H». T3238
Dinsdag 21 April.
A* 1903.
feze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
FEUILLETON.
De dLilettanc.
LEIDSCH
DAG-BIAD
PRIJS DEZER COURANT i
Voor Leiden per week 9 Oents; per 3 maanden 2 2 f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn. 1.30.
Franco per post1-65.
PIUJS DER ATVERTENTIEN:
"Van 18 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootere letters naar
plaatsruimte. - Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Oents oontant j elk
tiental woorden meer 10 Oente. Voor het incasseeren wordt f 0.06 berekend.
De voorgesteld© Verordening,
regelende de lierkenring van afge
keurd Tee en vleesch.
Reeds 22 Febr. 1902 zonden de besturen
van do Runder- en Varkensslagers- en van de
Leidscho Varkensslagersvereemging namens
deze vereenigingon een adres aan den Raad,
waarbij zij verzochten de verordening be
treffende herkeuring van vee en vleesch zóó
te wijzigen, dab bij verschil van incening om
trent de gezondheid van afgekeurd vee of
vleesch het den betrokken vleeschhouwer of
spekslager vergund zoude zijn in de te be
noemen oommissie van 2 deskundigen, met
do herkeuring belast, cr zelf één te mogen
benoomen in plaats, zooals thans, beiden te
benoemen door B. en Ws.
B. en Ws. gaven in hun pracadvies op dit
adres aan den Raad in overweging hen to
machtigen adressanten te berichten, dat in
ieder geval op dit oogenblik niet aan hun
verzoek kon worden voldaan, maar dat bij de
herziening der bestaande regeling in ver
band met de opening van het openbaar
slachthuis nader zal worden overwogen of en
in hoeverre aan hun bezwaren kan worden
te gomoet gekomen.
Dit praeadvies werd in de zitting van 10
April d. a, v. zonder hoofdelijke stemming
aangenomen. Alleen do heer Pcra maakto
daarbij eenige kantteekeningon, wat den
wethouder mr. Aalberse aanleiding gaf, om,
naar hij geloofde, als de meening van het
Dag. Bestuur te kennen te geven, dat, in
dien het technisch mogelijk was de zaak te
regelen, zooals de slagers het wenschen, dit
ook zou moeten geschieden. Dat Burg. en
Weths. zeiden iets te voelen voor het verzoek,
zal zeker don slagers hoop hebben gegeven
voor de toekomst. Of die hoop verwezenlijkt
is, nu B en Ws. thans, ruim een jaar later,
met een geheel nieuwo regeling der herkeu
ring van afgekeurd vee en vleesch zijn geko
men, durven wij niet zoo grif toestemmend
beantwoorden. B. on Ws. voelen thans voor
do óverwegingen van de slagers niets meer.
Met. den inspecteur van de vee- en vleescfa-
keuring achten zij herkeuring men kan
in een jaar heel wat veranderen niet al-
leerf o n n o o d i g, maar ook nadeelig
voor de belanghebbenden zelf. De daarvoor
aangevoerde gronden kan men lezen in hun
toelichting op do verordening deze zaak re
gelende, die ze ondanks dat, toch bij den
Raad indienen, opgenomen onder No. 110
dor Ingekomen Stukken. Stel u voor, een
kind vraagt, dwingt misschien zijn ouders
om een lekkernij. Vader en moeder achten
heb onnoodig, ja zelfs nadcelig, maar zij
wenschen niet onwelwillend te zijn, willen
hun kind niet ontstemmen en geven het ge
vraagde.
Die houding is niet ferm. Doch wat er van
te zeggen, als zij deze lekkernij zoo onsma
kelijk toebereiden, dat het kind er niet aan
raken wil en er pruilend voor gaat be
danken 1
Aan zulke ouders doen ons in deze zaak B.
en Ws. denken. Zij stellen een regeling voor,
die ze onnoodig en nadeelig achten, louter
uit welwillendheid doch ze maken intus-
sohen die regeling zóó, dat de slagers er be
zwaarlijk gebruik van kunnen maken.
