nog brood, boter, vruenten, eieren en melk
op tafel zet of ten minste gereed houdt.
Reeds met brood en fruit alleen kan de
mcsnsch uitstekend leven en dat zijn ook
spijzen, die de meeste kinderen gaarne
eten. In vele gevallen, waarin men kinde
ren, vooral groote, tot eten moet dwingeh,
wordt gewoonlijk daardoor gezondigd, dat
men het tweede ontbijt te rijkelijk voorzag.
Wie zijn kinderen van jongsaf in alles,
too ook in het gebruiken van voedsel, aan
orde gewent, van alles slechts op vaste uren
te eten geeft, die zal zelden zijn kinderen tot
eten behoeven te dwingende ledige schotels
en borden zeggen de gelukkige moeder, dat
de eetlust van haar lievelingen voortreffe
lijk is, dat Luet hun gesmaakt heeft, dat zij
alles eten wat hun voor den mond komt.
Een Zeenwsch avondpartijtje.
Zeeuwsch-Vlaanderen, ,,de zelfkant van
Nederland", ligt tamelijk geïsoleerd van het
vaderland, door de breede Wester-Schelde
gescheiden, en eerst in den laatsten tijd door
tram en spoor meer directe connectie met
België gekregen hebbende, heeft het, als ge
volg van dit isolement, vele eigenaardige
gewoonten en gebruiken behouden, nogal
verschillend met die der meer moderne sa
menleving. Laat ik voor dezen keer een
avondpartijtje schetsen, stelt iemand in „De
Telegraaf" voor, zooals er dezen winter al
veel gehouden zijn en er nog vele zullen ge
houden worden.
Een paar dagen voor het partijtje, „een
kaarcavondje" genoemd, komt de meid of de
zoon of de dochter des huizes met „de com-
plemente en dat ge vrindelijk op een komke
koffie wordt verzocht." Op den bepaalden
avond trekken de uitgenoodigden zooveel
mogelijk gezamenlijk en op zijn Zondags uit
gedost naar „de feest."
De lange tafel is bij aankomst reeds met
een helder-wit tafellaken gedekt, „om later
met 'net eten zooveel moeite niet te hebben",
en de vriendelijke gastvrouw biedt „om te
beginnen" onveranderlijk niet alleen den le
den van het zwakke geslacht een tasje koffie
aan, doch ook die van het sterkere, met de
goedige Zeeuwscbe opmerking, dat „eenen
manncmins ook wol van een bekske houdt."
De dames nemen nog één of meer kopjes,
om daarna tot een glaasje bier, een boeren
jongetje, een advocaatje of een zuut borrel
ken over te gaan en tegelijk de dorpspoli
tiek, de boter- en oierprijzen, do mogelijke
dorpsschandalen en wat dies meer zij gron
dig te behandelen en tevens kaart te spelen
de heeren leggen een kaartje en savoureeren
een glaasje oud van brouwer Die of Dié, ter
wij'. de een lustig zijn sigaar „uitrookt", de
anc oen pijpke „smeurt", wat hij wel zoo
■makclijk vindt.
Nadat aldus een paar uur ven-logen zijn,
stelt, de „bazin" voor „om eerst wat te gaan
gebruiken" en nu wordt het gansche menu
ineens opgediseht. Strijk en zet is bij elk
partijtje het eerste gerecht gekookte ham.
Een „feest" zonder gekookte ham is geen
Zeeuwsch partijtje en de groote schotels met
de massieve plakken van het achterdeel on
zer krulstaarten, toonen, dat het een gelief
koosde spijze is, waarop een flinke aanval
zal gedaan worden. Met de ham wordt u
ongesmeerd grof tarwebrood gepresenteerd,
doch wees voorzichtig, wanneer ge slechte
'een enkel sneetje begeert, anders heb je er
twee of drie, zoo keurig dunnetjes is het ge
eneden.
Nadat de meeste gasten een aardige portie
naar binnen hebben gewerkt („men moet een
goeden boóm legge") en reeds een klein be
wijs hebben gegeven, dat zij het uitstekend
met hun maag getroffen hebben, en de vraag
der zorgvuldige bazin: ,.Is er nog iemand,
die goesting heet in 'n stikske van de hesp?"
met een algemeen dankje is beantwoord, volgt
gewoonlijk warm „rendvleesch", met een bo
terhammetje. Zijt bij dit laatste weer op uw
hoede, want de „stikken" van witte tarwe-
bloem met eieren zijn weer zoo lekker dun-
^netjes, dat een oningewijde zeker mistast,
tourneren behoeft ge niet te doende stikken
koTDtrti kant en klaar op tafel, doch bij uw
vUescrh^moet ge. behalve wat zuur, stellig
een paar' lep^Hes van het dikke vleeschnat
af jus doen, dat in glazen schoteltjes mede
opgediend is.
