Jfo. 131G6 Anuo 1903. Offieieele Kennisgeving. FEUILLETON. jP'ogfg-y. PERSOVERZICHT. ter dagen de discussie over do vaderlands liefde van den hoor Schaper eon. treffend Lewijs. Is eenmaal door de partij een of ander punt vastgesteld, dm moet de pers dat punt verdedigen, op straffo van als spelbreker te worden uitgeworpen. Wio met die partij niet meegaat staat or in haar oog vijandig tegenover. De onbeduidendste „aangeslote ne" staat altijd hooger dan do beete vrij- antirevolutionair. Zelfs voor Kamerlid! Natuurlijk heeft dit stelsel niets to ruakon iret de zelfstandigheid der individuoele per sonen. Ook niet met de zelfstandigheid dor partijpers tegenover het Kabinet. Integen deel zien wij tegenwoordig bij die pers be trekkelijk weinig volgzaamheid nu de chef der partij hoofd is van het Kabinet Maar do pers zweert bij de partijbesluiten. Eenmaal op dat standpunt zich plaateen- co, spreekt hot vanzelf, dat de bladen steeds hetzelfde moeten herhalen. Een wezenlijk vrije discussie is onmogelijk. Daarom doet het er o. i. minder toe of vele dan wel een enkel blad zekere meening verdedigen. De. massabladen dient onkel tot propaganda van eenzelfde denkbeeld. Gaat men na wie die bladen inspireeren, dan zal men bevin den, dat deze meerendcels, zoo niet allen, behooren tot do voorstanders der V. U.cn derhalve op het punt in quoestie allen het- zelfdo gevoak-n huldigen; vooral nu het woord „vrijmaking van het hooger onder wijs", dat op zich zelf volkomen inhouds loos is, zich meester gemaakt heeft van do ..partij". Tegenover dit stelsel verklaart De Neder lander steeds een ander geplaatst te hebben: Wij meenden, dat de pers, hoewel gebonr den aan zekere beginselen, iu do uitwerking daarvan volkomen vrij moest zijn, opdat al- zoo een, gevondo publicko opinie kon ent- staan, en men zou leeren dat-, ook bij een heid van beginsel veel verschil in do toepas sing moet toegelaten worden, wil men in waarheid eene nationale part-ij vormen. Elk rédacteur, elk blad ten minste, blijft dan vrij. Juist deze behoefte aan vrijlieid, was één der redenen waarom de „vrije" zich af scheidden van de „georganiseerde" antirevo lutionairen. Niet uit miskenning der behoef ten van do practijk sproot dit govoolen voort. Integendeel zijn wij van oordeel, dat thans do pers van haar vrijheid zeer voor zichtig gebruik moet maken, zoodat wij ons over do vrijmoedigheid van sommige orga- Don der „georganiseerde partij" wel oens verbazen. Wij waren dezelfde meening toe gedaan, toen De Standaard voortdurend het Kabinct-Mackay terecht wees of op de vin gors likte. Immers, meenden wij, zal de te genpartij dildrvoor wel zorgen Indien men do mannen, dio men steeds vortrouwd liccft, aan do rogcoringstafel ziet, en deze niet doen wat verwacht werd, dan mag men wel aan nemen, óf dat do omstandighodon, óf dat nadere bestudeoring der quaeetic hun dat be letten. Hun eigen belang toch brengt incc, te doen ^at zij kunnen. Aan dio gevolgen van „coalitie" daarentegen hebben wij nooit zoo bijzonder veol gehecht, al spvx:ekt het vanzolf, dat S nuui minder vlug in het mar-, cheeron zijn dan J, vooral indien zij 50 en 1 achter zich moeten meetrekken. Wat wij toon tegenover hot Kabinet-Mac- kay plicht achtten, rekenen wij nu plicht tegenover het thans zittend Kabinot. Dit Kabinet is niet voortgekomen uit on ze actie. Onze mannon zitten cr niet in. Maar