Do welwillendheid houdt daarmee op
welwillendheid te zijn.
Zooals het in het eerste praeadviee van B.
én Ws. heette en zooals de heer Aalberso zei-
de, men voelt onwillekeurig iets voor do
meening der slagers.
Een slager of veehouder heeft een naar 't
uiterlijk gezond rund, dat hem veel geld
heeft gekost-. Heb wordt afgekeurd door het
gemeentelijk toezicht-, wat den man op een
aanzienlijke geldelijke schade komt te staan.
Hij is echter zelf niet van de noodzakelijk
heid der afkeuring doordrongen en klampt
zich vast aan de algemeen erkende waar
heid, dat geen mensch onfeilbaar is en dus
ook niet een inspecteur van vee- en vleesch-
kouring. Heeft hij nu recht in hooger be
roep te gaan, een herkeuring aan te vragen,
dan is daarmede een groote reden van onte
vredenheid weggenomen.
En als nu eens bleek, dat men in eerste in
stantie had misgezien of te voorbarig had
geoordeeld I Wie durft volhouden, dat
zoo iets ondenkbaar is, geeft de ervaring
van eeuwen een klap in het aangezicht. Dwa
len blijft nog altijd menschel ijk, ook op het
gebied der wetenschap. Het zijn waarlijk
niet de minst wetenschappelijken, die dit
erkennen.
Onnoodig achten wij derhalve recht op
herkeuring niet. Dat zij in sommige geval
len nadeelig voor don slager kan zijn, heeft
mr. J. H. Goudsmit in ons blad reeds aan
getoond. Misschien is er een middel om het
bezwaar, door hem geopperd, weg te nemen.
In ieder geval zal men het geringer maken
door de herkeuring zoo weinig omslachtig
on min kostbaar mogelijk te doen zijn.
Het wil ons voorkomen, dat B. en Ws. de
lekkernij" voor de slagers zoo goed als on
genietbaar hebben gemaakt. ,,Een koekje in
azijn gedoopt" noemde een slager dezer da
gen de voorgestelde verordening.
,,De nieuwe keuring moet plaats hebben
door een veearts als gemeen te-ambtenaar
aan een der slachthuizen in Nederland ver
bonden of wel door een lceraar, belast met
het onderwijs in vleeschkeuring aan 's Rijks
Veeartsenijschool te Utrecht," aldus alinea
2 van art. 1 der ontwerp-verordening. Deze
veearts of lceraar is volgens art. 2 ver
plicht te zorgen, dat zijn mecmng binnen
38 uren na de afkeuring schriftelijk ter
kennis van B. en Ws. en van den directeur
van het slachthuis is gekomen. De veearts
directeur of leeraar zal dus reeds telegra-
phisch uit Utrecht, Amsterdam of Rotter
dam moeten worden ontboden plaatsen
nog heb dichtst bij Leiden gelegen. Acht
deze dat afkeuring niet had buhooren plaats
te vinden, dan wordt het eindbeslissing op
gedragen aan een commissie van herkeuring,
die volgens art-, 3 uit drie personen bestaat,
tc weten uit den door belanghebbende aan
gewezen veearts of leeraar, den directeur
van het Slachthuis en een door beidon aan
te wijzen derden veearts, die eohter ook a'
weer gemeen te-ambtenaar aan een slacht
huis of wel als leeraar in de vleeschkeuring
aan de Veeartsenijschool te Utrecht moet
zijn verborden.
Deze commissie doet van haar uitspraak
schriftelijk medcdeeling aan B. en Ws. en
aan belanghebbende en daarmede is dan het
prooee afgeloopen. De kosten komen voor
rekening van den belanghebbende, indien de
eindbeslissing te zijnen nadeele uitvalt. Dit
moge niet meer dan billijk zijn, het zal toch
ten gevolge hebben, dat do belanghebocnde
bezwaarlijk zijn toevlucht tot herkeuring
zal kunnen nemen. Wij hebben ons niet ge
waagd aan een begrooting der kosten, aan
een herkeuring, zooals ze in de verordening
is voorgeschreven, verbonden, maar ieder
kan gemakkelijk nagaan, dat zij zeer aan
zienlijk zullen zijn.