Op bovengenoemde twee in tegree ronde
deelen van een heusch Zeeuwsch-Vlaande-
rensch souper volgen nog één of meer solide
schotels: fricadel, hazepeper, worst, waarna
overgegaan wordt tot „het dekseltje". Zeker
behoort daartoe krentenbrood, en wilt ge
der bazin aangenaam zijn, dan moet ge
daarvan stellig een proefje nemen, want in
deze streken bakt bijna elk huisgezin voor
zichzelf en de gastvrouw heeft haar best ge
daan haar „krentenstikke" zoo delicieus mo
gelijk to maken.
Verder behoort er toekaas, peperkoek of
ook wel „pompkoek", pudding, welke danig
met suiker wordt bestrooid, en dikwijls ook
„vlaaie".
't Is natuurlijk onmogelijk aan alles do
noodige eer te bewijzen, wat de bazin ook
schijnt te meenen, daar zij voortdurend uit-
noodigt om naar zijn goesting te nemen.
Wanneer de tafel afgenomen is, gaan de
..manneminse" weer aan hun glaasje oud en
hun kaartjes, de „vrouwminse" zetten zich
op haar gemak, om onder het genot van
haar kopje koffie de afgebroken gesprokken
voort te zetten. Toch niet lang.
De bewoner van Zeeuwsch-Vlaanderen be-
I zit den vroolijken, opgewekton aard van zijn
buurman den Vlaming, welke aard zich uit
in zijn lust tot zingen en voordragen.
Spoedig wordt dan ook daarover gespro
kende kaarten worden opgeruimd, het ge
sprek gestaakt, en aan een bekend zanger
gevraagd, een „airken af te geven", aan een
bekend voordrager verzocht „een mopke ten
beste te geven". Gewoonlijk laten èn zanger
èn voordrager zich maar kort aanzoeken,
breken daardoor het ijs en op het laatst ont
popt zich bijna ieder aanwezige in een ijve
rig lid, die zijn best doet, om de „compenie"
te vermaken.
't Is dikwijls een lust, die voordrachten,
welke meest van Vlaamschen oorsprong zijn,
te hooren. Niet allee®, dat zo door het zan-
gerige dialect aangenaam zijn voor het ge
hoor, doch de zetten er in zijn doorgaans
zóó pakkend en zóó voor de hand liggend,
zijn zoo weinig toespelingen op politiek of
op minder bekende toestanden, dat bet ko
mische terstond in het oog springt. Tot slot
een klein staaltje, zoo goed mogelijk naar
't geheugen teruggegeven. Moge het met
evenveel genoegen gelezen worden als het is
aangehoord 1
Een boerenknecht komt op:
„Jongens, jongens, dé zal me 'n feest zijn
zulle I Nog nooit, sedert onze gemeente be
staat, is er zoo iets voorgevallen I Onze
baos en ons baozin. zijn om heelemaal dol te
worre. 'tHeele deurp leupt bij ons huis in,
huis uit. Proficiat baos, proficiat boazin,
zoo klinkt het zonder ophouden, en ze plèk-
i ko onzen baos in de hand, percies as of ons
beete pjórd mot verkocht worre, en ze plèk-
ke ons baozin op durre rug, percies of zij
't beest ia, dè mot geleverd worre. En de
vreugd en de vriendschap en pleiier staan
op ieders wezen te lezen, en ge zult nooit
roaje waar urn 1 'k Geef het oew in tien
keere roajes en dan zul de nog met oewe
mond vol tanden blijve staon gaope, zulle 1
want ge mot wel waete, dè wèt er is veur
gevalle do greutste gebeurtenis is, dit ons
kan overkomme.
We hebben in ons deurp al is den prijs
van 't verst gekomme gekrege. as we mit de
Hermenie naar Antwerpen zijn gaon epeu-
len Mèr di mag er nog nie aan ruike, zulle 1
We hebbe ook al is de primus van Visclephie
gehad in 't klein Seminarie, dos ok geen
klein bier, hè7 We hebben is gehad der drei-
den prijs in 't boertig vak van de uitgal-
merijen en 't reclameeren in de rethoripa 11
't Kan er nie bij te pas korome, dè zè 'k oew,
zulle I Want wèt er nooit is veurgevalle, is
nauw gebeurd, en daarum: zang:
k Kom met de coppelmenten
Van ons boazin
'k Zag eiers en korrenten
Z' is iets van zin;
Den blom is al beslagen
Voor koek en pap,
'k Ziet pot en telloor dragen
'k Hoor kip en kap;
Het huis is vol geraas,
Een ieder loopt er dwaas,
Dat zijn me evellementen
'k Kom met de coppelmenten.
