De spijsvertering.
stil, plechtig stil. En daarbinnen bespeelt
rijn meesterhand het klavier en een prach
tige, geschoolde vrouwenstem doet zich
hooren. Qet geluid klinkt en trilt in de ka
mer, door de deur naar buiten, in den tuin,
over den muur, langs de hooge linde, hoo-
gor, naar den' hemel en ver, zeer ver door
de stille lucht klinkt het ,,Ave Maria". De
nachtegaal in do linde hoort en zwijgt; hij
,was overwonnen.
Een lachje van geluk kwam op het ge
laat van den ouden "pan, maar slechts één
oogenblik. Zijn mond trekt samen, zijn
neusvleugels beginnen te trillen, een droeve
uitdrukking komt op zijn gelaat en zijn be
traande oogen naar ophoog slaande, spreekt
hij: „Mijn God, waarom mij zoo zwaar be
proefd?" Maar als sohrikkende voor zijn
eigen woorden zegt hij: „Vergeef mij, Heer;
de groofce smart, die mij overvalt, doet mij
too spreken, slechte Uw wil geschiede."
HL
Er werd in de hoofdstad een concert ge
geven, door een beroemde zangeres. Dagen
te voren hadden affiches en kranten over
«deze kunstenares geschreven, haar fraaie
•tem om strijd geroemd en verheerlijkt. £ïj
was een zangeres zooals men nog zelden ge
hoord had. Haar tournéc door het land was
een zegetocht. Geen wonder dan ook, dat
dien avond de groot© concertzaal geheel ge-
,Vuld was. De grootc wereld wilde haar zien
en hooren, vooral zien, want zij moest zeer
•choon zijn. Op den aangegeven tijd ver
schijnt zij op het podium. Een mousselinen
japon omsluit haar ranke gestalte, edelge
steenten fonkelen in het gitzwarte haar en
haar schoon gelaat teekent trotschheid.
Heerlijke liederen weerklinken, stormachtig
.is het applaus, bloemen worden haar toe
geworpen, slechts met een nauw zichtbaar
lachje op het gelaat bedankt zij. Het suc
ces, de vereering der mcnschcn heeft haar
nog hoogmoediger gemaakt; zij is de heer-
echercs, men moet haar eor bewijzen. Op
nieuw klinken liederen door de zaal. Op een
oogenblik, dat zij zich geheel geeft, breekt
•ij haar gezang eensklaps af.
Zij wordt doodsbleek, brengt een kanten
zakdoekje aan haar mond en eenige roode
vlekken worden er op zichtbaar. Zij ver
laat het podium. Terstond snellen eenigen
too om te vernemen, wat haar overkomen
is, maar slechte met fluisterende stem kan
•ij antwoorden. Zij had zich overspannen
en het gebruik van haar stem bijna geheel
verloren.
In de zaal heerscht algemcene ontsteltenis.
Men vraagt, men veronderstelt, men steekt
do hoofden bij elkaar, totdat de impressario
verschijnt en het publiek mededeelt, dat de
zangeres door een lichte aandoening aan do
keel dien avond niet meer kon optreden.
Terstond werd een doktor geraadpleegd,
de keel onderzocht en zij hoorde het ver
pletterende bericht, dat zij haar stem ver
loren had. Nooit zou zij meer kunnen op
treden. Verdwenen wareh eer, roem, rijk
dom. Diep vernederdo hoogmoed. Zij werd
naar haar kamer gebracht, schitterend van
pracht en weelde. Hoe lang zou dit nog
duren
Slechts enkele dagen had liet publiek nog
medelijden met haar, spoedig was zij ver
geten, een ander had haar vervangen.
Do eenmaal gevierde zangeres, die leefde
in een sfeer van roem, weelde en bloemen
geur, was geworden een arme, diep-ongeluk
kige vrouw.
En bitterheid daalde in haar gemoed;
sombere gedachten bestormden haar geest,
do vertwijfeling maakte zich van haar
meester, zij haatte de wereld, die haar nu
verstiet, do koude, hardvochtige, grillige
wereld, rij vervloekte haar liefde voor den
roem, die haar zoo diep rampzalig gemaakt
had, die haar rust en vrede ontnomen had,
die haar de ouderlijke woning had doen
verlaten, schandelijk verlaten. Hoe had hij
haar gebeden en gesmeekt om terug te kee-
ren, maar haar rusteloos streven naar eer
en roem had uit haar ziel elke tecdere aan
doening verbannen, had haar hart ver
steend, ongevoelig gemaakt zelfs voor de
smeekingen van den ouden vaderNu in
haar armoede, in haar verlatenheid begrijpt
rij de volle beteekenis er van, somberheid,
en bitterheid verdwijnen, zij beseft haar
schuld, haar groot© schuld, en tranen van
borouw en liefde beide, de eerste sinds vele
jaren, wellen in haar oogon op. Haar be
sluit is genomen.
