Keuringsdienst ran Eet- en Drinkwaren.
LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 14 FEBRUARI. - TWEEDE BLAD.
Officisele Kennisgeving.
t
p
PERSOVERZICHT. -
FEUILLETON.
Het geheimzinnige huis.
No.13184
Anno 1903.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Lelden brengen ter algemeene kennis, dat
bet onderzoek van de genomen en aan het bureau van don gemeentelijken keuringsdienst
van eet- en drinkwaren orlersochte monsters karnemelk, tot de op onderstaanden staat
vermelde uitkomsten heelt goieid.
Onderzoek wan Karnemelk.
>4
NAAM EN WOONPLAATS.
Datum
monatemame,
Procenten
vetvrye vaste
stof.
81
Januari.
5.6
81
4.4
H. A. van der Meel, Oosterkerksteeg 1
81
5.0
81
5.0
31
5.4
31
5.1
5
Februari.
7.0
P. öudshoorn, Hooglandsche Kerkgracht 6.
5
7.5
C
5,4
6
5.5
D. Key, Waardgracbt 187
6
4,3
C. J. van Harteveld, 6de Groenesteeg 110.
6
D.7
G. Hillenaar, Langestraat 71
6
4.0
6
7.0
6
6.5
J. Verhage, Uiterstegracht 87
6
6.1
10
7.5
M. 0. J. Carton, Nieuwstraat 29
10
7.8
J. Verberg, 1ste Groenestoag 22
10
6.4
P. van der Kloot, Hoogo Ryndyk. r
10
7.4
P. E. Nelis, Levendaal 101
10
4 8
10
6.5
A. A. van Schie, Kraalerstraat 34
10
6.5
E. Verberg, Levendaal 81
10
5.9
D. Krcon, Garenmarkt 16
10
4.3
J. do Jong, Levendaal 84
10
3.5
J. van Hooidonk, Hoeronstraat 68.
10
6.7
G. Onderwater, Ryn- en Schiokade 46
10
7.0
L. Sonius, Ryn- en Schiekade 34
10
7.6
A. van Bergen van Henegouwen, Oude Varkenmarkt 4
10
8.0
J. Ondorwater, Levendaal 173
12
6.3
J. N. Duivenvoorde, Oranjegracht 10.
12
6.2
J. P. Planken, Koorlammu.steeg 4
12
7.5
C. Kompier, Oude Vest 121
12
4.6
C. J. Verhoeven, Kuiporsteeg 5
12
7.2
J. Duindam, Pieterskerkkuorsteeg 20.
12
6.2
N. Meiman, Kaisorstraat 8
12
4.4
Wed. P. Brouwor, Galgewater 10
12
6.8
S. Hoogstraten, Morschstraat 48
12
6.4
G. Hoogstraten, Marodyk 28
12
4.4
G. Th. Verhoeven, Langebrug 93
12
a
8.1
BU <ïe beoor<!ecllug van bet In de InaGte kolom van deu staat
aangegeven percentage moet lu liet oog gehouden worden, dat alleen
karnemelk met zeven (f-O) meer procenten vetvrije vaste stof als
deugdelijk van samenstelling kan worden aangemerkt.
Burgemeester en Wethouders van Leiden:
H. 0. JUTA, Wethouder, loco-Burgemeester.
Leiden, 13 Fobruari 19i3.
VAN HEYST, Secretaris.
Ln De Telegraaf eohreef de heer Frans
Cocaion Jr. onder het hoofd „De Musea
en de Volksontwikkeling" kot vol
gende:
Er was dezer dagen in do couranten eeni-
ge bekommernis over de veronderstelde
vermindering vam het nnearurnJbeaook, ge
lijk da*. uit jaarcijfers bledi, en men trok
daaruit bijna hot tweeledig en angstwek
kend besluit, dat do kunstontwikkeling des
volks daalde eai de musea minder aan hun
dool beantwoordden.
Nu zou or zeker niets ergere te boden
kon zijn, dan zoodanigo vermindering van
kunstbehoefte, doch de gevolgtrekking lijkt
te verregaand, of eigenlijk geheel onjuist.
