Friesche Schapen. Iets o?er thee-zetten. tachtigjarige grootmoeders en grootvaders, voor jong-geborenen. Die schreef hij met prachtige krulletters op groot formaat pa pier en wanneer zijn cliënteele daarvoor bij ,ham kwam, vertoonde hij zich altijd nog als de „artieet", niet de koopman of industrieel. De dienstmeiden en de jongens, die voor bruiloften en partijen versjes bij hem kwa men bestellen, vomden hem een ,£ideelen tvent." Hij gevoelde zich zijn leven lang een mis kend genie. De wereld wist niet wat was „literatuur" handel en sjaggeren, dat kon ze. „Artiesten" liet ze omkomen van honger. Die lui, voor wie daar in de stad diep gegroet werd, konden niet hij hem halen: zulke kruideniers, zonder gewoel en zonder enthusiaame. Maar zoo ging bet altijd; ondank was 's .relds loon. De groote mannen worden im- Jmera altijd eerst na hun dood geëerd 1 Met laatdunkende minachting beschouwde ',hij geheel die wereld van wurmende indivi duen, die min of meer avanceerden. Hij stond boven hen; was diohter, artiest. Zelfs wanneer hij eenvoudig zijn bittertje dronk, was ykiij in elk zijner bewegingen een 'gentleman, in zijn wijze van doen een heer, tegenover hen, de scharrelende proleten. En als er één was, die met zijn grootheids- manie trachtte te spotten, bliksemde hij hem dood met een minachtenden blik van zijn doffe oogen, terwijl hij zich rijzig oprichtte. Arme verloopen hidalgo; trotsche kunste naar bij de gratie Gods; Don Quichotte der .literatuur; fiere slippendrager van het auteurs-dom in het vaderland. Dit is de weg voor wie adspiraties bezit en niet werkt, altijd door werkt tot alle ken nis, wijsheid en talenten in zijn schedel zijn gevaren. Tegen den tüd, dat de lammerenmarkten 1 weer een aanvang nemen, wordt meer dan anders vooral ook in Leiden en omgeving belangstelling getoond in lammeren en schapen, niet hot minst in die, welke met verschillende reisgelegenbeden uit het noorden en noord oosten des lands herwaarts komen. Thans vragen wy de bijzondere aandacht voor de Friesche schapen. De groote Friesche schapen geven de meeste en beste melk van alle inlandsche en buiten- landsche soorten, als bet ras zuiveren van goede afkomst is. Men heeft ze vooral in het noorden van Friesland, en wel het meest in het Bildt. Kop, pooten en staart zijn kaal, niet van ouderdom, maar altyd, en zelfs geen Théophile's haarontwikkelingsbalsem helpt daarvoor. De ooren zijn lang en groot, ook de rug is sterk ontwikkeld. De heupen zijn scherpen de 'holten daaronder („de hongerkuilen") groot on diep, waardoor deze schapen altijd veel mager der schijnen dan ze zijn. Trouwens, ze worden lang niet gemakkelijk vet. De neus is eenigszins gebogen, hoewel min der sterk dan van het Veluwsche Heideschaap. De rammen hebben korte, stompe,onvolkomen horens en aan weerszijden van den kop soms tepelvormige aanhangsels. Veel kleiner en gedrongen zijn de enkele en dubbele bokjes, die men in het westen van Friesland, ook nog in de omstreken van Bols- Iward, aantreft. Deze hebben fijner beenderen- gestel, meer wol aan buik, staart en pooten en op den voorkop een kuif. Dit schaap wordt gemakkelijker vet dan het groote en beeft niet zooveel voedsel noodig. De honger- kuilen zijn veel kleiner. I "Waarschijnlijk door kruising van de groote en de bokjes heeft men een paar tusschen- soorten gekregen, die grooter en zwaarder worden dan de bokjes, doch kleiner blijven dan de groote Friesche schapen. Ze zfin niet geheel kaal, maar tocb niet zoo begroeid ale de bokjes. Het Friesche schaap krijgt gewoonlijk twee en zeer dikwyie drie lammeren, zoodat zfin melkrykheid dan wel to pas komt om zooveel hongerige mondjes te voeden. De meeste wor den in Februari geboren en in Mei, als ze reeds lang grazen, van de moeders g9nomen, wanneer ze dan nog drinken. Meestal is dit niet eens meer noodig. Zoodra de lammeren beginnen te eten, melkt de boerin het schaap 's ochtends en '8 avonds, telkens omstreeks vier uren. 