LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 7 FEBRUARI. - VIERDE BLAD.
Het geheimLinnige tuis.
No.13178
Ü3 da sïC"5ng«
Do Liididic hooglc/n-r air. A. C. Visr
schrijft iu de „N. Rett. o." eon stuk om
te betoogen, dat niet zoozeer do Minister
van Waterstaat, noch bovenal die mi
nister, maar het gebiste ministerie te kort
19 geschoten in zijn plio< om het gezag
bij de jongste spoorwegstaking hoog te hou-
[dcn. Dan vervolgt Iiij:
,,Mon ture zich nirt blind op de vraag,
[ivat in. die moeilijke da^en had moeten ge-
schicden, want waarvoor hebben wij anders
jecn ministerie dan om juist dat te weten.
„Neen, men vrage zich af wat men van
[ecu ministerie heeft denken, dat toeliet
pat do spoorwegverbinding tusschen de
jofdstad en den zetel der Regecring werd,
a en bleef afgesneden, dat troepen ter
ierzekoring van de vaa gheid van personen
goederen in de hoefdfltad noodig achtte,
ich tegelijkertijd gedoogde dat stakende ar-
ieidei'3 het verder vervoer van die troepen
per spoor beletten; dab van een handig
heidje zich bediende aai de soldaten, die in
fndië hot Ncderlandsch gezag hoog hebben
Houden, aan boord van het stoomschip to
rongen, dat hen daarheen zou vervoeren;
at den moed miste la. over de locomotio-
i en dc rijtuigen der spoorwegmaatschap
pijen te beschikken, ten eindo daarmee al
thans voor de post cn voor hetgeen verder
cgeeringstaak is do gemeenschap met dc
Hoofdstad te onderhouden; cn dat mag
aan een niet weersproken bericht geloof
worden gehecht om de gunst cn do me
dewerking van hen, die cr automobielen op
na houden, komt vragenom althans genigo
gemeenschap met de hoofdstad te kunnen
onderhouden.
1 „Men stelle zich die vragen, welke met
vele van niet minder ve rnederenden aard to
■vermeerderen zijn, en men zal zich schamen
'dat alles te hebben beleefd en tot het in
zicht komen, dat voor alles dit ministerie
het verwijt treft, dat het gezag onder zijn
bewind die vernederiag heeft ondergaan.
„Heeft de Regecring dan geen andere be
voegdheden, dan die nauwkeurig in do wet
zijn omschreven? Bestaat cr dan voor een
ministerie geen ander* plicht, dan om stipt
uit te voeren wat do w-rfr voorschrijft? Ts cr
dan geen staats-noodrecht, en is het niet de
plicht der Regecring zich daarvan te bedie
nen, wanneer heb gezan wordt ondermijnd
en haar eer wordt aimgerand?
„Aldus moet men de gebeurtenissen on
der do oogen zienmen moet er zich bewust
van zijn, dat onmacht ecner Regecring tegen
aanranding van het ifezsg onbestaanbaar is,
omdat in dat geval de Staat zich als ieder
ander mag verweren, dan mag beschikken
over do volle wapenrusting van den Staat."
Prof. "Visser meent, dat het ministerie in
deze omstandigheden behoort af te treden,
den moed niet hebbende om nog „voor do
Volksvertegenwoordiging te verschijnen",
na zich „vernederingen" te hebben l.iteu
welgevallen zonder zioh te verweren.
„Het Vaderland" waarschuwt de pers,
om in deze ernstigo dagen, zijn hoofd koel
en zijn zinnen bij elkaar te honden, vooral
waar het betreft cririck op de Regecring,
om dezo haar looden taak niet noodcloos te
verzwaren.
I „Do Regeering bcse£*p wat kaar te doen
slaatdat rcgecren reoritibzien is; dat in
de eerste plaats de orde moet verzekerd zijn
dat zij hierom do kleino wintergarnizocnen
krachtig moet versterken. Vandaar do op
roep van twee lichtir Ons aller eerste
plicht in deze omstandigheden is steun to
verlcenen aan heb gezag."
