Keuringsdienst ran Eet- en Drinkwaren. LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 14 FEBRUARI. - TWEEDE BLAD. Officisele Kennisgeving. t p PERSOVERZICHT. - FEUILLETON. Het geheimzinnige huis. No.13184 Anno 1903. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Lelden brengen ter algemeene kennis, dat bet onderzoek van de genomen en aan het bureau van don gemeentelijken keuringsdienst van eet- en drinkwaren orlersochte monsters karnemelk, tot de op onderstaanden staat vermelde uitkomsten heelt goieid. Onderzoek wan Karnemelk. >4 NAAM EN WOONPLAATS. Datum monatemame, Procenten vetvrye vaste stof. 81 Januari. 5.6 81 4.4 H. A. van der Meel, Oosterkerksteeg 1 81 5.0 81 5.0 31 5.4 31 5.1 5 Februari. 7.0 P. öudshoorn, Hooglandsche Kerkgracht 6. 5 7.5 C 5,4 6 5.5 D. Key, Waardgracbt 187 6 4,3 C. J. van Harteveld, 6de Groenesteeg 110. 6 D.7 G. Hillenaar, Langestraat 71 6 4.0 6 7.0 6 6.5 J. Verhage, Uiterstegracht 87 6 6.1 10 7.5 M. 0. J. Carton, Nieuwstraat 29 10 7.8 J. Verberg, 1ste Groenestoag 22 10 6.4 P. van der Kloot, Hoogo Ryndyk. r 10 7.4 P. E. Nelis, Levendaal 101 10 4 8 10 6.5 A. A. van Schie, Kraalerstraat 34 10 6.5 E. Verberg, Levendaal 81 10 5.9 D. Krcon, Garenmarkt 16 10 4.3 J. do Jong, Levendaal 84 10 3.5 J. van Hooidonk, Hoeronstraat 68. 10 6.7 G. Onderwater, Ryn- en Schiokade 46 10 7.0 L. Sonius, Ryn- en Schiekade 34 10 7.6 A. van Bergen van Henegouwen, Oude Varkenmarkt 4 10 8.0 J. Ondorwater, Levendaal 173 12 6.3 J. N. Duivenvoorde, Oranjegracht 10. 12 6.2 J. P. Planken, Koorlammu.steeg 4 12 7.5 C. Kompier, Oude Vest 121 12 4.6 C. J. Verhoeven, Kuiporsteeg 5 12 7.2 J. Duindam, Pieterskerkkuorsteeg 20. 12 6.2 N. Meiman, Kaisorstraat 8 12 4.4 Wed. P. Brouwor, Galgewater 10 12 6.8 S. Hoogstraten, Morschstraat 48 12 6.4 G. Hoogstraten, Marodyk 28 12 4.4 G. Th. Verhoeven, Langebrug 93 12 a 8.1 BU <ïe beoor<!ecllug van bet In de InaGte kolom van deu staat aangegeven percentage moet lu liet oog gehouden worden, dat alleen karnemelk met zeven (f-O) meer procenten vetvrije vaste stof als deugdelijk van samenstelling kan worden aangemerkt. Burgemeester en Wethouders van Leiden: H. 0. JUTA, Wethouder, loco-Burgemeester. Leiden, 13 Fobruari 19i3. VAN HEYST, Secretaris. Ln De Telegraaf eohreef de heer Frans Cocaion Jr. onder het hoofd „De Musea en de Volksontwikkeling" kot vol gende: Er was dezer dagen in do couranten eeni- ge bekommernis over de veronderstelde vermindering vam het nnearurnJbeaook, ge lijk da*. uit jaarcijfers bledi, en men trok daaruit bijna hot tweeledig en angstwek kend besluit, dat do kunstontwikkeling des volks daalde eai de musea minder aan hun dool beantwoordden. Nu zou or zeker niets ergere te boden kon zijn, dan zoodanigo vermindering van kunstbehoefte, doch de gevolgtrekking lijkt te verregaand, of eigenlijk geheel onjuist. Want bahailve dat zulko bezoekcijfers voor v koebeloco-toegankelijke musea niet gansch te vertrouwen zijn, is het in dezen mis- 6ohien altijd nog wcnEchelijker dc zieden te wogen, dan ze to tollen. Anders ge zegd: het komt er minder op aan hoe ve len jaarlijks doortrekken, dan wie er k doortrekken Kosteloos opengestelde m'isea van kun6t... 