Want bahailve dat zulko bezoekcijfers voor
v koebeloco-toegankelijke musea niet gansch
te vertrouwen zijn, is het in dezen mis-
6ohien altijd nog wcnEchelijker dc zieden te
wogen, dan ze to tollen. Anders ge
zegd: het komt er minder op aan hoe ve
len jaarlijks doortrekken, dan wie er
k doortrekken
Kosteloos opengestelde m'isea van kun6t...
't Lijkt niet eerbiedig, maar zij hebben met
hun b re od - ui tnoodi gend gebaar, mei hun
verkwistende gulheid, voor niij altijd iets
Don-Quiöhotachtigs. Zij bieden in overstel-
pendo, ol vorbijstorends onbekrompenheid,
van het boste levensbrood, dat echter maar
voor héél weinigen te eten on te verteren
ia. De rijksto ziolepraoht, de verwonder
lijkst menscholijke hoogheid straalt uit de
vitrines, hangt er aan de wanden t>© prijk...
en och tor, wio telt de verveelde aangezich
ten, do vormoeid-slcpeade beencn dio dag
aan dag dof door dc zalen schuifelen? De
suppoosten nog ni»3t eens meegerekend.
En zijn des Zondags, vooral bij regenweer,
de wijdsohe zalen niet toevlucht voor zulke
onbehuieden, als ten cenerunale maling heb
ben aan alle kunst?
Nu zou ik het democratisch princiep
der kosteloosheid niet gaarne om het
zoo uit te drukken een haar op het hoofd
willen krenken. Gewis neen!
Zoo men in deze tamelijk materieoio tij
den met alle geweld musea ter kunstont
wikkeling wil opensteller/, laat ze dan ook
maar wijd openstaan voor elk, die momen
taan niet weet waar hij anders heen zal.
Het geld brengt hier minder nog dan elders
de benoodigdo wijsheid aan en cr is geen re
den, waarom men, als zij or bedden toch
oven weinig aan hebben, don „heer" met
hoogen hoed eerder dan den „man" met
kiel en pet vergunnen zou door de zalen
te drentelen. Men bedenke intusachen, dat
een kosteloos museum voor den meer gogoo-
de, dio betalen kan, ook een privilege bc-
teekent
Dit echter is maar een kleine bijzaak tot
deee andere groote, dat musoA (met veel of
weinig, mot kostolooe of betalend bezoek
dan) zoo een raar en soheef figuur maken
in do wereld. Zij bohoordon de gewijde
tempels, de heilige steelijn der tuonsohheid
te zijn, waarheen men dagelijks kwam, als
naar kerken om zich te sterken in moed en
vertrouwen op do hoogheid van het leven,
en zij zijn inderdaad, behalve do meerge
noemd o toevluchten voor tijdelijk-dakloo-
zen, de cmtmoobmgsp&atsou van het we-
reldsch verkeer on van verliefde paren, de
route-étappes van onverschillige toeristen,
do doel on-bij -gebrek-aan-beter dor verveelde
wandolaare, de kunst plagerij voor omloer-
zamo jeugdige scholieren...
Zou liet dan, in plaats van hen zoo wijd
to openen, misschien niet de voorkeur ver
dienen do musea heelcmaal te sluiten, pot-
diolit te doen voor een zelfgenoegzame,
vaag- en ijdel-nieuwsgierige menigte?
Wio toch binnen wilde, kon het vragen,
zou eerst blijk moeten geven van de vurig
ste belangstelling of de gedegonst© kunst
ontwikkeling, maar behoordo dan ook on
bekrompen to worden gediend. Geen zuur
ziend suppoost mocht hem st&ag op de hio-
len zitten, geen stug-kod vitrine-glas hem
beletten do voorwerpen te betasten en van
allo kanten onder het beste licht dichtbij
te zien. Alleen mocht hij ze niet in zijn zak
mee naar huis dragon.
En aan hen, die zich oprecht wenschten
te oefenen in begrip en waardeering, be
hoorden een gansohe schaar van museum-
beambten liefderijk, maar bescheiden, tor
zijde te staan om hen naar beste weten to
helpen en tot inzicht to brengen...
Op deze wijze zou men gewis do kunst
schatten minder prostitueer en en misschien
de musea nader tot hun doel brengen, al
zou het getal der bezoekors wel waarschijn
lijk dalen.
In elk geval zou men, zoodoende, voor do
bewaking minder medemenschcn aan het
on menechw aardig bestaan van suppoost
opofferen en aan de slijtage van loopers
en vloeren belangrijk tegemoetkom co.