Het blad blijft vooral na do mcdcdeelin-
gen van Prof. Treub fcrantwoording van
do Regeoring, over Let «rislukken van do
1 poging tot haar bemiddeling bij do trans-
porlstaking, tegenover do Statcn-Gencraal
noodzakelijk achten. Inmiddels heeft men
zich zijns inziens I uithouden van liet
schrijven van artikelen, als de Leidsehe
k» hoogleeraar mr. Visser onder ingezonden
stukken in do „N. R. C." zich veroor
loofde.
„Voor dergelijke verbijsterde en ver-
1 bijstcrcndo taal is bet thans het meest odge
legen oogenblik. De Regeering wist wat zij
kon doen, de heer Visser wist dit niet. En j
precies weten wij dat geen van allen.
„Het hooft evenmin op dit oogenblik idn
wetsartikelen aan te halen, waarmede mis
schien de stellers van het manifest der
spoorwegarbeiders zijn te treffen. Dc Regee
ring zal weten wat zij kan doen en wat in de
gegeven omstandigheden raadzaam is to
doen.
„Het is eiseh van het publiek belang, dat
van alle kanten naar toenadering worde ge-
j streefd.
„Men ontveinze zich den ernst van het
1 oogenblik niet. Het zal er misschien om
gaan of de Regeering (en niet maar het
Kabinet-Kuyper, doch elke regeering, ge-
heel afgezien van de personen, die het Ea-
j binet samenstellen), zal kunnen blijven rc
gecren.
„Maar men overschatte evenmin.
„Nog heeft geen ernstigo botsing plaats
gevonden cn goede hoop bestaat, dat do lei
ders dor werklieden het besef erlangen hun
ner verantwoordelijkheiddat zij zullen in
binden, waar inbinden redelijke en zede
lijke plicht is, cn tot herstel van grieven
zullen trachten te geraken langs ordelijken
en te verantwoorden weg.
„Ieder, dio daartoe bij machte is, heeft
het zijno te doen om te komen tot dergelijke,
oplossing."
„Do Residentiebode" acht-,.de felheid,
waarmode prof. Visser is van leer getrok
ken" tegen het Kabinet, slechts verklaar
baar door zenuwachtigheid of gemis aan ob
jectiviteit.
„Of het ministerie met de wet in de hand
handelen kon, wordt niet gevraagd zegt
het blad. Het ministerie moet altijd uitkomst
weten. Waar heb niet dadelijk middelen vond
ziet do schrijver, die acht dagen na do sta
king met zijn stukje komt, reikhalzend uit
naar do Staatscourant, die het ontslrf; van
het ministerio brengen gaat.
„De heer Visser zal voorloopig wel blij
ven reikhalzen. In dit opzicht maken wij ons
niet ongerust. Aan hom en andeven, die met
ons den knauw betreuren, welke het gezag
werd toegebracht, vragen wij, of het ver
standig en goed is, in de moeilijke dagen,
welke liet land doorleeft, aan dat gezag te
knabbelen en lo brokkelen. Het partijbe
lang der liberalen, dc neven naar eigen er
kentenis van do socialisten, die de leiding
hadden in de bewoging, moge er bij gebaat
zijn, het landsbelang is het zeker niet.
„Ts straks de storm bedaard en komt de
Kamer weor bijeen, dan zal er gelegenheid
zijn de Regeering ter verantwoording te roe
pen en zal zij niet chromen aan dien op
roep gehoor te geven.
Thans, waar dc vijand aan de poort staat,
past bet den soldaten niet om den opperbe
velhebber te critiseeren.
„De Nederlander" dacht een oogenblik,
dat uit Leiden het licht zou komen, waar
nu do hooglccraar Visser een artikel schreef
zóó vernietigend voor gelieel h t Kabinet,
althans als men den aanvang cr van
leest dat het was om van te rillen en te
beven. De Regeering heeft zich do teugels
laten ontglippen enz.
Nu zal or dan eindelijk eens aangetoond
worden, dachten wij, wat had moeten en
kunnen geschieden. Hierop laat „Dc Ncd."
het in vragen gestelde antwoord volgen:
Heeft de Regecring enz.
