van zaken in
1897 en 1901 toeliet.
In Dc Nederlander laaen wij het volgende:
Het Volk suhraj/t, dat legen de. aanvallen
dor bourgeoisie," als zouden do soo.-dem.
leiders „zolvetn buiten schot blijven on de ar
beiders 't gelag betalen," Van der Qoos
„thans het sterkste argument zal leveren
een argument van do daad, van het vol
geestdrift gebracht offer, het zegel, gerot op
de gansche actie door ons in deze beweging
verricht. Vooral daarom is do 8.-D. A.-P.
hem dankbaar voor hetgeen hij thans gaat
lijden.
Wanneer wij zien, op welke wijze dc heer
Von der Goes gopoogd hooft aan eon veroor
deel in g te ontkomen, lijkt ons deze tirade
aoor zonderling.
Woorden, dio op ieder, die zo hoorde,
vooral op een eenvoudig publiek, den in
druk moesten maken van een aansporing
tot overloopen naar den vijand, worden
later door een uitoret gowrongon verkla
ring herleid tot een heenwij zing naar den
soc. -dom. toekomststaat. Het goheelo vor-
baod, waarin dio woorden werden gebezigd
o.a. het verwijzen naar de Parij6ohe com
mune is met deze laatste uitlegging in
strijd. Zo maakt dan ook den indruk a pos
teriori bedaoht te zijn. Maar in elk geval, al
ware dit niet zoo en al waren de woorden
terstond aldus bedoeld,vast staat, dat wie,
zonder op sophismee bodaoht te zijn, en met
„Uitstekend, zoowel bet stuk als hot spel.
Wat studeert u?"
„Ik heb myn tweede examen gedaan en
ben van plan, niet vorder to studooren."
„Neen, natuuriyk; daar bent u veol te be
gaafd voor."
„Ja, men heeft my aangeraden, toooeol-
speler te worden. Welk beroep meent u, dat
ik kiezen moet?"
„Behalve aan dilettant toonoelspelers heb
ik het publiek nooit grooter en stormachtiger
by val hooren schenken dan aan muzikale
clowns in een circus. Als u zoudt kunnen
leeren op den kop te staan en dan op een
leege flesch met casserobegelelding den „Car-
noval de Venise" to blazon, dan zou dat,
geloof ik, de meest loonende kunstrichting
zyn, die u kunt inslaan."
De jonge man ging rood van woede verder.
„Kom, laat ons gaan, Fink," zeide Falk,
„ik heb genoeg van de hoele comedie. De
jonge schrUver voelde zich beleedigd en meende,
dat ik hem voor het lapje hield, maar over
eenige jaren zal hy nog wel eens aan myn
woorden denken. Dat oeuwige coquetteoren
met het talent prikkelt my Hier ls weoreen
nieuwe bonte dilottantenbal met begaafdheid
gevuld, dien de studenten eerst in de hoogte
werpen en vervolgens in het siyk laten vallen."
Toen zy thuis kwamen, deed mevrouw
Fink open en bracht Lorenz trlomfeerend in
de eetkamer.
Midden in de kAmer stond oen ryzige, be
jaarde dame.
Lorenz herkende oogenblikkeiyk het scherp
belynde gezicht met den welgevormden grooten
neus der familie Falk.
Hot was mevrouw Norderud,
„Welkom ln oud Noorwegen, myn zoonl"
zeide zy, hem krachtig de hand schuddend,
hoe ontvankelijk gemoed van eon meeting-
ganger, de in zichzelf klare woorden aan
hoorde, or nooit een anderen indruk van
kon krijgen, dan van opwekking bot mili
tair verraad.
Stel due ai, dat de hear Van der Goes,
met- ee>n soort reeervatio men talis, hot ter
stond anders bedoelde, dan heeft men hier
juist weer een typisch staaltje van „zelf
buiten schot blijven" en andoren (in casu
de op te ruien milioiens) „het gelag laten
betalen."
Dat het door het veroordeelend vonnis an
dere is goloopen, is waarlijk niet de schuld
van den heor Van der Goes. (Evenmin als
dot de opruiing bij de miliciens geen in
gang vond).
