No. 13239
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 22 APRIL. - TWEEDE BLAD.
Anno 1903
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
IDq dilettant.
In hefc Tijdschrift voor Geneeskunde
Schrijft dr. W. K. M. Göfcfce:
Over liet algemeen is het onthaal van het
v a o c i n e-w e t j e n,ict vriendelijk geweest.
Uitdrukkingen als „een modderend wetje"
fNieuwe Hot te rda m s che Courant„lutfcer-
puttig en knoeierig klein" Handelsblad
om van andere orneerende epitheta te zwij
gen, kunnen dit getuigen.
Blijkbaar had men zich dit product van
tweej nar langen legislatieven arbeid steviger,
mirder atrophisch voorgesteld.
Maar vooral in de geneeskundige wereld
heeft het ontworpen wetje een slechten in
druk gemaakt. Niet omdat men daar ontoe
gankelijk is voor het begrip van burgervrij
heid of niet voelt voor gemoedsbezwaren, in
tegendeel. Wij, medici, durven zeggen, dat
er wellicht geen stand meer verdraagzaam
is, meer eerbied heeft voor andcrcr eerlijke
overtuiging dan de geneeskundige stand.
Do meesten onzer zullen dan ook gaarne
medewerken om het in de Memorie van Toe
lichting genoemde bijna duizendtal kinde-
ren,die ten gevolge van den zijdelingsohen
1 inëntingsdwang beroofd bleven van school
onderwijs, weer „een goede kans" te geven,
om dit te kunnen gonieten.
Dit getal zal den meesten onzer zijn mee>-
gevallen. Wie zich de moeite geeft de heffci-
ge artikelen in De Standaard van 1883 op to
l slaan en te zien, hoe daar de vaccine aldoor
genoemd wordt „etter uit vuile zweren",
1 „smetstof eener pokpuist," hoo daar wordt
gesproken van een „Jenner- en jeneverlie-
vend Nederland", van een pare vaccinogène
als „van een pok- en pokstoffabriek, waar
I smetstof wordt vervaardigd, aangekweekt,
1 voortgeplant, verjongd en verfrischt", do
I inenting wordt geheeten „een middel om
met do smetstof eener vuile pokpuist des
mensohen bloed te vergiftigen", de vaccina^-
tie op één lijn wordt gesteld met de keuring
liVan prostituées, hij zal zich verbazen, dat
'dit op zoo woeste wijze rondgeslingerde zaad
geen wijder grond heeft gevonden voor was-
'dom.
Van die duizend niet-ingeente kinderen,
die bij aanneming van dit wetje op de bij
zondere soholen naast en tusschen dc inge-
enten zullen zitten, van die zijdo dreigt niet
in de eerste plaats het gevaar voor de volks
gezondheid. Terecht wijst de Memorie van
Toelichting er op, dat niet- en wél-gevacci
neerde kinderen dagelijks bij allerlei gele
genheden, in kerkelijke en burgerlijke sa^
menkomsten, op zondagsscholen en bij hun
epclcn met elkander in aanraking komen.
Ons vertrouwen in de beschermen do
kracht van een met goed gevolg of meer dan
eens verrichte vaccinatie is groot genoeg, om
voor dat samenzijn niet overdreven bang te
zijn.
Maar wat wij vreezen, als een niet te stui
ten gevolg van dit wetje, is, uat hot bijna
duizendtal zal aangroeien tot een bedenke
lijk groote hoeveelheid.
Waar heb verkrijgen van do vrijstelling
der inenting zoo gemakkelijk wordt ge
maakt, waar een niet altijd onpartijdige Mi
nister van Binnenlandsche Zaken in deze
zal hebben te beslissen, daar zien wij achter
de gomoedsbezwaarden opdoemen c.en drom
van zorgeloozen, kleinzeerigen, tragen en
onverschilligen, die, voortgezweept of zacht
gedrongen, uit gemakzucht de toepassing
zal nalaten van een maat/regel, welks nut
nog altijd bij de overgroote meerderheid der
geneeskundigen aan geen zweem van twijfel
onderhevig is.