't Zou ons wel wat vroeg zijn, 's ochtends halfvier op te staan en te vier uur te melken, maar gewoonlijk gaan de melksters niet later dan acht uur 's avonds naar bed. By sommigen ki de stad wordt het wel eens een kwartier later. Als de lammeren in het geheel niet meer zuigen, geeft het schaap 's ochtends en 's avonds veel melk. Deze is uitmuntend, doch veel te vet om te driDken. Ze wordt dikwijls verkocht voor de koffie en dan bijna als room betaald. Ze heeft dan ook 3 pet. vet (tegen beste koemelk 3.4 pet., gewoonlijk 2.8 3 pet.) Bovendien bevat ze 4.6 pet. kaasstof (tegen koemelk 2.9 pet.) en 1.7 pet albumine (tegen koemelk 0.6 pet.). Hot percentage melksuiker is in bei.de gelijk. Daarom maakt men er ook boter en kaas Yan. De boter is weeker, witter van kleur, en gewoonlijk iets lager in prijs, maar de Doer gebruikt ze meest zelf in zijn huishouding. Schapenkaas wordt zeer verschillend ge maakt. De vroeger zoo beroemde groene, zachte Tesselsche werd op de volgende wijze behandeld: 't Is een schoone Meimorgen, nog zeer vroeg. Hier in dit huisje wonen menschen, die het vrij goed kunnen stellen, maar toch tot de .kleine luyden" behooren. Dirkje, de vrouw, komt het eerst naar buiten en gaat met melkemmer en melkatoeltjes (zooals ook onze stratenmakers tot zitten gebruiken) naar de weide, waar twee Friesche schapen in loopen. Vlak achter haar aan komt Fedde, haar man. „"Waar werd oprechter trouw „Dan tusschen man en vrouw „Ter wereld ooit gevonden?" Zij moet melken en hy past in dien tyd zeker op de wolven Neen, zie maar, hy gaateieren zoeken en dat op 15 Mei, als het reeds een halve maand verboden is. Fedde l Fedde I goed dat Pier, de veldwachter, 's avonds een Btevlgen (gratis) borrel drinkt in de kroeg en daarom 's morgens nooit vroeg is. Dat wist je zeker. Hy vindt er zeker aardig wat, bukt her- haaldeiyk en doet ze zorgvuldig in een doek, dien zyn Dirkje bem meegaf. "Weldra heeft hy er genoeg en toch zocht hy niet ver. Is 't hier zoo'n eierland? ,Dat zijn schapekeutels, mynheer 1" zegt Fedde, nu wy hem vragend aanzien, „versche van dezen nacht; zie maar!" Wat hy daarmede doet, begrypen wy niet, maar volgen het echtpaar al pratende, nu het met een vol emmertje ('t is niet groot) naar huis gaat. Wy krygen een stoel en mogen gaan zitten. De pas gemolken en dus warme melk wordt door een zeef gegoten (heel zindeiyk, met waar?), daarna komt er een vollen ronden lepel kaasstremsel in (ha! kaasmaken dus), en dan „Vuile kinkel", ontvalt ons, als wy zien, wat Fedde doet. Hy heeft den doek met schapenmo8t herhaaldeiyk in een klein potje met warm water uitgedrukt en nu zoowat niets in dien doek over. Dat potje ledigt hy inde melk. Zoo maakt men de echte, groene Tessel sche schapenkaas en de groene kleur is alzoo heel onschuldig. „'t Zyn maar onnoozele, schoone, versche keuteltjes, mynheer 1" zegt Fedde tot antwoord op onzen uitval on ons vies gezicht. Wilt ge nu uog echte, groene, zachte schapenkaas eten, al wordt ze dan niet met aniline geverfd, doch met een natuurlyke, versche animale verfstof, „die zóó uit het schaap zelf voortkomt", zooals Fedde terecht opmerkt? Met de kunst van het thee-betten ia het in het algemeen niet beter gesteld dan met die van het koffie-zetten. De meeste vrou wen en, in de>n hoogste® graad, onze zeer geachte keukenmeisjes, verstaan echter één kunst heel voortreffelijk: namelijk de keu rigste thee met een standvastigheid, die een betere zaak waardig ware, in een bittere vloeistof om te zetten, dlezijzelvenm .