Keuringsdienst Van Eet- en Drinkwaren. LEIDSCH DACBLAD, ZATERDAG 14 MAART. - TWEEDE BLAD. Anno 1903 No. 13208 Offieieele Kennisgeving. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Het geheimzinnige huis. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leiden brengen ter algemeene kennis, dat et onderzoek van de genomen en aan het bureau ran den gemeentelijken keuringsdienst an eet- en drinkwaren onderzochte monsters karnemelk tot de op onderBtaanden staat vermelde uitkomsten heeft geleid. Onderzoek van Karnemelk. NAAM EN "WOONPLAATS. Datum monstemame. vetvrye vaste stof. 19 Februari. 6.2 J. W. Jansen, Levendaal 102 19 7.8 19 8.0 19 7.3 19 4.8 20 8.0 20 6.8 A. van der Poel, Haarlemmerstraat 227 20 5.2 20 6.7 24 6.1 Wed. C. Verhorst, Langegracht 124 24 7.0 24 5.8 25 6.4 25 4.5 25 6.8 Wed. Joh. Rietkerk. Lage Ryndyk 20 25 6.5 27 4.9 27 7.4 0. van der Voort, St.-Aagtenstraat 23 27 4.8 T. J. Verhoeven, Haarlemmerstraat 8 27 8.2 27 4.2 Wed. C. Raaphorst, Haarlemmerstraat §9 27 5.2 A. Hak, Cronjóstraat 13 3 Maart. 7.2 3 7.0 Leidsche Melkinrichting Rynsburgersingel 23 3 7.8 3 7.5 3 5.9 4 7.6 H. Mol, Janvossensteeg 63 4 6.2 Wed. G. Yromesteyn, Janvossensteeg 40 4 8.1 A. Frankhuizen, Janvossensteeg 32 4 6.Ö 4 6.8 J. F. van den Bosch, Clarestoog 24 5 4.7 5 7.7 M. P. van Hooidonk, Oude Vest 101. 5 4.8 5 7.1 5 4.6 6 6.2 6 7.9 A. L. van Bergen Henegouwen, Oostdwarsgraclit 20 6 0 6.0 A. Meuken, Oude Vost 197 6 7.7 6 4.8 11 0 7.8 U 5.4 11 6.3 11 4.8 11 43 11 4.7 12 8.3 12 7 6 12 6.0 12 6.8 12 6.5 P. Oudshoorn, Hooglandsche Kerkgracht 6. 12 8.1 13 6 4 C. J. van Harteveld, 6de Groenesteog 110. 13 6.2 13 4.7 13 0 6.2 13 0 5.4 lllj de hcoordcellng van bet in <lc laatste kolom van «len staat aangegeven percentage moet in bet oog gebonden worden, dat alleen karnemelk met zeven (7.ÜJ en meer procenten vetvrije vaste stof als deugdelijk van samenstelling kan worden aangemerkt. Burgemeester en Wethouders van Lelden H. C. JUTA, Wethouder, loco-Burgemeester. YAN HEYST, Secretaris. Leiden, 14 Maart 1903. Do heer Boissevain heeft het in het Han delsblad over de hcoren dr. Yan Eodcn on d r. Herman Gorter. Hij schrijft o. a. Volgens weLk „ingeschapen besef van edel- 66) Mamie herlas hot fragment eenige malen, aanvankelijk met nieuwgierigboid maar allengs met meer belangstelling. „Wat boteekende dit? Daar schoot baar plotseling iets te binnen, dat haar verschrikte. Den 7den September sou do eerste zitting van het Parlement plaats hebben en den 6den had Lord Watlington, de premier, een particuliere samonkomst met eenige regeeringspersonen. „Was het mogelyk, dat er in haar lief, oud Engeland een komplot bestond? Dat dat stukje papier het plan van een voorgenomen mis daad behelsde?" dacht Mamie, maar zy ver wierp deze gedachte als onzinnig, een uit vloeisel van haar ziek, overspannen brein. Niettemin bewaarde zy het stukje papior zorg vuldig in haar beursje. En in den slapeloozen nacht, die volgde na de tijding van Jack's huwelijk, drong zich voortdurend de vraag aan haar op „Wat zou dat briefje boteekenen Hot was op den morgen van den 6den September, dat Jack met mistroostigen blik staarde op den omslag van een nog onopen- gesneden boek-, dat de gravin hem had gebracht. Zjjn voet was bijna hersteld en ook zijn krachten waren teruggekomen. „Als mijn geschiedenis in een of ander dagblad s!ond, zou men het niet golooven," dacht hij bitter. „Dat een man in het vrjjo Engeland maandenlang gevangen kan gehouden worden door twee monschon, omdat hy een van hen niet trouwen