Dc „volle wapenrusting van den staat"
had het Kabinet moeten aantrekken.
Maarwaar hangt die? Het dienst
personeel loopt weg; geeno wet kan het to
rughouden; ander personeel is cr niet
Maar de trainen moeten 1 oppen.
Welnu't Eenigo wat restte, was dnt het
Kabinot met zijn personeel zich voor den
trein plaatste. Althans indien dat perso
neel niet op zijn beurt had gestaakt!
En dat van een professor in dc rechts
geleerdheid
„Wij blijven bij onze meening zoo ver
volgt „Dc Ncd." dat op 31 Januari do
betrokken Minister correct gehandeld heeft,
omdat op dit oogenblik geen afdoend uiid- j
del to zijner beschikking stond, cn cr voor j
hem geen reden was de taak, dio wettelijk
op do Maatschappij rustte, over te nemen, j
Daaruit volgt echter niet, dat het steeds
bij deze lijdelijkheid zal moeten blijven. Of
dat geschieden zal, dédrover kunnen wij
niet oordeclen, omdat daarvoor dc gegevens
ons ontbreken.
Intusschen laten wij ons met dit politiek
debat nu verder niet in. Het oogenblik
daarvoor schijnt ons niet geschikt."
Het „Ut rechts oh Dagblad" geeft nog dezo
lessen
lo. Dat er rechtsmiddelen moeten beraamd
worden, waardoor, zonder het recht van ver-
ecniging te schenden, dc vrijheid van arbeid
worde gewaarborgd.
2o. Dat er middelen moeten bedacht wor
den, waardoor het plotseling staken van het
spoorwegverkeer voortaan onmogelijk wordt.
Vervolgens zegt liet blad:
„Inmiddels heeft het gebeurde uit politiek
oogpunt geleerd hoe noodzakelijk eensgezind
heid is onder allen, die nicencn, dat de be
staande maatschappelijke ordo in hare voort
durende evolutie tot hoogcr vormen voor bc-
sohaving, staat cn maatschappij is te verkie
zen boven een staatsinrichting, zooals zij
door de sociaal-democratie wordt gcwenscht.
Het dool der sociaal-democratie is, door
middel van een algemeeno werkstaking heer
cn meester te worden in den Staat.
„Laten nu degenen, dio de heerschappij
van het sociaal-democratische proletariaat
bcgeeren, onder den heer Troelstra als presi
dent-dictator in de Ncderlnndsche republiek
en den heer Oudegeest als minister van
spoorwegen, zich openlijk aansluiten bij dc
sociaal-democratische Arbeiderspartijdoch
onze gelederen verlossen van hun daarin niet
gcwenschte tegenwoordigheid."
Ook mr. P. J. M. Aalborsc alhier be
spreekt do werkstaking van het spoorwog-
porsoneel in een artikel in het „Katholiek
Sociaal Weekblad" van heden en zegt o. a.:
Ooh, dat men zich eerst cons liot kalmcc-
rem, om dan, vóór als de reinste kwakzal
ver heb umvoraeol-middel aan te prijzen,
eerst als goed modieus mot rijp overleg do
diagnose te stellon.
Want om slechte iets te noemen
hrt is een grootc long n. dat dezo staking
was een zuivere solidaribeitestaking. Dit
was do bedoeling misschion doT leiders.
Mooi* bij het gros der stakers was zij slechts
een uiting van lang verkropte ontevreden
heid over te lago loonon to langen arbeids
duur. Zijn die grieven gegrond?...
Is het waar, wat, vóór de staking ge
proclameerd werd, eerst verluidde, dafc
de-zo staking oorspronkelijk moor door
de Maatschappij dan door do be
ambten word begeerd, omdat dc Maat
schappij alleen door een algemoone
staking van liaar z waren schadcvorgoc-
dingsplidit kon ontslagen worden? Heeft
dezo overweging ook op do leiders der sta
king geïnfluenceerd?