En zoo zal binnen een niet verre toekomst
In Nederland het getal ongevaccineerde in
woners dat der gevaccineerde overtreffen.
Daarin nu schuilt het groote gevaar en
daarom kan er niet krachtig genoeg tegen de
aanneming van dit schijnbaar onschuldige
wetje worden geageerd.
Allereerst gorde onze Nederlandsche Maat
schappij tot bevordering der Geneeskunst
zioh aan om in een adres aan de Tweede Ka
mer de bezwaren tegen dit wetsontwerp uit
een te zetten.
Overweging verdient het in het adres ook
de richting aan te geven, waarin moet wor
den gestuurd.
Niet aan den Minister van Binnenland-
9)
In de tuinkamer werden aan de heeren
likeuren en sigaren gepresenteerd. De drost
r met een lintje in het knoopsgat ging rond
en was vriendelijk, terwijl do predikant zich
op weiwillenden, neerbuigenden toon met den
onderwijzer Windabl onderhield. Mijnheer Falk,
minder voorover gebogen dan gewoonlijk,
deed zich kennen als een uitstekond gastheer
en het gesprek tusschen de overige heeren
was tamelijk levendig. Fink, Lorenz en Ferdi
nand stonden in de deur van de pronkkamer
en critiseerden de dames.
Gusta Londemann ging juist aan de piano
zitten om te spelen. Zij was een stralende
schoonheid met rijk, roodblond haar, waarop
een krans bleekroode rozen lag; een blauw
zijden japon deed mooi haar rijzige figuur en
weelderige vormen uitkomen.
„Is zil niet verrukkelijk?" vroeg Lorenz
aan Ferdinand.
„Ja, zij ziet er goed uit."
„Maar zy ia voel te oud voor je," zeide
Fink. „Als jij op een leeftijd komt, dat je
trouwen kunt, is zy al uitgebloeid. Het zou
een veel geschikter vrouw voor my wezeD;
is zij ryk?"
„Fink, u wilt my haar ontrukken?"
„Ik beloof je niet, dat ik het niet zal
doen."
„Wie is dat kleine meisje, dat daar zoo
eenzaam en verlaten in den hoek staat?"
vroeg Ferdinand.
sche Zaken zij de beslissing omtrent de aan
vragen om ontheffing van do vaccinatie
overgelaten, maar aan de Kroon.
Vanzelf volgt dan de beschikking eerst na
het hoo ren van den Centralen Gezondheids
raad of van de betrokken hoofd-inspeeteurs
van do volksgezondheid en wordt dus doende
een mogelijke eenzijdige en partijdige beslis
sing voorkomen.
Bij de aanvrage moet worden overgelegd een
plechtige verklaring, waarin de aanvrager
verzekert, dat alleen gemoedsbezwaren en
niets dan gemoedsbezwaren hem tot het doen
der aanvrage hebben gedrongen.
Ook trede de opschorting van de verleen
de ontheffing niet eerst in werking, wanneer
de pokken epidemisch voorkomen in een ge
meente, maar onmiddellijk nadat een geval
in een gemeente is aangegeven, en houde pas
op zes weken na den dag, waarop een geval
is geconstateerd.
Wordt het ontwerp aldus gewijzigd, dan
is tweeërlei waarborg gegeven:
lo. dat alleen de eerlijk bezwaarden van
gemoed van de aangeboden gelegenheid tot
ontheffing profijt trekken;
2o. dat do gevaren voor de volksgezondheid
tot de kleinste afmetingen worden terugge
bracht.
In hot Tijdschrift voor sociale hygiëne
bespreekt de heer A. Duparc, hoofdcommies
ter provinciale griffie van Friesland, de
redevoeringen bij do jongste begroobinga-
disoussiën, gehouden door den heer Van
der Zwaag en dr. Kuyper.