Do Februari-ailevering van Onze Eeuw
bevat eon artikel van dr. Edv. Lehman, te
Kopenhagen, over Donomarkon cd
z i j n volk s-h oogosoholon.
In korte trokken wordt een overzicht ge
geven van den wel varenden toestand van
don Deensohen booronsLund, dio vooral lo
danken is aan het juisbo inzicht cn dc voor
dcelen van het coöperatief samenwerken.
Denemarken heeft zich van een dor armste
landen in Europa tot con der nr,".r verhou
ding rijksto opgewerkt, en de oorzaak
daarvan is in de cccrele plaata gelegen in
don hoogen graad van gemiddelde, verstan
delijk© ontwikkeling dor landbevolking.
Tot dit beschavingswerk hebben veel bijge
dragen do Denen Bernstorff cm Ludwig
Holberg in de 18de on do Deenscho kerk
vader Grundtvig in de 19de eeuw. Vooral
van laatstgenoemde, dde ook ala diohtor on
geschiedschrijver uitmuntte en de Deenscho
Carlyle wordt genoemd, wordt eon belang
wekkende levens- cn karakterschets gege
ven. Van hem en van den cenvoudigen boer
Chr. Kold ging hot denkbeeld uit van do
stichting van volkshoogescholcm. De eerete
scholen van dion aard waren dio te Rys-
Jingo, op Funen, on Gnradtvig's hoogo-
eohool te Lyngby, bij Kopenhagen. Sedert
verrees in Denemarken de cene hoogeschooi
na do andere. In Noorwegen, Zweden cn
Finland nam men hier een voorbeeld aan;
er bestaan thans in Noorwegen ca. 80
volkshoogcsoholen, in Noorwegen 30, in
Zweden 28 voor mannen en 13 voor vrou
wen, in Finland 15, waar Finsch, cn 6
waar Zweedsoh de onderwijstaal is. Ook
onder de Denen in Amerika zijn verschei
den© hoogesoholon.
Hoe is zulk een volkshoogeschool inge
richt cn hoe werkt zij? In den regel zijn
die scholen groote, goedgebouwdo inrichtin
gen, waar men niet alleen gehoorzalen en
leeszalen, maar ook woningen voor de leer
lingen vindt die daar in de groote eetzaal
samenkomen; dikwijls ia er ook een goed
gymnastieklokaal cn een sport plaats. De
grootste der scholen, die te Askov, is een
geheel complex van gebouwen met oen goed
voorziene bibliotheek, phyrisch labarafo
rium, proefstation voor planton' -rit, enz
Grundtvig'3 hoogcschool te Kopenhagen is
een statig gebouw, dat met zijn witte mu
ren en hoog dak ver in den omtrek gezien
wordt; er behoort een uitgestrekt© bezitting
bij, waarop een grooto landbouwschool met
proefvelden en landbouwmuseum. Maar er
zijn ook hoogeecholendio niet veel grooter
zijn dan gewono boerenplaatsen. Daar ver
zamelen zich de jonge tnen6chen, des zo
mers de meisjes, dos winters do jonge man
nen; in sommige scholen al och te 20-30, maar
de grootst© scholen en dat zijn or in De
nemarken omstreeks 20 worden bezocht
door 200 cn mcor leerlingen ie gelijk. Op
dit oogenblik zijn er meer clan 6000 leorlin-
gon dezer scholen in Denemarken, tussohen
IQ cn 35 jaar; de helft is boven de 25 jaar
van dez© leerlingen zijn dc moesten, name
lijk meer dan 3000, Landbouwers; de eigen
lijke boeren, circa 1500, zijn handarbeiders,
die een oigen huis bezitten; verder zijn cir-
o-\ 1000 handwerkslieden, kleinhandelaars,
enz., on omstreeks 40Q zijn uit den koop-
mans- en beambtonstand. Dat zoovelo man
non on vrouwen uit den arbeidenden stand
een gaheolen cursus van een halfjaar kun
nen besteden voor verstandelijke ontwikke
ling (in Askov is een tweejarig) cursus,
tweo 'a winters en tweo zomers) cn or gold
voor uitgeven, is een bewijs voor den wel
stand der bevolking. Gewoonlijk wordt
3035 kr. (20—23 glcL) in do maand voor
kost, logies cn onderwijs betaald, maar do
armere leorlingen genieten onderstand van
den Staat, die in het geheel 130,000 kronen
115,000) beloopt. In liet geheel draagt
de staat voor de volksh oogeschol en ca
350,000 kr. 223,000) jaarlijks bij.
