Cacao en Chocolade
„De MerMsclie Bankettakkermrceiipg".
DE BLOEMENVELDEN
BLOEIEN.
I 'N3130Z NVA I
Kerkboeksloteo
Naamlooze Vennootschap „Posthof-Zweminrichting",
CONFISEUBS
Conversie Oestenryksclie Staatsschnld.
REPAREEREN, VERNIKKELEN, EMAILLEEREN
iaiioliasdelCEBlis. BERKELJON
"'Si,, Lemoii-Ebeese
IEMAND,
FEUILLETON.
Zonde? Moede?.
8 'UioBaiijo liqeu 'jssil S
ISÏÜÜT1S3H i
a jBippifpa I
'N3I3019
N3013AN3III301II 30
Gouden
W. v. R0SS01
OU CHATTEL,
Te huur
gevestigd te Leiden.
KAPITAAL f60,000.—,
uit te geven in 3 serieën ieder groot /30,000.
Uitgifte
van 60 aandeden op naam, ieder groot ƒ500.
Vraagt steeds
van de Onderlinge Chocoladefabriek
(Gegarandeerd zuiver).
Uitsluitend verkrijgbaar bij de
De Obligatiën OOSTENRIJK Jan.-Juli en
Mei-Nov. kunnen van af heden ter afstempeling
voor conversie worden ingeleverd ten kantore
van H. C. MEERBURG M.Pz., Breestraat 150.
"V ersterkingsmiddel.
alle soorten Rijwielen.
DE GRONINGER RIJWIEIENFABRIEK A. FONGERS.
Lange lare 40, Leiden. n809 5o
ALKMAAR.
Busgroenten. Ts™T Jams
ALKMAAR."
Een Arbeider
De Spoorwegbrigade.
Do Itegeermg deelt roede dat onmiddellijk
nada/t het woteantwerp tot verhooging y*£
bet YlIIfite Hoofdruk Stentebegrooting
1903 aaaibajigig wae gemaakt aan een com-
van officieren opgedragen ia het
ontwerpen van de reorganisatie van het
korpe genietroepen.
Tegelijkertijd worden ,door tuasohen-
komat van den Minister van W., H. en N.,
do besturen van do spoorwogmaatachapijon
uitgonoodigd om aan do bedoelde oominis.
we al die inlichtingen to willen verstrekken,
welke Rij voor de richtige vervulling van de
haar opgedragen taak mocht me enen noo-
dig te hebben. Do commissie is zoodra mo
gelijk aangevangen met do uitvoering van
de haar opgedragen taak. Daar zij nog niet
gorecd ia, kan do Regeer mg ook thans niet
vee! meer gedetailleerde mededeelingon
doen omtrent de voorgenomen reorganisa
tie, en moet- dus inderdaad het aangevraag
de bedrag worden beschouwd niet als een
blanco, maar als een aanvankelijk cneddeb.
Het is, zooale terecht verondersteld is, de
bedoeling om, afgezien van het gebruik in
oorlogstijden, de overgenomen organisatie
in buitengewone omstandigheden te doen
Strekken om het spoorwegvervoer tot zekere
hoogte gaande te houden. Ook naar de vaste
overtuiging van den Minister zal de in-
tichting eener behoorlijke Bpoorwegafdeo-
ling van groot nut zijn om do gevaren en
de nadeden, welke voor het algemeen belang
kunnen voortvloeien uit spoorwegstakingen,
sooal niet te keeren dan tooh zeer te be
perken.
17)
Sir Evorard on Humphrey werden binnen
gelaten in de zitkamer, waar zich twee dames
en eenige kleine jongens van Humphrey's
loeft yd bevonden. Mevrouw Colville verwel
komde air Evorard harteiyk en deelde hom
medo, dat haar echtgenoot ten gevolge van
een lichte verkoudheid de kamer moest houden.
De baronet verzocht, hem dan eenige oogen-
bhkken op zyn kamer te spreken en volgde
mevrouw Oolvllle naar boven, terwyi Hum
phrey by de andere dame bleef.
„Hoe heet je nu wel, beste Jongen?" vroeg
deze heel vertrouwoiyk.
„Ik ben Humphrey Everard Charles Dun-
combe," antwoordde by, terwyi by naast
baar ging zitten; „en wie Is u?"