Hoe. stonden do beambten tegenover hun
eed? Kunnen dc moralisten hun toegeven,
dat een eed hun niet bondt om onderkrui-
pors-werk te doan? Doch blijft, als mon
die vraag bevestigend mag beantwoorden,
de vraag niet rijzon: hoo konden dc overige
mannen van het spoorwegpersoneel, van
wie goon ondorkru 1 pars werk word vor-
eisolit, hot dionsfcw. igeren met hun eed
ovorecnb rangen
Zoo rijzen tal van vragen, die voor olk
verstandig sociaal-polifcicus het noodzake
lijk maken, zijn oordeel op te schorten tot
volledig licht is opgegaan; ook over dc hou
ding der R<*gcering.
Wat ton slotte don thans alom gehoorden
oisoh bativft: bet staken van ambtenaren
of daarmede gelijk te stellen personen moet
strafbaar worden gesteld, cok hier zou
den wij willen araradan: overweeg uw ad-
virs nog eons goed.
Waarom straf, wanneer het publiek
ongemak ondervindt, en geen straf, wan
neer een patroon wordt geruïneerd?
Waarom wèl straf, als dc tramconduc
teur staken, geen straf als do brood 1 jak
kers bot work neerleggen 1
Ter volgens: er zijn omatandi gleden, dat
een werkstaking als laatste middel volko
men rechtvaardig kan zijn. In dat geval is
zij oen wezenlijk recht van den arbeider.
Wil mon den arbeider dit recht, dat hij
onbetwistbaar heeft, ontnemenzal inen
dan niet vóóraf er voor moeten zorgen, dat
inderdaad een gerechtvaardigde werksta
king niet meer kon voorkomon? m. a. w.
zal men niet eerst hob arbeidsoontract
rechtvaardig dienen te regelen, en voor ge
schillen .een onpartijdig cn bekwaam rech
ter moeten aanwijzen?
Evenmin als de Staat den eigenaar, om
redenen ran algemeen welzijn, zijn oigem-
domsrocht ontnemen kan zonder schadever
goeding, evenmin mag do Staat den ar
beider zijn reohb tot rechtvaardige staking
ontnomen zonder oompensatio, hierin be
staand: dat voor do handhaving van zijn
recht op rechtvaardige arbeidsvoorwaarden
voldoende cn afdoendo worde gezorgd.
Dc conclusie van mr. Aalborso is deze:
Het is zeer voorbarig on lichtzinnig,
thans reeds een definitief oordeel over dezo
revolutionaire werkstaking van het spoor
weg-personeel on over de houding dor Re
giering uit te spreken, omdat allo gogovens
ons nog niet ton dienste staan.
Goed zal men doen, mot van nicfc-liboralo
zijde bij het lezen van „liboraJo" beoordee
lingen to bedenken, dot lie el waarschijnlijk
de objeofcivibedfc m dezo ietwat verduisterd
wordt door do begeerte, de anti-liberale
Regeoring een hak to zetten.
Verstandig zal hot ovonzeer zijn, bij het
zooken naar middelen, om stakingen als
dezo to voorkomen, oven te wachten, tot dc
plots opgewelde toorn wat is bedoeld, om
dan vóór alles mot eerlijkheid to zoeken
naar de grond-oorzaken dezer staking.
Men stelle dan do diagnose, cn olliohb
zal men bemerken, dat voor deze ziekio
andoro medicijnen mootan worden voorgo-
sohrevon, don ons op do politieke markt
thans met groot geschreeuw worden aange
prezen.
Ton slotte dit. Dezo werkstaking valt te
betreuren, vooral door do waarachtige
vrienden van don werkman. Zei f6 vol en, dio
de vakorganisatie welgezind waren, won
den. zioh thans af, on con ziokelijken uit
was met een gezond lidmaat verwarrend,
sohuddon zij bovrccsd het hoofd. Zou dan
werkelijk do vakorganisatie, toch door den
Paus zoo aanbevolen, tot dergelijk machts
misbruik gaan leiden?
Laten velen hier hun mca culpa slaan.