wil." Reeds sedert lang stond zijn besluit vast: liever sterven dan gravin Sonya huwen. Meermalen maakte Eich een verlangen van hoi cl'' sprak de dichter Yan Eodcn zich uit in hot laatste nummer van zijn blad De Pio nierHij begint met mode te deelen hoo ecu oud-libera«.l eens tot hem gezegd had „Ja, ik weet wel, het gaat er om wio de baas zal zijn, maar ik vind, dat w ij de baas moeten zijn en niet de slampampers." En dan roept hij uit: hem meester Mamie nog éénmaal te zien, haar stem te hooien, haar teore, blanke vingertjes te drukken. Dan sloeg hy in machtelooze woede en verlatenheid togen den muur van zyn gevangenis, en zwoer zich te zullen wreken op zyn belagers. Reeds lang had Jack begrepen, dat de graaf or voordeel en belang by had hem in huls te houden, omdat deze party wilde trekken van zyn uitvinding. Maar als dat zoo was, waarom hield hy hom dan hier, in die onderaardscbe keuken? „Zou het kunnen zyn," vroeg by zichzelf af, „dat de weduwe van myn oom gestorven is, in welk geval myn positie als myns ooms orfgonaam hun begeerigheid heeft opgewekt?" Terwijl hy aldus droomend in het vuur staarde, werd de deur geopend en de gravin trad binnen, stralend van schoonheid. „Ik kom even afscheid van je nemen," zei zy. „Hot rytuig is voor en ik moet dadeiyk vertrokken." „Uoo lang zult u my berooven van uw gezelschap vroeg Jack achteloos. „O, ik zal spoedig terugkeeren. Ik moet op een bruiloft 1" „Is hot een bruiloft van menschen, die ik ken?" „Ja," antwoordde zy. „Het is ter eere van een huweiyk, dat my geheel alleen op de wereld laat. Ik ga do trouwplechtigheid van myn broeder bywonen on door zyn huweiyk biyf ik gehoel verlaten, Jack!" antwoordde Sonya zacht. Jack maakto oen ongeduldig gebaar. „"Wie Is die gelukkige jonge dame?" vioeghy. Sonya aarzelde. „Ik zie niet in, waarom Ik u den naam verzwygon zou, maar „Maar? Vertel het my dan nletl" was het lakonioke antwoord. De gravin beet zich op de lippen. „Waarom behandelt gy my aldus, Jack? ,,Dat was eerlijk. Maar stel je nu voor, dat dr. A. Kuyper on Charles Boissevain eens probeerden zoo oprecht te zijn. „Stel je voor Kuyper biddende :„Heoro! geef dat wij de baas blijven en niet de slam pampers. „Dat gaat niet. Hij zou er stellig geen euooes mee hebben, bij zijn volgelingen niet en ovenmin bij zichzelf. „Stel je voor Charles Boissevain, dio zich zou moeten opwinden tot geestdrift met oen dergelijke leuze. Hij kwam or niet. „Was hij een eerlijke kerel dan zou hij moeten zeggen: „Past op, vrienden I onze papiertjes staan op:dcn tocht!" „Maar ieder begrijpt, dat- noch zijn lezers, noch hij zelf vrede zouden hebben met zoo'n „Yan Dag tot Dag/' „Nu pakken, ze een schijn-louzo. Zo spro ken van de „vrijheid van arbeid." „Arme drommels, die voor een slavenloon- tjo willen werken, die van den grooben strijd geen begrip hebben of geen moed om er aan mee to doen, worden afgerost door verbit terde stakers. „Ziezoo I nu kan Kuyper bidden cn Bois sevain er op los schetteren„De vrijheid van arbeid is aangerand 1 on dat in het vrije Nederland enz., enz. „Zelfs Koningin Wilhelmina kan nu haar teerhartige vorstenminzaamhoid weder cons lucht geven cn 6tuurt ccn blijk van deolnaruo aan do toegetakelde Durgordammere. „Of ze over eenige dagen ook haar adju dant naar de neergeschoten stakers zal laten informceren? „Dat er van „vrijheid van arbeid" gedu rende hot lange leven van Kuyper en Bois sevain, cn nog veel menschen levens daarvoor, nooit cn nimmer in het vrije Nederland "Sprake is geweest, die kleinigheid wordt maar even