Die hooge kosten zullen inzonderheid wor
den veroorzaakt, doordat uitsluitend veeart
sen verbonden aan slachthuizen of aan de
Veeartsenijschool te Utrecht in de commis
sie van herkeuring zitting mogen nemen.
Het wil ons voorkomen, dat dit echter
niet bopaald noodig is. Waarom zou men
voor de twee mannen, die met en naast den
Directeur de eindbeslissing in handen heb
ben, geen gediplomeerde veeartsen kunnen
nomen zonder meer? Hun diploma, aan de
Veeartsenijschool verworven, komt ons een
voldoenden waarborg voor, dat zij voor dit
werk bekwaam zullen zijn. Men mag beden
ken, dat niet één, maar drie de beslissing in
handen hebben, en dat aan des directeurs
oordeel in zulk een oommissie de waarde
zal gehecht worden, die er aan toekomt. De
kosten zouden daardoor veel minder zijn,
zoodat do slagers in koognoodig geachte ge
vallen van het recht tot herkeuring kunnen
gebruik maken, wat hun bij do nu voorge
stelde regeling zeer bezwaarlijk wordt ge
maakt.
Kunnen veehouders of handelaren, waar
van de slagers hun slachtvee betrekken, dezo
tot een herkeuring verplichten, dan achten
ook wij in de voorgestelde verordening voor
de slagers een groot gevaar gelegen.
Kan de Raad niet overgaan tot een vereen
voudiging van de hei-keuringscommissie in
den geest, zooals wij het wenschen, dan zal
hij verstandig doen de welwillend door
B. on Ws. aangeboden verordening Donder
dag a. 8. niet aan te nemen, hoewel wij het
van harte zouden betreuren, dat het recht
tot herkeuring aan de slagers zal moeten
worden ontnomen.
LEIDEN, 21 April.
Het stcencn graf uit Egypte, waarmede
mr. A. E. H. Goekoop uit 'b-Gravenhage het
Rijksmuseum van Oudheden alhier verrijkte,
kon om zijn groote afmetingen, het is
pl.m. 5 meter lang en pl.m. 3 meter bree-d
niet in het gebouw van het Museum zelf wor
den opgesteld. Tot dusverro stond het dan
ook nog in kisten ingepakt. Thans is men
bezig een gebouwtjo in den tuin achter het
Museum aan de Breestraat te maken, dat
door een gang met het hoofdgebouw in ver
binding zal worden gesteld, waarin net graf
een plaats zal vinden. Zeer zeker zullen vo-
len het graf gaarne eens zien.
Naar wij vernemen, wordt dc luitenant
kolonel D. F. H. Heiback eerstdaags belast
met het bevel over het bij mobilisatie op te
richten depot-bataljon van het 4de regiment
infanterie alhier; zulks ter vervanging van
den tot kolonel benoemden luitenant-kolonel
O. J. Vaillant.
De 1ste luitenant P. H. Specht Grijp,
van het *lde regiment infanterie alhier,
wordt 1 Juli o. s. overgeplaatst bij het wa
pen der Koninklijke Marechaussee-
De lieer J. W. Mügge,controleur van po
litie te dezer stede, is, met ingang van 1 Mei
a. s., benoemd tot opzichter bij de gemeente-
reiniging te Haarlem.
Bij de door Burg. en Weths. alhier ge
houden openbare aanbesteding van: het ver
nieuwen van vier bruggen, het maken van
een nieuw landhoofd voor do Singelbrug bij
de Rijnkade en het uitvoeren van oenigc wa
terwerken, in 4 peroeelen, waren de volgonde
inschrijvingen ingekomen:
F. J. v. Beukoring, perceel I 1707, per
ceel II 13-12.