Tegen de beschuldiging, die door den
Minister tot de gemeentebeaturen word ge
richt, nl. van misbruik der bepaling van
art. 69 dor Onteigeningswet, komt
nu de heer Duparc op. In geen enkel geval
toch zegt hij had toepassing van dit
wetsartikel door het gemeentebestuur, al
thans in Friesland, plaats, dan nadat vol
gens het uitdrukkelijk voorschrift van het
dorde lid van genoemd artikel dcor een ge
neeskundige de schriftelijke verklaring van
de noodzakelijkheid der onteigening was
afgegeven. Het kon trouwens door het ge
meentebestuur ook niefc andere geschieden,
omdat ingevolge genoemd voorschrift van
zoodanige verklaring in het onteigenings-
besluifc moet worden melding gemaakt. Zon
der voldoening aan dit voorschrift zouden
de door het gemeentebest-uur gedane voor
schotten dan ook zonder eenigen twijfel niet
door het Rijk zijn teruggegeven.
Wa© de geneeskundige verklaring echter
afgegeven, dan was het gemeentebestuur,
ingevolge genoemd wetsartikel, verplicht- tot
onteigening over te gaan, in tegenstelling
van do bepaling van art. 5 der Ziekbenw>t
van 1872, waarbij in het daarbij bedoelde
geheel analoge geval den burgemeester
slechts bevoegdheid tot onteigening wordt
gegeven, ook al blijkt do noodzakelijkheid
der onteigening uit dc schriftelijke verkla
ring van een geneeskundige.
De heer Duparc wensehè dot laatste punt
thans echter verder buiten behandeling to
la-ten, maar slechts zijn genoegen te kennen
te geven over de verklaring van den Minis
ter, „dat het niet in d© bedoeling ligt de
zaak te laten rusten".
Schr. herinnert er arm reeds bij herhaling
én in bet Tijdschrift voor sociale hygiëne
en openbare gezondheidsregeling én in de
Hygiënische Bladen er op to hebben gewe
zen, dat de oprichting van een ontsmet-
tingsclienst, waartoe men eindelijk zal moe
ten komen, betreft een belang niet van de
gomecoite, maar van bet Rijk. Mocht dc
Begeering er anders over denken on de zaak
aan de gemeentebesturen willen overlaten,
dan kan ze zich vooraf vorzekerd houden,
dat van de geheel o zaak weinig of niets zal
komen. D? besmettelijke ziekten, genoemd
in de wet va-n 1872, komen toch in ons land
niefc in zóó groot getal voor, dat alleen
dóórom aan de gemeentebesturen de ver
plichting fob oprichting van ce>n ontsmet-
tingodiénst zou moeten worden opgelegd, en
onverplicht zouden zij het zeker niet doem,
behalve misschien wn-fc de groote gemeenten
betreft, in enkele waarvan zoodanige dienst
ook nu reeds sedert kortoren of lange ren
tijd bestaat.
In Friesland was befc gemiddeld bedrag
der kosten van onteigening in gevallen van
Dat is mün nichtje Annette Norderud. Zy
voelt zich biykbaar niet thuis in dit gezel
schap van volwassenen."
„Mettertyd wordt zy de rykste party van
heel de Btreek," merkte Fink op.
„Ik wil een beetje met haar gaan praten,"
zeide Ferdinand en hy ging direct op Annette
toe, die h9m met verbaasde oogen aankeek.
Inmiddels ging Fink naar Qusta Londemann,
om de muziekbladen voor baar om te slaan.
Lorenz bleef in de deur staan. Ferdinand
maakte een buiging voor Annette.
„Mag ik zoo vry zyn, my zelf voor te
stellen? Myn naam is Ferdinand Werlund.
En ik heb het genoegen, met juffrouw Norderud
te spreken?"
„Ja!"
„Het is hier nog niet erg amusant."
„Neen I"
„Maar na tafel zal het wel beter worden.
Er wordt waarschyniyk gedanst."
„Jal"
„Danst u, juffrouw?" vroeg Ferdinand aan
Annette.
„Neen 1"
„Dat is jammer."