wij zijn er aan gebonden door do aan beido partijen gemeenschappelijke beginse len, neergelegd in bet program van 1870. Is dat juist, dan is het verstandig, thans, nu cr gehandeld moet worden, liet Kabinet te vertrouwen en tc steunen; bij verschil van inzicht te onderstellen, dat hot Kabi net, beter met alles bekend, het beter weet dan wij. Natuurlijk zou, als het tegendeel blijkt, 6prcken plicht zijn, cn wij zullen dat ook niet nalaten. Maar op dit oogenblik prediken wij anders dan gewoonlijk volgzaamheid. Heb geen criitcr weer iets heel anders is dan verheerlijking! De actie moet, naar den eisch van het antirevolutionair staatsrecht o. i. niet uit gaan van de kiezers of bladen, maar van Kabinet en Kamer. Wij stellen ons niet bo- \cn een Kabinet, dat verklaart in onze rich ting to willen sturen. Wij hebben dezo twee stelsels „partij pers", partijbesluiten zelfs lioogcr stollen de dan een bevriend Kabinet, on vrije pers, zooveel doenlijk volgzaam wanneer geestver wanten het bestuur in handen hebben, voortdurend tegenover elkander geplaatst, en zullen dot blijven doen. Elk der beide stelsels heeft zijn voor- cn nndeelen. Maai het stelsel, dat wij bestrijden, heeft in elk geval dit nadeel, dat do door de partij uit gesproken meouing meer berust op con meer derheidsbesluit, dan op innige, wèl doorgc docht© volksovertuiging. Daardoor bezit het dan ook voor ons betickkelijk minder waar de. Wij handhaven derhalvo do gebezigde uit drukking. Edoch met de opmerking, dat wij, toon wij spraken van Christelijke pers, niet ge dacht hebben aau do R. -K. pers. Daarop past onze opmerking don ook niet. Dio pers, hoewel gobonden aan nlgcmeenc beginselen, schijnt overigens in haar oordeel vrij. In de quacstiën over hot hooger on derwijs vindon wij dan ook in do bladen te genovergestelde gevoelens verdedigd, zonder dat de vordodigors daarvan deswege als ontrouwe broeders buiten do deur worden gezet. Dit stolsel is ook het onze. Dr. A. Aritme schrijft in De Tijd ttn reeks artikelen over „Criminaliteit cn Drankmisbruik." In rijn vierde artikol publiceert hij oen brief, hom in 1900 gezonden door een uit stekend katholiek uit N.-Br., welke als volgt luidt: „Ik Lcn zoo vrij u con plaatselijko wan verhouding mee te deelon, dio iodor welden kend monsch tegen do borst stuit. Do secretaris, levens ontvanger dezer ge meeat©, vroeg vóór 2 jaren aan den game en- beraad autorisatie tot oprichting \-an cou winkel in sigarenlikeuren on jenovor, wat do aanvrage verving van een brakfcémente- vorhooging. Nooh do burgemeester, noch ccui Lid van den Raad zag hierin eenig bezwaar, an onze eerw. geestelijken wisten zulks zeker tc laat, om het te verhinderen. U begrijpt do gevolgen van zöo'n aftiohu- weQijk misbruik. Van toepassing der drank wet is volstrekt geen sprako meer; van in- aeht-neming van heb sluitingsuur evenmin. Mij is zelfs verzekerd, dat bierhuizen, die geen „vergunning" 1 nebben, toch ongemoeid jenever vorkoopon, aJs de secretaris er maar bij wint. Onze cerelo wothoudor of fungoo- rendc b urgomooster is een herber gier, die bij den secretaris do jenever haalt on vóór zijn verkiezing tob gen.centeraads lid aan allo huizen de rkiczore is gaan zeg gen: „Als ge voor mij stemt, kunt go bij mij zooveel drinken als ge wilt." Hij werd ge- kozon, cm er word afschuwelijk veel gedron ken. Ons hoofd der openbare school is een