Th- Mooten, perceel I 6S0, perceel II
1230.
J, W. Vreeswijk en J. van Riet, perceel
I 2179, perceel II ƒ1891, perceel III
1938, perceel IV 760.
Iz. v. d. Kamp, perceel I 1775, perceel
II 1656, peroeol III 2099, perceel IV/ 6-17.
P. L. Neuteboom, perceel I 1735, perceel
II 1310.
B. J. Huurman, perceel I 1743, pcroocl
II 1267, poroccl III /2400.
W. v. d. Hoogt, pcroeel I 2049, perecel
II 1730.
J. Zitman, perceel I 1770, perceel II
ƒ1650, perceel III 2075, perocel IV ƒ635.
J. Christiaanso, perceel I 3150, perceel
II 2400, pcroeel III ƒ2100.
M Langezaal en Zn., poroeel I 1797,
perceel II 1377.
C. J. v. Valderen, peroeol I 1780, perceel
II 1525.
F. do Zwart, perceel I ƒ2350, perceel III
2655.
J I. Planjer, perceel I 1760, perceel II
1273.
N. Kloots, perocel I 1840, peroeol II
1320.
D van Leeuwen cn Zn., perceel I ƒ1827.
J. Verhoog Jzn perceel I 2230.
B. M H. Keiler (Zoeterwoude), perceel
III 2150, perceel IV ƒ762.
J. van Onlangs (Zoeterwoude), perceel III
ƒ2119, perceel IV ƒ761.
P. J. Christiaanso (Oegstgcest), perceel
III ƒ1810. perceel IV 594.
J. J. Frank, perceel IV ƒ671.
J. W v. d. Endo, perceel IV ƒ430.
J. Visser, pcroeel IV ƒ399.
L. v. Leeuwen, perceel IV ƒ557.
G. F. v. Beukoring, perocel IV ƒ592.
Minste inschrijvers zijn dus rosp. de hoe
ren: perceel T Neuteboom, perceel II Moo
ten, perceel III Christiaanse cn pei*ceel IV
Visser.
In de vergadering dor afdeeling taai
en letterkunde der Koninklijke Academie
van Wetenschappen, voorgezeten door prof.
dr. H. Kern, wijdde de voorzitter bij Je ope
ning der vergadering woorden vin weemoe
dige hulde aan de nagedacht-er 's van twee le
den dor Aoademie, van wio do overlijdens
berichten waren ingekomen, t. w. prof. dr.
N Beets en dr. W. Plcyle.
„Wederom", dus zcide de heer Kern onge-
veor, „hebben wij het verlies te betreuren
van twee onzer medeleden,-ons kort na elk
ander in Maart door den dood ontvn .en.
Beiden waren jeds lang verhinderd aan
onze werkzaamheden deel te nemen, Pleyto
door ziekte, Beets door hoogen o.^rclom.
Pleyto had zich als Egyptoloog groote ver
diensten verworven, die later beter geschetst
zullen worden door een ander dan d r mij,
die op dit gebied een leek ben. Als directeur
van het Rijksmuscu i van Oudheden te Lei
den heeft hij zich o. a. zeer verdienstelijk ge
maakt door zich to wijden aan het onderzoek
der oudheden in ons land, cn heeft hij onze
kennis der oudhden op Nedtrlandschcn bo
dem zeer vermeerderd. Door zijn smn.ik en
kunstzin heeft hij in de stad zijner inwoning
do beteekenis van de Leidscho Lakenhal zeer
vergroot en dankbaar zullen Leidens bur
gers blijven gedenken wat hij voor hun
Museum cn op menig ander gebied daar ter
stede heeft gedaan.