't Lijkt niet eerbiedig, maar zij hebben met hun b re od - ui tnoodi gend gebaar, mei hun verkwistende gulheid, voor niij altijd iets Don-Quiöhotachtigs. Zij bieden in overstel- pendo, ol vorbijstorends onbekrompenheid, van het boste levensbrood, dat echter maar voor héél weinigen te eten on te verteren ia. De rijksto ziolepraoht, de verwonder lijkst menscholijke hoogheid straalt uit de vitrines, hangt er aan de wanden t>© prijk... en och tor, wio telt de verveelde aangezich ten, do vormoeid-slcpeade beencn dio dag aan dag dof door dc zalen schuifelen? De suppoosten nog ni»3t eens meegerekend. En zijn des Zondags, vooral bij regenweer, de wijdsohe zalen niet toevlucht voor zulke onbehuieden, als ten cenerunale maling heb ben aan alle kunst? Nu zou ik het democratisch princiep der kosteloosheid niet gaarne om het zoo uit te drukken een haar op het hoofd willen krenken. Gewis neen! Zoo men in deze tamelijk materieoio tij den met alle geweld musea ter kunstont wikkeling wil opensteller/, laat ze dan ook maar wijd openstaan voor elk, die momen taan niet weet waar hij anders heen zal. Het geld brengt hier minder nog dan elders de benoodigdo wijsheid aan en cr is geen re den, waarom men, als zij or bedden toch oven weinig aan hebben, don „heer" met hoogen hoed eerder dan den „man" met kiel en pet vergunnen zou door de zalen te drentelen. Men bedenke intusachen, dat een kosteloos museum voor den meer gogoo- de, dio betalen kan, ook een privilege bc- teekent Dit echter is maar een kleine bijzaak tot deee andere groote, dat musoA (met veel of weinig, mot kostolooe of betalend bezoek dan) zoo een raar en soheef figuur maken in do wereld. Zij bohoordon de gewijde tempels, de heilige steelijn der tuonsohheid te zijn, waarheen men dagelijks kwam, als naar kerken om zich te sterken in moed en vertrouwen op do hoogheid van het leven, en zij zijn inderdaad, behalve do meerge noemd o toevluchten voor tijdelijk-dakloo- zen, de cmtmoobmgsp&atsou van het we- reldsch verkeer on van verliefde paren, de route-étappes van onverschillige toeristen, do doel on-bij -gebrek-aan-beter dor verveelde wandolaare, de kunst plagerij voor omloer- zamo jeugdige scholieren... Zou liet dan, in plaats van hen zoo wijd to openen, misschien niet de voorkeur ver dienen do musea heelcmaal te sluiten, pot- diolit te doen voor een zelfgenoegzame, vaag- en ijdel-nieuwsgierige menigte? Wio toch binnen wilde, kon het vragen, zou eerst blijk moeten geven van de vurig ste belangstelling of de gedegonst© kunst ontwikkeling, maar behoordo dan ook on bekrompen to worden gediend. Geen zuur ziend suppoost mocht hem st&ag op de hio- len zitten, geen stug-kod vitrine-glas hem beletten do voorwerpen te betasten en van allo kanten onder het beste licht dichtbij te zien. Alleen mocht hij ze niet in zijn zak mee naar huis dragon. En aan hen, die zich oprecht wenschten te oefenen in begrip en waardeering, be hoorden een gansohe schaar van museum- beambten liefderijk, maar bescheiden, tor zijde te staan om hen naar beste weten to helpen en tot inzicht to brengen... Op deze wijze zou men gewis do kunst schatten minder prostitueer en en misschien de musea nader tot hun doel brengen, al zou het getal der bezoekors wel waarschijn lijk dalen. In elk geval zou men, zoodoende, voor do bewaking minder medemenschcn aan het on menechw aardig bestaan van suppoost opofferen en aan de slijtage van loopers en vloeren belangrijk tegemoetkom co. Do Februari-ailevering van Onze Eeuw bevat eon artikel van dr. Edv. Lehman, te Kopenhagen, over Donomarkon cd z i j n volk