m. 13138.
Derde" Blad.'
20 December 1902.
Vreeselijke minuten.
-ST~.
Het was de dag voor KerstmiB. Reeds se
dert den vroegen morgen vertoonde he<t
groote station te W. al de afwisseling, die
een moderne volksverhuizing kan aanbieden.
Het was weder een van die dagen vol be
proevingen voor ambtenaren en beambten,
waarop ieder zijn kruis met volkomen onder
werping draagt. De voorzichtige superieu
ren hadden alle mogelijke voorzorgsmaatre
gelen genomen, om den reizigers met de
Kerstdagen zoo mogelijk reeds gratis van te
voren een proefje van het te wachten genot
te verschaffen. Men zag in het menschenge
drang dan ook werkelijk niets anders dan
vroolijke, opgeruimde gezichten, als hadden
allen reeds van de vreugde genipt, die hun
te wachten stond. Lachend en pratend be
steeg do menigte de wachtende treinen.
Ook onder de dienstdoende spoorwegbe
ambten zag men vroolijke gezichtende tijd
van aflossing naderde en voortdurend wer
den blikken geworpen op het wijzerblad van
de groote stationsklok. Men had dan ook
eenige uren met de grootste nauwgezetheid
dienst gedaan, was het niet uit liefde voor
het be-oep, dan zeker uit bezorgdheid voor
d« reizigers, die aan de hoede der ambtena
ren en beambten waren toevertrouwd, en de
mogelijk nalatigen uit vrees voor de strenge
bepalingen, die op dienstverzuim stonden.
Ieder maakte zich thans gereed voor de over
gave van den dienst, om zijn opvolger zoo
nauwkeurig mogelijk te instrpeeren en ook
dezen mogelijke onaangename verrassingen
te besparen.
De stationschef, een oude joviale heer, zat
in zijn bureau voor zijn schrijftafel. In zijn
hoofd dwarrelden signalen, statistiek, krui
singen van treinen, klachten, enz. door
elkaar.
Wanneer nu eerst die koeriertrein van den
Rijn maar was gearriveerd I Deze kweldui
vel had juist laten mededeelem, dat hij een
uur te laat zou aankomen 1
In een ander bureau losten juist de beide
ciiensthebbenden elkander af.
„Wel, collega, was het vandaag weer een
miserabel drukke dag?" vroeg de aflossende
assistent Schulz zijn collega Schwartz, ter
wijl hij de roode dienstpet opzette.
„Ja, mijn waarde", antwoordde Sohrwartz
lachend, „de oude Teutonen met hun ver
huizingen waren weeskinderen, vergeleken
bij do tegenwoordige reizigers!"
„Nou, nou, zoo erg zal het wel niet ge
weest zijn", merkte de ander op.
„Zoo? Nu, ik Heb voor u nog een klein
dessert bewaard: de koeriertrein van den
Rijn is nog niet binnen en komt een uur
later", zegt Schwartz, terwijl hij zijn witte
handschoenen aantrekt.
„Dank je wel voor je attentie! Die trein
ie intusschen ook voor mij met zijn eeuwig
te-laat-komen een echt spoorweg enfant ter
rible; van de tien keeren komt hij negen
maal te laat. Nu, het is mij wel. wanneer de
directie het goedvindt!" besloot Schulz.
„Daarvoor h:b ik dan ook al het andere
in orde gemaakt, zoodat het zoo glad loopt
als een aal. De rangeermachine moet alleen
nog maar een paar wagens terecht brengen.
Wil je er voor zorgen, dat bet seinhuis in
het goederenstatian daarvan bericht ont
vangt?"
„Sneltrein 1 met 50 minuten vertraging
afgereden I" onderbrak de dienstdoende te
legrafist het gesprek.
„Dat is heel mooi van den sneltrein", ant
woordde de assistent lachend.
De beide assistenten wandelden nu het
perron op. Schulz inspecteerde nauwkeurig
de rails, de wissels en de signalen.
„Alles in orde", zei de hij bij zichzelven,
ging weer in het bureau en gaf aan het blok-
apparaat electrisch verlof voor het binnen
rijden van den sneltrein.
Goeden avond, Schulz", zegt de stations
chef, terwijl hij binnentreedt, „heb je al
van het ongeluk te D. gehoord?"
„Ja, helaasI Treurig voor de collega's!"
„O, die electrische blok-apparatèn, die
zoo dikwijls weigeren; het zijn echte muizen-
vallen," jammert de oude heer.
„Sneltrein 1 in 'tzicht!" meldt do tele
grafist.
Nu-begeven zich de beide ambtenaren op
het perron om den sneltrein te zien binnen-
loopen.
Tallooze vragen van het ongeduldig ge
worden publiek klinken hun tegemoet.
„Wanneer komt nu eindelijk de sneltrein?"