„Jal"
„Geestig is zy niet," dacht Ferdinand,
„maar dat zijn ryke erfdochters in den regel
niet."
Fink sloeg de muziekbladen voor Gusta
Londemann om. Hy leunde met den arm op
den stoel en telkens als hy zich voorover
boog, rustte zy byna aan zyn borst. Zy
voelde zyn warmen adem op haar wang.
„Je handen beven, lieve Gusta," zeide
Amalie Binberg; „Je speelt niet zoo goed als
gewoonlyk. Je beDt zeker zenuwachtig."
„Het is hier zoo warm."
„Ja, vooral hier aan de piano, waar wy
do genoemde besmettelijke ziekten en van
tuberculose pl.m. 100. Nu stierven in 1900,
blijkens het verslag van hot Geneeskundig
Staatst-oeaiohfc over dat jaar (het laatst ver
schenen verslag) in ons land aan eerstge
noemde ziekten 2516, aan tuberculose S805
monschen, te zomen 11,321. Denkelijk ia
lang niefc in alle gevallen de onteigening toe
gepast. Laat ik zegt schr.het getal
stellen op 8000, dan heeft dit aan het Rijk
in 1900 gekost een gom van 80,000. Hoe
veel onfcsmefctingsovens een goede oven
kosfc niet meer dan pl.m. f 1500 zou men
voor dat geld niefc hebben kunnen krijgen?
Hefc zouden dan, geheel overeenkomstig
mijn in de genoemde opstellen uitgesproken
gevoelen, kunnen zijn mobiele ontsmettin gs-
ovesns, zooals ook do Minister ze noemt en
ze reeds sinds jaron vanwege het Departe
ment van Oorlog in meer dan één garni
zoensplaats zijn.
Ten slotte wijst de heer Duparc er nog
maals op, dat, waar do gemeentebesturen of
de ingezetenen voor andere niefc in de Wet
genoemde besmettelijke ziekten, of nog voor
andere doeleinden, al of niet op advies van
een geneeskundige, van dezen Rijksontsmet-
tingsdienst zouden wenechen gebruik bo ma
ke, daarvoor een vergoeding zou kunnen
worden gevorderd, die do Rijksuitgaven
voor bediening en onderhoud der ovens zou
verminderen.
Nu do Minister zoo goed als do noodza
kelijkheid van voorziening heeft erkend, be
staat er gegronde hoop, dat oindelijk maat
regelen zullen worden genomen, om te ko
men tofc een R ij k s ontsmettingsdiensfc.
De centrale gezondheidsraad zal zeker
wel het zijne willen doen, om bet oogenblik
daartoe t« verhaasten.
De regeling der roohtspositie
van het spoorwegpersoneel.
De Nieuwe Courant merkt op, dat do olge-
meene maatregel van bestuur on het regle
ment, dat hij in hot levon zal roepan, reeds
een aanzienlijk deel vaststelt van wat an
dere, hoogstwaarschijnlijk, uitvloeisel der
enquête zou zijn geworden; dab in één op
zicht zelfs do maatregel misschien verder
gaat dan vooretellen der enquête-commissie
zouden hebben gedaan. Hot blad heeft hier
het oog op de loonsrogeling, welke behoort
onder do voorwaarden, die volgens don alg.
maatregel de goedkeuring van den minis
ter van waterstaat behoeven on, bij gobrek
aan overeenstemming, door hem zelfstandig
worden vastgesteld.
„Men gevoelt op hoe uiterst moeilijk tor-
rein do Regeering den voet heeft gezet door
in den alg. maatregel ook deze verantwoor
delijkheid to aanvaarden. Aansprakelijk
heid voor hefc financieel beheer der spoor
wegmaatschappijen draagt zij niet en be
komt zij niets Dooh anderzijds stolt zij zich
tegenover de Kamers wél verantwoordelijk
voor wat or aan de loonregeling van hot
personeel mocht ontbroken, zelfs indien dit
ontbraken hefc gevolg moohfc zijn van finan-
cieole onmacht der Maatschappijen. Dcao
dubbele positie kan haar nog zeer onaan
gename uren bezorgen.