„Ik ben de zuster van mevrouw Colville,"
zoide zy glimlachend. „Je zult my wel niet
meer kennen, maar Ik geloof, dat lk je nog
eens gezien heb, by je grootmoeder op Bau-
loigh. Daar woon ik dicht by."
„Kunt u een geheim bewaren?"
„Zeker, lieve jongen, ik geloof het wel.
Heb je mij soms een geheim te vertellen?"
„Ja, een heel groot. Ik heb vroeger nog
nooit een geheim gehad, en ik vind het niets
pleizierlg. Ik moet het aan iemand vertellen,
want anders zou ik liet zoker aan papa ver
klappen, ziet u?"
„Maar waarom wil je het niet aan je papa
vertellen, lieve Humphrey? Dat is er toch de
beste persoon voor."
#A«n papa verUUan? Maar, zuster van
Onitrent de wijze van rekru tee ring van
bet personeel der spoorwegafdeel ing kan de
Minister, in afwachting van het rapport
der meerbedocldc Oommissie, nog geenerlei
mededeelingen verstrekken. Bij de organi
satie zal naar zuinigheid gestreefd worden,
zonder intusschen het te bereiken doel uit
het oog te verliezen.
Voorshands wil het don Mi nieter voorko.
men dat hot geen bezwaar zal opleveren om
te voorzien in de behoefte aan officieren
Luj de spoorwugafdceling. Eventueel zal
overwogen worden te trachten voor den
dienst bij de afdeel ing do beschikking be
krijgen over geschikte reserve-officieren.
Bij do te zijner tijd aan do Kamer te ver
strekken gedetailleerde mededeelingen, zal
de Minister niet nalaten ook te doen ken
nen do wijze waarop hij zich voorstelt te zor
gen voor de oefening van de tot de spoor-
wegafdecling behoorende m'litaircco. Hij
vertrouwt dat de spoorwegmaatschap pijen
bereid zullen gevonden worden oin daarbij
haar zoor zeker onmisbare medewerking te
verleenen.
Do vraag, of de traktementen van de tij.
delijk in spoorwegdienst werkzame militai
ren geheel of gedeeltelijk ten laste zullen
konion van do spooiwogniaaisohappijen, zal
bij hot overleg met de Maatschappijen be
sproken worden.
De Minister legt over, als bijlage, eenige
aantcokeningen omtrent do spoorwegafdee-
lingen bij enkele Europeeeohe legers.
De Spoorweg-enquête.
Do Regeering antwoordt op de Algemeenc
Beschouwingen, dat, waren dor Regeering
mevrouw Colville! Hoe kunt u zoo iets nu
toch zeggonl Hy is juist de eenige, die het
niet mag weten 1"
Do zuster van mevrouw Colville was half
bevreesd, dat Humphrey haar in het ver
trouwen wilde nomen om den een of andoren
jongensstreek mogeiyk te maken, dien hy
liever voor z(jn vader verborg; maar zyn open
gelaat verdreef alle verdenking, en zy luis
terde oplettond, terwyi Humphrey zich fluis
terend ontlastte van dat, waardoor hy zoo
bezwaard werd.
Hy was juist gereed en bezwoer haar,
het toch aan niemand te vertellon, waarop
zy de plechtig8te verzekeringen gaf, toen
mevrouw Colville terugkwam.
„U moet liet haai ook niet vertollen,
hoor," besloot Humphrey; en met een zucht
van verlichting stond hy op, toen een oogen-
blik later ook sir Everard binnenkwam.
„Ik ben bang, mevrouw, dat do generaal
een leeiyke kou hoeft gepakt."
„Ik vrees er ook voor, mynheer de baronet;
hy is zoo vreeseiyk onvoorzichtig. Maar ik
zou byna vergeten, u aan myn zuster voor
te stellen
„Is het mogeiyk, dat u de kleine Marietje
Wllberforco zyt?" onderbrak sir Everard haar
verbaasd, terwyi hy zich tot de jongere dame
wendde. „Ik zou u waariyk niet meer horkend
hebben; u is geheel uit het sterkste geheugen
gogroeid. Zeker, het is een heele tyd geleden,
dat ik u gezien heb, minstens drie of vier
jaar geleden, zou het niet? En wanneer zyt
gy van Bauleigh heengegaan?"
„Ongeveer een week geleden."
„Hoe ging het met myn familie?"
„0, uitstekend. Den dag voor myn vertrek
heb ik daar Albinia en miss Duncombe gezien.