„Is er een ongeluk gebeurd?" „Duurt
het nog lang?" „Hij had al lang hier moe
ten zijnklinkt het van alle kanten.
„Nog drie minuten geduld, dames en hee-
ren, dan is de trein hier!" antwoordt de
chef sussend. Men kan het hem aanzien, dat
hij op zulke vragen al herhaaldèlijk een ant
woord heeft gegeven en dat hij er even kalm
en gemoedelijk onder blijft,
Aaai den uitersten rand van het perron
staande, kijken de mannen voortdurend met
scherpen, geoefenden blik in de duisternis,
waarin zij nog niets bespeuren van de twee
kleine lichtende puntjes: de lantaarns van
den trein. Het eerst moest deze zichtbaar
worden bij de kromming van de rails aan
de grens tussehen het goederen- en perso-
nenstation. Juist op dat oogenblik wordt de
rangeermachine op een der zijsporen bij de
kromming voor de goederenwagens gezet,
die nog gauw naar het tegenover gelegen
terrein moeten worden getransporteerd.
Op dit punt is al de opmerkzaamheid der
beide ambtenaren gevestigd. Maar op hun
gezicht is er niets van te lezen, dat zij vree-
zen, dat het rangeerporsoneel niet tijdig is
verwittigd van het te-laat-komen van den
sneltrein.
De afstand was te groot, de tijd te kort,
om, als er iets was verzuimd, dat in te ha
len ieder oogenblik moest de sneltrein
zichtbaar worden.
Thans begon de rangeermachine langzaam
de wagens aan te trekken, terwijl zij haar
weg nam dwars over de kromming der an
dere lijn.
Ontsteld staarden de beide mannen in de
verte; het was bijna onmogelijk, dat de ma
chine met de wagens weg kon zijn vóór *de
sneltrein binnenreed. i
Het wachtende publiek wist evenwel van
dat alles niets. Zonder eenig vermoeden van
het gevaar, dat- den komenden familieleden
on vrienden boven het hoofd hing, kortte
het zich den tijd met lachen en schertsen.
Weinige seconden later wae de rangeer-
machine het hoofdspoor opgereden, toen
plotseling een gillend gefluit weerklonk.
Ongeveer 500 meter verder, op dezelfde lijn*
werd thans de sneltrein, met twee machine»
bespannen, zichtbaar. Alleen een Vonder
kon de reizigers voor een zoo goed als ze
keren dood bewaren. Ook het wachtende pu
bliek zag thans den trein in de verte aan
komen.
Overal zag men van vreugde schitterend»
oogesnmen haalde zakdoeken te voorsohiju
om de komenden toe te wuiven; hier en
daar weerklonk reeds een zwak „hoera en
dat alles op een oogenblik, dat honderden
vroolijke menschen boven een afgrond
ïweefden
De eenigen, die den waren toestand in al
zijn vreeselijkheid inza-gen, waren de beide
ambtenarenzij stonden met strakke gezich
ten, beurtelings donkerrood en doodsbleek
wordend, maar zeiden niets. Alleen stampt»
de chef nu en dan even met den voet, maar
geen woord kwam over zijn lippen, niette
genstaande het hart hem tegen de keel
klopte.
Toen de signalen klonken, had ook de
oude machinist op de rangeermachino inge
zien in wolk dreigend gevaar hij verkeerde.
Thans kwam hot or op aan met do meeste
koelbloedigheid en tegenwoordigheid van
geest te handelen. De machine moest terug..
Daarvoor waren twee minuten beschikbaar.
Drie seconden en de machine was tot stil
stand gebracht, thans werd met inspanning
van alle krachten de machine teruggezet.
Nog een oogenblik en ze begon achteruit t»
loopen. Goddank, langzaam begon zij voor
het gevaar te wijken
Maar ook op den sneltrein had men het
gevaar bemerkt. Er werd zóó krachtig ge
remd. dat de vonken bij stralen uit de wie
len vlogen. Doch dat hielp hier slechts wei
nig, omdat de trein te veel vaart had. Voort
durend weid de afstand tussehen de twe»
treinen kleiner; thahs was hij geen 50 ra.
meer. Gelukkig had nu evenwel de rangeer
machine het gevaarlijk spoor verlaten. In
de volgende seconde joeg de sneltrein haar
voorbij met nauwelijks een handbreed tu§-
scbenruimte.
De beambten herademden. Het gevaar we»
voorbij. Maar die vreeselijke minuten zou
den zij niet gauw vergeten.
Dieren en Alcohol.
{Ulustrirte Zeüung).
In den regel houden de afschaffers, wan
neer zij willen wijzen op wrkoerde eu
onnatuurlijke van alco1" '»c
mensch de redelooze diere-» nX w--m
matigheid voor oogen. Oppcivl^bkig schi'it
dit heel juist, maar bij nader onderzoek
blijkt het, dat het met de matigheid in dit