stevige alcohol verbrui kor en was hot reeds alvorens hier te komen. Maar te N... (waar lii> vroeger was) en op de meeste plattelands- g©i.:e©nton noemt mem het geen masbruik- maken van sterkon drank, alnmesn 10 borrel* op een morgen drinken kan, zonder zich daarmede volslagen dronken te drinken; on ik verzeker u, dat hot hoofd onzer tchool misschien 3 da.gon in do weok oor dronken dan ieta and ore is. Ook clo hulponderwijzer is een meer dan gewone gebruiker. Hoe hot hier gesteld is met hel prestige dor gemeentolijko overheid, laat zich licht ra den, kloppartijen, waarbij mea cn knuppel gehanteerd worden, zijn aan de orde van don dag cn alle p rooesson-vorb aal gaan dc scheurmand in. Hiervan een paar staaltjes Verleden zomer was onze eorete wethou der, die nogal veel te veel aan Bacchus of- fort, bezig met een revolver van zwaar ka liber voor zijn plcizier aan hot boIuoIto. Hij schoot door dc vensterruit hot huls binnen van zekeren lieer, wions echtgenoot© achter het raam stond. De kogol vloog geen halve palm van het hoofd der vrouw on drong binnen in don muur. Ofschoon do politie hiervan door belanghebbondo is verwittigd, is daarvan niets gekomen. Vóór ruim 1-1 dagen hebben 3 of -1 dron- BEROEPS WET* De Burgemeester van Lolden, Gezien de artt. 12, 2e lid, en 21 van het Koninklijk besluit van 8 December 1902 (Staatsblad No. 212), tot vaststelling van een elgemeenen maatregel van bestuur, als bedoeld in art. 10 van de Beroepswet; brengt ter konnis van hen, die een W e r k- g o v e r 8- of "W e r k m a n s k a a r t als be doeld in art. 14, dor Beroepswet verlangen, dat de voor de aanvrage bestemd3 formulieren van af 15 Januari a. s. kosteloos verkrijgbaar zijn ter Gemeente-Secretarie (afd. Algemeene Zaken) on dat die formulieren behoorlijk in gevuld on ondertoekend aldaar moeten worden ingeleverd tusschcn 80 Januari en 6 Februari eerstkomende. De Burgemeester voornoemd, L*U>EN, H. C. JUTA, 18 Januari 1903. Weth., l.-Burgmr. ZEEMILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leiden, Gelet op art. 138 der Militicwefc 1901; Noodigen do lotelingen voor de lichting .Van dit jaar ,uit dezo gemeente, die voor Volledige oefening bij dc militie to land zou den moeten worden ingelijfd, een der na to melden beroepen uitoefenen cn verlangen bij de Zeemilitie te dienen, uit, zioh daartoe aan to melden of te doen opgoven vóór den lsten Februari aanstaande, op een werkdag, tus- 6chen des voormiddags tien en des namid dags drie uren, ter Secretarie der r gemeen te'(afd. Militie en Schutterij, kamer No. 9). De door den Minister van Marino, over eenkomstig do eerste zinsnede van art, 137 dér wet, aangewezen beroepen, welke geacht kfcnnen worden lien die ze uitoefenen, het njkest geschikt to doen zijn ter opleiding voor diensten bij de zeemilitie, zijn do na volgende 1. Stuurlieden, stuurmansleerlingen en verdere zeevarenden op koopvaardijschepen .van de groote en kleine vaart. 2. Stuurlieden, schippers cn verdere op- varendon van Rijnschepen aken tjalken en kloincrc vaartuigen. 3. Stuurlieden en verdere opvarenden Van passagiers- cn sleepbooten, loodsvaar- tuigen en tonnenleggers. 4. Diepzee- en Noordzeekustvisschers. 5. Zuidcrzeevisschers. 6. Visschers op de Zeeuwsche wateren en op de groote rivieren. 7. Mossel- en oestervisschere. 8. Schuitenvoerders en veerlieden. 