Dc moeilijkheid zal te wijten zijn aan het
loslaten van de juist© economisch© gedachte:
dat het de werkgever is, die in laatste in
stantie hefc loon vaststelt. Allerlei factoren
bepalen de grenzen, waarboven of waaron
der de werkgever bij die vaststelling niet
kan gaan; maar ten slotte is hij het, die
het loon fixeert.
Maar hoe is het dan mogelijk, zal men
vragen, dat de spoorwegdirecties, gelijk men
mag aannemen, zich bij deze bepaling van
den alg maatregel hebben neergelegd Wel,
wij zouden zeggen: de directies hebben ge
dacht. dat de Minister zich wel oan de gren
zen har er draagkracht zou houden en dat,
als bij ze overschreed, zij er dan ook maar 't
bijltje voorgoed bij moesten neerliggen en
gebruik maken van art. 29 der spoorweg-
overeenkomsten van 1890, hetwelk haar in
staat stelt den Staat tofc naasting te ver
plichten.
In dit opzicht laat zich dus de ingeno
menheid van d©n heer Drncker met den
alg. maatregel verklaren, in zooverre hij
daarin zag een vergemalekcliiking van een
overgang tot staatsexploitatie.En in zoo
veel te dicht op elkaar staan," merkte Hilda
Binberg op.
Do dames Binberg waren de scherpe
tongen der stad, altyd gevat, maar eenigszlns
boosaardig. Zy waren In de dertig; hoewel
tamelijk welgesteld, waren zy tot dusver
ongetrouwd gebleven en do kans was groot,
dat zy het ook in de toekomst biy ven zouden.
Zy waren ook de modejournalen van de atad
en hadden ditmaal het publiek verbaasd door
zich in met goud bestikte zouaven-jacquets
te vertoonen.
Juffrouw Londemann sloeg het slotaccoord
aan.
„Ik stel voor, dat we een wandeling ln
den tuki gaan doen," zeide Fink. „Hy staat
om dozen tyd van 't jaar in zyn volste kleuren
pracht. Het ls met de bloemen als met de
dames: ze zyn het mooist in den herfst."
„Ik heb opgemerkt, dat mynheer Fink
dweept met rozen, die heelemaal open zyn,"
zeide Amalie Binberg.
De jeugd stroomde den tuin in, de boeren
vrouwen volgden, dicht naast elkaar.
De vrouwen van den drost en van den
predikant bleven met mevrouw Werlund in
de pronkkamer achter.
Fink en juffrouw Londemann, die voorop
liepen, sloegen een zyiaantje in en scheidden
zich op deze wyze van het overige gezel
schap af.
Lorenz stond in de deur van den tuinkamer
en keek ben do.
„Nu gaat Fink zelfs zoo ver, dat hy ook
Gusta Londemann het hoofd op hol brengt,
maar wacht maar eens tot vanavond, dan
zal ik haar ln bet vllerpriëeltje leiden en dan
beken ik haar myn lieide. Ik denk haast wel,
dat zy aan een grondeigenaar de voorkeur
zal geven boven een armen candida&t"
verre zal de alg. maatregel dit, in het oog
yan tegenstanders van staatsexploitatie
treurige, gevolg hebben, dat. de voorstan
ders niet alleen in hot belang van hefc per
soneel, maar ook in de bevordering van
hun politiek-eoonomisch doel een sterken
prikkel zuilen vindon om al hun staatkun
digen invloed op den Minister aan te wen
den, ben einde hem tot loonsvorhooging te
drijven. Immers, hoo onmogelijker hij hefc
den Maatschappijen in financieel opzicht
maakt, doe te eer zal het oogenblik daar
zijn, waarop deze er do brui van geven cn
het ideaal der staatsexploitatie verwezen
lijkt wordt.