Indien men de goede vakorganisatie niet
jarenlang zoo stelselmatig had tegenge
werkt, nioa-r omgekeerd: had bovorderd on
goloid op reohto baan dan zou thaus een
sooiaal-domooratisch schrikbewind onmoge
lijk zijn geweest.
Zal zelfs deze gevoelige lee do oogen nog
niet openen?
God behoede dan ons Vaderland.
Minister Knijper over dc staking.
Naar aanleiding van het artikel van pro
fessor Treub in het „Hbl." van Donderdag
avond heeft do redactio den minister van
binneulandschc zaken om een onderhoud ver
zocht, dat gisteravond plaats bad.
Zij vroeg Zijno Excellentie of hetgeen do
heer Treub mededeelde juist was.
„In de eerste plaats," zoo luidde het ant
woord, „moet ik opkomen legen elke publi
catie van wat in eon particuliere audiëntie
zonder getuigen wordt besproken, zonder dat
do betrokken Minister vooraf in die publi
catie is gekend. En dan nog een publicatie
als in dit geval van een onderhoud, dnt reeds
20 Deoember heet te hebben plaats gehad.
Ten tweede houdt de lieer Treub geen voet
bij stuk. Hij spreekt over do staking bij het
Blaauwhocdcnvcem cn deed alsof hot daArom
ging en alsof met bemiddeling in dio zaak
do gohcelo geschiedenis ware beëindigd.
Maar do pointo zit in de spoorwegsta
king en daarvan is in de audiëntie van dien
heer, waarover prof. Treub spreekt, geen
woord gevraagd. Niemand wist cr toen trou
wens nog iets van.
„Ten derde kwam do bedoelde handelsman
als gewoon particulier. Was cr iets drei
gends geweest in Amsterdam, dan had de
Regcering oen deputatie moeten ontvangen
van do Kamer van Koophandel of van fir
ma's, maar, zooals ik zei, hier kwam een
particulier bij mij om to vertellen dat een
staking dreigde aan het Blaauwhoedcnvccm,
wat do Regecring al lang wist, cn om to
vragen of cr niet een wet kon gemaakt wor
den om dat te beletten. Ik antwoordde dat
dat niet anderp zou kunnen zijn dnn ecu
regeling van heb arbeidscontract, hetgeen
reeds in do troon rr.lo was toegezegd. Boven
dien vroeg hij of dc Regeering niet haar bo-
middeling kon aanbieden gelijk zij in do
Ensckcdeesche quaestio had gedaan. Daarop
was mijn antwoord dat to Enschcdeo do
werkgevers zeiven de bomiddcling hadden
afgeslagen on dat over do mogelijkheid nooib
en nimmer beslist kan worden oer het con
flict is uitgebroken cn men weet op grond
van onderzoek met wilke eischen do partijen
tegenover elkander staan.
„Maar indien do handelsman ook al kwam
spreken over do staking bij hot Blaauwhoo
denveem, zoo had Regeering toch mis
schien aanleiding i/m op meer te zijn voor-
beroid. Volgens prof. Treub had do audiën
tie plaats op 20 December en op 10 Deoem
ber heeft minister Oycns in de Tweede Ka*
raer de door oub i^citecrdo uiting gedaan
omtrent de gebeurtenissen, die binnenkort,
te wachten waren on waaruit zou blijken dab
do beschroomdheid niet zoo groot was als
do heer Hclsdingeo ilia*, voorstcldo. Dat zal
dan toch op andere zaken hebben geslagon?"
„Van een op handen zijnde staking van
het spoorwegpersoneel was mij althans niets
hoegenaamd vooraf bekend."
„Do Regcering dus evenzeer venast
door do staking als het publick heb was?"
„Volkomen. Ik heb cr niets van geweten
voor de staking uitbrak."
„En had de Rege-1. 'aig geen van do maat
regelen kunnen nomen, die aan do hand zijn
gedaan? Het spoorwegpersoneel, voor zoo
ver dienstplichtig, opcommandecren cn dan
dienst laten doen
„Er konden in dit geval geen termen voor
gevonden worden."
„En hot artikel, dat door „De Nieuw
Courant" is aangehaald en dat aan do Re
georing do bevoegdhoid geeft om, als de
dienst niet naar behooren geschiedt, maat
regelen te nemen?"
