r11 De Koninklijke trein. i Echter bleven er ondanks dit alles nog vele «hulden af te doen. T En nu geschiedde het bewonderenswaardige en onbegrijpelijke. Deze man, die meester over zoo velen was geweest en In rykdom en weelde had geleefd, werd een arme, een voudige arbeider. Hy was vertrouwd met het smldswerk en nam het moedige besluit, zoo noodig zyn geheel verder leven hiermede geld |te verdieneD, om al zijn schulden te kunnen afbetalen. Maar de taak, die hy zich gesteld had, wilde hem geen resultaten opleveren. Het loon voor ,een fabrieksarbeider was te gering. Toen kwam op de gedachte, behalve zyn gewonen j arbeid nog eigen werk te zoeken. Hij was ieen flink werkman en verstond zijn vak; spoedig werd hi) overstroomd met bestellin gen. Dag en nacht arbeidde en zwoegde hy 1 en de dorpelingen raakten er aan gewend, i het lichtje van Jean Zublin (zooals hij zich nu noemde) tot den morgen te zien schijnen. .Wat een vrek!" zeiden sommigen. .Misschien heeft hy een meisje en ver- zamelt hy schatten, om haar eens te kunnen trouweD," meenden andoren. Niemand, behalve ik aan wien hy zyn geheim had toevertrouwd kende de waar heid. Niemand, behalve ik, wist, waarom die man tien jaar lang onophoudeiyk en onver moeid dezen bovenmenscheiyken arbeid ver richtte. Of hy mot zfln worstelen het doel van zjjn 1 stryd bereikt heeft, weet ik niet. Wel weet ik, dat men hem de vorige maand naast zyn aanbeeld heeft gevonden, dood, met den hamer nog in de hand. leder verwonderde zich, dat in zyn huisje niet een enkel goudstuk te vinden was. Dit is de geschiedenis van Jean Zublin. Als ik nog nu en dan des avonds Villemory voorbyryd, kyk ik onwillekeurig naar hot kleine huisje, waar nu het licht van den smid niet meer brandt, bet bescheiden lichtje, dat my steeds een symbool scheen van de groote zedelijke kracht, die de liefde in het menschenhart kan doen ontstaan." Anjn de hand van Eigen Haard" mogen wij zeker nog wel het een en ander mededee- len omtrent den Koninklijken troin, door de Hol land scho IJzeren-Spoorweg-Maatschap- pij en het Staatsspoor H. M. de Koningin aangeboden. A lq men een kijkje neemt, moet men ont werp en teekeningon loven voor het practi- sche om in een betrekkelijk kleine ruimte zoovele bergplaateen en bcnoodigdheden aan te brengen, zelfs aan het innerlijk van keu ken- en bagagewagen een aangenaam aan zien te geven. In de keuken heeft men een teakhouten buffetkast voor schotels, borden, koppen, 'enz., die alle vastgelegd worden; twee aan rechten; een aan. rechtbank met marmerglas- bedekking, waarop een eikenhouten dek- plank kan gelegd worden; twee groote ver tind-koperen spoelbakken voor koud en warm water; een pompje voor drinkwater, dat koel gehouo~ vordteen groot fornuis ,met ovens en toesteden om te kunnen koken, stoven, bakken en braden; er boven ruimten om borden te warmen. Boven het fornuis is een vergaarbak voor 300 liter water. Ver der treft men er in aan: kasten met maho niehouten deuren, keurig van afwerking. In dexe kasten kunnen allerlei keukenvoorraad en wijnen geborgen worden. Een afzonder lijke ijskast houdt vleesch en gevogelte, enz. frisch. De twee middelste voertuigen dienen tot verblijf van de Koningin en don Prins en luider gevolg, benevens het eene tot ontvang- k >n, het andere tot eetkamer. let voortuig met ontvangsalon heeft een gesloten balkon met dubbele deur, strekken de tot ingang voor vorstelijke personen. Door een halve beweging met de kruk, openen zich de beide bovenhelften der deuren. De Koninklijke reizigers kunnen dan, geleund over het ondergedeelte, dat naar binnen opengaat, zonder