Het onderwijs, dat zich over den goh ce
len dag uitstrekt, want de leerlingen kun
nen liet lang uithouden, bestaat, meestal in
voordraohten mondelinge toespraak en ver
tollen, cn ofschoon het levende woord nitó
mcor zoo uitsluitend op dein voorgrond
staat als vroeger, zoo blijft het toch steeds
hoofdzaak. Do meest© vordraohten zijn his
torisch: het onderwijs liecft over hot algo-
mcen een historisch© richting, als het best
geschikt voor boeren cn lieden uit hot volk,
dio niet gewend zijn met begrippen om t»
gaan of een verstandelijko verklaring t©
volgen.
Zelfs mathesis cn physica wordt t© As
kov in hiatorisohen (culfcuurhiatoriechon)
vorm onderwezen, on prof. La Cour, de be-
kendo phyaicus en ontdokkeT, die dair
leoraar is toont zich con mecetcr in het
gebruik dezer methode.
Over het algemeen is hot dool dor hooge-
Bcholon hot nationale, liet christelijke, hot
monachcbjko on ook het prnctische op den
voorgrond t© plaateen. In d© romantiecho
jeugd dar lioogcoc'iolm speelde dit laatst©
een overmatig groote rol, on thans neg
hoebt men vcol gewioht or aan, dat geen
hoogeschool vorzuime om dc leorlingen vor-
fcrouwd to makon mot de Deenscho on Noor-
solio poëzie. In de cerate plaats wordt do
zang beoefend, om met zijn levende stem do
schoonheid dor poëzie t© doen herleven voor
do jougd, want h»-t Noorsch© volk is rijk
aan liederen cn zangwijzen, van af dc hcer-
lijko, oudo krijgsliederen, de latere volks
zangen cn eindelijk de hedendaagscb© poë
zie, dio zoo sokoon zich aansluit bij do Noor-
sche muziek. En menigeen, die niet anders
uit den schooltijd overhoudt, volgen dio
zangen in zijn of haar volgend loven cn vor-
liohton menig uur van zwaren arbeid. Ook
door het Icoren van houtsnijwerk, het weven
van oude, nationale patronen, do oudo
volksdansen, zoekt men op die hoogescholen
do overgeleverde elementen van hot volks
leven te bewaren cn to vorlovondigen.
Ook op dit onderwijs hebben zich de prac-
tisch© eisohen van hot loven doon gcJdon.
Er zijn in den loop der jaron veel vakken
bijgekomen, waarbij dat ideaal niet zoo kon
worden doorgevoerd. Maar do hoofdrich
ting is onvorvalscht, de grondtoon zuiver
idealistisch gebleven. De jongelieden wen-
schon hun gemoedsleven 0<#wekt en hun
drang naar verstandelijke ontwikkeling be
vredigd te zien, zij willen een kort© poos
in dio gezellige en werkzame omgeving hot
voll© genot smaken an o: J»rwijs cn ont
wikkeling, oen genot dat als een geestelijke
luchtstroom de borat verruimt en den hart
slag versterkt.
En de ervaring van die Deensch© volks
scholen heeft geleerd, dat ao leerlingen or
©en hoogere levensopvatting aan to danken
hebben, meer geschiktheid voor het prac-
tisclio loven en steeds meer lust om zich de
techniek er van toe t© eigenen, hetzij zij
zich zullen toeleggen op heidcontginmwg,
melkerij of boerderij met hoenderteelt. Ik)
hoogeschool heeft juist door haar ide.ilis
tiecJi karakter in liooge uuvlo bijgedragen
tot den voorl>eoldigeu toestand van den
landbouw in Dcnorunkon en het oecouo
misch sucoes or van, waaruit men alweer
kan ziein. dat idealen ook tot iete nul zijn
in deze wereld.