IV.
„Ja, rader Jacob, je zult spoedig voor
een nieuwen organist moeten trappen, want
de oude zal het niet lang meer maken."
„Neen, meneer dokter, dat doet Jacob
niet. Ik heb nu al bijna dertig jaar met me
neer samen het orgel bediend, en voor een
vreemde doe ik het niet, die hebben te veel
noten op hun zang. Dio goeie meneer, nog
altijd denkt hij aan zijn orgel. Gisteren nog
zei hij tegen me: „Jacob, wat zou ik nog
eens graag op mijn orgelbank zitten, maar
ik voel het wel, het is een ijdele hoop, mijn
krachten nemen af."
„Moed gehouden, meneer, je kunt nog
wel opknappen, niet zoo'n zwaar hoofd in
de zaak hebben."
Maar de oud© organist knapte niet meer
op. Dag aan dag werd hij zwakker; hij
wist, dat hij spoedig zou sterven, dat geen
beterschap mogelijk was en toch streed hij
met al rijn kracht tegen den naderenden
dood.
En als hij op zijn ziekbed lag uitgestrekt,
was zijn oog niet van de deur gewend. Ja
cobs dochter, die hem oppaste, boorde hem
meermalen prevelen* „Corri, mijn kind...
zij zal komen, mijn wensch zal vervuld
worden."
Het schemert De zon is juist onderge
gaan In het westen wordt de hemel nog
met een rooden gloed overdekt. Het is bui
ten stil. Ook binnen in de ziekenkamer van
den ouden organist hoort men niets, dan het
tikken van de staande klok en bet zuchten
van den zieke. Een schim beweegt zich bui
ten voorbij het raam, de deur wordt zacht-
kens geopend, de zieke richt zich op, twee
woorden, vol liefde en dankbaarheid, weer
klinken door het stille vertrek„vader",
„Corri"en vader en dochter hebben
elkaar weergevonden, de wensch van den
ouden organist was vervuld.
In een artikel „Over alcohol en spijsver
tering" schrijft dr. J. Schrijver o. a.
Om te kunnen zeggen, dat een stof de
spijsvertering bevordert, dient men aller
eerst precies te weten, wat men van een
goede spijsvertering verlangt en door wel
ke vorsohijnselen zulk een normale digestie
zich uit, om dan ten slotte na te gaan, hoe
dan wel de te onderzoeken stof werkt.
Het lag voor de hand, dat men het, ter
oplossing dier vragen, het gemakkelijkste
en meest gewenschte achtte, als n.en i n de
maag de werking van sommige stoffen zou
kunnen nagaan; als men, als het ware, in
de maag zou kunnen kijken.
Nu, hoe raar dit verlangen ook moge
klinken, zoo héél vreemd is het in den te-
genwoordigen tijd toch niet. Immers, bij tal
van operatie^ aan de maag wordt thans aan
den chirurg een kijkje in dat gewichtige
orgaan gegund en hij kan zich z o van den
toestand daar mot eigen oogen overtuigen.
Spoedig evenwel, als de kunstbewerking,
die de operateur zich voorstelde te verrich
ten, is afgeloopen, sluit hij alles weer net
jes toe en hot voor het leven zoo belangrij
ke lichaamsdeel lijkt weer even beschut,
maar ook even ontoegankelijk als vroeger
weggeborgen.
In andere gevallen echter, is het doel van
den chirurg, in de maag een opening te ma
ken en die te laten vergroeien met een ope
ning, die in den buikwand wordt aange
bracht, om aldus direct van buiten af voed
sel in de maag te kunnen brengen. Dat ge
beurt bij zulke itoenschen, die langs den na
tuurlijken weg geen voedsel meer naar bin
nen kunnen brengen. Voor ben be-fceekent de
ze vordering der wetenschap een verlenging
en vaak zelfs een behoud van het leven.