Van het „vol geestdrift gebracht offer",
zelfs van liet op-zieh-nemon van de aan
sprakelijkheid voor eigen woorden, hebben
wij in dit prooee weinig gemerkt."
De publicist in do Provinciale Groninger
Courant legt, evenals niet lang gelodon
prof. De Louter, nadruk op de verklaring
der Iiegieoring, dat uit liet gebeurde geen
r o ao t i o zal voortkomen. Hij veriiougt zich
hierovor en schrijft onder meer:
,,Van meer dan óón kant is, nu de zeker
heid is teruggewonnen en liet vorkeer en do
maatschappelijke ordening hun gercgeldon
loop hebben homomen, dc balans van de af-
geloopen worsteling opgemaakt cn liet re
sultaat van de doorgestano crisis gepeild.
En waar dan telkens moest worden gecon
stateerd, dat in de eerste plaats de Regee
ring krachtiger uit don strijd is to voor
schijn gekomen; dat hot kabinot, welk9 pre
mier zelf bij do jongste begrootingpdebatten
den indruk gaf, dat hot zich niet stork
en van dc toekomst zeker gevoelde, aanzien
lijk aan kracht en gezag hoeft gewonnen en
aanmerkelijk vaster zit dan te voren hot go-
val was, daar doet het weldadig aan, dat
van de Regeoringstafol zelve tegen do reac-
tio, dio ovor brcodo kringen vaardig is ge
worden door hot gebeurde, is gewaarschuwd
en ingegaan."
De Standaard bovotte een volgen» De Ne
derlander belangrijk artikel onder hot op
schrift: „Do samen zworing on do
K o r k."
Het blad wijst op de roeping met name
van do Ncd.-Horv. Kork, die in broede
ren kring werkt, naar aanleiding van do
jongste gebeurtenissen. Het zegt o. m.
„Do verantwoordelijkheid, dio ton deze op
de Kerkoraden on do besturen dezor Kork te
Amsterdam, Rotterdam, 's Gravenhago,
Utrocht en andere plaatsen rust, is bijna een
beangstigendo. Juist daarom echter ziet, wio
dio per doordenkt, met gerechtvaardigde
niouwsgiorighoid uit naar do mnntrcgelon,
dio van dozo korkeraden zullen uitgaan,om,
nu de velden, juist ton gevolge van do mis
lukte samenzwering, meer don ooit wit om
te oogsten zijn, het af gedrevene te zoeken en
do misleiden voor edeler ideaal te bezieion.
Het zou stellig een zeer ernstige fout
zijn, indien deze kerkoraden een zoo schoono
gelegenheid ongebruikt lieten voorbijgaan
on zoo schuldig verzuim zou zich wreken.
Meer dan ooit is er thans bij duizenden en
duizondo.i con dispositie om zich lo 1 a t o n
winnen. Er is een geopend oor. Er is een
weifeling in de gemoederen, waarvan partij
valt to trokken. Er biodt zich thans een go-
logonhoid tot propaganda voor hooger
ideaal aan, als allicht nooit terugkeert-. En
hot zou, met het oog op de toekomst van
ons vadorland, uiterst bedenkelijk zijn, in-
dion zij, die ton deze tot handelen geroepen
zijn, hun. woord niet lieten uitgaan.
De moeilijkheden, dio zioh hierbij voor-
doon, onderschatten wij allerminst. Wo ver
staan, dat het hior geldt een zich opmaken
tot een reuzentaak, en juist daarom laten wc
elke zijdolingeoho oppositie thans ruston.
Maar wat wo staande houden, is, dat do
nood roept, dat do hand aan don ploeg moet
worden geslagen.
Iodor zag thans voor oogen, hoe hot mot
namo do arboddora van Christolijko bolijdc-
nis uit allo Korkon waron, die den toestand
gored hebben, en vast staat uit dien hoofde
do overtuiging, dat alleen con mildo invloed
van de Christelijke belijdenis duurzaam in
staat zal blijken om don revolutionairen
terwyi een paar groote tranen over haar go-
rimpolde wangen rolden. „Laat me jou eens
by 't licht zien."