s-h oogosoholon. In korte trokken wordt een overzicht ge geven van den wel varenden toestand van don Deensohen booronsLund, dio vooral lo danken is aan het juisbo inzicht cn dc voor dcelen van het coöperatief samenwerken. Denemarken heeft zich van een dor armste landen in Europa tot con der nr,".r verhou ding rijksto opgewerkt, en de oorzaak daarvan is in de cccrele plaata gelegen in don hoogen graad van gemiddelde, verstan delijk© ontwikkeling dor landbevolking. Tot dit beschavingswerk hebben veel bijge dragen do Denen Bernstorff cm Ludwig Holberg in de 18de on do Deenscho kerk vader Grundtvig in de 19de eeuw. Vooral van laatstgenoemde, dde ook ala diohtor on geschiedschrijver uitmuntte en de Deenscho Carlyle wordt genoemd, wordt eon belang wekkende levens- cn karakterschets gege ven. Van hem en van den cenvoudigen boer Chr. Kold ging hot denkbeeld uit van do stichting van volkshoogescholcm. De eerete scholen van dion aard waren dio te Rys- Jingo, op Funen, on Gnradtvig's hoogo- eohool te Lyngby, bij Kopenhagen. Sedert verrees in Denemarken de cene hoogeschooi na do andere. In Noorwegen, Zweden cn Finland nam men hier een voorbeeld aan; er bestaan thans in Noorwegen ca. 80 volkshoogcsoholen, in Noorwegen 30, in Zweden 28 voor mannen en 13 voor vrou wen, in Finland 15, waar Finsch, cn 6 waar Zweedsoh de onderwijstaal is. Ook onder de Denen in Amerika zijn verschei den© hoogesoholon. Hoe is zulk een volkshoogeschool inge richt cn hoe werkt zij? In den regel zijn die scholen groote, goedgebouwdo inrichtin gen, waar men niet alleen gehoorzalen en leeszalen, maar ook woningen voor de leer lingen vindt die daar in de groote eetzaal samenkomen; dikwijls ia er ook een goed gymnastieklokaal cn een sport plaats. De grootste der scholen, die te Askov, is een geheel complex van gebouwen met oen goed voorziene bibliotheek, phyrisch labarafo rium, proefstation voor planton' -rit, enz Grundtvig'3 hoogcschool te Kopenhagen is een statig gebouw, dat met zijn witte mu ren en hoog dak ver in den omtrek gezien wordt; er behoort een uitgestrekt© bezitting bij, waarop een grooto landbouwschool met proefvelden en landbouwmuseum. Maar er zijn ook hoogeecholendio niet veel grooter zijn dan gewono boerenplaatsen. Daar ver zamelen zich de jonge tnen6chen, des zo mers de meisjes, dos winters do jonge man nen; in sommige scholen al och te 20-30, maar de grootst© scholen en dat zijn or in De nemarken omstreeks 20 worden bezocht door 200 cn mcor leerlingen ie gelijk. Op dit oogenblik zijn er meer clan 6000 leorlin- gon dezer scholen in Denemarken, tussohen IQ cn 35 jaar; de helft is boven de 25 jaar van dez© leerlingen zijn dc moesten, name lijk meer dan 3000, Landbouwers; de eigen lijke boeren, circa 1500, zijn handarbeiders, die een oigen huis bezitten; verder zijn cir- o-\ 1000 handwerkslieden, kleinhandelaars, enz., on omstreeks 40Q zijn uit den koop- mans- en beambtonstand. Dat zoovelo man non on vrouwen uit den arbeidenden stand een gaheolen cursus van een halfjaar kun nen besteden voor verstandelijke ontwikke ling (in Askov is een tweejarig) cursus, tweo 'a winters en tweo zomers) cn or gold voor uitgeven, is een bewijs voor den wel stand der bevolking. Gewoonlijk wordt 3035 kr. (20—23 glcL) in do maand voor kost, logies cn onderwijs betaald, maar do armere leorlingen genieten onderstand van den Staat, die in het