En Beets is van ons heengegaan hoogbe
jaard na een rijk gezegend loven. Hij heeft
do gelegenheid ruimschoots gehad en ge
bruikt om met zijn groote gaven te woekoren
en hij heeft onze lelterkundo verrijkt op een
wijze, dio zijn naam onder Nederlanders
steeds zal doen voortleven. Niemand is in
onzo lelterkundo misschien rncor bekend dan
Hildcbrand, die een door cn door Neder-
landschcn geest wist te leggen in zijn lette
renzijn toespraken en gesprekken tintel
den steeds van geest; waardig cn bezadigd
was hij in al zijn handelingen. Hij beboerde
tot do keur onzer groote mannon, wat wij,
dio met hem arbeidden, kunn u getuigen en
anderen zullen erkennen. '*iju naam zal
steods met eero prijken in do gcschiedbocken
van den Nodcrlandschen stam."
De leden gavon door applaus hun instem
ming met de woorden Van den voorzitter te
konnen.
Do Noderlandscho mail wordt heden
avond alhier verwacht.
De firma Lcwenstcin hoeft oen werkje
het licht doen zien, waarvan het hoofddoel
is do dames in de gelegenheid te stellen het
moderne borduren op de naaimachines dezer
firma door zelfonderricht to leeren zonder
dat het volgen van een cursus, waartegen
zoovele bezwaren bestaan, noodzakelijk is,
terwijl toch de vaardigheid in dezen arbeid
ook slechts door aanhoudende zolfsfcudie en
niet door het enkel volgen van oen cursus
verkregen wordt.
Het boekje bevat ook ecu volledige hand
leiding voor het knippen en vervaardigen
van dames- en kindcrklccding, waarvan do
redactie toevertrouwd word aan een eersto
autoriteit op dit gebied.
Dit boekje wordt, gelijk reeds werd aan
gekondigd, bij aankoop van een trapnaai-
machino gratis verstrekt on is a 1 por
exemplaar verkrijgbaar aan het hoofdkan
toor en in dc filialen.
Te ruim 5 uren keerde do Koningin-
Moeder gisteren per Staatsspoor van Het
Loo in de Iicsidcntio terug. De trein, die
te half vijf had moeten aankomen, had con
half uur vertraging.
Do aan het station gedetacheerde militai
ren gaven bij aankomst van den trein do
eerbewijzen, bestaande in het presentccren
der geweren en het geven van hot hoorn
signaal.
In een gesloten rijtuig roe<l H. M. naar
Haar paleis.
Do Koningin-Moeder was 's middags om
1 u. 40 van Apeldoorn vertrokken. Hot Ko
ninklijk Eohtpaar had H. M. uitgeleide ge
daan tot aan het perron, waar een hartelijk
afscheid volgde. Bij do komst cn het ver
trek van do Koninklijke familie klonk go-
juich van een talrijk publick. Do leden van
de Koninklijke familie waren in open rij
tuigen gezeten.
President Krugor heeft te Hilversum
gehuurd de villa „Djemna", aan den Hoo
gen Naardcrwcg, cn denkt die tc betrekken
15 Mei. (N.v.d.D.)
De heer Troelstra vertrok gistermorgen
naar Harzburg, in Brunswijk, tot herstel
van zijn cenigszins geschokte gezondheid.
Do viering van 's Prinsen verjaardag
in de Residentie werd gisteravond besloten
met een feestverlichting van gemeonlewego
8) -
„Och, eigenlek niemendal. Ik moet mijn
ouweheer een beetje op 't kantoor helpen,
maar dat heeft niet veel te botoekenen.
's Voormiddags gaat men een beetje wandelen
en men speelt een party biljart en 's avonds
gaat men naar een cafó. 's Winters heeft
men het bovendien zoo druk met bals en
partyen, dat men overdag onmogeiyk iets
uitvoeren kan. Je zult zien, als je student
geworden bent en in de hoofdstad komt, dat
jo op den duur genoeg van die verstrooiingen
krygt
„Ja, dat wil ik best geloovon. Ik beb ten
minste al genoeg van al die partyen, die we
hier buiten hebben."
Do beide veelbelovende jongelingen keken
geblazeerd voor zich uit en wandelden arm
in arm verder, hun sigaar rookende met eon
air, alsof zfl twee Tarysche gommoux op den
Boulevard waren.