over 't hoofd gezien. „Is het niet precies alsof wo Engeland hooren razen over do „duldeloozo tirannio" van de Boeren Zou Boissevain het zich nog herinneren? „Is arbeid vrij" zoolang enkele menschen het recht hebben over do middelen, waarmee gearbeid moet worden volkomen naar wille keur te beschikken?" En dan eindigt dr. Van Eeden met tot mij te zoggen: „Yenvonder u dan niet, als men u zoo nu cn dan cons op don rug klopt on in do zij port met een knipoogje, zeggend:,, Kom, kom, oolijkort, hou je nu maar zóó dom niet. Chamberlain noemt, zich ook do strijder voor do „vrijheid" van Zuid-Afrika. Maar do Ran daande eden, nietwaar? noul!" En dan luidt het ten slotte nog eens: „Maar hoe spreekt Boissevain over do „handsuppers" cn „national 6couts" in Zuid-Afrika? Die behoorden toch ook „vrij heid" te hebben om zich te onderworpen cn Engeland te dienon V* Torloops eerst opmerkende, dat ik zeer volstrekt hoop en begeer, dat onze Regce- ring, onzo Kamer, ons gemeentebestuur do baas zullen blijven on niet de „slampam pers", wensch ik reven dit merkwaardig stukje proza van den dichtor Van Eeden te ontleden. Hij wonscht aan te toonen hoe onbewust huichelachtig do lieden zijn, die naar aan leiding van don ook door hem afgekeurden lafhartigen aanslag op ca ruwo mishande ling van do Durgerdammors gesproken heb ben van „vrijen arbeid", die beschermd moet worden. Belecdigendo woorden, door hem in dit betoog gebruikt, laat ik tor zijde. Zo zijn het oprapen niet waard. Maar dc grove onbeschoftheid aan het adres onzer Ko ningin, die zichzclvc niet verdedigen kan, mag ik niet ongestraft laten. Dat Domela Nicuwenhuis zoo iets zegt I Wie geeft or wat ora? Het is zijn opruiersambacht zoo te spre ken. Maar de dichter van „Do kleine Johan nes" de teergevoelige, soms ovcrwceko- lijke, doch ridderlijke dichter Van Ecdcn Onzo Koningin poogt te troosten on te helpen waar ook in ons 1 ud geleden wordt. Ze doet dit als vorstin, cn vooral ook als vrouw vol mededoogen. Ze verdient bij de moeilijke, zware, ja ondankbaro taak, welke ze vervult, eerbiedigen stoun van ieder, die Waarom moet gy my altyd in myn innigste gevoelens kwetsen „Het is myn doel niet u te kwetson, gravin. Maar, als ik harteloos spreok, dan komt dit, omdat ik harteloos ben. Alle govoel van teederheid en monscheiykheid zyn verdwenen, verdwenen 6edert deze vervloekte govangen- scbap 1" „Vervloekte gevangenschap?" herhaalde Sonya hartstochteiyk. „Ach, Jack Denvers, gy kunt u er niet indenken, gy kunt niet begrypen, welk een andere gevangenschap gy zoudt hebben moeten ondergaan, indien ik niet voor u gepleit en het voorkomen had. Het zou mot u gogaan zyn als met dien dwaas hiernaast, die leeft als oen mol in do aarde." „Maar, natuurlyk, nu de graaf gaat trouwen, zal deze arme idioot toch zeker wel worden verlost?" „Ja, hy zal worden verlost, maar niet op de wyzo, zooals gy donktl Daarom, geloof my, Jackhot is niet verstandig, hot geduld van een Karovan op to lango proef te stollen, het zou u nog wel slecht kunnen gaan!" XLVII. De leeuw en de muis. Alleen gelaten, dacht Jack na over de laatste dreigende woorden van de gravin. Hy vreesde minder voor zich zelf dan wel voor don ongelukkigen man in den ondergrond6chen kelder naast hem. Hy nam zyn knikken, hinkte naar de deur van den kelder on klopte luid, terwyi hy riep: „Zyt gy daar? Zyt gy daar?" Geen antwoord ontvangende, keerde Jack ontmoedigd weer naar zyn zitplaats terug. Onmiddeliyk daarop hoorde hy een voorzichtig tikken aan het kleine venetor, welks ruitjes aan