geheel 130,000 kronen 115,000) beloopt. In liet geheel draagt de staat voor de volksh oogeschol en ca 350,000 kr. 223,000) jaarlijks bij. Het onderwijs, dat zich over den goh ce len dag uitstrekt, want de leerlingen kun nen liet lang uithouden, bestaat, meestal in voordraohten mondelinge toespraak en ver tollen, cn ofschoon het levende woord nitó mcor zoo uitsluitend op dein voorgrond staat als vroeger, zoo blijft het toch steeds hoofdzaak. Do meest© vordraohten zijn his torisch: het onderwijs liecft over hot algo- mcen een historisch© richting, als het best geschikt voor boeren cn lieden uit hot volk, dio niet gewend zijn met begrippen om t» gaan of een verstandelijko verklaring t© volgen. Zelfs mathesis cn physica wordt t© As kov in hiatorisohen (culfcuurhiatoriechon) vorm onderwezen, on prof. La Cour, de be- kendo phyaicus en ontdokkeT, die dair leoraar is toont zich con mecetcr in het gebruik dezer methode. Over het algemeen is hot dool dor hooge- Bcholon hot nationale, liet christelijke, hot monachcbjko on ook het prnctische op den voorgrond t© plaateen. In d© romantiecho jeugd dar lioogcoc'iolm speelde dit laatst© een overmatig groote rol, on thans neg hoebt men vcol gewioht or aan, dat geen hoogeschool vorzuime om dc leorlingen vor- fcrouwd to makon mot de Deenscho on Noor- solio poëzie. In de cerate plaats wordt do zang beoefend, om met zijn levende stem do schoonheid dor poëzie t© doen herleven voor do jougd, want h»-t Noorsch© volk is rijk aan liederen cn zangwijzen, van af dc hcer- lijko, oudo krijgsliederen, de latere volks zangen cn eindelijk de hedendaagscb© poë zie, dio zoo sokoon zich aansluit bij do Noor- sche muziek. En menigeen, die niet anders uit den schooltijd overhoudt, volgen dio zangen in zijn of haar volgend loven cn vor- liohton menig uur van zwaren arbeid. Ook door het Icoren van houtsnijwerk, het weven van oude, nationale patronen, do oudo volksdansen, zoekt men op die hoogescholen do overgeleverde elementen van hot volks leven te bewaren cn to vorlovondigen. Ook op dit onderwijs hebben zich de prac- tisch© eisohen van hot loven doon gcJdon. Er zijn in den loop der jaron veel vakken bijgekomen, waarbij dat ideaal niet zoo kon worden doorgevoerd. Maar do hoofdrich ting is onvorvalscht, de grondtoon zuiver idealistisch gebleven. De jongelieden wen- schon hun gemoedsleven 0<#wekt en hun drang naar verstandelijke ontwikkeling be vredigd te zien, zij willen een kort© poos in dio gezellige en werkzame omgeving hot voll© genot smaken an o: J»rwijs cn ont wikkeling, oen genot dat als een geestelijke luchtstroom de borat verruimt en den hart slag versterkt. En de ervaring van die Deensch© volks scholen heeft geleerd, dat ao leerlingen or ©en hoogere levensopvatting aan to danken hebben, meer geschiktheid voor het prac- tisclio loven en steeds meer lust om zich de techniek er van toe t© eigenen, hetzij zij zich zullen toeleggen op heidcontginmwg, melkerij of boerderij met hoenderteelt. Ik) hoogeschool heeft juist door haar ide.ilis tiecJi karakter in liooge uuvlo bijgedragen tot den voorl>eoldigeu toestand van den landbouw in Dcnorunkon en het oecouo misch sucoes or van, waaruit men alweer kan ziein. dat idealen ook tot iete nul zijn in deze wereld. Tn zijn „Kroniek" in do Stemmen v«ur Waarlicül en Vrede betoogt dr. Bronsveld, dat hot t c g c n w o or d i g kabinet wel ccnigc