gevaar naar buiten zien of een groet wuiven. Wordt de kruk geheel ge draaid, dan openen zich de beide deuren in haar geheel. Uit het ontvangsalon voert een doorgang in het kleinere salon, tevens slaapkamer der Koningin, door een deur verbonden met de toiletkamer van H. M. De gang is door een deur afgescheiden van de verdere gang, om H. M. gelegenheid te geven zich volkomen te kunnen afzonderen. Van het balkon aan het aalonrijtuig komt men over een overdekte brug in een kleine vestibule, die toegang geeft tot het voer tuig, waarin zich de eetzaal bevindt, waarin een buffet met een schuifraam, waarop uit de aangrenzende dienkamer de spijzen kun nen gezet worden. Verder bevat dit voertuig in het tweede ge deelte het slaapvertrek voor Prins Hendrik; er achter een toiletkamer. Door een deur kan de Prins de gang afsluiten. Als deze gang afgesloten is, zijn daardoor de Konink lijke vertrekken afgescheiden. Verder bevat deze wagen coupés voor het gevolg. Uit het derde voertuig komt men door overdekte overbrugging in het reeds beschre ven keukenvoertuig, dat nog een afdeeling heeft voor trainsmid, electrioien, een berg plaats voor reservestukken, een werkbank met bankschroef en aan de wanden rekken met het noodige gereedschap en een appar tement voor den conducteur, uitkomende op het bordes. Het vierde voertuig is de baga gewagen. Elk voertuig heeft een breedte van 2.84 M. buitenwerks en kan dus op alle spoorwegen rijden, behalve op die in Rusland en Spanje. De slaapkamer van H. M. de Koningin, in den Empire-stijl uitgevoerd in eschdoorn- hout met gedeeltelijk ingelegde en gebeitste motieven van lichtblauw en geel, heeft een koepelvormig plafond, met fijne motieven beschilderd. De vakken zijn bekleed met blauw laken. Een blauw tapijt dekt den grond. Een groote divan dient tot zitplaats over dag en wordt voor slaapgebruik uitgetrok ken en vormt een bed; de zijden deken en benoodagdheden worden in een lade onder de bank geborgen. Gemakstoelen en tafeltjes en kapstokken zijn de verdere meubileering in dit vertrek. Het slaapvertrek van don Prins, gelegen in een gedeelte achter de eetzaal, is gelijk van stijl en vrijwel gelijk aan dat van H. M. de Koningin, met dit onderscheid, dat het is uitgevoerd in donker Amerikaaxwch noten- met paneelwerk van eechdoomhout. De eetzaal is in den stijl Louis XIV. Bij zonder mooie tapijten dokken den grond. D<* betimmering bestaat uit donker maho niehout met inlegwerk van 6atijnhout en zilvergrijs, rijk ingelegde pan celen met me taalfond. Boven de ramen lambrequins in hetzelfde karakter en toon. Boven de deur, in verband met het balkon in groenen toon, tusschen ontvangzaal en eetzaal, is een pa neel aangebracht, bevattend schilderwerk van P. Rink; theerozen op goudfond; het paneel boven de tegenovergestelde deur, ins gelijks door P. Rink geschilderd, is een stil leven op roodgouden grond, vruchten, blauwe en gele druiven, perziken, citroe nen, tusschen appelbloesem, wingerdblade ren en seringen, alles decoratief behandeld. De plafonds zijn gelijk in alle vertrekken, eenigszins koepelvormig, en in lichten, tee- deren toon geschilderd, om het geheel te doen rijzen. In het midden der eetzaal staat een tafel van mahoniehout voor 12 personen De mahoniehouten, stoelen, spaarzaam ge beeldhouwd, zijn bekleed met ond-Spaansch leder, groen met gcmd. De rookkamer van Prins Hendrik heeft men een 17de-eeuwsch Hollandsch karakter gegeven. Do paneelen met inlegwerk van eb benhout zijn vervat in een betimmering, ge heel volgens het karakter der Hollandsche Renaissance, uitmuntende door rijkheid van profileering. Twee