Yan Flora's kinderen.
lloc beroemde personen soms linn
Uotol-rekcniügen betalen:
hamerden zij met hun sterke vuisten op de
deur. ,,Doet open, schurken, moordenaars 1"
Onder het kloppen hoorden wij stemmen
binnen fluisteren, daarna werd aarzelend
open gedaan De brandende lantaarn stond
weer op den grond, ik herkende den langen
man met zijn haviksneus en sprong hem
naar de keel. Terwijl wij met elkaar wor
stelden, greep een ander mij van achteren
aan; hij droeg de uniform van een ziekenop
passer. „Ik houd hem vast, dokter, de man
moet gek zijnl"
Doktert 1
Wat verder gebeurde, zal ik zoo kort mo
gelijk vertellen. De zaak loste zich heel een
voudig op. De kleine in den mantel en den
j breedgeranden hoed was een jonge beeldhou
wer, wiens naam mij wel bekend was. Hij
werkte sedert weken aan de figuur van een
martelares en daar natuurlijk de uitrekking
van het ineengezakte lichaam aan geen le
vend model te bestudeeren was, had hij zijn
vriend, dr. L., den eersten assistent-arts van
[het Thomas-kosp itaaloverreed, hem een
jeugdig, mooi lijk te leveren, om dat aan
het kruis te binden en een gipsafgietsel van
enkele lichaamsdeelen te nemen. Alles was
zorgvuldig voorbereid, maar streng geheim
gehouden, om onaangename vragen van het
publiek te ontgaan. Men vreesde niet, de ar
me doode te onteeren, als men haar zoo in
den dienst der heilige kunst stelde. En in
derdaad, toen ik een jaar later in de ten
toonstelling van kunst voor de „Martelares"
stond, voelde ik, dat het een werk van aan
grijpende waarheidskunst was.
Hoe wij met de vermeende moordenaars
klaar gekomen zijn, zal ik stilzwijgend voor
bijgaan. Zij waren beschamend vriendelijk
en toegevend voor ons. Acht dagen na dien
nacht van schrik ontvingen Balduin en ik
een uifcnoodiging „tot een gemoedelijk vcr-
zoeningsfuifje." De invitatie-was ondertee
kend met de verschrikkelijke woorden:
„Do moordenaars."
Als de blonde dageraad
Vroolijk oprijst aan de kimmen,
En dan schijn van zijn gelaat
Doet op veld en akkor glimmen;
Als natuur in 't hoogtijdkleed
Spelend, dart'lend, juiohend, prijzend,
Treffend schoon hem tegontreodt;
Als de schepping, opwaarts rijzend
Uit den naakt der duisternis,
Eén gevoel, één vreugde, één leven,
Eén harmonisch schouwspel is...
dan (en het doet er nu op het oogenblik
niet veel toe, waar we die dichtregelen,
welke ons in de gedachte kwamen, ergens
lazen), ja, dan zouden er ei gen Lijk geen din
gen mogen zijn, die met de kleur van dat
hoogtijdkleed niet overeenstemmen en niet
harmonisch samengaan mot de ware levens
opvatting.
Toch weten we wel voorbeelden van het
tegendeel aan te wijzen: voorbeelden uit
de rijke historie van Flora's kinderen.'
Was het niet de afschuwelijke tulpenhan
del, die. eeuwen geleden, een Lelijk karak.
ter-trekje van ons volk zoo helder aan het
licht deed komen?
Was het niet, in de geschiedenis van den
prince noir", de zwarte tulp met haar le
gendarisch bestaan, dat de woekeraar, die
ltaar kweekte en zoo trotsch was op zijn
goud, te midden daarvan bijna een tragi-
sohen dood, den hongerdood, gestorven
was
De windhandel behoort tot het verleden
en het is ook niet al goud, wat. blinkt. Het
tegendeel is wel eens het geval. Ook thans,
't Was nog maar November, toen, om met
Bilderdijk te spreken, w.'j de aarde zagen
..zich ©verspreiden
„met het rouwkleed van den dood."