Het blad meent dus, dat do Regeering te
ver gegaan is, toen zij de loonregeling op
nam onder de voorwaarden, weike de Minis
ter casu quo bevoogd zal zijn vast to stel
len. D© Minister, die niefc van staatsexploi
tatie weten wil, geraakt, zegt zij, op deae
wijze tusschen twee vuren; eenerzijds de
financieele capaciteit van hot particulier
bedrijf, anderzijds de gecrindheid van liet
parlement, dat op dezen alg. maatregel el-
ken minister van waterstaat kan doen tui
melen.
„Men mag niettemin hopen, neen zelfs
aannemen, dat het mot do boven aangodui-
d° moeilijkheden zoo'n vaart niofc loopoa
zal; dat onder do goedkeuring der loonrege
ling vooral zal worden verstaan het toeken
non aan de Regeoring van invloed op de
verhoudingen tusschen do loonon van do
oene en do andere groep van hefc personeel
en van de klassen in dio groepen, op de
vaststelling dor periodieko verhoogingen,
premiestelsels, enz. Voort© ook, dat de Ka-
mor zioh voor overmatigen drang zal weten
be hoeden. Wij zijn, nadat do Regeering met
do beide spoorwegdirectie© omtrent don
moeilijken maatregel van bestuur overeen
stemming heeft weten te vorkrijgen, te do
zen aanzien niet pessimistisch gezind. Maar
wij hebben toch even willen wijzen op de niet
zoo heel onschuldige eoonomischo afwijking
welke men zioh hier veroorloofd heeft."
Ten slotte morkt Dc Nieuwe Courant nog
op, dat door te bepalen, dat het reglement,
bij den algemeanen maatregel bedoeld, „tel
ken rijfden jaro" zal worden herzien, do
indruk is towcoggebracht, dat dez© alge-
meene maatregel een blijvend karakter
draagt-, terwijl hij toch niet anders is dan
een golegenhcids- of, wil men liever, oen
noodverordening bestemd om bo werken zoo
lang bot de voorstellen der onquêbo-commis
sie óf hem bestendigen óf or ieta anders
voor in de plaat© zetten. Naar zij ver
moedt, zullen zeker dio voorstellen bijv.
een wijziging dor Spoorwegwet behelzen,
welke aan den maatregel een on aanvecht
baren legalen grondslag geeft; welken do
Regeering nu reeds in art. 27 laatst" A
dor Spoorwegwet gevonden meent te heb
ben, maar dion reien niet onbetwistbaar
achten.
Voort© zal. zegt het blad, do enqnête-oom-
missio kunnen doen wat mr. Troub begeert,
n.l. voorstellen, dat de hoofdtrekken eener
regeling van de arbeidsvoorwaarden wor
den neergelegd in de wet on dn.fc de wo* ook
bepalingen zal bevatten betreffende de in
richting van het scheidsgerecht en do wijze,
waarop wenechen of bezwaren van het per
soneel ter kennis van de directies worden
gebracht. Een wettelijke regeling van die
ondorwerpen welke zij niet strikt noodig
acht is naar haar meaning mogelijk en
theoretisch verdedigbaar op dezelfde gron
den, waarop aan wetgever en Regeering
een veel ruimere bemoeiing met het spoor
wegbedrijf toekomt dan met andere parti
culiere ondernemingen.
Het Vaderland wijdt een artikel aan de
oom mi as i o, „ingesteld tot hot voorberei
den van voorstellen aan do Regeoring tot
reorganisatie van het 1 ag o r, mid
delbaar en hooger onderwijs voor
zoover doze tot een betere ineemschakcling
van do onderscheidene deelon van het on
derwijs noodig zal blijken". Deze bestaat
uit de heeren: dr. Woltjor, hoogleeraar in
de letteren, Vrije Univora, voorzitter; mr.
H. L. Druckor, oud-hoogleeraar; pater J.
V. de Groot, hoogleoraar, benoemd door
hot R.-K. episcopaat aan de Univers, to
Hy ging langzaam den tuin ln om zich by
het gezelschap jongelui aan te sluiten.