„Dab artikel slaat op gansch andere ge
vallen, op het geval van con brug, die niet
spoedig wordt hersteld, of iets dergelijks.
Geo nenkel middel i3 tot dusver aangewezen
dat de Rcgoering had kunnen gebruiken."'
Het „Hbl." wenschte nog vragen te stel
len, die op do took Must betrekking hadden
en op do oproeping der liohtingen, doch do
Minister wilde zich over iets anders dn.»
over het incidont-Trcub niet uitlaten.
„Geen Regcering op zulk een oogen
blik haar plannon vooraf openbaar maken",
zoo besloot Z. E. het onderhoud.
„Do Nieuwe Cour&nV' wijst or op, dat na
do woigoring van den Ainsterdaiuschcn
Raad hoewel slap van vorm het ge
vaar voor een algciueeno gemcentestaking in
do hoofdstad blijkbaar nog niet is geweken,
en dat de Rcgeerinf ia eindelijk maatrege
len neemt om de regelrechte consequenties
der capitulatie to stremmen.
Dit is te meer noodig, waar dc Neder-
landache Voreeniginjr *- u Spoor- en Tram
wegpersoneel, niet tevreden met haar schit
terende overwinning van Zaterdag, Hia' t
allo perken zoozeer to buiten gaat, dat zi„
het gewaagd heeft, in G<vi manifest aan haar
afdcolingen en co: ^spondcntschappen do
„meeat nauwgczelto voorzorgsmaatregelen"
aan to bevelen, ten einde in staat te zijn o;
heb eerste bestuursbevcl onmiddellijk tl'
arbeid opnieuw neer te leggen.
Nadat echter dezelfde Petter, die het bo
venbedoelde „ongehoorde manifest" onder
teckendc, do ontevreden Rotterdam 1
spoormanncn n.ct kabbalistische argui
ton wist te sussen", gdooft het blad niet aan
ccn zeer spocdigo nieuwe spoorwegstaking,
wegens looneisehen bijvoorbeeld.
„In ieder geval komt de Tweede Kamer
binnen drie weken - denkelijk 24 Februari
bijeen on zal zich dan weldra een wet:
ontwerp tot voorkoming \an plotselinge,
algomeeno stakingen van spoorweg; erso-
neel, tot strafbaarsteJ,;.\j van zoodanige be
sluiten en opruiing daartoe, of ieta derge
lijks (wij dotaillecren hier niet) aangeboden
zien. Hetzij van regceriugswege, hetzij
krachtens parlementair "iitiatiof.
Neemt zij dit in k ..tandcling, dan zal het
bovel tot staking opnieuw worden uitge
vaardigd. Dat dit geen ijdel dreigement is,
hebben do gebeurtenissen van dc vorige
FEUILLETON.
13)
„De schok kan kaarrl&kto vorergerd hebben,
maar ik kan mooiiyh geloovon, dat hy de
oorzaak er van was," aatwoordde do graaf
onverschillig. H\j was niet van een natuur
om govoelig to zyn voer «ons anders verdriet,
Hoe groot dit ook wal j.
De man kleurdo. „En ik zog u, Rudin, hot
was John Brett en ik zal het liejn vroeg of
laat betaald zetten. En hoo vroeger hoo botor,
al is liU nog zulk een »iap man. Ik zal m\j
wreken op hem," voegde LU er aan toe op
een toon vol haat.
„Wel, wel, ik geloof niet, dat gU door hot
bevredigen van dien r*r«ooniykon haat aan
do grooto zaak een d l >at bi wijst. Wy hobben
beter visch te vangen, P-etch. Hoe ver zyt
gU met uw werk? Mag ik hot eons zien?"
vroeg de graaf, ten einde het gesprek van
onderwerp te doen vtf onderen.
„Zeker; maar voordat gU dat doet, moet
gU eerst oen brief lezen, dien ik dezen morgen
ontvangen heb. Ik heb er geen notitie van
genomen, omdat het Op ongeteekende brief
is, en anonieme brici. jn vi ld ik niet waard
geloofd te worden," antwoordde Matthew,
terwyi hU een brief uit z\jn borstzak te voor-
sehijn haalde.