De felle, vroeg invallende winteT werd
door een even spoedig invallenden dooi ge
volgd. I>e overgang was te machtig voor de
teere plantjes, die in de streek van Leiden
tot voorbij Haarlem, Hollands sehoone
duinstreek, in het n&j&ir bij millioenen
aan den schoot der aarde worden toever
trouwd, en toen ze van het warme win ter-
dok werden ontdaan, cleek het, dat, door
een genomen, de ontzaglijke voorraad wel
licht met een derde was verminderd.
Maar hoevele er ook verdwenen zijn, er
blijven er altijd genoeg over om in deze
eerste en blijde lentedagen de duinstreek
weer in feestdos te huilen.
Immers, de lente ie weer aangebroken, en
„Sohooner dan de zomer
In zijn volle pracht,
Is de lieve lente
In haar mocrgendracht.
Met haar warmen adem
Drijft zij een voor een
Al de winterbloemen
Van de ruiten heen. 1)
En Flora's kinderen treden voor haar in
de plaats. Het aardige vastenavondzotje
boog al lang, om zijn botanischen naam
eer aan te doen, heel galant het witte kopje
omlaag; het zachte wit en het vroolijke geel
van den lieven krokus vermengen zich met
do talrijke, meest zachte tinten van de hya
cint, beide anders het zinnebeeld van den
dood, hier inderdaad wel een symbool des
levens. De vlugge narcis doet dapper mee
en do vroege tulp begint ook al te werken.
Zoo ver het oog reikt is alles kleur en dat
neemt van dag tot dag toe. Do kleineie
kweekers zijn dapper hun hyacinten aan het
snijden en zenden ze naar de markt te Lon.
den, waar ze grage koopers vinden onder
de zonen en dooktoren van Albion; in het
begin althans. Maar men behoeft zich daar
niet ongerust over te maken. Al sneed men
er nog zooveel af, er zouden er altijd nog
meer overblijven. Elke hyacint bevat van
een tot vier bloemen om in dit geval kan
men naar waarheid zeggen, dat duizend
niets is.
Met Paschen, het feest valt nu niet zoo
vroeg in, zal alles wel besteld wezen. Dan
worden Flora's kinderen, die duizenden
in verrukking brachten, meedoogonlocG af
gesneden, omdat zij de ontwikkeling der
plant zelve tegenhouden. De volden nemen
hun oude gedaante weer aam-
Ja, 't is een korte vreugd; maar juist de
korte vreugd wil genoten worden. En dui
zenden zijn er dan ook, die genieten willen.
G-amsah© scharen van wandelaars trekken de
vroolijke dorpen door. De moderne voertui
gen maken schier de wegen onveilig. Het
is een getoet en geblaas zonder einde; maar
alles is vroolijk en opgewekt. Alles om
hangt zich, en desnoods het voertuig er bij,
met Flora's kinderen, al zijn ze, het moet
gezegd worden, door de ventende dorpsbe.
wonors wel eens al te zeer in stijve, smake-
looze bosjes bij elkaar gebonden. Maar de
„bouquet" wordt door den toerist toch als
een zegeteeken van zijn tocht meegebracht,
en het verrukte landvolk, voor wie de ,,bol"
hot begin en het einde der dingen is, snijdt
ze ook voor zichzelf af en plaatst ze voor
de ramen, om het effect nog wat te verhoo-
gen 1
Nu, laat er maar leven en vroolijkheid
wezen, omdat do eerstal!, re® er zijn.
We hebben den somberen, grijzen mam,
die rich „Winter' noemt, lang genoeg be
streden.
Laat ons blijde rijn, als, om nogmaals met
Bilderdijk te spreken:
„Als natuur bij 't blij ontwaken,
Met een nieuwen gloed aan 't blaken,
In vernieuwden glans verrijst,
En een wereld, nieuw ..arboren,
Met vernieuwde jubelkoren,
De almacht van haar Schepper prijst
Komt, zouden wij willen dringen, komt
alle® naar buiten, cm Flora's kinderen,
vrije kinderen, te bewonderen.
HENRI.
1) Het lieve, te weinig bekende lenteliedje
van onzen onvergetelijken J. H. de Veer.
waarin deze strop hen voorkomen, is in rijn
geheel opgenomen in het keurige Souvenir,
zijn bezoekers aangeboden door den eige
naar van het Bonds-café-restaijran<t?, den
heer J. A. Gerritsen, te Hillogom.
„Kooit weer doen."
