Het Deensche onderwijs. Hygiënische Wasscherijen. lijke platen pp te hangen, maar vooral zijn keuze te bepalen tot afdrukken van werke lijk goede dingen dat ia een hoogst ge lukkige opvatting oin de opvoeding van het kind te volmaken. Toch is doze opvatting nog lang geen algemeen goed. Veel ouders, kindervrienden en kenners, vinden het onnoodig, een kind reeds op vroegen leeftijd voor te bereiden op de ge heimen van de Kunst. Dat komt later wel j „vanzelf I" Zij oordeclen het 't best, om de kinderen aan de natuur, aan ,,hun" natuur over te laten, 't Zou boter aan de galg gesmeerd zijn. Later, dat is wat anderslater, wanneer ze kunnen onderscheiden I Maar dat „kun nen onderscheiden" d at is juist wat geleerd moet worden, jong geleerd I Gelukkig, dat dan ook hoe langer hoe meer de kring zich verbreedt, waarin de ouders inzien, dat een kinderziel, dat het kinderleven au sérieux" genomen moet worden. Wanneer bijv. een kind ziek is, of wanneer zich een lichamelijk gebrek aan het kinder- j lijfje openbaart, wat zijn dan niet de ouders 'onmiddellijk bereid al het mogelijke in het werk te stellen, om die ziekte, dat gebrek aan het kinderlijfje te*laten genezen I Maar wanneer er iets hapert aan het kinderzieltje? 1 Ontdekken de ouders dAn de oorzaak van dit geheimzinnige lijden altijd wel tijdig genoeg 1 Wordt er op dit gebied trots alle liefde door onwetendheid niet veel on zwaar ge zondigd? En bestaan er voor het kind wel onbeduidendheden, nietigheden Voelt het niet alles eer vol ernst, van groot gewicht? Schreit een kind niet diepbedroefde traan tjes, wanneer men het om iets, dat het heel ernstig vond, uitlacht, of men met zijn klein verdrietje den draak steekt? Het behoort nu eenmaal zoo, dat men het kind om het blij en gelukkig te zien, om het bezig te houden, speelgoed op speelgoed geeft. Wélk speelgoed komt er niet op aan. Hoe meer hoe liever. Grootouders, tantes, ooms, vriendinnen, iedereen betoont en uit zijn genegenheid voor den kleinen memsch het liefst (het gemakkelijkst) in geschenken van speelgoed. Het speelgoed vervult in een kinderleven een zeer groote rol. Het goedje kan daarom niet mooi en met duur genoeg zijn. Bij ons tegen St.-Nicolaas, bij anderen tegen Kerstmis en Nieuwjaar, zijn de speel goedmagazijnen in ware musea herschapen, waarin al het denkbare wordt gevonden, wat mensohelijk vernuft en industrie hebben weten te fabricecren. Men kan het zich zoo 'gek niet voorstellen, of het is er te vinden. De industrie biedt van alleè eD toch, hoe menigmaal hoort men niet de moederklacht in zoo'n winkel: ,,'t Is verschrikkelijk, maar ik vind niets nieuwe voor mijn jongen,hij heeft al van alles Denk eens aan, welk een beklagenswaardig jongetje dat moet zijn 1 Een kinderhandje, dat zoo gauw gevuld is; een kinderhartje, dat zoo gauw in verrukking is to brengen I Maar wie is aan deze klacht schuld De in dustrie of de moeder? Het kind leeft te midden van zijn speel goed, dat hem zijn geheele wereld is. Al zijn illusies, zijn droom en, staan in nauw ver band met de voorwerpen, waarmede hij zich de vele uren van den dag heeft beziggehou den. En hoe eenvoudigor, hoe simpeler deze speelstukken zijn, hoe doller het kind er op is, hoe meer zij zijn verbeo]ding in beslag ne men, hoe meer hij zichzelf geven kan bij het spel. Een stoel, een voeten bank, een tabouret wat kunnen die al niet voorstellen I Aan een touw vastgesjord, stelt het nu eens een wa gen, een equipage, óf een automobiel, wanneer hot ventje heel modern is dan weer een locomotief of een omnibus voor. En heeft het deze stukken niet bij de hand, dan spoelt het met zichzelf. Dan is het beurtelings papa. mama, of de onderwijzer, of de keukenmeid of ook wel een steigerend, hinnikend paardje, of een fluitende locomotief. Voor het een en ander behoort verbeelding en opmerkings