Zy maakten het uitstekend.'*
grieven van spoorwegbeambten niet onbe
kend, van een algemeenen geest van ontevre
denheid bij het personeel was haar vóór het
gebeurde van het einde van Januari jl. niet
gebleken. Intusechen, al ware het anders,
dan nog zou de enquête allerminst overbo
dig kunnen geacht worden. Dc Regeering
betoogt, dat alleen door zulk een onderzoek
't haar mogelijk zal zijn tot een vaste eonclu-
sie te komen ten aanzien van de middelen
om aan gegrond bevonden grieven tegemoet
te komen.
Het laatst gehouden officieel onderzoek
omtrent den toest-and van het spoorwegper
soneel, ingesteld ingevolge de wet van 19
Januari 1890 (Stsbl. No. 1), heeft niet aan
het licht gebracht, dat over het algemeen te
lage looncn worden betaald, gelijk trouwens
door dio enquête in het algemeen niet is ge
bleken van grove wanverhoudingen tu6eciien
de epoorwegbesturen en het personeel der
Bpoorwegen. Nu is het zeer wel mogelijk dat
sedert die enquête plaats had, de toestanden
aanmerkelijk zijn gewijzigd, maar alleen
een nieuw enquête-onderzoek kan dit op af
doende wijze uitmaken.
Is derhalve de voorgcetelde enquête allesbe
halve onnoodig, zoo volgt hieruit zeker aller
minst betoogt do Regeorihg dat zij zou
moeten worden uitgebroid tot de dienstver
houdingen bij Staat of gemeente. Het mo
tief van deze enquête ligt eeniglijk in het in
dienst zijn van dit personeel bij particulie
re Maatschappijen, een motiefdat bij werk
lieden in publickon dienst ten oenen male
ontbreekt-. Of verbetering van de positie der
spoorwegarbeiders, voor zoover deze noodig
zal blijken, slechte denkbaar zal zijn bij in
voering van Staats-exploitatie, acht de Be-
georing vooralsnog niet te beslissen. Boven
dien, de herziening der wettelijke rusttijden
bij Koninklijk Besluit van 9 Febr. 1899
strokt ten bewijze, dat ook zonder Staatsex
ploitatie van Regeeringswege aan het per
soneel bescherming kan worden verleend.
Met betrekking tot de vraag, of de enquête
wel noodig zou zijn, indien de Raad van
Toezicht zijn plicht had vervuld, merkt de
Regeering op, dat de werkkring van dien
Raad zich bepaalt tot het toezicht op de na
leving van de bepalingen der Spoorwegwet
cn daaruit voortgevloeide verordeningen,
der dienstreglementen, der tarieven cn der
goedgekeurde of voorgeschreven regelingen,
alsmedo van de concessievoorwaarde. Do
contrólo op de verhouding tussohen epoor
wegbesturen en beambten is, in het algemeen,
nergens aan den Raad opgedragen.
Bij do behandeling der artikelen zegt do
Regeering, dat onder voorwaarden, waar
onder het personeel dient, zijn te verstaan
do rechten, die hot bij het dienstcontract
heeft bedongen, en do verplichtingen, dio
het heoft aanvaard. Onder rechtsverhoudin
gen zijn te begrijpen do wogen en do midde
len, waarbij en waardoor do stipte uitvoe
ring van het contract door en ten aanzien
van beide partijen wordt verzekerd.
Het onderzoek van de vraag, in hoevor do
grooto spoorwegmaatschappijen, bijaldien
loonsverhooging noodig wordt bevonden
deze voor hare rekening kunnen nemen, zal
meent de Regeering niet aan de enquê-
te-oommissie zijn op te dragen. Of het te
genwoordig© stelsel van exploitatie dei
spoorwegen moet worden gehandhaafd, aoht
zij evenmin een vraag, waarop het antwoord
door do enquête-oom miss ie zou zijn te goven-
Alleen, bijaldien de enquête-oommissie aaty
de Regeering voorstellen deed, die naar he*
inzien der Regeering niet anders dan dool
Staatsexploitatie waren te realiseeren, zotf^
indien de Regeering deze voorstellen over
nam, afgezien van alle oonsideratiën, de uié-
komst van het onderzoek der commissie
vraag der Staatsexploitatie in dit verban<|
mede aan de orde kunnen brengen.