Tn zijn „Kroniek" in do Stemmen v«ur
Waarlicül en Vrede betoogt dr. Bronsveld,
dat hot t c g c n w o or d i g kabinet wel
ccnigc goodo dingen heeft verricht, maar
het heeft boloften afgelegd en borcidt slap
pen voor. waarvan hij do orgst© duohtzoo
do organisatie of desorganisatie van ons
hoogor onder w ij s. O oh het lang onbe
zet blijven van don zotel van den minis-
tor van marine getuigt niet van kracht
Dan komt do schrijver tot dc stak in g.
(Zio hiervoor do rubriek „Na do steking
in hot J.eidscli Dagblad van heden).
Vervolgens verklaart dr. Bronsveld niet
bedroefd to zijn ovor don dood van d r.
Bchaepnua En in uit verband zegt b:j
„Dr. Kuyper tolcgrnpheerd© naar Homo.
toen dr. Schacpman waa overleden, ecu
paar woorden ontleend aan hot kerklied
Stabat mater; ik zou wol zeer onoprecht
wezen, indien ik mijn gewaarwording ver
geleek bij de 6mart van Maria toen haar /.iel
„oen zoo bitter zwaard doorging." Indien
dr. Kuyper zijn rouw ovei dr. S.'s dood op
één lijn plaatst niet hetgeen, 's Hoeren moe
der op Golgotha doorstond, dan maakt hij
zioh, dunkt mij, bijna schuldig aan profa
natie."
Ton slotte het volgende over hot ver
schil in do Gorofor m eerde Kor-
k o n in zake do opleidingvan predi
kanten:
„Do Synode te Arnhem besloot ten leete
tc dezen aanzien geen maatregelen te no
men, doch vooralsnog d© zaken t© laten zoo-
ala zij waron. Inmiddels hebben de hconen
dr. Bavinck en Bieetcrveld besloten de
Theologisch© School t© Kampen te verwis
eclen met do Vrije Universiteit. Deze heo-
ron weten zeer wol, dat zij door dezo ver
wisseling van woon- cn standplaats den toe
stand niet lieten, zooals hij was. Door bun
heengaan wordt do Thcol. School van uit
nemende leerkrachten beroofd, cn zeer ver
zwakt. Daar zijn dan ook niet weinig leden
der Gereformeerde Kerken, die dr. Bavinck
dit heengaan uit Kampen zéér kwalijk no
men, cn het ongeveer gelijkstel Ion mot ver
raad. In do schrifturen, welke van dio zijd©
uitgaan, wordt hij dan ook zoo ongeveer
eon verrader gonoemd, on in do Brieven
van ds. Elzinga over deze materie, komt dr.
Bavinck's karakter er gun schel ijk niet on
gerept af. Wij staan builen dezo quacstio,
maar volgon haar verloop mot belangstel -
ling. Wij hebben nooit goc kunnen begrij-
pen, waarom mannen als dB. Gispen, Bos,
Noordlzy, Van Andel cn zoovelo andoren
hebben meegewerkt «tot een samensmelting,
van hun Kerk met dc „dolcorcndon". Zij.'
plukken er nu de vruchten vancn hoe do
vader der doleantie de karakters bederft
geeft ons wederom dr. Bavinck tc zien
Do Nieuwe Provincialr Groninger Cou
rant zegt:
't Was tot heden vooral dc provineio
Friesland, waar predikanten dei
Ncd.-Horvormdo Keik optraden nis
strijders voor het socialisme of ook als
wegbereiders daarvan door de uitgave vat
een min of moer „godsdienstig" getint
hlaadjo. Doch ook in dit opzicht fonjii Gro
ningen niet achter. Stonden vele predikan-
20)
„Dat ia onmogelijk. Ik moet naar het hos
pitaal om naar mijn arrno Rosy te gaan zien.
Ik heb het mijn vrouw beloofd."
„Dan ga je maar als je werk klaar Is,"
antwoordde do graaf bevelend, „on verspil nu
verder geen tyd met tegenwerpingen, maar
ga en doe wat jo bevolen wordt. Misschien
zal het je ijver aanwakkeren, wanneer ik je
zeg, dat ik de sleutels noodig heb om je
vriend Brett een bezoek te breogen."
Op het hooren van den naam Brett ver
anderde de droeve uitdrukking op 's mans
gelaat in oen van grooten haat.