De graaf nam den órïef aan en begon te
lezen, eeret onverschillig, maar alleiigi met
grooter belangstelling. HU was geschreven
in een vrcuwechand si behelsos hot vol-
««kdo;
„Aan Matthew Petchl
„Hot is scliryfster dezes ter oore ge-
„komen, dat py onder don invloed staat
„van graaf Rudin Karovan. Indien uit
„bet geval is, dan is het tot uw onder-
„gang, want deze man is wreed, ondank-
„baar en wraakzuchtig, en bezit zelfs
„niet dat eergevoel, dat de grootslo mis
dadigers onderling verbindt en hen op
„elkander doet vertrouwen.
„Schrijfster dezes gelooft, dat gU als
„wetenschappeiyk man, dit reeds ontdekt
„hebt, en dat gU gaarne het juk zoudt
„willen afwerpen, maar door geldelyko
„verlegenheid daarin wordt verhinderd.
„Indien dit het geval is, schryf dan aan
„Mistress Dobson, Poste restante, Charing
„Cross, voor het einde dezer week. SchrUf-
„ster wil u geldeiyk steunen, mits gy
„hiervan niets aan den graaf meedeelt."
„Wie denkt gU, dat het geschreven hoeft?"
vroeg Matthew, terwyi zyn chef met een
cynisch lachje en bewonderenswaardige Kalmte
het epistel opvouwde en in zyn zak stak.
„Dobson l Vergeet den naam vooral niet,
Matthew," vermaande de graal, zonder de
vraag to beantwoorden.
„Ik zal den Daam niet vergeten, hoewel
ik het nut er van niet inzie, nu ik toch niet
voornemens ben my met de dame in ver
binding te stellen," antwoordde de man
eenigszin8 verontwaardigd.
„Wilt ge dan den brief niet beantwoorden?"
„Volstrekt niet. En waarom ook? Ik ben
nog niet dwaas genoeg om te denken, dat
een vreemde my geld zal geven voor niet.
Indien ik een ryk man was, zou dat misschien
kunnen gebeuren» De ondervinding heeft my
echter geleerd, dat boe armer men Is, hoe
harder men werken moet om een paar stuivers
te verdienen. Daarom begrijp ik. dat dit geid
my wordt aangeboden om er liet een of ander
vorJacht werkjo voor te doen en ik ben niet
voornemens ïnjjn vingers to branden voor
eens anders ploizier."
De graaf keerde zich plotseling naar zyn
metgezel en keok hem onderzoekond aan als
wilde by zyn geheimste godachten radon,
maar Matthew Fetch, eenvoudig en vertrouw
baar als hy was, weerstond dezen onder
zoekenden blik.
„Ik wilde toch gaarne, dat gy den brief
beantwoordde, Petcb," zei Karcvan na oen
pauze; „of liever, ik zal het doen, als gy het
weigeTL"
De man knikte. „Doe zooals gy wilt. Het
Is een zaak, die my niet aangaat."
„Wilt gij ray dan oen velletje papier geven,
dan kunnen wy de zaak ineens afhandelen."
Petch opende de dour van oen zijkamer,
streek een lucifer aan en maakte licht. Ock
daar hcerschto grooto wanorde en dezelfde
vieze lucht als in hot andere vertrek.
Een meisje met bleek gelaat, verwarde on
gekamde haten en in een armoedige, onzin
delijke plunje lag daarop den grond te slapen.
Polly is geen goede huishoudster," mom
pelde Matthew, terwyi hy het kind teeder in
zyn armen nam en het voorzichtig op een
oude paardenharen 6ofa legde.
„Je vrouw mag ten minste hier den boel
wel eens wat opruimen en schoonmaken,"
zei de graaf op afkeurenden toon. „Een slor
dige vrouw is een vloek en het verwondert
my, dat je met zulk een toestand tevreden
zyt."