-zou den kunnen genieten, als er niet een sterke inbeelding bij in 't spel wa-r^. Zij verbeelden zich ml. thee te drinken en daar zij niets be ters kennen, honden zij ook werkelijk haar merkwaardig surrogaat voor thee. Ale ech ter de huisvrouw va® de kunst van thee zetten zelve weinig verstaat, is het ook heel natuurlijk, dat de dienstboden, ten gevolge van het onvoldoende onderricht', deaen ge- wiohtigen arbeid hcalemaal niet goed ver richten, niet letten op de vereosohte berei ding of op de hoedanigheden van het zet sel. Toch behoort de thee tot de kostelijk ste en de goedkoopst© genotmiddelen, wel ker volkomen heerlijkheid evenwel velen nog geopenbaard moet worden. Laat ons allereerst eens over den trekpot spreken en op e«n punt opmerkzaam ma ken, dat ook zij dienen in het oog te hou den, die in de kunst van het koffie-zetten het tot een trap van groote volmaaktheid hebben gebracht. Gewoonlijk wordt de kof fie.- of theepot, hetzij hij uit metaal of uit porselein bestaat, na het gebruik, met bent water uitgespoeld en meer of minder zorg vuldig va® binnen uitgedroogd. De meeste kannen of potten zijn echter veel te nauw, dan dat het uitdrogen zorgvuldig zou kun ne® geschieden, en zeker blijft er altijd nog wat nattigheid in achter. Met dit van bet uitwoeschen overgebleven water vereenigea zich stofdeeltjes uit de lucht en deze ver mengen zich, zoodra de kan in gebruik ge nomen wordt, met de warme vloeistof, die er dan inkomt. Thee en koffie zijn echter zóó gevoelig voor alle invloeden, dat de vreemde bestanddeel en, zonder twijfel, de hoedanigheid va® den drank schade doen; in ieder geval overblijfselen van water, waarmede de boel is omgewasschen, nooit bijzonder smakelijk inwerken. "Vele vrouwen geloove® al heed erg haar best te doen, als ze de kan, vóórdat zij haar gebruiken, nog ee®e met koud water uitspoelen. Dat is ech ter niet voldoende: kokend heet water moet er in en daarmee moet grondig gespoeld worden. Dan eerst is de kan voor het in schenken van den nieuwen drank voldoen de zuiver. Wie gelooft, dat hij een pot of kan, die voor koffie- of theebereiding dient, vandaag of morgen ook wel eens voor andere kookdoelednde® kan gebruiken, die is in de kunst, van welke hier sprake is, nog zoo onrijp, dat hij eerst nog een voorbereidende school zou moeten doorloo- pen, om hier te kunnen meespreken. Ieder weet, dat men om thee te zetten eerst water moet koken. De theeblaren wor den in een kannetje gedaan en dan wordt het kokende water er op "egoten. Het opgie ten moet echter geschieden in "het oogen- blik, waarop het water'begint sterk te ko ken; kookt het langer, dan wordt daardoor aan do qualiteit van fijne theesoorten af breuk gedaan. Even schadelijk is echter ook water, dat nog beeleenaal niet gekookt heeft. Thee, die niet met- kokend water is gezet, smaakt ellendig, en wiehierop een maal gelet heeft., zal bij bet proeven der thee telkens terstond gewaar worden of het water werkelijk gekookt heeft of niet. Niet doelmatig is het, te gelijk de heele benoodigde hoeveelheid kokend w* ter op de thee te gieten; veeleer maakt men met het beste resultaat een treksel, als men slechts een kleine hoeveelheid van bet water, een half of een heel kopje, opgiet en daarin de thee trekken laat Het trekken mag niet langer dan zes minuten duren; langer trek ken maakt het treksel bittor. Den trekpot zet men dan nog een minuut of zes op de heete kookplaat van de kachel of op den heeten waterketel, in welken zich het ove rige theewater bevindt. Koken mag dit ech ter niet meer; de ketel mag zich alzoo niet meer over het vuur bevinden. Uit de kan giet men dan het extract, het treksel, in de kopjes, in het buitenland gebruikt men glazen, terwijl men de blaren terughoudt. Zoo heeft men het in de hand al naar den smaak van ieder afzonderlijk, om de thee sterker of slapper te gebruiken meer of minder extract in het glas of het kopje te doen. De Russen gebruiken de zoo bereide thee vaak met een schijfje citroen er in. De citroen geeft de thee een zeer aangename®

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 10