Zy hield zyn hand vast en trok hem ondor
de hanglamp.
„Nu, een beetje bleek ben jo wel geworden,
maar daarvan zullen we je bulten in do frissche
landlucht wol genezen. Morgon ga jo mot my
naar Falkeatad."
„Maar, tante
„Geen tegenspraak! Jy weet wol, dat het
niets baat, als ik de teugels ln de hand beb.
Herinner je je nog, toen jo vroeger eens mot
drie paarden reedt? Toon moest je toch don
weg langs, dien tante Norderud rydou wou,
en je kwam toch thuis, al mocht jo ook niet
door de Groote Straat ryden. Maar ga nu
eorst maar slapen. Morgen spreken we olkaar
wel nader."
Daarop lel zy haar krachtige hand op z(jn
schouder on schoof hom naar don corridor.
XXVI.
De wagen van Falkestad wachtte aan den
stoombootBtelger. Jens, de koetsier, zat in
nieuwe livrei op den bok. Hy was al dezo
jaren als een oud stuk inventaris op Falko-
stad gebleven, ofschoon hy nog niet zoo lieol
oud was, want hy was al als jongen op het
landgoed gekomen. 8edert eenige Jaren was
by de gelukkige echtgenoot van do roodharige
Tomine. Zy woonden vlak by Falkestad en
als er op het landgoed iets buitengewoons
was te doen, kwam Tomine altoos helpen.
Lorenz en mevrouw Norderud namen plaals
in het rijtuig en redon door de Groote Straat.
Voor alle ramen verschenen hoofden dat
gebeurt in kleine steden alt yd, als er een
wagen voorby rijdt en onder de gezichten
stroom in ons land to koeren. Kan het niot
andore, dan moet ten slotte do
maoht optreden, maar hot lijdt gC~on to.
gen spraak, dat dit nooit anders dan uitoret
redmiddel mag rijn, cn dat h e t a u n k w o e-
k o n van ceti betoren geest het eerste
is, waarop moet worden aangestuurd."
En dan besluit De Standaard op deze
wijze
„Hoe beslist men de anarchistische on so-
aiaal-democratische beweging ook vcroor-
dcolo, go moogt, go kunt niet voorbijzien,
hoe het juist de behoefte van hot volk aan
eon klemmende levensbeschouwing, aan eon
ideale opvatting, aan eeai leidende organi
satie, aan een doel, waarvoor hot loven kan,
was, dio dc revolutionaire richtingen zulk
een ingang deed vindon.
Zulk een beziolcndo levensbeschouwing, zulk
con hoog ideaal, zulk een saambindendo or
ganisatie, zulk een doel, waarop het afgaat,
bezat het volk eortijds in zijn Kork en bolij
donis; maar toon do Kerk ontzield werd
en do belijdenis verdorde, blcof liet boroofdo
volk zonder hoogor ideaal in zijn ontbloot
heid staan.
Zoo word het voorbeschikt voor boozo In
vloeden cn gevolg daarvan was, dat het gre
tig het oor to luisteren legdo naar de propa
ganda, dio van do revolutie uitging. Zoo
werd hot socialisme volor roligio, do vakor
ganisatie velor Kork; zoo word do heilstaat,
dio komen zou, hun ideaal on waakte in
velor hart dio geestdrift en dat fanatismo
op, dat hen boroid maakte om voor wat keu
had aangegrepen, zelfs do hoogs to offers to
brengen.
En hierin nu juist brengt go goeu kcor
door bloot negatief dio pseudo-religie on
dio pscudo-Kork t« beotrijdon. Kentering
komt hierin dan eerst, zoo go ook posi
tief liet Christelijk idoaal weer in core stelt
en die hoogcro levensbeschouwing weer vat
op do harten doet krijgen, dio vanzelf zoo
avoyechtscho op vattin gen uitzweert.
Onzo waarschuwing worde daarom niet in
don wind geslagen.
Van een Ohristclijk-sooialc actie voor do
arbeidersbeweging blijven we, vóór als na,
warme voorstanders, cn ccrc aan dc man
nen, dio zich aangordden.
Maar vergis u niet.