goodo dingen heeft verricht, maar het heeft boloften afgelegd en borcidt slap pen voor. waarvan hij do orgst© duohtzoo do organisatie of desorganisatie van ons hoogor onder w ij s. O oh het lang onbe zet blijven van don zotel van den minis- tor van marine getuigt niet van kracht Dan komt do schrijver tot dc stak in g. (Zio hiervoor do rubriek „Na do steking in hot J.eidscli Dagblad van heden). Vervolgens verklaart dr. Bronsveld niet bedroefd to zijn ovor don dood van d r. Bchaepnua En in uit verband zegt b:j „Dr. Kuyper tolcgrnpheerd© naar Homo. toen dr. Schacpman waa overleden, ecu paar woorden ontleend aan hot kerklied Stabat mater; ik zou wol zeer onoprecht wezen, indien ik mijn gewaarwording ver geleek bij de 6mart van Maria toen haar /.iel „oen zoo bitter zwaard doorging." Indien dr. Kuyper zijn rouw ovei dr. S.'s dood op één lijn plaatst niet hetgeen, 's Hoeren moe der op Golgotha doorstond, dan maakt hij zioh, dunkt mij, bijna schuldig aan profa natie." Ton slotte het volgende over hot ver schil in do Gorofor m eerde Kor- k o n in zake do opleidingvan predi kanten: „Do Synode te Arnhem besloot ten leete tc dezen aanzien geen maatregelen te no men, doch vooralsnog d© zaken t© laten zoo- ala zij waron. Inmiddels hebben de hconen dr. Bavinck en Bieetcrveld besloten de Theologisch© School t© Kampen te verwis eclen met do Vrije Universiteit. Deze heo- ron weten zeer wol, dat zij door dezo ver wisseling van woon- cn standplaats den toe stand niet lieten, zooals hij was. Door bun heengaan wordt do Thcol. School van uit nemende leerkrachten beroofd, cn zeer ver zwakt. Daar zijn dan ook niet weinig leden der Gereformeerde Kerken, die dr. Bavinck dit heengaan uit Kampen zéér kwalijk no men, cn het ongeveer gelijkstel Ion mot ver raad. In do schrifturen, welke van dio zijd© uitgaan, wordt hij dan ook zoo ongeveer eon verrader gonoemd, on in do Brieven van ds. Elzinga over deze materie, komt dr. Bavinck's karakter er gun schel ijk niet on gerept af. Wij staan builen dezo quacstio, maar volgon haar verloop mot belangstel - ling. Wij hebben nooit goc kunnen begrij- pen, waarom mannen als dB. Gispen, Bos, Noordlzy, Van Andel cn zoovelo andoren hebben meegewerkt «tot een samensmelting, van hun Kerk met dc „dolcorcndon". Zij.' plukken er nu de vruchten vancn hoe do vader der doleantie de karakters bederft geeft ons wederom dr. Bavinck tc zien Do Nieuwe Provincialr Groninger Cou rant zegt: 't Was tot heden vooral dc provineio Friesland, waar predikanten dei Ncd.-Horvormdo Keik optraden nis strijders voor het socialisme of ook als wegbereiders daarvan door de uitgave vat een min of moer „godsdienstig" getint hlaadjo. Doch ook in dit opzicht fonjii Gro ningen niet achter. Stonden vele predikan- 20) „Dat ia onmogelijk. Ik moet naar het hos pitaal om naar mijn arrno Rosy te gaan zien. Ik heb het mijn vrouw beloofd." „Dan ga je maar als je werk klaar Is," antwoordde do graaf bevelend, „on verspil nu verder geen tyd met tegenwerpingen, maar ga en doe wat jo bevolen wordt. Misschien zal het je ijver aanwakkeren, wanneer ik je zeg, dat ik de sleutels noodig heb om je vriend Brett een bezoek te breogen." Op het hooren van den naam Brett ver anderde de droeve uitdrukking op 's mans gelaat in oen van grooten haat. „Ik zal oogenbiikkeiyk uw bevelen opvol gen," antwoordde hU; „mejuffrouw," wendde hU zich eerbiedig tot