Onder personeel bij het apoorwogbedrijl
is te verstaan het gvheele pereomeei, derhaJ^
ve niet slechte dat deel daarvan, wieme werk*
zaamheid m direct verbood staat met het
vervoer van personen em goederen, in hel
wetsontwerp no. 125 aangeduid ala persqi-
neel, werkzaam geateld, „in hot opeaxbaajf
spoorwegverkeer", maar eveneens het pep»
eoneel in de b ure eden en werkplaateem. Atfl
Bpoorwegen zijn aan te merken die middö»
len van vervoer, welke door meohaniadi^
kracht lange ijzeren banen worden voortbe*
wogen, voor zooveel daarop toepasselijk zijfl
do wetten van 9 April 187B on van 9 Juli
1900.
Tot hot personeel bij bet spoorwegbedrijf
behoort dus niet het personeel van etooinj»
booten, al vormen zij ook de verbinding té
water tussohen twee spoor- on tramweglij-
nen.
'pueiGAequBV
jjj 'dfMlnin«no3 dpeoo
g 'U9|oiuiBBjQ lis tuniiaaiis pa g
Grootste keuze,
laagste prijzen.
HAARLEMMERSTRAAT 114.
TELEPHOON. INTERS. 92.
3138 30
met Mei a. s.: een net HUIS, be-
vattendezeven Kamers, Keuken,
Plaats en Zolder met. Slaapkamertje,
voorzien van Gas- en Waterleiding,
ook geschikt om er Heeren te hou
den, of om ln tweeën te bewonen.
Huurprys f 350 per jaar.
Benedenwoning f 3.50 en Boven
woning f4 per week. Te zien: Dins
dag en Donderdag van 2 4 uren.
Pieterskerkhof No. 2. Te bevra
gen: Plantsoen 31. 2076 14
a
en dacht by zichzelf: „Het geeft toch niet»,
dat papa het my laat belovenlk weet zeker,
dat ik het zal vergeten."
Een poosje reden zy zwygend voort; toon
Humphrey weer begon to spreken, was het
over heel iets anders.
„Ik wist niet, papa, dat u niet van tante
Cecilia houdt, waarom niet?"
„Wat bedoel je, Humphrey?" vroeg air
Everard met een heimoiyken angst.
„U sprak over haar met de zuster van
mevrouw Colville net of u niet van haar
houdt."
„Zoo, wat heb ik dan wel gezegd?" vroeg
de baronet, wien nu plotseling het bedoelde
gesprek te binnen schoot.
„Wel, u hebt een heelen tyd ora haar
staan te lachen."
„Maar, myn beste jongen, als men over
iemand een grap maakt, dan bewyst dat nog
niet, dat ik van zoo iemand niet houd. Ik
houd integendeel verbazend veel van je tante.
Dat zou een rare boel zyn, als lk mya eigen
zuster niet liefhad. Verbeeld je, als ik nu
eens om jou of Miles lach, geloof je dan
maar meteen, dat ik niet van jelui houdt?"
Kinderen worden soms heel gemakkeiyk
tevreden gesteld; Humphrey nam deze ver
klaring ten min9te met het grootste respoot
aan, en voor ditmaal was het gevaar weder
afgewend. Sir Everard besloot, nimmer meer
over zulke dingen te spreken, en toen de
schrikbeelden van den vorigen avond weer
zyn geest oprezen, rypte in hem het voor
nemen, zich nimmer moer, aan welk go vaar
ook van die soort bloot te stellen.
(Wordt vervolgd.)
»»/wva/\AAA/WVW^
COMMISSARISSEN!
M. H. VAN WAVEREN, Industrieel, Voorzitter, tevens gedelegeerd Commissaris.
Mr. J. Th. C. VIRULY, Oud-Burgemeester van Haastrecht, Secretaris.
J. R, DE BRUINE GROENEVELDT, Arts.
E. F. W. HEINTZ, Directeur der Rijnlandsche Bankvereeniging.
Dr. P. Th L. KAN, Arts.
H. MEINESZ, Rentmeester van Rijnland.
G. HENRI SIJTHOFF, Industrieel. 8097 98
Prospectussen zijn voor belangstellenden bjj bovengenoemde Commissarissen verkrijgbaar.
„UNION"
3128 90
siae 24
Verkrijgbaar l>lj G. T. J. BUBBELS.
3182 24
2881 20
Filiaal Breestraat 86.
Elk verlangd fabrikaat wordt tegen
origineeie fabrieksprijzen geleverd.