Hun moeders stonden voor een raam en
bewonderden hen.
„Wy kunnen trotsch op onze zoons zyn,"
zeide mevrouw Werlund. „Zy lyken wel wat
op elkaar; het konden wol broers wezen;
ze zyn aiiebei knap en elegant."
„En begaafd," voegde mevrouw Falk hier
aan toe.
»Dat zyn zo zeker. Fordinand hooft oen
uitstekend hoofd. Als hy maar een beetjo
meer doen wou."
„Hy is nog zoo jong. Lorenz is viytig,
maar dat mag ook wel, want hy moet
studeeren. U zult zien, mevrouw Werlund,
we beleven vreugde aan onze zoons. Wy
hebben beiden ook maar één kind."
„En dat is het eenige, waarvoor wy loven."
Zy stonden daar zoo trotsch en gelukkig,
de beide moeders, en zagen de toekomst licht
en stalend als den zonnigen Octoberdag in
zyn herfstpracht.
Zy dachten er niet aan, dat een moeder
niet alleen voor haar zoon kan leven, maar
dat zy ook dikwyis strydon moet, stryden
voor het geluk van zyn toekomst,
VI.
Het was een mooie, zonnige Zondag.
De groote landauer stond ingespannen,
maar slechts met twee paarden. Sodert Lorenz
zoo deftig gereden bad, waren er niet woer
drie paarden voor het rytulg geweest.
In den landauer namen plaats de heer en
mevrouw Falk met Lorenz en mevrouw Wer
lund met haar zoon In het volgende ryiuig
zaten Windahl on Fink met de familie Nor-
derud. Do heer Norderud was een vry kleine
man, tamelyk gezet, met eon roodachtigen
ringbaard.
De in de kork verzamelde gemeente stak
bewonderend de hoofden vooruit, toen de
familie naar het altaar ging. Lorenz met zyn
nobel gezicht, dat nog bloeker was dan ge-
wooniyk, zag er in zyn nieuwo zwarie pak
zeer goed uit. Mevrouw Falk liep naast hem
in eon rmschende zwartzyden sleepjapon.
Mevrouw Werlund imponeerde de menigte
met een violet-zyden japon, die met fluweel
en kant was afgezet, en een witlen hoed
met groote veeren.
De familie Norderud maakto een minder
gelukkige figuur in den stoet. Mevrouw Nor
dei ud was als aliyd eenvoudig gekleed en de
kleine Annette, die in do laatste jaren sterk
gegroeid was, zag er vry boersch uit in haar
siyf, op het dorp gemaakte japonnetje, ook
droeg zy, evenals de andere boerenmeisjes, een
opgevouwen willen zakdoek in de hand.
Lorenz stond natuurlijk bovenaan ln de
kerk. Dat was een eer, die altyd voor de
kinderen van de meer welgestelde ouders
weggelegd was.
Lorenz beantwoordde voor het overige de
vragen van den predikant heel goed en de
aanneming was mooi en plechtig. Mevrouw
Falk was bloek en zat met het hoofd voor
over, en mevrouw Norderud schreide onder
de preek. Dat was een vriendeiykhoid, die zij
naar haar meening don dominee bewyzen
moest, evenals men applaudisseert in den
schouwburg om de tooneelspelers op to mon
teren.
Op den terugweg zeide mevrouw Norderud
tegen Windahl: „Die ai me juffrouw Micbolsen
heeft niets van de plechtigheid te ziun ge
kregen; zy moet den heolen dag in do keuken
zitten; maar wanneer ik nu weer met u
naar de kerk ryd, mijnheer Windahl, dan
zullen juffrouw Michelsen en u bruid en
bruidegom wezen."
„Dat kan nog lang duren", antwoordde
Windahl.