„Wat kan ik er aan doen?" antwoordde
de man gelaten, terwjjl hy zyn dochtertje,"
dat inmiddels wakkor geworden was en met
verschrikten blik, schreiond, naar den vreemden
bezoeker kook, trachtte te sussen.
„0, daar zyn vrouwon, die men door kas
tijding tot haar plicht moet brongen. Ransel
haar maar eens goed af, Matthew."
Do man huiverde. „Ik geloof niet, dat ik
met Polly daar voel by zou winnen," zeido
hy, zich niet in staat gevoelend zulk een ge
weldadig middel op zyn vrouw toe te passen.
„Onzin," zei de graaf ongovoodig. „Ik heb
bot steeds beschouwd als een dringenden
leefregel den wil van iedere vrouw, met wie
ik in aanraking kwam, van den mijnen af-
hank el ijk to makon; en ik kan cr my op
beroemen hierin nog nooit gefaald te hebben.
Dus volg myn raad, Matthow en kastyd je
vrouw, als jo ze op andere wyze niet tot
gehoorzaamheid kunt dwingen."
Matthew antwoordde niet, maar gaf zyu
chef papier en andete schryfbenoodigdheden.
Zyn dochtertje evenwel, dat op de gebroken
sofa zat, balde de kleino vuistjes van toorn.
„Ik zal aan moeder vertellen, wie hot is,
die vader zoo stout maakt Ik dacht, dat hol
een goede man was, maar hy is het niet. Hy
is slecht," murmelde zy.
De graaf zat mkldelorwyi te schryven aan
de waggelende tafel, die bedekt was met
allerlei vreemdsoortige voorwerpen. Weinig-
dacht do graaf, dat ondanks-zyn weroMkemifs
de theorieën, die hy verkondigde, niet op
iedero vrouw zouden kunnen worden toege
past en dat hut oogenblik, dat zy zouden
falen s'oor hem noodlottig zou zyn.
IX. Rel spoolspreekt tot Mamie.
Toen Jack Denvers den volgenden morgen
ontwaakte; zag hy, dat het mistige weer van
den vorigen dag had plaats gomaakt voor
helderen zonnoschyn. Het was eon mooie
lentedag. In de s'raten zag hy do bloemonvor-
koopsters met haar ^govuld van hyacin
ten, vergeet iny nietjes on andoro bloomen.
By één barer bloof Jack staan en kocht
eenige hyacinten (witte, roodo en paarse) en
narcissen. Had hy het ^"'ijo jaar zyn bomlndo
bloemen willen gev-i, by zou het benoden
zich gevonden hebbon ze lo koopen van oen
bloomenventator langs de straat, maar had
ze gekocht in een bloemenwinkel in het
West-End, of zo uit LJnon van het land
goed to Shoen Croft laten komen. Do herin
nering aan zyn oud huis bracht voor oen
oogenblik een schaduw op zyn gelaat te
voorschyn, maar jeu*'1, l^uto en zelfvertrou
wen verjoegen de so/jbere gedachten en gaven
hem zyn luchthartigheid weer. Toch verwijl
den zyn gedachten by hot onverklaarbare
wonder, waarom zyn oom, dien hy «altyd had
gekend als do rech*" -iap<mheid on betrouw
baarheid in persoon, zyn testamont bad vor-
andord zonder do minste roden en ondanks 1
de belofte, dat hy, Jack, de erfgenaam van
al zyn goederen zo" uitgenomen don
titel. Deze viel aar. een neef van hem ton
dbel, den zoon van eon anderen broeder, die
ovenwei een huweiyk boneden zijn stand had
aangegaan, waardoor hy *V:h het ongenoegen
zynor lamtlie op der als had gehaald.
Jack liep zoo te peinzen over dozo famil.o-
aangelegenhedon, dat hy niet voor zicli uitzag
en daardoor plotseling tegen iemand aanbotste.
„0, pardon, mynbbegon hij. „Hallo,
Albert!" riep hy, vb.-iast uit, in den persoon
zyn neef herkennende, die hjj voor zyus ooms
dood een enkele maal ontmoet had.
OYordt vervolgd.)