de andere zyde met papier waren be plakt, opdat Jack niet op straat zou kunnen zien, en een 6tem riep: „Zyt gy daar, mynheer Denvers? Zyt gy daar?" weet wat do hoogo vrouw bete. kent voor de onafhankelijkheid, de eendracht van ons volk. Indien, door opruiers misleid, ccn deol van haar volk ging muiten tegen het wet tig gezag, dan zou H. M. ongetwijfeld ook het diepste mededoogon gevoelen en toonen voor de ongelukkigo slachtoffers van do menners, die hen tot verzet cn oproer had den aangehitst. Dr. Van Eeden houdt voortaan onze Ko ningin buiten den strijd dor partijen. Door taal, als gij hier gebruikt, belecdigt ge de overgrooto meerderheid van ons volk En nu het misleidend stukje proza, dab woordenspel tot fundament van redeneering neemt. Wat bedoelen wij, gelijk de heer Van Ee den zcor wel weet, als wij van „vrijheid van arbeid" spreken? Dat de arbeider vrij zal zijn voor het onderhoud van zijn geziu te zorgen door le gaan arbeiden waar en" bij wien hij wil. Neon, gij huichelt, zegt dr. Van Eeden, als ge dit „vrijen arbeid" noemt. „Arbeid is niet vrij zoolang onkele mensohen het recht hebben over de middelen, waarmee ge arbeid wordt, naar willekeur te beschikken". Ik zou kunnen antwoorden: „Zoer juist... daarom is arbeid niet vrij, zoolang werk stakers over dok en schip en spoorlijn en werkplaats, waar gearbeid wordt, naar wil lekeur mogen beschikken"... maar ik neem liever zijn woorden op zooals hij ze zelf be doeld heeft. Welnu, laat hij dan tot een mishandelden Durgerdammer, wien men belette van zijn vrijheid om to arbeiden gebruik to maken on protesteert tegen de mishandeling, eens zoggen: „Dc vrijheid van arbeid is niet aan getast. Do eenige vrijheid van arbeid heerscht daar, waar allo menschen het recht bobben over de middelen, waarmede gear beid wordt, naar willekeur te beschikken." „Dat zou daar een mooie Janboel wor den", antwoordt de Durgerdammer. „Maar go zijt mij te geleerd, doctor. Ik meen met vrijheid alleen die, van voor mijn vrouw cn kinderen ongehinderd in den winter brood te mogen verdienen I" En bij dit antwoord van den Durgerdam mer zou ik een paar woorden willen voegen: Mag men zonder te huichelen van „vrijen handel" sproken, zoolang men voor vervoor van handelswaren betalen moet spoorwegen, stoombooten, schuitenvoerders? Neen I derhalve 16 er nooit on nimmer in het vrije Nederland sprak o geweest van vrijen handel O, dr. Van Eeden, gij verdrinkt in uw groole woorden Omdat ik van „vrijheid van arbeid" spreek, vergelijkt gij mij met Chamberlain, die, terwijl hij do Republieken vormoorddo, zicli strijder voor do vrijheid van Zuid-Afri ka noemde. cn dan vraagt go insinueorond: „Maar dc Rand-aandeelon, niet waar? nou Hier kan Lk uw dichterlijke vlucht niet volgen Ik waardeer naar behooron de ha- telijko bedoeling van die toespeling op „Raad-aandeelcn", maar ik vraag: Uit heb zucht voor welke aandcelon begin ik misda dig een oorlog legen een vrij volk, als ik de misdaad op dc Durgordamn.oro gepleegd, veroordeel cn vrijheid om to werken oisoh voor den arbeider? En hoe misleidend onwaar is dan Ion slotte do vergelijking van dc Durgerdam mors, die werk zooken, met do huid-verra ders in Zuid-Afrika, die door een buitcn- landfichen rij and zich lieten omkoop en om de Britsohe vlag te planton in de vrije Re publieken. Neen, brave, werkzame Holland- echo arbeiders, die pogen den kost te verdie nen voor vrouw on kinderen, nmg men niet gelijk stellen met landverraders, die liun eer en hun vlag vorkoop^n. Vrijheid, oischto ik, voor