9. Vlotterlieden. J10. Machinisten, machinist-leerlingen cn atokers op schepen en vaartuigen, bij spoor- of tramwegen cn op fabrieken of andere in lichtingen. 11- Machi n c<l r ij ve re. i12 Trcmmcrs. 13. Smeden. 14. Bankwerkers. 16. Werktuigmakers. 16. Ketel inakcre. 17. Vooralagcrs- 18. Schcopsbeschietors. 19. Scheepstimmcrlieden (scheepmakers). £0. Brood-, koek- c-n banketbakkers. 81. Koks. 22. Koffiehuis- cn hotelbedienden. 23. Ziekenverplegers. 2-1. Apothekersbedienden. 25. Barbiers. 26. Personeel van 's Rijks- Marinewerven. In verband hiermede wordt de aandacht der lotelingen gevestigd op het voorschrift van art. 116 van bovengenoemde wet, luiden de aldus „De bij de militie to land ingelijfden wor sen niet tot het aangaan van een verbinte nis voor de buitenlandschc zeevaart toegela ten, zonder sohriftelijk toestemming vanwe ge onzen Minister van Oorlog. Die toestemming wordt in gewone tijden niet. geweigerd aan de lotelingen, die reeds *óór hun inlijving bij de militie hun beroep van de buitenlandschc. zeevaart maakten en die zich overeenkomstig art. 138 voor de 68) „De dominee wrb om tegenwerpingen ver legen en moest zich vergenoegen met inneriyk verontwaardigd te zyn. Freule Serie hing met haar goheele hart aan Poggy en dat deze aan haar verzoek, om haar „tante Sophie" te noemen, niet. voldeed, hinderde haar geducht. In hot najaar trok het gelukkige paar uit, eerst naar Zwitserland, vervolgens naar de Riviera, waar men zich 'in het hotel „De Vier Winden" huisoiyk inrichtte. Wat zouden de deftige Pulsifor en de ziekelijke Darling or wel van gezegd heb ben, wanneer zjj hun voormalige gebiedster halve nachten op bals hadden zien zitten, de eerste, welke zy sinds vijftig jaar zag en die haar bijzonder merkwaardig voorkwamen, en zelfs op ezels r^den Neen, Sophie berle op reis was niet meer Sophie Amalio Serie van Serlewood park, ofschoon enkele ken- teekenen van die dame waren overgebleven, bijvoorbeeld het medegevoel voor dieren: haar ezeldrijver mocht nooit een stok meenemen I Eens ontdekte men ook oen leeg zeepbakje in haar werktascbje en zy bekende deemoedig, dat zU een arme kat in oen afgesloten villa melk had gebracht! Werd er in een hotel voor een weldadig doel gecollecteerd, dan beteekenenden de drie letters S. A. S. altyd ©en mooi sommetje. Na de uitstapjes en vermoeienissen van den dag begaf freule Sado zich gewoon!yk een uurtje voor tafel naar haar kamer, om, zooals zy tóat, ,batr zede beemtefwi ruet t© gunnen." zeemilitie hebben aangeboden, doch daarbij niet hebben kunnen worden aangenomen." Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. O. JUTA, Wethr.-loco-Burgemeester. P. J. M. AALBERSE, Wethr. loco-Seor. Leiden 13 Januari 1903. „Medicus" schrijft o. m. ia de Nieuwe Hotterdamechc Courant Hot ia ecu niet te ontkennen feit, dat ©t groote animositeit bestaat tusschen de, laafc ons zeggen „gewone" medici, do e.g. alLopa- ihen on hun homoeop&thisohe colle ga's, zóó zelfs, dat de laatefcen aJs kleine minderheid zich beklagen over allerlei min of meer gendepigo cn lage handelingen van de meerderheid. In hoeverre dit nu waar is, wil ik hier niet nader oprakelen, en ik zou zelfs don geheel en strijd in het medische kamp onbesproken willen laten, als zijn de iets, dat do heer en maar onder elkander moeten uitvechten, en waar het gewone pu blick dus ndete mede te maken heeft wan neer naar mijn meening niet juist