De kleine Annette zat alleen op een bank
en maakte met haar schoon streepjes ln het
zand. Zy richtte glimlachend het hoofd op,
toen Lorenz voorby kwam, maar hy ging
onvorscbillig verder. Zy zuchtte evon on be
gon opnieuw streepjes in het zand te maken.
Fink en juffiouw Londemann gingen, onder
druk discours, al verder het zUlaantjo in. Zy
hield met de oene hand haar japon op en
toonde coquet eon paar kleine, blauwzijden
laarsjes.
Lorenz kon hen nu niet moer zien; zy
waren het park achter den tuin Ingegaan.
VII.
In de eetkamer was een lange tafel gedekt
en in de aangrenzende kamers stonden kleine
tafels met een wit laken er over on een
wynfle8ch in het midden.
De oudere dames en heoren kwamen aan
de groote tafel te zitten, de jeugd nam plaats
aan do kleine tafeltjes. De heoren bedienden
de dames on de oude Gunbild en Tomlne
droegen de groote schotels rond, die fabel
achtig vlug leog waren.
De desBerttafol stond gedekt in de pronk
kamer. Ze was voorzien van taarten, cham
pagne, crème, puddings en andere zoetigheden.
De predikant ging in de deur van de pronk
kamer staan en tikte tegen zyn glas. De
gasten kwamen nader mot hun champagne
glas in de hand.
De dominee stelde oen dronk in op Lorenz.
De vrouw van den predikant was geroerd;
zy had in de zeven en twintig jaar, dat zy
met hem getrouwd was, den zelfden toost
al verscheidene malen gehoord, hy hield hen
Amsterdam; dr. W. H. Nolens, leeraar
Staatfauish., Rodduo; mr. O. Pijnacker Hor
dijk, oud-Gouv.-Gen. van N.-L, oud-mini»,
ter van binn. zaken, oud-booglcovaar; dr.
B. Sijmons, hoogleeraar in do Hoogd. cn
andore talen aan do Univers. te Groningen;
dr. J. Th. de Visser, predikant, en als
secretaris mr. H. Th. 'sJaoob, eoh ooi op zie
ner in hot arrondissement Rhonen.
Het Vaderland wijst er op, dat deze hee
ren óf in het geheel niet óf in slechte meer
of min verwijderdo betrekking staan tot
ons lager, middelbaar en gymnasiaal on
derwijs.
Hot blad laat de politieke en godsdien
stige kleur der leden hier buiten beschou
wing.
„Maar men Het de mannon, dio door hun
antecedenten in de eoret© plaat© waren oan-
geweeen voor de commissie, er buiten; ten
andore is de samenstelling hiervan in meer
dan éón opzicht in de hoogste mate eoneij-
dig. Waarom bijv. liet men or buiten Ju
nius, Von Oven, Nolon, enz., ten dooie
doorkneed in onderwijszaken door lange
ondervinding, die geheel uit liefdo voor do
zaak in woord on geschrift do overt ui ging,
dio zij zich gevormd haddon, bekend maak
ten, cenige jaren geleden on vaak nog daal
bij bijeenkwamen en eindelijk tot do Re
georing zich wendden mofc verzoek ccn
Staatscommissie te benoemen, die voorstel
len ter verbetering in de organ ion (ie van
ons onderwijs zou kunnen doen?"
Hef Vaderland zou willen, dat men toch
eindelijk eens het valsch© denkbeeld liet
varen, dat zij, die hooger onderwijs geven
ook de hoogst© autoriteiten zijn in ondet
wijszakon in het algemeen 1
Reeds hierom mag men de samenstelling
der commissi e eenzijdig noemen. Maar ook
nog om ccn andere reden.
„In de commissio heeft nl. geen enkel lid
zitting, dio de wis- en natuurkundige vak
ken vertegenwoordigt laat slaan met do
behoeften van hefc onderwijs daarin op do
hoogte is. Naast twee professoren in de
lettoren, één in do Godgeleerdheid, drie
leeraren en hoogleoraron in rcohfcsreleord-
hoid en één predikant, geen enkel wis- en
natuurkundige, geen ingenieur, geen offi-
oier. Dit gemis is dc© te meer to betreuren,
omdat juist de quaestio van voorbereiding
voor do Universiteit in elk geval een voor
naam punt is, waaromtrent deae commis-
sie een oordeel zal hobbon uit te spreken.