gave. En wanneer een van de geliefde stuk ken gebroken is I O dat verdrietEen pop, met geopereerde armen of beenen, toege- naaid lijfje, wordt de lievelingspop. Een houten paardje met een omwonden kniege wricht wordt het voorwerp van zorg en deel neming, veel meer, tienmaal meer, dan het pretensdeuze groote hobbelpaard met de echte manen en den echten staart. Kan hij met het zieke paardje niet veel be ter dokter spelen? Of ziekenoppasser, of stalknecht? Hij kan het dier laten vertollen hoe 'n pijn hot heeft uitgeetaan bij zijn val, hoe het nóg pijn heeft. Het kind kan zijn on begrensde phantasie den vrijen teugel la- toner ontstaat een geheimzinnige band tusschen hom on zijn speelgoed, dat onder zijn handjes altijd vol leven wordtVan die verminkte stukken zou het kind geen af stand willen doen. Maar geef hem daartegenover moderne, prachtig opgetuigde voorwerpen, ingewik kelde machinerieën, die een groot mensch nog kunnen bezighouden hoe gauw zullen ze hem gaan vervelen. Zij zeggen hem niets. Zij vervelen hem binnen geen tijd, die rate lende wagentj esk waarvoor een Chinees ge spannen ie en waarin een knikkende dame met parasol. Ze maken hem ongeduldig, die tuf-tuffende automobieltjes, die bruisende en fluitende spoorwegen, die stoombootjes met houschen stoom en heusoh ronddraaiende raderen. Hij verstaat ze niet, hij leert ze niet kennen tot de kleine vingers gehoor zaamd hebben aan den onweerstaonbaren drang, om te onderzoeken, en alles binnenst buiten is gehaaldEn dan eerst wordt het defecte stuk speelgoed voor hem interessant. Wat de vingertjes hebben in tweeën gebro ken en verbogen, dat repareert weer de phantasie, en nog duidelijker dan te voren in werkelijkheid, ziet hij de kromme spron gen van den nu invaliden Chinees, en de nu omverge&iimelde dame. Maar wanneer het hem ontnomen werd, zou hij er niet om jammeren. Want dat kostbare goedje heeft zijn verbeelding niet voortdurend kunnen bezighouden; hij heeft er zich niets andere bij kunnen denken, bij kunnen voorstellen, dan wat het ding was en moest vertoonen. Zulk soort speelgoed is voor het kind een dood voorwerp, trots al het opgewonden leven daarin. Zeer veel liever dan een met alle finesses aangekleede pop zal bet meisje een onaan- gekleede pop zien, die x-maal van beteekenis en waardigheid veranderen kan: nu een jong Mamaatje, dan weer Grootmoeder. Een pop als Scheven ingsche gekleed of als Tiroolscbe, blijft altijd de Scheveningsche, do Tiroolscbe juffrouw. De hoofdfout van het moderne speelgoed ligt daarin, dat het veel te realistisch is, dat het de phantasie van het kind niet prikkelt oi opwekt, maar eenvoudig ver lamt. Evenzoo is het te betreuren, dat in de kinderkamers heel dikwijls de kasten over- vuld zijn met speelgoed. De ware interesse voor het spel verkwijnt dan rasch en gaat eindelijk geheel verloren. Daarbij verwent het de kinderen; eerst verlangen zij alleen naar mooie dingen, ten slotte eischon zij het van de oudera, en op deze wijze wordt het egoïsme gevoed. Duizendmaal beter is het den kinderen te vreden en dankbaar te leeren zijn met het eenvoudige. Dit eenvoudige geeft hun phan tasie veel meer op tot verdere ontwikkeling dan 't mooiste, meest ingewikkelde dure speelgoed vermag te doen. (Uit „De Aardt en haar VoUten"). Denemarken is ec-n klein land, slechts wei nig grooter dan Nederland, en veel minder dicht bevolkt. Maar binnen de grenzen van dit kleine land heerecht de grootste solidari teit, en de liefde voor de vrijheid ie het volk nog eigen uit den tijd der Vikings en der Noormannen. Daarbij zijn de eerbied voor de nationale tradities en de liefde voor den geboortegrond gevolgen mee van het uitste kend volksonderwijs. Weinig landen hebben op doeltreffender manier en vollediger weten te regelen alles, wat liet onderwijs betreft van bet kind, den