Kracht zal dio actio duurzaam dan al loc?
bezitten, zoo zo achter zioh heoft con bezie
lende levensbeschouwing, die bij do actie
past; zoo zo gedragen wordt door eon ideas!,
dat aangrijpt en do geesten vermeestert; cn
zoo do Kork dc groote cn hoiligo organic-
tio blijft, dio aan uw sooialo organisatie
hooger glans weet bij to zotten."
„Dit is," dunkt ons, krachtig en innig
waar uitgedrukt," zegt De Nederlander.
In do „Kroniek" van hot Mei-nummer der
Stemmen voor Waarheid en Vrede geeft dr,
Bronsvoleon nabetrachting op do
jongste gobourtonis8on.
Het. volgende is er aan ontleend:
..Maar niet alleen do zucht voor orde bij
hefc grootste deel onzer werklieden veroor
zaakte hot mislukken van don anarchisti-
schon aanslag. Wij moeten dien ook dank
wijten aan do voortref fel ij ko m na trogoio n,
door do Regeering in het algemeen, ©n door
hot Departement vna Oorlog in 't bijzonder
genomen. Do stakers zagon zich torstond
den weg afgesneden tot do werkplaatsen, dio
zij verlaten haddon, on waar zij nu hun
sohrikl>cwind niet moer konden uitoefenen.
Op treffelijke wijzo bijgestaan door do po
litic, hebben onzo militairen alom in don
lande orde cn veiligheid verz'-kerd en groo
ter kwaad voorkomen
Do gevolgen van do oproerige beweging in
April j.l op zode lijk gebied vragon ook
onzo aandacht. Met do grootsto verbazing on
verontwaardiging hebben wij gelezen, wat
door de socialistischo en anarchistische lei
ders is on wordt gozogd omtrent hot houder
van beloften on hot nakomen van vorbinto-
nisson. Indien deze Jceringon in wijden
kring ingang vindon, worden do grondsla
gen losgewoeld, waarop onze maateohapp?'
in al haar geledingen lot heden rust. Mo-
vrouw Roland Holst howeordo nog vóór ccn
paar dogen, dat do dougd cn ondeugd nu
eens „stuivertje wisselen" moesten, on dat
hetgeen de kapitalisten deugd noemen door
zag Lorenz ook dio van do damos Binberg.
Zy waron verschrompeld als mummios on
dientongovolgo niet veol veranderd.
Nu kwamon zy op don straatweg, den
broeden, mooion weg, loopendo door een vlakke
en welvarende streek, dio bezaaid was met
netjos govorfde, goed ondorhouden hooren-
booven, kleine stukkon bosch, kreupolhout
on berkenlaantjes, terwyi hier on daar eon
spiegolglad moertjo blonk.
Do zon schoon heoriyk en do horfst had
met krachtig penseel het bosch rood, ge o! ou
groen goklourd, alles door elkaar, al naardat
er berken, ahorn- of aorbonboomon tusschon
de donkergroene donneboomon stonden.
Loronz adomde do zuivere lucht met vollo
teugen io. Wat heoriyk horfstwoor 1" zeide hy.
„Ja, on hier haalt men vrywat ruimer
adem dan in do domplgo stad," antwoordde
mevrouw Norderud. „Het had niet voel ge
8cheeld, of ik was in mevrouw Fink's privaat-
hotol gestikt."
„Ja, daar Is de lucht ook nog slechtordan
elders ln de stad," merkte Lorenz op; „oen
lang verbiyf daar zou do stolllgo ondorgang
zyn goweest."
„Zoo dacht ik er ook ovor on daarom wou
ik jo daar zoo gauw mogeiyk vandaan bobben."
Hy kook zyn tanto aan en zag haarvrien-
deiyk in de oogen. En by zlckzelven maakto
by de opmerking, dat zyn tanle voor haar
doon buitengewoon netjes gekleed was; haar
donkere japon was wel oonvoudlg, maar b'yk-
baar van duro stof en keurig gemaakt.
„Wel, tanle," zeide hy na oen poosjo, „ik
verwonder er my ovor, dat u ray nog met
geen enkol woord hebt gevraagd, wat ik nu
donk te beginnen."
(Slot volgt.)