Toch zou men zulke geopereerden niet
kunnen gebruiken, om de gestelde vragen te
beantwoorden. Want daartoe is noodig, dat
men stellig weet, met een normaal persoon
te doen te hebben, anders mag men im
mers uit hot resultaat niet afleiden, dat de
onderzochte stof zoo werkt bij een normaal
individu. En deze mensehen worden meestal
juist geopereerd, omdat ze ziek rijn en hun
spijsvertering niet normaal is te achten.
Heel toevallig kwam men nu, jaren gele
den, aan een persoon, die alle gestelde
eisclien in zich voreenigde. 't Was de Cana
dees St.-Martin, die een schot in den buik
gekregen had, dat zoo genezen was, dat er
een opening bleef in den buikwand, die met
een opening in de maag vergroeide, juist
zooale de chirurg die soms aanbrengt. Aan
hem heeft dr. Beaumons tal van vragen om
trent de vertcerbaarheid van allerlei spij
zen bestudeerd. Hij bracht door de met een
kurk afgesloten opening verschillende stof
fen in do maag en ging na, hoe lang deze
er wel in bleven.
Toch hebben deze onderzoekingen, hoeveel
belangrijke feiten ze ons ook leerden kennen,-
ons geen inzicht in den gang van zaken ver
schaft. Dit kregen we eerst door de zeer ge
niale proeven van den Peiersburgschen pro
fessor Pawlov. Wel is waar zijn die experi
menten op honden verricht, maar het is
reeds door tal van waarnemingen gebleken,
dat, wat Pawlov voor de spijsvertering bij
honden vond, onveranderd voor den mensch
eveneens geldt. Met name is dit het geval
voor de werking van den alcohol.
Door zeer kunstige en moeilijke opera
ties, waarbij hij er voor zorg droeg, dat de
honden/ na genezing, volkomen normaal wa
ren, heeft Pawlov gedaan, wat het schot bij
den Canadees bereikt had-
Maar hij deed meer: hij zorgde er voor,
dot de spijzen, die de hond kauwde, niet in
de maag terecht kwamen. Dit ging heel ge
makkelijk, door den slokdarm op een be
paalde plaats door te snijden en de baide
uiteinden in een opening van de huid aan
den hals vast te hechten en er mede te la
ten verzweren. Wie dit nu als een ontzetten
de dierenmishandeling moge verafschuwen,
kan zich geruststellen door do wetenschap
dat de honden, dus behandeld, prachtig ge
dijden, hetgeen dc professor met zijn proe
ven trouwens beoogde. Zelfs kauwden ze het
hun voorgezette vleesch met graagte en,
onbewust als ze er van waren, bekommerden
ze zich weinig er om, of de spijzen niet in
de maag, maar door do slokdarrcoponing
aan den hals weer naar buiten kwamen.
Men voederde die honden nu op dezelfde
wijze als de menschen, van wie ik straks
sprak en die niet meer langs den natuur
lijken weg hun voedsel tot zich kunnen ne
men. Pawlov kon nu in de maag kijken
wanneer hij dat wilde; hij kon den hond
ten allen tijde maagsap ontnemen en dit
onderzoeken. Daaruit vooral kon liij beslui
ten, dat de hond, ten minste wat zijn spijs
vertering betreft, volkomen normaal geble
ven was.
Allereerst vond hij nu het merkwaardige
feit, dat reeds het kauwen der spij2eD, zon
der dat deze in de maag komen, deze tot
functionneeren aanzet. De maag begint bij
het kauwen reeds het gewone maagsap af te
scheiden. Daaruit is du3 de grootc beteeke
nis van liet kauwen voor een goede maag-
functie af te leiden.
Maar hij kon ook zien, welke belangrijke
beteekenis het hééft, of de hond met graagte
aanviel op het voedsel, dat men hem kou
wen liet, of niet; of hij honger had of niet;
of het ©ten hem tegenstond of niet. Ook al
kwamen die gekauwd© spijzen niet in de
maag, telkens was onder die verschillende
omstandigheden de boeveelheid en de sa
menstelling van het maagsap verschillend.
't Was nu ook gemakkelijk na te gaan,
hoe het rruiagsap werd, als men de spijzen
in de maag van den hond bracht. En zoo
leerden we belangrijke feiten kennen. Om
maar een paar te noemen: het maagsap, dat
afgescheiden wordt, nadat brood in de
maag gebracht werd, hééft een verterend©
kracht, die viermalen grooter is dan di©
van maagsap, na melk verkregen; vleesch
staat tusschen die beide in.
Zelfs kon men nn zien, hoe de werking
d$r ingebrachte stoffen veranderde, als men