arbeiders, niot voor landverraders 1 Voorwaar, edele bezieling voor hot volk ging niet uit van het woord van den dich terlijken dr. F. van Ecdon 1 Maakt zijn vrocgero vriend, de dichter Gorter hot beter? Dr. Horman Gorter aeht hot eerlijk cu we- „Ja, ik bon bier! Wie zyt gy?" vroeg Jack. „zyt gy alleen?" klonk bet terug. „Geheel alleen 1 Maar wie zyt gy?" „Ik ben hetl „Martha Batten of zooals iedereon my noemt de „Bantam," en.... Wat, ln vredesnaam, kon dat kleine, zwakke vrouwtjo doen om bom te helpen? „Mynheer Denvers I Mynheer Denvorsl" klonk het eonigszins vorwytend. „Gy denkt, dat Ik u niet heipon kan, maar gj) vergist u! Dank zU den mist, ben ik bezig eon gat te snyden. In de ruit met een diamant en ik heb eon ladder." „Een ladder?" riep Jack uit. „StI Weoa voorzichtig! Door don mist kunnen zyn spionnen my niet zien," fluisterde de „bantam." Er was nu een oogonbllk stilto, alleen af- gebrokon door het krassen van don diamant op de dikke glasruit, nu en dan afgebroken om te luisteren naar een of ander gerucht. Eindeiyk, den Hemol zy dank! een kleine, beenlge hand werd door de opening gestoken en wierp een briefje voor Jack's voeten noer. Met bevende handen raapte Jack het op, scheurde do enveloppe open on keek dadeiyk naar de onderteekoning. Tot zyn verwondering las hy „uw ongelukkige tante Olga Denvers." De brief behelsde het volgende: „Waarde Jackl Wanneer deze brief u bereikt, tracht dan te ontvluchten. Do oude Batten en ik hebben opgemerkt, dat een zekere Petch tydens verschillende uren van den dag op oen bierwagen vele groote bier vaten hier heeft gebracht. Do deur werd telkenmale geopend door den graaf of de gravin zelf, ofschoon zy iemand hebben om naar do deur te zien. We hebben tevens opgemerkt, dat, wanneer Petch met zyn vracht verwacht wordt, de tcnschappclijk werklieden op de volgende wijze in te lichten: „De heoron van liet Hollandsoho Spoor konden don volgenden dag n et een troin naar Den Haag, omdat do machinist hen wol wildo rijden, toen hot hom gevraagd werd. Dat was liet tweede socialistische zon netje; dat was zooals hot wezen moet: niet dc arbeider met het petje in do hand voor dengene, dio niot het werk doet, doch hot omgokeordc." Hot eerste sooialistisoho zonnetje, was volgens hem geweest „dat de zon van heb Christendom 31 Januari daaldo". Word ooit een parvenu of een tiran mot grover vleitaal gelikt en misleid, clan hier do werkman wordt bewierookt door don knielenden heer Gorter? Do dichter Gorter moge van het praoti- solie loven van handel cn nijverheid al nict« weten, tooh is hot onmogelijk, dat hij zoo onwetend zij omtrent hot bedrijf van spoor wegen en atoombooten, dat hij gelooft met Topsy uit „Unole-Tom", dat zo or zijn om dat ze zoo groeiden, en dat dc werkman on kel met een ruk <jle vruchten te plukken heeft van die boom cn met gebogen kruinen, dio nu eenmaal voor hom daar vanzelf op kwamen 1 Volgens dezen doctor, dozen dichter, do zen voorlichter werkt do machinist, do con ducteur, do poetser... maar do directeuren werken niet 1 En wat bij de werkstaking plaats greep was dus zooals hot wezen moest, jubelt Hijl „do directeuren, die niot hot werk doen, mot hot petje in de hand voor don arbei der, die wol hot werk doet 1" In Dc Tijd komt con ingezonden artikel voor met hot opschrift: „Do al gom oen werkstaking endo ondorwijzei: dat luidt als volgt: Dc Sollicitant is een niouws- on adverten tieblad voor hot Onderwijs in Nederland, dat eiken Donderdag verschijnt on gratis toegezonden wordt aan allo onderwijzers on aan do