P. 8. Zorgvuldig gerepareerde Iuatrnmeulen zijo
steeds lu zeer billijken prijs voorbanden.
Fabriek „Hennemerland".
en andere Jamsoorten uit de fabriek
„Kennemerland", 6608 14
gevraagd, goed kunnende melken,
P. G., by L. DOMPELING, Zoeter-
woude, Welpooit. 9069 6
die oud Good, Zilver, Diamant,
Bloedkoraal of wat ook van
waardo wil verkoopen, kan met beter
terecht dan by N. HUNTELMAN,
OudeRyn No.62, by de Leidsche Spaarb.
Onwillekeurig gleed een glimlach over haar
gelaat, toen zy sprak over miss Duncombe;
en dat was biykbaar niet zonder reden, want
een ondeugend lachje plooide ook de lippen
van sir Everard, terwyi hy zeide: „Arme
ouwe Cecilia."
Miss Duncombe was namelyk een dame
met zeer beperkte begrippen; daarenboven
kleedde zy zich veel te jong voor haar leeftijd,
en ledereen lachte om haar. Sir Everard en
de Jonge dame spraken nog eenigeu tyd over
haar on Humphrey luisterde met open mond
too; daarna nam zyn vader afeoheid, en zy
gingen heeD.
„Nu ben ik wat beter," zeide Humphrey
met een zucht van verlichting, zoodra zy goed
en wel op weg waren.
„Wat, ben je soms niet goed geweest?"
vroeg sir Everard ongerust.
„O ja; maar ik bedoel myn geheim. Ik
gevoel my nu beter, omdat ik hot aan mis
aan de zuster van mevrouw Colville ver
teld heb."
„Ik geloof nooit, dat je dat geheim tien
dagen lang zult kunnen bewaren. Weet je
wel, dat ik eerst Maandag over een week
jarig ben?"
„O hemel 1 Ik dacht, dat het veel eerder
zou zyn. Laat ons maar gauw over iets
anders gaan spreken."
„Waar zullen wy dan over praten, myn
jongen? Ik weet het. Vanavond vorwacht
ik twee heeren uit Londen, die Zondag by
ons biyvonik ga hen van het station halen,
zoodra lk jou heb thuisgebracht."
„Ja, dat is best. Zyn het leuke heeren?"
„Ja, dat geloof ik wel; maar jy kunt er
misschien anders over denken. Misschien
vindt jy hen niet zoo aardig."
„Oud-of jong?"
„Nu, de een is veel ouder dan ik, en...."
„Zeker kaal, hè?"
„Misschien grys; de andere Ie zoowat zoo
oud als je oom Charlie."
„Zou hy ook zoo mooi kunnen vertellen
over kangoeroes en berenjachten?"
„Ik denk wel van niet. De andere zal
misschien beter kannen vertellen, want hy
heeft zelf kleine jongens gehad."
„Ik en Miles weten een vyver, waarover
een boomtak hangt, juist zooals in de ge
schiedenis van oom Charlie; op een goeden
dag gaan we daar langs klimmen, en dan
ons zeiven bokyken in het water, net als die
man deed."
„Nu, Humphrey," zeide sir Everard „dat
zou lk toch maar niet doen Ik weet wel,
welken tak je bedoelt; die is hoelemaal verrot
en kan elk oogenblik breken."
Dat was een teleurstelling voor Humphrey.
„Weot u dat zeker papa? Ik kan het haast
niet gelooven."
„Ja, öf lk het zeker weet. En ik ver
bied je ten strengste er in te klimmen, of
zelfs naar den vyver te gaan. Versta je?"
„Goed, papa," (met een zucht) „we zullen
er niet in klimmen, maar u bedoelt toch
niet, dat wy er ook niot naar mogen gaan
kyken? Wy zouden toch zoo graag eens
zien, hoe het er daar uitziet 1 Als wy be
loven, er niet ln te zullen klimmen, dan
mogen we toch wol gaan, hè papa?"
„Neon, ééns en voor al, ik verbied je
naai den vjjyer te gaan; en ik vertrouw,
Humphrey, 'dat je my zult gehoorzamen.
Beloof je het. my?"
„Het is wel jammer, papa."
„Doet er niet toe. Ik wil niet, dat je
Miles nog eens tot kattekwaad overhaalt."
Humphrey beloofde het tameiyk onwillig