do kern van den strijd gelegen was in die leekenpro- paganda, in dio profanatie van do woten- schap, waardoor do homocopafchie zoo ge vaarlijk dicht nadert aan de kwakzalverij. Daar zit de cardo questóonisl Er is geen woord, dat do homoeopathische goneeshce- ren woedender kan maken dan het, woord kwakzalver op hen zolven toegepast, on toch is or geen ander woord, dat zich zoo sterk naar voren dringt, wanneer een allopathisch geneesheer in aanraking komt met de ho moeopathic. En dat is nu wol bun schuld niet hcelemnal, maar zoolang de bomoeopa- thio haar kwakzalverachtig karakter be houdt, on zoolang do homoeopathóeöhe ge- neeaheoren met dit kwakzalverachtigo ka- raktor meegaan, 7-oolang zullen zij meer of minder met kwakzalvers op één lijn gestold worden in de appreciatie hunner oolloga'6... cn zoolang zal er ruzie blijven bestaan. Hoewel weinig in aantal, zijn do homoeo pathische artsen in ons land tegenwoordig zóó strijdvaardig, zóó gereed om, waar het woord homoeopathic maar genoemd wordt, voor hun leer in do bres to springen, dat ik nu maar direct mijn meening omtrent de charlatanerie nader zal definiceren, in de hoop daarmee een debat hierover to voor- komon. Vóórop wil ik dan stellen, dat aan elke kwakzalverij wol iets goeds ten grond slag zal liggen, en dat het kwakzalvorige niet ligt in do medicijnen of methoden van genezing, maar in de wijze, waarop die me dicijnen of geneesmethoden bekend gemaakt en vorspoid worden: Pinkpillen bijv, op zichzelf zijn geen kwakzalverij, maar do ma nier, waarop zij verkocht en aangeprezen, gekocht en gebruikt worden, wel. Zóó is het nu ook met do homoeopathische genees middelen. Naar den aard zijn hot zeker werkzame, soms zelfs zeer sterk werkzame middelen, waarvan een groot gedeelte heel gewoon in onze gewone apotheken voorhan den is, "terwijl cr ondor do overige ni b veol rijn, die niet in vroeger dagen onder do gewone goneesruidddon te vinden waren, maar nu door ooncurnenten daaruit verdre ven zijn. Hot bijzondere, dat do homoeopathdsolio middelen kenmerkt, vinden wij echter in de aflevering. Geen samengestelde recepten heeft do apotheker af te leveren, geen pil len, poeders of drankjes klaar te maken: de grondstof-modicaauontcn worden eenvou dig-weg afgeleverd zooals ze zijn, of wel verdund naar va6to verhouding, cn dan, wanneer het onoplosbare stoffen geldt, mes 6Uiker tot kleine korreltjes gemaakt. Neemt men nu daarbij nog in aanmerking, dat men nooit heel veel van die korrels of druppels moet gebruiken, zoodab men nooit een groo te hoeveelheid to gelijk noodig heeft, dan ia het duidelijk, dat men do homoeopathische geneesmiddelen steeds in dezelfde kleine, slank govormde, meestal lichtbruin gekleur de fleschjes aantreft, dio alleen door een eenvoudig klein otiquet van elkaar to on derscheiden zijn, en dio zoo'n Bnoezig offoct maken in een huis-apotheekje! En al dio flesohjes zijn made in Germany, en hun in houd dito. Ik geloof niet, dat er in heel ons land één apotheek is, die in staat zou zijn alle homoeopathischo verdunningen cn ver wrijvingen zelf to maken; maar al konden Zoo lag zy ook op een avond weer in een leuningstoel, waarby zy voor een Jongetje, dat op dezelfde verdieping logeerde, een schar lakenrood leidsel breide, en Peggy las uit de „Times" voor, wat haar belangryk toescheen. Eerst geboorte-, huwelyks- en overlijdensbe