'k Zeg oew, dit 'tvreed is, binnen 100 jaai'
tal 't nog in de kroniek staanmer ge zijt
niouwsgierig, ik ziet, en darrom zei 'k bet
nie onder stoelen of banken steeke: (Zege
pralend) Wo hebben den prijs van het vette
verke, 30 francs in geld, 'n vergild medalie,
14 weken oud en 162 pond gewicht 1 Dea wè
d'anders hé den primus in de Viselephie en
prijs in 't boertig vakScheuner verken
is er nie te vijnen. 'n Kop 1 Ooh 1 wet unpe
kopkneupt er vleugelkes aon en 't wordt
'n engeltjeen een stertje met 6 krullekce
en 'n smoeltje, dè ge zoo lévend op een kren-
tenstik zoudt leggenO, dè verreke, dó
lieve verreke 1
Jao onzen baos waor diep bewoge es ie et
aon de baozin kwam zegge. „Ge wit geen
niefs, Rozalia (ons baozin is een Roosje) ge
wit geen niefs waor? We hebbe den prijs van
de vette verkes!" ,,Mer baos, ge liegt
het zeker om mijn in de plcsantigheid te
brengen?" „Neeje 'fe heb um beet, de®
geldpcnning en den eerepenning ook 1"
„Is het zuiver, baos? dan zulle ze wete, dè
we met ons verke bekroond zijn 1"
En toen is het spul op den waogen ge*
korne.
Seffens most ik om dit en dèt en daarom:
'k Kom met de coppelmenten
Van ons baozin
Ze ziet weer op geen centen,
Ze is iets van zin
Het brandt er in beur stoven,
Het riekt naar vet,
En 't gaat er bij den grove
Met doek, seTvet;
Het huis is vol gewoel.
Getater en gejoel,
*k Zit in de labberementen
k Kom met de coppelmenten 11
't Is zoo I 'n Mensch is zulke aandoenlijk»
feesten niei gewoon Ge zijt as verbouwereerd
es z' oe komme zegge: Ge hèt den verkee-
prijs. Jao, 't doet oe iets, ae ge in den ver
kesp rij skamp den eerepalm wegdraogt, zoo-
als onsen baos zegt, die op scheol heet ge-
lege.
Maar 't is veul erger as do groote mannen
van de raot met groote stadhuiswoorden, eel-
der coppelmenten komen afleggen.
(Statig) Baos Bollen berg, wij mogen niet
nalaten U, ter gelegenheid van Uw zwijntjes-
triomf geluk te wenschen. O, Bollenbergl
Gij hebt getoond, dat Gij oen vorken kwee-
ken kunt, dat het zwijn U genegenheid in
boezemt en dat gij er een van Uwe vrienden
van hebt gemaakt, voor wien Uw harte
klopt. Al ons verkens moeten voor U de
vlag strijken. Zoo ging het voort, totdat den
baas in 'n greins is gcschoto of alle sluize
ineens werden opengezet en hij hee gcant- V
woord:
Burgemeester, diejen prijs en det verke,
det zijn de schoonste d&ogen van mijn léve:
ik beloof oo, dé t men eigen in de verkerij
overtreffen zal cn de 'k het grootste v&rke
zal blijvenvetmesten.
Zooveul eer 1 tooveul eer I riep de baozin,
jongon zee ze, loopt tot ge et gevonden het
een daarom:
'k Kom met de coppelmenten
Van ons baozin.
Jandorie zeldrementen,
Z' is iets van ^in.
Het vaondel hangt van boven
't Venster uit,
Het kist er in den oven,
As voor een bruid.
Men bangt er bloem en groen,
En kransen vol fatsoen
En andere orlementcn,
Kom met de coppelmenten
Met de coppelmenten! Ja, mer welke?
k Stao daor al te taoteren en te snaoteren
en zeg nie, waarveur ik kom. Ah ja,
'k kom oe vraego of ge ons geen waofH ijzer
kunt leane, want ons ijzer is verleen go-
raokt. Ons baozin denkt, dèt bij der laotsto
waofelfeest der baksel zoo lekker is gewist,
dat de gasten 't ijzer mee naor binno heb
ben gespuid; en die dan 'n ijzer heet, die
rüag ook op 't feest komme van ons verken."