„Ik zal oogenbiikkeiyk uw bevelen opvol
gen," antwoordde hU; „mejuffrouw," wendde
hU zich eerbiedig tot Sonya „hebt gij al iets
nieuws gehoord van de dame, dio zoo vriendo-
llJfc is voor mijn arme Theresa?"
Sonya antwoordde niet, maar zag vragend
den graaf aan.
Deze kwam haar ter hulp. „Heb je ray niet
verteld, Sonya, dat movrouw Campbell thans
ln het zuiden van Frankryk is en dat het
klimaat daar zeer gunstig is voor het herstel
van Petch's zuster?"
Sonya stond op en beschouwde aandachtig
den armen man. Het was een vreemd contrast,
deze twee menachen. Zy, de dame van hooge
geboorte, schoon en naar den laatsten smaak
gekleed; en hy, de armaidige burgerman,
wiens geheele persoonlijkheid het stempel
taa aa verdriet. Sa toch,
ondanks haar persoonlyke meerderheid, sloeg
Sonya eonigszin3 verward do oogon neer, toen
zy die van Matthew Petch ontmoette.
Woes verzekerd, mynheer Petch, dat er
voor uw zuster goed gezorgd wordt en zy
volmaakt gelukkig is," zeide zy.
„Ik geloof, dat het zoo ls, Juffrouw, als gy
het zegt," antwoordde de man deemoedig.
Sonya lachte beschermend. „Zy is zoo ver
rukt over de omgeving, waarin zy verkeert.
Ik zal mevrouw Campbell verzoeken, u nu
en dan een brief van uw zuster te zenden."
„Dank, juffrouw, duizendmaal dank. Een
brief van Theresa zal my zoo goed doen.
Armo Theresa 1 We hielden zoo innig veel van
elkander, lotdat elndolyk dat groote ongeluk
ons van elkander scheidde.
„Ga nu, Petch," onderbrak de graaf, „anders
kryg ik de sleutels niet op tyd, en lk moet
ze vóór vanavond hebben."
Petch vertrok. Sonya wachtte tot de deur
achter hem dichtviel en zeide toen driftig:
„Het is een afschuwelyke taak."
„Zoo is de grond gereed om het zaad te
ontvangen, dat ons een schoonen, overvloedl-
gen oogst belooft," antwoordde Karovan lucht
hartig, terwyi hy een sigaret aanstak.
„Maar
„Daar ls geen maar, Sonya. Het schynt,
dat by u en Petch de moed begint te zakken.
Ik zal my van frlesche hulpkrachten moeten
voorzien en daarom, ge moet zorgen, dat
deze kamer in gereedheid wordt gebracht voor
een nieuwen bewoner. Ik heb hem getele-
grapheerd onmiddeliyk over te komen."
„Wie ls dat?"
„Dokter Finch 1"
XIV. Dö laboratorium assistent.
Nadat Jack Don vers van zyn verwondering
over zyn vernieuwde omgeving bekomen was
en zyn achoone bezoekster hem verlaten had,
ging by naar beneden om Maraio op te
zoeken. Tot zyn grooto teleurstelling bomerkto
hy, dat zy zonder hom het huis verlaten had.
„Ik zal geduld moeten oefenen tot morgen,"
dacht Jack, vertoornd op zichzelf. „Maar hoe
het mogeiyk was, dat, tydens myn onderhoud
met gravin Karovan, Mamie vertrokken is,
zonder dat ik er iets van hoorde, Is my oen
raadsel. Het scheon my toch too, dat het
onderhoud maar van zeer korten duur was."
Jack begaf zich daarop naar hot laboratorum,
dat de graaf hem in bruikleen bad afgestaan,
en waar nu een paar loodgieters bezig waren
eenige hoog noodlgo werkzaamheden uit te
voeren. Hy begon nu de verschillende instru
menten, die nog in zUn koffers waron uit te
pakken on dacht aan zyn studie en zyn
plannen voor de toekomst, plannen, waarin
Mamie eon groote rol speelde. Hy dacht met
innig geluk aan de heoriyke wandeling, die
hy dien morgen met haar gemaakt had, aan
haar gezelligen kout en verheugde zich reeds
by voorbaat er over, dat hy nu dikwyis van
haar gezelschap zou kunnen genieten.