richten, vervolgens de hofnleuwtjes en de berichten van het oorlogstooneel, doch opeens brak zy midden- ln een zin af. Freule Serie breide kalm door, doch keek oindeiyk op en vond haar jongo vriendin opvallend bleek. „Wat is er, Peggy?" „Ik, ik vrees, dat ik u een droevige tyding moet meedeelen, lieve freule „Zeker van Geoffroyl" riep do oude dame, haar breiwerk op zydo werpend. „Het betreft hem zeker." „Ja, hy is gewond „Laat het my zien.... waar staat het? Waar is myn bril toch?" „Hiert Gevallen minderen, Maxwel(er volgde nog oen dozyn namen), Gevaariyk ge wond: Kapitein G. E. Kinloch. Zwaar gewond: luitenant Vincent Yorke." „Zoo, daar hebben we liet," riep de oude freule byna toornig. „Ik heb 't immers altyd wol geweten, dat hot zoo met hom zou afloo- pen hy zal zekor sterven Groote tranen rolden langzaam over de rim pelige wangen. „0 neonl U mag de hoop niet opgeven I Hy is immers jong en bezit een yzeren gestel!" „Zoo? Hoe weet gil dat zoo precies?" „Ik heb hot gehoord en kon hem ook por- eooniyk; ja, ik was dikwijls van plan u te zeggen, dat Ik hem zelfs zeer goed ken. Hy en Göring waren regimentskameradon, ja, hy was zelfs getuige by myn huweiyk. Daarom wil ik hem nooit in myn leven terugzien, ik ze het, dan nog geloof ik niet, dot zo tegen de groote een braai-apotheek in Lcaprig zou den kunnen conourreeren. Ten minste tegen woordig worden zo zoo goedkoop verkocht-, dat er voor de apothekers geen redelijke winst overschiet, wanneer zij ze in verkoop zouden nemen, zoodat men zo tegenwoordig in onze apotheken niet alleen met maakt-, maar ze ook niet eens verkoopt. En hiermede komen wij vanzelf tot do grootst mogelijke kwakzalverij; want wan neer do apothekers zo niet vorkoopon, wio doet het dan well Vraag liever: Wie doét hot niet? Want zoo'n raar Vak kon men niet hebben of men kan or wèl de liomoeopot lii- sohe middelen bij verkoop en. Net als do Haarlemmer-©li eIn sonnnigo plaatsen van ons land is heó bekend genoeg: door go vel- opschriften cn groot© advertenties in plaat selijke bladen wordt, den'liefhebbers bekend gemaakt, waar men terecht kan. In andere oorden, waar geen bepaald depot is, is hot moeilijker, maar allicht is or toch wel iomand, die zelf bij een of andere gelegen heid een flesohje korreltjes gekregen heeft cn zóó voldaan is over do werking, dat hij er mot plezier een ander ook mee wil helpen. En eenmaal daarmee begonnen, gaat men zoo gemakkelijk verder op het gladde spoor. Men wil ot meer van weten van do homoeo pathic, en en begint met zich den „Vriend der Zieken", of hoe dab bock heet, aan to schaffen. Daar staat toch alios zoo mooi in, zoo duidelijk, dat men heb nu wel zonder dokter af kan, als men zic-k is. Men laat een huisapotheek je uit Duitechland komen cn is nu heelemoal klaar. En wanneer men zelf niet ziok wordt, welnu dan gaat men zijn buren cure eren I e Maar dc liomoeopabliisehe middelen zijn niet altijd oven onschuldig! Wel is waar worden de sterk-weakemde vergiften meestal slechts in zoor sterke verdunning voorge schreven, zóó sterk verdund zolfs, dat do twijfel Wel eens bij mij opgekomen is, of ze werkelijk nog aanwezig zouden zijn in de korreltjes 1 maar wanneer ze voorgeschre ven worden door een blikslager of een an der even bevoegd persoon, kan hot wol eens gebeuren, dat ot een vergissing plaats heeft in het gehalteIkzelf heb ten minste een maal een geval