„Waarom dat? Waarom zouden jullie nog
langer wachten? Als ik een man en in uw
i laats was, zou ik niet zoo by myn verloofde
vandaan gaan. Het is een flink en huiseiyk
meisje, een zeor geschikte vrouw voor iemand
als u. En zy heeft ook een aardig duitje over
gespaard. Pas maar op, dal niet de een of
andere windbuil haar u voor den neus komt
wegkapen."
,0ch, daar is geen gevaar voor", zeide
Windahl en hy trachtte oen onverschillig ge
laat te zetten, terwyi zyn blik onwillekeurig
op Fink viel.
„Vertrouwen is goed, maar al ie voel ver
trouwen is verkeerd, mijnheer Windahl", zoo
ging mevrouw Norderud voort. „En een ver
loving moet eigeniyk ook geen jaren duron."
„U hebt misschien wel geljjk, mevrouw.
Ik wil met Georgine gaan spreken."
„Heet zy Georgme? Dat iseen herfstbloem,"
merkte Fink terloops op.
„Ik ken monschen, die bloenion trachten te
plukken, wanneer en waar ze maar bloeien,"
zeide mevrouw Norderud.
Fink beet zich op do lippen en Windahl
wierp op mevrouw Norderud oen vragendon
blik; maar zfl was bezig met het lint van
Annette's hoed vast te maken.
's Middags waren enkel de familie en de
beste kennissen aanwezig; do gasten zouden
's avonds komen.
Toen men van tafel was opgestaan, zocht
Windahl juffrouw Michelsen op in de keukon.
Zy had het zeer druk en haar keukenschort
zag zwart van roet.
Hy gaf haar een kus, tot stichting van
Maron, de keukenmeid, en van de melkmeid,
Brigii, die by deze gelegonboid by het afwas-
schon hielp.
„Morgen, als de drukte voorby is, moet ik
je spreken," fluisterde hy. „Wy moeten aan
onze bruiloft denken."
„Myn uitzet ligt klaar en ik ben bereid,"
antwoordde juffrouw Michelsen beschroomd.
Later in don namiddag bogonnon do rytul-
gen te komen.
Alle aanzieniyke personon uit de stad en de
omgeving waren verschenen, do drost en de
dominee met hun dames, dokter Londemann
en zyn dochter Gusta, ook mevrouw Falks'
beste vriendinnen, do dames BInborg, dochters
vun den ovorloden apotheker Bin berg.
Allen brachten een grooter of kleiner pakje
mee en Lorenz ontving van hen als bewyzen
van vriendschap voor de familie dozynon
dasapelden en mancbetknoopen, bewolkte
pantoffels en bretels voor zjjn heele loven en
nog eon menigte andero min of meer onnutte
dingen, waarmee in Noorwegen In 't alge
méén do aannemelingen ovorladon wordon,
benevens eenige mooi ingebondon godsdien
stige boekon, die vaak nooit gelezen wordon.
In de pronkkamer troonden de vrouw van
don drost en die van den dominee op do sofa;
do eerste mager en voornaam met oen gouden
lorgnet op don neus, do andere rond on mot
roodo wangen. Do overige dames zaten op
de vergulde antieke stoelon.
By do groote piano hadden dejongodamea
zich om Gusta Londemann en de damee
Binberg geschaard, terwyi oonigo wolgo-
stelde boerenvrouwen uit de omgeving eemgs-
zins verlegen op een ry zaten, mot opgevouwen
zakdoek in de blooto hand, wat naar haar
overtuiging een teeken van wellevendheid is.
Mevrouw Falk presideerde de koffietafel en
de oude Gundhild, de fijnste vrouweiyko be
diende uit de stad, diende, geassisteerd door
Tomino, thee on koffie rond.
Mevrouw Norderud ging rond by de boeren
vrouwen en moedigde haar aan tot hot doen
van oen poging tot zelfmoord door haar maar
al enorme hoeveelheden gebak op te dringen.
Gelukkig hadden zy tegenwoordigheid van
geest genoeg, om een deel daarvan ten bate
van haar kroost in den zak te steken.
(Wordt vervolgd.)