m. 13254.
9 Mei 1903.
Derde Blad.
SLatrjjn..
I.
Mevrouw Langen was sedert, eenigen tijd
niet erg tevreden over haar dienstmeisje.
„Ze is wel ferm", zei ze tot haar man, „en
eerlijk ook, en in de huishouding kan ze
flink opschieten, ze dient ook reeds drie
jaar bij ons maar ze heeft zoo'n air aange
nomen, vind ik, en soms lijkt het er op,
alsof ze volmaakt meesteres is in de keuken.
En dan het hooge loon,dat ze krijgt 1... Het
beste is maar, dat ik haar den dienst opzeg."
Doe, wat je niet kunt laten," antwoordde
haar man tamelijk onvorsehillig. „Als je bij
mij naderhand maar niet met klachten aan
komt."
„Waarover zou ik klagen?"
„Ais het nieuwe meisje je niet bevalt!"
ik zal er wel een zoeken, die voor
ons past"
De heer Eduard Langen antwoordde nu
niets meer, maar haalde alleen de schou
ders op, en den volgenden dag werd Mina in
allen vorm de dienst opgezegd. Zij nam dat
aan met de opmerking, dat zij al lang 't plan
had gekoesterd om eens te veranderen, en
zij deed volkomen, alsof zij eigenlijk haar
dienst had opgezegd. Maar inwendig was ze
er geërgerd over, en zij wreekte zich in stil
te door het eten meer dan eens te laten aan
branden en de laarzen van den heer des hui-
,zcs en van Willem, den leerling der derde
klasse an het gymnasium, alleen van voren,
niet aan den kant, te poetsen.
Ook Willem had te lijden van haar boos-
t head, die onder de asch glom. Vaak genoeg
had hij met haar wat gestoeid; toen hij dat
echter op zekeren dag eens weer probeerde,
kreeg hij een geduchten oorveeg.
Eerst keek de 16-jarige heel verbluft, toen
zei hij echter:
„Wat scheelt je toch, Mina, om mij zoo
te slaan Ik ben veel knapper dan jij, ik ken
al Latijn en jij kunt niets..."
Zij antwoordde echter toornig:
„Kom nu nog eens weer aan, dan krijg
je er nog een."
1 Toen stak hij de handen in de zakken en
ging brommend weg.
,,'t Is maar goed, dat je gauw heengaat,"
zei hij.
Zoo dachten vader en moeder er och over.
„Heb je al een meisje in plaats van
Mina, Olga?" vroeg de heer des huires op
zekeren dag.
„O, ja, ik ben heel gelukkig geweest. De
man, die ons altijd briquetfen brengt, heeft
een verre bloedverwante, die graag naar een
gToote stad zou gaan. En die zal ik nemen.
Alles is reeds zoo ongeveer in orde."
„Waar komt ze vandaan?"
),Ik ban den naam niet onthouden. Esio-
ermonde, of zoo iets, uit Drente ten minste."
„Uit Drente? "Van de heide misschien?
Waar was ze vroeger in dienst?"
,,Ze heeft nog ndefc gediend. Dat is juist
het mooie er van. Ik kan ze wennen, zooals
ik wil
II.
Het nieuwe meisje was er, Katrijn heette
ze, en de heer des huizes was bijna omgeval
len, toen hij haar voor den eersten keer zag.
„Maar, Olga!" zei hij tot zijn vrouw, „dat
is een toonbeeld va^n leelijkheid. En je hebt
me eens verteld, dat het een behoefte voor je
was om mooie menscheu om je heen te
zien J"
„Och, dat zegt men wel eens zoo. Mina
was wel mooi, maar wat een slecht karakter
toonde zij ten slotte 1 Liever een leelijk
lichaam en een mooie ziel dan omgekeerd."
Of Katrijn nu een mooie ziel had, kon men
nog niet zeggen, maar voorloopig toon
de zij een houding als van een hond, die
veel slaag heeft gekregen. Het eenige, wat
zij tot nog toe had uitgevoerd on doen kon,
was aardappelen-schillen en koeien-melken;
de steedsche gebruiken en het gezellige
huishouden der L&ngens waren voor haar
iets geheel nieuws. Men moest er haar na
drukkelijk op wijzen, dat het niet paste om
telkens den heer en do vrouw des huizes met
„jij" en „jou" aan te spreken en haar neus
te snuiten in haar boezelaar.
Den tweeden morgen na haar aankomst
barsttep vader en zoon in luid gelach uit.
„Wat is er dan toch?" vroeg roevrouw
Langen.