Sonya „hebt gij al iets nieuws gehoord van de dame, dio zoo vriendo- llJfc is voor mijn arme Theresa?" Sonya antwoordde niet, maar zag vragend den graaf aan. Deze kwam haar ter hulp. „Heb je ray niet verteld, Sonya, dat movrouw Campbell thans ln het zuiden van Frankryk is en dat het klimaat daar zeer gunstig is voor het herstel van Petch's zuster?" Sonya stond op en beschouwde aandachtig den armen man. Het was een vreemd contrast, deze twee menachen. Zy, de dame van hooge geboorte, schoon en naar den laatsten smaak gekleed; en hy, de armaidige burgerman, wiens geheele persoonlijkheid het stempel taa aa verdriet. Sa toch, ondanks haar persoonlyke meerderheid, sloeg Sonya eonigszin3 verward do oogon neer, toen zy die van Matthew Petch ontmoette. Woes verzekerd, mynheer Petch, dat er voor uw zuster goed gezorgd wordt en zy volmaakt gelukkig is," zeide zy. „Ik geloof, dat het zoo ls, Juffrouw, als gy het zegt," antwoordde de man deemoedig. Sonya lachte beschermend. „Zy is zoo ver rukt over de omgeving, waarin zy verkeert. Ik zal mevrouw Campbell verzoeken, u nu en dan een brief van uw zuster te zenden." „Dank, juffrouw, duizendmaal dank. Een brief van Theresa zal my zoo goed doen. Armo Theresa 1 We hielden zoo innig veel van elkander, lotdat elndolyk dat groote ongeluk ons van elkander scheidde. „Ga nu, Petch," onderbrak de graaf, „anders kryg ik de sleutels niet op tyd, en lk moet ze vóór vanavond hebben." Petch vertrok. Sonya wachtte tot de deur achter hem dichtviel en zeide toen driftig: „Het is een afschuwelyke taak." „Zoo is de grond gereed om het zaad te ontvangen, dat ons een schoonen, overvloedl- gen oogst belooft," antwoordde Karovan lucht hartig, terwyi hy een sigaret aanstak. „Maar „Daar ls geen maar, Sonya. Het schynt, dat by u en Petch de moed begint te zakken. Ik zal my van frlesche hulpkrachten moeten voorzien en daarom, ge moet zorgen, dat deze kamer in gereedheid wordt gebracht voor een nieuwen bewoner. Ik heb hem getele- grapheerd onmiddeliyk over te komen." „Wie ls dat?" „Dokter Finch 1" XIV. Dö laboratorium assistent. Nadat Jack Don vers van zyn verwondering over zyn vernieuwde omgeving bekomen was en zyn achoone bezoekster hem verlaten had, ging by naar beneden om Maraio op te zoeken. Tot zyn grooto teleurstelling bomerkto hy, dat zy zonder hom het huis verlaten had. „Ik zal geduld moeten oefenen tot morgen," dacht Jack, vertoornd op zichzelf. „Maar hoe het mogeiyk was, dat, tydens myn onderhoud met gravin Karovan, Mamie vertrokken is, zonder dat ik er iets van hoorde, Is my oen raadsel. Het scheon my toch too, dat het onderhoud maar van zeer korten duur was." Jack begaf zich daarop naar hot laboratorum, dat de graaf hem in bruikleen bad afgestaan, en waar nu een paar loodgieters bezig waren eenige hoog noodlgo werkzaamheden uit te voeren. Hy begon nu de verschillende instru menten, die nog in zUn koffers waron uit te pakken on dacht aan zyn studie en zyn plannen voor de toekomst, plannen, waarin Mamie eon groote rol speelde. Hy dacht met innig geluk aan de heoriyke wandeling, die hy dien morgen met haar gemaakt had, aan haar gezelligen kout en verheugde zich reeds by voorbaat er over, dat hy nu dikwyis van haar gezelschap zou kunnen genieten. Jack droomde zoo voort, gelukkig in zyn liefdesdroom, toen hy plotseling op ruwo wyze daaruit werd opgeschrikt door een slag ge volgd