Jack droomde zoo voort, gelukkig in zyn
liefdesdroom, toen hy plotseling op ruwo wyze
daaruit werd opgeschrikt door een slag ge
volgd door het geluid van brekend glaswerk.
Het kwam uit de aangrenzende slaapkamer.
Hy spoedde zich er heen om te zien wat het
was en bemerkte tot zyn groote ontsteltenis,
dat een prachtige, antieke spiegel, die aan
den wand gehangen had, tegen den grond
geworpen waB en nu in honderden stukken
gebroken lag, terwyi de schuldige, de oorzaak
van deze catastrophe, Teufel, met gekromdon
rug en glinsterende oogen tusscben de stuk
ken uit te voorschyn kwam. Jack keek ln
machtelooze woede hot onguro boost na, dat
zich met groote sprongen vorwyderdo.
„Ja, lk begin te geloovon, dat de „Bantam"
geiyk heeft. Het is een duivel, want ik bon
beslist ovortuigd, dat hy niet door myn zit
kamer bier gokomen is en do deur van de
slaapkamor het» ik van binnen gesloten, daar
kan lk op zworen."
Hy liep naar de deur en vond haar, zooala
hy dacht, gesloten.
Terwyi hy daar stond, sprakeloos van woede
en ontsteltenis, word er aan do deur goklopt.
Hy haastte zich haar te openen. Hot was do
graaf met Sonya, do laatsto met oen bundel
prachtige bloemen in de hand, dat haar het
voorkomen gaf van de godin der lento, zooala
onze bedondaagsche schildors haar voorstellen.
„Ik bon zoo ontdaan Teulel heoft dien
prachligon ouden spiogel, wolken ik zoo bo
wonderde van den wand gostooten en in
honderden stukken gebroken," zei Jack zacht
tot Sonya, to gelyker tyd Liet onboduidende
van deze verontschuldiging govoelondo.
Sonya zag hem met pynlyke belangstel
ling aan.
„Toch zeker niet degene, waaivan ik u
vertelde, dat hot een oud familiostuk van
ons le?
„Ja," antwoordde Jack aarzelend, „ik ben
pyniyk getroffen door het gebeurde, on hoo
het gebeurde is my nog een raadsel, want
ik had myn kamers zorgvuldig gosloten met
het oog op het vreemde werkvolk, dat bier
in huis ls."
„0, wat spyt my dat, dat de oude spiegel
gebroken is, lk had daar zoo'n zwak op,
ovenals op het Worcester porsoloin in uw
zitkamor," klaagdo Sonya op oen loon, die
niet goheel oprecht scheon.
„Ik kan my mot goen mogelijkheid voor
stellen, hoe hot gobeurd is, on bon iny ten
volle bewust van do zwakheid van myn ver
klaring; want het geheim») .nige binnoni roden
van de kat nog buiten beschouwing gelaten,
is hot byna con onraogolykhoid, dat zU den
spiogel kan hebben afgostoolen, wyi dio in
een kram hing."
„Oy zyt nog niet doordrongen van de go-
bei mzinmge middelen, waar ovor Totifol te
bescnikken heoft," antwoordde do graaf op
luchtigen toon, maar met oen bedekte bedoo-
ling, dat dor opmerkzaamheid van zyn hoorder
niet ontsnapte. „Maar, mynheer Denvers, zog
my eons, zyn do kamers naar uw zin inge
richt?"
„O, volkomen I En daare~| mijn dank voor
al uw bemoeiingen. Lk moot my daarom to
moer bU do gravin verontschuldigen en beloof
haar alios to doen wat ik kan om haar voor
don gebrokon 6piegol schadeloos to stellen."
Sonya's schoone bruine oogon zagen eon
oogenblik in die van Jack en hielden zo als
door magnetischo kracht aan de hare gehooid;
toon zeido zy mot een zonderlingo trilling
in haar stom
„Ik heb u volkomen vergeven. Alleen bid
Ik u, draag zorg, dat Teufol niet meer ln
uw kamora komt, want als hy ook het Wor
cester porselein op uw schoorsteenmantel
brak, weet ik niet wat lk Joen zou."
„Ik zal alle voorzorgen nemen, dathotnlot
gebeurt," antwoordde Jack, nog onder den
indruk van dien vurigo:*- zonderlingen blik.
„Maar
(Wordt vervolgd