In een Weener blad maakt een dame de
volgende opmerkingen over het straffen van
kinderen.
In vele gezinnen bestaat de gewoonte de
kinderen, als zij wat kwaads hebben gedaan,
te laten beloven: „verder zoet te wezen" of
„het nooit weer te doen". Vaak is het
eischen van zulk een belofte, alvorens ver
giffenis wo. 't geschonken, een zeer ave-
rechtsch middel van opvoeding. Veelal be
reikt men er slechts mee, dat het kind leert
huichelen en ten slotte meent, dat zulk een
belofte een vrijbrief is om toch maar weer
te zondigen. Erger nog, dat het de kinderen
tot liegen verleidt en het gezag der ouders
ondermijnt. De meeste kinderen toch begrij
pen heel goed, dat zij onmogelijk de belofte
kunnen houden nooit weer kattenkwaad uit
te voeren, en dat de ouders dat ook wel we
ten. Het bemerkt heel spoedig, dat men de
belofte alleen vraagt om een eind te maken
aan de gespannen verhouding, die door de
daad en do bestraffing is veroorzaakt. Is
het reeds gestraft, dan gevoelt het zich
door die belofte nog vernederd. Heel wat
anders echter is het, te verlangen, dat het
kind om vergiffenis vraagt. Daartoe moet
men het echter niet door dwang brengen,
maar door op zijn gemoed te werken, door
het te doen gevoelen, hoeveel verdriet het
zijn ouders heeft gedaan, en zoo er 'oe te
leiden, dat het met een kus om vergeving
vraagt. Is dat geschied, dan moet het ook
uit rijn en moet men niet i_.er met verwij
ten en vermaningen komen. Zondigt het dik
wijls verder, can moet men de vergiffenis
niet te spoec'g verleenen, maar het kind
doen gevoelen, hoe di:p men door de her
haling is gegriefd. Ook hierin ga men niet
te ver, wil men het doel bereiken en het'
kind niet verstokt in het kwaad maken.
Bemerkt men, dat het zelf een ondeugend
heid niet als iets heel ernstigs opvat, niet'
om vergiffenis vraagt, rr ar weer gaat spe
len, dan make men er geen doodzonde van. r
Meestal heeft men enkel met kinderlijk on
verstand te doen, dat de beteekenis van de
daad niet begrijpt en daarom ook niet de
rechtmatigheid van straf en vergiffenis-vra
gen inziet. Dat is de beste wijze om met kin
deren om te gaan en hun liefde te winnen,
zonder hen te verwennen.
Menig schilder heeft reeds zijn rekening
in de eene of andere herberg betaald, door
voor den herbergier een uithangbord te
schilderen. Zoo betaalde Harlow een reke
ning in de „Koningin Charlotte", te Ep-
■som, met een afbeelding van de voor-en ach
terzijde van dat hotel, geschilderd op de ma
nner van sir Thomas Laurence en geteekend
„T. L.", tot groobo verontwaardiging van.
den beroemden en achtenswaardigen pro-,
fessor.
Ook zangers hebben onder gelijke omstan
digheden van hun kunst gebruik gemaakt
als betaalmiddel. Mario logeerde eens in een,
klein Spaansch dorp en ontdekte, dat hij
niet genoeg geld bij zich had. De herbergier
weigerde te gelooven, dat hij de groote zan-
ger was, en schold hem zijn rekening kwijt.'
toen Mario een lied gezongen had.
De beroemde danseres Taglioni vereffende
ook eens haar rekening door te dansen voor
den herbergier, die aan haar verzekering,
dat zij Taglioni was, twijfelde.
Op een van zijn wandeltochten vertoefde
eens professor Wilson in een hotel, waar mj
zoovoel verteringen maakte, dat zijn con
tanten niet toereikend waren om de rekening,
te betalen. De waard, een welbekend worste
laar daar ter plaatse, stelde hem voor, om
het bedrag te worstelen. Als Wilson verloor,
zou de waard hem wegens oplichterij aankla
gen. Wilson, die een uitstekend worstelaar
was, nam de uitdaging aan en won met
glans.
Ook Edgar Allan Poe, de beroemde Ame-
rikaanscke dichter, die in een hotel te Bos
ton in geldverlegenheid was, moe: een be-