autoriteiten op onderwijsgebied. EoV- is in zake van onderwijs niot het oonigo cn niet liet belang rij ksto nieuwsblad cn bevat gewoonlijk slechts eenvoudige berichten en adverlontiön, die voor onderwijzers van be dong kunnen zijn. Hoewel don invloed vaü dat blad in hot geheel niet hoogor stollend dau noodig is, wensch ik toch do aandacht to vestigen op eon artikel, voorkomendo in' het No. Maart (No. 18), zijnde een door „Dixi" ingezonden stuk, dat do redactie al« hoofdartikel opneemt. Daze Ivoor „Dixi" is, zooals uit zijn arti kel valt op to raakon, onderwijzer, een, dio „zich workman govoolt", maar toch laat zien, dat hij aan Latijn clootl Hij dcrJt aan do onderwijzers, dio niet tot do Bonden be-* liooron, mede, dat straks „do dwangwetbon dor Regecring" mot algomccne workstaking, ook van de ondewijzers, zullen worden be groot, cn spoort hen aan om dan geen .»n- dorruiporsdiensben" to doen, maar u lo strijden aan do zijde van hom, Dixi, cn zijn gezellen, socialisten en revolutionairen. Dc dcnkbcoldon, 4io Dixi verspreidt, zou men vel in bladen als Het Volk, niet in ccn kleurloos onderwijzers-advertentieblad verwachten. Wot oohtor do zaak nog erger maakt, is, dat de redactie (do lieer Veen- stra, ook onderwijzer?) in oen bij schrift den „goaohtcm inzender" gelijk geert on in zijn revolutionaire plannon steunt! Maar Vcenstra heeft poon goeden moed, do onderwijzers zijn uieö van liet hout, „waarvan men werkstakers vormt"; cr z:j;( to veol „kruipers on onderkruipers" onder hen, on hij vreest dus, dat Dixi erg ont nuchterd zal worden. En hij durft daarom niet hopen, dat „voor het geval or oen heilzame revolutie in aantocht was, do ondorwijzorg daarbij oen vor- hovon of voorname rol kunnen a p o 1 o n". Do ooumnt, waarin dit fraais te lezen staat, maakt geen geringe inkomsten uit advortenticn van Gemeentebesturen cn dio dus uit do algemeene kas worden betaald. Dit is do reden, waarom ik op dc zaak do aandacht vestig. Het komt mij voor, dat knecht aan do dour mot oen andere boodschap wordt ultgozondon. Dit boeft geduurd tot gisteravond. Ten einde nlota onbeproefd te laton, heb ik aan Mamie Burton in bet St.-Anselm-hospitaal oen briefjo goscbrevon, haar daarin vragende of zy gedurende de laatsto maandou al lots van u gehoord had. Ik ontving van haar uit Yorkshlro oen kort ontkonnond antwoord en by hanr briof ingesloten een beschreven stukje papior, dat zy zoldo gevonden te hebben op oon plaats in het boscb, waar dlonzelfden dag do graaf vertoefd had. De inhoud van dat stukje papier (waarschynlUk oen gedoolto van een brief), govoogd by do mododeelirig van Eatton, dat zy ontdokt had, dat er ln de kolders van dit huis sodert maan den loopgraven worden gegravon, heeft voor my plotseling oen duideiyk licht op do verschillende zaken geworpen. Ik ben daardoor tot do conclusie gekomen, dat do biervaten geen bier, maar do een of andore ontplofbare stof bevatten, en ion doel hebben dit huls mot u in de lucht to doen springen. Waarom zy zich van jo willon ont doen, zal jo misschien duidoiyk worden, als ik je zog, dat zU hebbon ontdekt, dat myn eerste echtgenoot dokter Fincb, oom van dr. Willis (by wien lk thans als hulshoudster fuugeor) nog in lovon was, op den dag van myn huweiyk mot uw oom. Daardoor zyt gy natuurlijk zyn erfgenaam en niot Ik. Dat is de reden, waarom zy zich van je willen ontdoen. Dus, v..i< c je bidden mag, tracht te ontvluchten en kom zoo spoedig mogeiyk tot uw ongelukkige tante Olga Denvers." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5