Geeft deze eenzijdigheid in do samenstel
ling misschien een aanwijzing in do rich
ting, waarin de commissie werken zal Of
liep bij do opneming van mannen der pooi
tiovc wetenschap het politieke evenwicht
in de samenstelling gevaar?
Men zal ons misschien zeggen, dat do/.c
commissie volgens hot Kon. besluit te haror
voorlichting ten aanzien van de vorschil-
lendo deelon van h*>t onderwijs subcommis
sie© kan instellen en daarin personen be
noemen buiten do leden dor oommiesie.
Mnar deeo aldus met. een trap gekozen per
sonen een nieuwighoid bij Staatscommis
sies, voor zoovor wij welen, zijn geen
leden. De commissie kan personen kiezen,
van wie zij verwachten kan, dat zij zullen
adviseeren in hun gcret, ten andere behoeft
rij rich niet aan hun adviezen te storen,
al© deze haar niot aanstaan. Hot is o. i.
daarom zelfs een vraag of er personen zul
len gevonden worden, bereid om als eigen -
lijko deskundigen het groote werk te ver
richten, om daarna met een „dank u, u
kunt gaan en wij zullen nu beslissen zonder
u' naar hui© gezonden te worden.
Wio zal de rol willen vervullen van deze
dii minorc© in dienst der hoogo heoren?
Een verbetering zou het zeker zijn, als in
plaats van dezo sub-commissie© do reeds
benoemde Staotfloommissie rich leden kon
assumeeren, maar ook dan nog blijft h.:t
bezwaar, dat do Regecring zelf een mandaat
geeft aan m i nd er-bevoegd endat zij aan
mcor-bevocgden niet rechfcssfcreeks aanbiedt,
wat een ernstig nadeel is, niet voor de
personen maar voor dc zaak die het hier
geldt.
Zou de Regeoring, waar het zoo hoogc be
langen geldt, nog niet tot ccn wijziging of
aanvulling van de oommissie kunnen bo«Iui
ten?"
altyd op oon eenig8zins doitig aannemings-
feest, maar steeds vond zU or weer nieuwe
schoonheden in en by enkole offoctpassagos
koek zy met een sprekenden blik rond.
Mevrouw Norderud was ook goroerd en
zou nog geroerder geweest zUo, wanneer zy
het minder druk had gehad met de verlegen
boerenvrouwon.
Na doQ toost begon oon pelgrimstocht van
alle gaston eerst naar Lorenz, om mot hem
to klinken, en vervolgens naar zyn ouders.
Fink was de cavalier van Gusta Londemann.
Hy bracht haar ryke porties ys, dat snel
versmolt in den gloed van baar lippen.
De drost stolde oen toost in op den gast
heer en de gastvrouw.
Weer oen polgrlmstocht om te klinken.
Mevrouw Werlund fluisterde do echtgo-
nooten van den drost en van den dominee
toe, dat belde toosten haar zeer waren be
vallen.
Mynheer Falk dankto en dronk het welzyn
van den drost en den predikant, die door hun
aanwezigheid aan dit eenvoudige familiefeest
een byzonderen glans hadden gegeven.
Windabl hinkte rond en deelde met een
bescheiden dicbtersgozlcht een lied aan don
jongen aannemeling uit.
Gusta Londomann nam plaats aan de piano
en accompagneerde. Hot gezelschap zong
tameiyk valsch. De stom van mevrouw
Norderud hoorde men boven al de andero
uit, net als ln de kork.
Juffrouw Michel8en, die nu ook aan het
feest deelnemen kon, stond gewasschen en
fier in de pronkkamer en keek met bewoa»
dering naar haar verloofde.
(Wordt 'vervolgd