door het geluid van brekend glaswerk. Het kwam uit de aangrenzende slaapkamer. Hy spoedde zich er heen om te zien wat het was en bemerkte tot zyn groote ontsteltenis, dat een prachtige, antieke spiegel, die aan den wand gehangen had, tegen den grond geworpen waB en nu in honderden stukken gebroken lag, terwyi de schuldige, de oorzaak van deze catastrophe, Teufel, met gekromdon rug en glinsterende oogen tusscben de stuk ken uit te voorschyn kwam. Jack keek ln machtelooze woede hot onguro boost na, dat zich met groote sprongen vorwyderdo. „Ja, lk begin te geloovon, dat de „Bantam" geiyk heeft. Het is een duivel, want ik bon beslist ovortuigd, dat hy niet door myn zit kamer bier gokomen is en do deur van de slaapkamor het» ik van binnen gesloten, daar kan lk op zworen." Hy liep naar de deur en vond haar, zooala hy dacht, gesloten. Terwyi hy daar stond, sprakeloos van woede en ontsteltenis, word er aan do deur goklopt. Hy haastte zich haar te openen. Hot was do graaf met Sonya, do laatsto met oen bundel prachtige bloemen in de hand, dat haar het voorkomen gaf van de godin der lento, zooala onze bedondaagsche schildors haar voorstellen. „Ik bon zoo ontdaan Teulel heoft dien prachligon ouden spiogel, wolken ik zoo bo wonderde van den wand gostooten en in honderden stukken gebroken," zei Jack zacht tot Sonya, to gelyker tyd Liet onboduidende van deze verontschuldiging govoelondo. Sonya zag hem met pynlyke belangstel ling aan. „Toch zeker niet degene, waaivan ik u vertelde, dat hot een oud familiostuk van ons le? „Ja," antwoordde Jack aarzelend, „ik ben pyniyk getroffen door het gebeurde, on hoo het gebeurde is my nog een raadsel, want ik had myn kamers zorgvuldig gosloten met het oog op het vreemde werkvolk, dat bier in huis ls." „0, wat spyt my dat, dat de oude spiegel gebroken is, lk had daar zoo'n zwak op, ovenals op het Worcester porsoloin in uw zitkamor," klaagdo Sonya op oen loon, die niet goheel oprecht scheon. „Ik kan my mot goen mogelijkheid voor stellen, hoe hot gobeurd is, on bon iny ten volle bewust van do zwakheid van myn ver klaring; want het geheim») .nige binnoni roden van de kat nog buiten beschouwing gelaten, is hot byna con onraogolykhoid, dat zU den spiogel kan hebben afgostoolen, wyi dio in een kram hing." „Oy zyt nog niet doordrongen van de go- bei mzinmge middelen, waar ovor Totifol te bescnikken heoft," antwoordde do graaf op luchtigen toon, maar met oen bedekte bedoo- ling, dat dor opmerkzaamheid van zyn hoorder niet ontsnapte. „Maar, mynheer Denvers, zog my eons, zyn do kamers naar uw zin inge richt?" „O, volkomen I En daare~| mijn dank voor al uw bemoeiingen. Lk moot my daarom to moer bU do gravin verontschuldigen en beloof haar alios to doen wat ik kan om haar voor don gebrokon 6piegol schadeloos to stellen." Sonya's schoone bruine oogon zagen eon oogenblik in die van Jack en hielden zo als door magnetischo kracht aan de hare gehooid; toon zeido zy mot een zonderlingo trilling in haar stom „Ik heb u volkomen vergeven. Alleen bid Ik u, draag zorg, dat Teufol niet meer ln uw kamora komt, want als hy ook het Wor cester porselein op uw schoorsteenmantel brak, weet ik niet wat lk Joen zou." „Ik zal alle voorzorgen nemen, dathotnlot gebeurt," antwoordde Jack, nog onder den indruk van dien vurigo:*- zonderlingen blik. „Maar (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5