„Kijk eens aanIk heb Katrijn er op op
merkzaam gemaakt, dat zij mijn laarzen
glimmend moest poetsen, en...... wat heeft
ze gedaan Zo heeft zeLfe de zolen gepoetst I"
„Nu, wat zou dat?" vroeg mevrouw. „Dat
moeten de militairen ook, als ze inspectie
maken."
„Hoe weet jij dat?" vroeg de heer Langen
verbaasd.
„O, dat heeft Mina me verteld. Die had
immers eenigen tijd verkeering met een
korporaalMaar wat ik zeggen wou:
Katrijn is een goed meisjeIk begrijp
niet, hoe jelui daarom zoo mal kimt
lachen."
Na het middageten droeg zij aan het goede
meisje op om de keuken netjes op te ruimen,
terwijl zij zelf in de huiskamer eenige tijd
schriften doorbladerde. Toen Katrijn kwam,
verheugde mevrouw zich, dat het meisje zoo
gauw was klaar gekomen. De verklaring
daarvoor vond ze spoedig: Katrijn had een
voudig alle borden, zonder ze schoon te ma
ken, in de kast gezet. Toen mevrouw haar
daarover berispte, zei ze:
„Maar er wordt toch weer van gegeten!"
Den volgenden avond had de familie een
verrassing van anderen aard. Er moeeten
eieren worden gekookt en men had Katrijn
eens heel duidelijk en wijdloopig uitgelegd,
hoelang ze moesten koken. Zij bracht ook,
zooaJs haar was voorgeschreven, de eieren
in een groote schaal binnen, maar toen
meneer bet deksel oplichtte, deinsde hij ver
schrikt terug. Het goede meisje had maar
uit voorzorg al de eieren gepeld en de in-
dr kken harer vingeren waren te zien op het
blanke wit!
Dat Katrijn in den eersten tijd de ge
woonte had gehad om de stoppen der fles-
schen met jam en vruchtengeleien af te lik
ken, had mevrouw maar heelemaal niet aan
haar man verteld, en nadat het meisje een
maal een flinke schrobbeering daarvoor had
gekregen, had ze het ook niet meer gedaan,
of althans altijd heel in het geheim. Overi-
gens toonde Katrijn zich heel leerzaam en
eindelijk was ze zelfs zoo ver, dat ze alleen
naar de winkels kon worden gezonden om
inkoopen te doen. Zij had gemerkt, dat de
spaarzame huisvrouw het aangenaam vond,
als zij wat goeds goedkoop kon krijgen, en
zoo kwam zij op zekeren dag met eer stuk
vleesch thuis en deelde verheugd mee, dat
het maar half zoo duur en toch evengoed
was als het andere vleeschNatuurlijk
wilde mevrouw daar niets van weten.
Eenige maanden later kon echter mevrouw
aan haar man verklaren:
„Het is een flink meisje geworden, en zij
gedraagt zich nu heel goed."
„Zoo, dan zou ik haar wol eens naar de
post bunnen zenden
M:ne,r riep Katrijn en gaf haar twee
honderd enveloppen met gedrukte stukken,
de medcdeeling bevattende, dat hij een fi-1
liaal van zijn zaak had geopend.
Katrijn nam de brieven in een handtasch
men snelde weg, even ijverig om haar
plicht te doen als altijd.
Maar het duurde buitengewoon lang,
voordat zij terugkwam.
Eindelijk, na twee uren, kwam ze weer,
opgewonden en zeer verhit.
„Maar, Katrijn," zoo ontving mevrouw
haar, waar blijf je toch zoolang? Naar de
post heen en terug is toch nauwelijks twin
tig minutenEn wat heb je vreeselijk op
gezwollen lippen I"
„Dat komt van het vele likken, mevrouw 1"
„Waarvan
„Nu ja," verklaarde zij op trouwhartige®
toon, „het zou een mooie historie geworden
zijn, als ik niet opgepast had. Meneer
had uit vergissing alle brieven opengelaten
en nu heb ik ze nat gemaakt en gesloten..."
„De drommel nog toe, het was toch druk
werk 1" riep de heer des huizes v\.
Maar zijn vrouw bracht hem tot zwijgen
en zei:
„Wees bedaard. Katrijn zal zich verbete
ren. Dcsn volgenden keer zal zij de brieven
open latenDe gedachte aan haar lippen
zal een waarschuwing voor haar zijn. Allen
moet men leeren
„Och kam, die leert nooit iets," riep naar
man geërgerd uit, en voegde er aan toe: „nu
krijgen al de geadresseerden strafport te be
talen. Ik zal maar gauw de brieven aan
't postkantoor weer opvragen
Negen maanden later trouwde Katrijn met,
een groerrtenhandelaar, die groenten in hei
huis der Langens bracht, en die sedert cenign
jaren weduwnaar was. Zij is een goede co
brave vrouw voor hem geworden.