j volwassene en den man op rijpere© leeftijd. Het schooljaar is niet gesplitst; het begint op 15 Augustus en eindigt 15 Juli, en in dien tijd wordt met eiken leeftijd rekening gehou den. Men houdt zich ook reeds mot het kind bc_ig vóór het nog do school betreedt. Een vereoniging van dames, de „Kjobenhavn's Legeplads forening", heeft op verschillende plaatsen van de stad speelpleinen ingericht, waar de lessen beginnen en eindigen met wipplank en schommel, en in de kin der be waarplaatsen wordt het ontwakend verstand der kleinen geleid. Maar bij alle onderwijs in Denemarken blijft het gezin den grondslag vormen. Het internaat is er zoo goed als onbekend, en een kazerneachtige tucht is nergens ingevoerd; alle scholen werken met zachte middelen, en het leven daar is als een vervolg van dat in huis. Op zesjarigen leeftijd moeten de kinderen naar school, de leerplicht is er ingevoerd, en het onderwijs is bijna overal kosteloos. De lagere scholen, honderden in de gemeente Kopenhagen, zijn veelal zoo ingericht, dat 600 kinderen er in de morgenuren van acht t één uur les hebben en 600 in de middag uren van één tot vijf uur. Te Kopenhagen staat in de Istedgade een school, die als type der gemeentescholen die nen kan en waar dagelijks 1200 leerlingen komen. Driemaal per week worden 300 leer lingen uit de armste gezinnen in een lange eetzaal onthaald op koeten der gemeente, die voor keukenbenoodigdheden zorgt, en van de Vereen i ging voor kindervoeding, die de maaltijden bekostigt. Bij het onderwijs trof mij de behandeling der aardrijkskunde. Men begint er met de woonplaats te behandelen, zelfs met het schoolgebouw; dan volgen de wijk, de geheele 1 stad, het ..iland Seeland, de rest van Dene marken, de aangrenzende landen, Europa en de overige wereld. Twee schoolwandelin gen van een uur per week leeren den kinde ren opmerken. Er wordt zang-, dans- en gymnastiekles gegeven. Twee speeltijden, één van tien en één van twintig minuten, breken de leeruren af. Op veertien jarigen leeftijd gaan de meeste kinderen van school, om aangenomen te worden. In de Enghaverej-straat is een nog groo ter inrichting van drie verdiepingen, waar 1600 jongens en meisjes onderwijs ontvan gen van veertig onderwijzende personen, 15 dames en 25 he oren. Het voortgezet ouderwijs wordt niet min- der goed verzorgd. Daar wordt gewerkt van acht of negen uur in den morgen, naar gelang van het seizoen, tot twee uur in den namiddagtien recreatie-minuten volgen op iedere les en twintig minuten na de les, c o om elf uur eindigt. Donderdag is een vacantiedag; verder zijn vier vrije dagen, die van 13 tot 16 Ootoberdan veertien da gen met Kerstmis, acht met Paschen en acht met Pinksteren. Denemarken heeft 70 parti culiere scholen van voortgezet onderwijs; het particulier initiatief is er in dezen zeer workzaam. Een der merkwaardigste is zeker de ,,Gam- melholme F o rbe redeloesskole Latin og Realskole." De directeur, Gottlieb Chris- tensen, geeft in het begin van den cursus een reeks inwijdingslessen, lessen over aan schouwing, waarin allerlei tooneelen en ver schijnselen uit liet Deensche volksleven in het klein worden gereproduoeerd. Kleine fi guren maken, schoenen, klompen en vaten men ziet -rdewerk maken, kaas en boter be reiden, krijgt een bierbrouwerij voor oogen, en zoo wordt belangstelling gewekt voor de volksindustrie, dl3 aan het land ten goede komt. Reeds eenigen tijd geleden werd door een der leden van den Parijschen gemeente raad, Paul Brousse, aangedrongen op een verordening, betreffende de voorzorgsmaat regelen, welke men behoorde te nemen in de waschinrichtingen, opdat zooveel moge lijk het gevaar van besmetting voorkomen worde. Het geldt hiecr ontegenzeglijk een zaak van ernstig belang, en men mag zich ver-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 12