bijgewoond, dat een patiënt begonnen was zich l© vergiftigen met del- ladomnakorrojtlee,' die zij in een ijzerwinkel gekocht had tegen „de koorts met zenuwen." Waar ik er nu hier geen strijdvraag van maken wil, wat belor is: homoeopa thio of allopathie, wil ik op do bijzonderheden van geen dor bedde stelsels nader ingaan. Im mers, clat zou alleen nut. kunnen hebben, wanneer het publiek, dat. dit leest, kon oor- deelen over do verschillende punten, ddo daarbij ter sprake zouden moeten komen. En mot allen eerbied gezc-gd, clil kan het publiek niiot, zolfs niet .hot publiek, dat meent door liet lozen van „Vrienden van Zieken" genoegzaam op de hoogt© le zijn. Maar ik wilde alleen dit- duidelijk ruaken, dot do homoeopathic aanleiding geeft tot veel gekwakzalver, en dat clit uit den booze is. Enkele bladen hebben bezwaar gemaakt togen deze uitlating van Dc Nederlander: „Dat wij, tot zeker© hoogte, in do C hr i 9- tolijko pers alleen staan, goten wij too. Wie conigszins op de hoogt© is van die pere, ■van haar kunstmatige organisatie cn van de personen, die haar inspireeren, zal daar aan niet bijzonder veel gewicht hechten." De Nederlander verklaart nu, dat zij hier mee geen oogenblik iets onaangenaams be deeld heeft. Maar na do vergissing over haar mcening licht zij dio nader boe: Do pers, waarop zij het oog had, is uit sluitend dio van do „georganiseerde antirc. vclutionairen." Die pere zegt het blad is stelselma tig gebonden aau do georganiseerde partij aan haar besluiten, aan haar richting. Open lijk ca beslist wordt dit uitgesproken, meest al in dio „organen" zeiven. Wij zogen on langs nog, waartoe dat stolsel leidt. Eon niet aan de a.-r. partij „aangesloten Had" staat gelijk met geen a.-r bladl Evenals in de sociale partij, wordt ook bij bedoelde fractie der antirevolutionairen do kracht uitsluitend gezocht in organisatie. Dat een Kamerlid geen andero meening mag hebbon dan dio der partij, daarvan gaf do- zou wol willen vluchten voor allen, dio my als getrouwde vrouw hebben gekend, als GöriDga vrouw, die ik olgeniyk in het geheel niet was." „En als God zich over ons erbarmt en Geoffroy terugkomt, wat dan? Gy zult my toch niet verlaten, omdat ik zyn tante ben, en als gy by mU zyt, zult gy hem mooton ontmoeten 1" zeide freule Serie „Ja, dat zal wol moeten gebeuren, ergens eenmaal van myn leven," antwoorddo Poggy. „Is hy dan to familiaar jegons je geweest?" „O neenl HU was integendeel do goedheid zelve Jegens my en heelt zich als een waar vriend betoond." „Ach, waart gU toch mot hem getrouwd, in plaats van met dien gewetenloozen Göring ofschoon, als gy zyn vrouw waart, zoudt gy nu ovenveel verdriet hebben als lk Do stem begaf de oude dame on zy begon to weenen. „Myn lieve freule Serie 1" riep Peggy, by haar neerkniolend en beide armen om haar hoon slaand, „wees niet zoo bedroefd 1 Hy is immers nog niet dood en mogeiyk sterft hy in 't geheel niet. Zal ik niet uit uw naam by het ministerie van oorlog om tUding telegrapheeren?" „En ook naar Indiö, liefste," zeido freule Serie, terwyi zy haar oogen afdroogde. „Waar om moest hy er dan ook weer heengaan? Hy had toch meor dan zyn portie ooriogadienst on koorts gehad en was nauwelUks twee jaar thuis. Hoe kwam hy er toch toe, om zich te laten overplaatsen en naar Indiö te gaan? Iemand van staDd en daarby myn erfgenaam t Kathleen Hesketh gelooft, dat