schuine hoeken maken he: rooksalet geeellig. In den eenen hoek een kastje met deurtjes in koperen rudtverdee- ling, van boven dienend voor berging van rookbenoodigdhedjen, van onderen voor ver warming. Dit salon heeft twee ware kunst stukken van schilderwerk, decoratief be handeld en insgelijks van Rink. Het eene stelt voor: de Markt te Middelburg, bet stadhuis op den achtergrond. Zeeuwisohe boeren en boerinnen; het tweede paneeltje: een visschersbruiloft te Volendam. Het ontvangsalon der Koningin kenmerkt zich door stallen rijkdom. Betimmerd met safcijnhout, zijn de paneelen gestoffeerd met roode zijde, verlevendigd door uit de hand vervaardigd zeer fijn borduursel. De paneelen boven de deuren besluiten zeer geestig schilderwerk, streng decoratief en in verband met de kleur van het geheel gehouden. Beide kunststukjes zijn van F. K. L. Shiyterrnan. leeraar aan de Polytechni sche school. Beide schilderstukken geven bovendien de bestemming van het voertuig aan; zij brengen n.l. in erïnnering, hoe men vroeger reisde in tegenstellmg met het reizen van heden. Twee jaren tijds heeft het werk vereisoht, dat ontwerpers, teekenaars en werklieden tot blij venden lof verstrekt. MEIZANG. De vogeltjes hoor ik er lustigjes fluiten, Ze springen tak op- en tak-afwaarts, die guiten- En de een tddreliert, de ander tjilpt, gene slaat, Ze letten op toon, op schakeering noch maat. Toch treft me in bun wijsjes het melodieuze. O, 't zijn alle liedekens naar mijne keuze. Maar meer nog 't ensemble, het lustig concert, •Waarin vrij ieder keeltje kweelt, kwin- kelt of kweri. Ja, ik min ze, die dartele vogelijnszangen, Natuurmelodieën vol vreugdig verlangen, Vol vrij- en vol blijheid, vol leven en lust, Waardoor alle triestigheid weg wordt gekust. Ze streelen mijn oor, de onoplosbare ak koorden. Onschuldig' en simpele schepseltjes woor den. Ik meen zelfs, dat ik wel die tale versta, Waar ik ze heel leerzaam beluisteren ga. Ze zingt van de geurige en fleurige Meie, Heur vroolijke dagen, haar bloem ekens blije, Heur pralende en stralende en streelende ton, Wier gloed zoo onze aarde veranderen kon. Ze zingt van den teederen Schepper der Meie, Wien heel de natuur heure liedekens wije, Van lieven en loven en dankzegg Hem, Die gaf tot Zijn lof aan de vogeltjes stem. San het Servische Kof. Een niet onvermakelijke geschiedenis van bet toch altijd al min of meer vermakelijke Servische hof vertelt de Daily Tel graph Toen koningin Draga pas door koning Alexander tot den troon was verheven, be stond er als het ware een soort van samen zwering onder de dames van de groote we reld in Belgrado, die van bet corps diplo matique vooraan, om zich niet met de nieuwbakken Vorstin in te laten, wier op voeding, naar men meende, ook al niet van de zorgvuldigste was geweest. Maar toen de gelukwensch van den Tsaar met het huwe lijk, warm en diepgevoeld als hy was, kwam, toen moesten zij wel. Toch waren er enkele dames, die er prat op gingen, dat z ij althans de K o n i n k 1 ij- ke Vrouwe zouden laten voelen, dat zij het verleden niet hadden vergeten. Een de zer, de eclitgenoote van een vroege ren mi nister van staat en presidente van een of andere vereeniging in Belgrado, moest ech ter dezer dagen in laatstgenoemde kwali teit tegen wil en dank wel op receptie ten paleize gaan. Met een aantal andere dames door de Koningin ontvangen, wist zij, door onwetendheid ten aanzien der etikette voor te wenden, te ontkomen aan het kussen van de vingertoppen der Koningin. Mogelijk, I dat niemand dit zora hebben opgemerkt,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 12