er oen liefdeegeschiedenis achter steekt." Peggy stond op; zy was zeer bleek ge worden. Het zwygende afscheid aan de rivier stond haar weer levendig voor don geest. „Ik wou maar, dat ik het meisje hier had 1" riep de oude freule in een opwelling van toorn, „dan zou ik haar eona rechtuit zoggen, hoo ik or over denk! Meisjes, die oeriyko mannen voor don gek houden, verdienen don zweep 1" De mot de zweep bedroigdo koorde zich zwygend om en keek het raam uit; z(j wilde zich niet voor freule Serie verantwoorden, maar haar eigen liart onderzoekon. Wat was dat? Het bericht van zyn ver wonding bad haar immers zóó geschokt, als zy gemeend had door niets meor geschokt to kunnen worden. Had zy Kinloch dan onbewust bemind? Het bloed steeg haar van schaamte naar de waDgon on toch wilde zich de ondeugende indringer in haar hart niet laten verbannen. Maar neen, noen, dat was immers geen liefde, doch vriendschap l Slechts vriend schap had de kleur van zyn oogen zoo diop In haar geheugen gegriftslechts vriendschap bleek daaruit, dat zy zich by elke harer handolingen afvroeg, wal kapitein Kinloch er wel van zou zeggen. Ofschoon do gong reeds aan tafel riep, snelde Peggy naar het telegraaf bureau. Freule Serie ging intusscben men denke daarom niet geringer van haar aan den arm van een andere darno naar de eetzaaai en at met tameiyk goeden eetlust, ofschoon Peggy's ledigo stoel haar af en toe een zucht ontlokte. „Het helpt den armen Gooüroy immers niets als ik niet slaap en niet oot?" veront schuldigde zy in de ooratvolgondo dagen telkenmale tegenover Peggy haar ongestoorden zucht naar genot. „Als het hem ook maar in hot minst goed deed, zou ik mijzelvo met genoegen kastijden, maar ik heb slechts nog een korte spanne tyds voor my on moeot te lange jaren in do schaduw staan. Daarom ben ik zoo dankbaar, nog Gods zonnige, hoeriyko wereld to mogen gonieton." En kort daarop ondernam zy met oen andere oudo dame een wandeling naar Sospello. Juffrouw Hayes daarentegen, dio ln de verste verte toch niet mot kapitein Kinloch verwant was, lag uronlang in do kork op haar knleön, sy verloor oetlust, slaap om gemoedsrust, on word zoo bleek on niagor, dat verscheideno dames or froulo Sorlo op attont maakten, dat Mentono haar gozolschaps- damo niet goed scheen to bekomen. Het was in het begin van Maart. In do groote vestibulo van het hotel „Do Vier Winden" zaten de gasten in schommelsloolon of stonden voor den haard, allen in afwachting van den tafelgong. Twee jonge dames kwamen juist de met eon rooden looper belegdo trap af; de eene, oon groot elank tnoiuje mot donkere oogen, luisterde glimlachend naar hetgeen de ander haar verteldo, toon bonedon de breodo voordeur openging on een groote, door do zon vorbrando reiziger binnomrad. Hy nam de muts af en keek als hol ware zoekend om zich heon, terwUl do portier zyn' valies in ontvangst nam, on was daarby zelf het doelwit aller blikken. Hy was ook een opvallor.de verschynlng in den langen, mot bont govoerden reismantel on do onmiskenbare militair© houding. Plotseling keek hy naar boven, toon oen oogenpaar groetend zyn blik ontmoette en do slanke donkorooglgo jonge dame vlug do trap afliep, regelrecht op hem toe. Het gebeurde, zooais hei van rochlawege moest zynzij was de eerste, die hem in Europa wolkom heette l (Wordt vervolyd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5