No. 13135 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Peggy. De Nieuwe Sprokkelaar tegt onder bet hoofd: „Houthakken on waterdragers" het volgende: De antirevolutionaire pers duidt het den «hrisbslijk-hisborischen reer ten kwade, dat rij te Leiden en te Amsterdam met een eigen candidaat zijn opgetreden. Wanneer tij dat niet hadden gedaan, maar de slip der antirevolutionairen hadden gedragen, dan zou te Leiden de candidaat der laat- Bten ineens zijn gekozen, en dan zou die te Amsterdam met den socialist Troelstra in herstemming gekomen zijn. Wij kunnen het begrijpen, dat de anti revolutionairen geducht teleurgesteld, zijn; maar aan wie de schuld Aan henzelven 1 Hun hoogmoed en hcerschzucht eischt steeds het recht op van de eerste viool te moeten bespelen en de christ-historisohen naar hun pijpen te laten daneen. Op politiek terrein gaat hot hier eveneens als op kerkelijk en Bchool tor ream O, de naam en de beurs der „Herv. broeders" is zoo gewen6oht, maar d€«e hebben gedwee te volgen. Mannen ech ter van beginsel en karakter leenen zich ndot tot zulk een weinig eervolle rol; zij vallen liever dan op zoo'n wijze „overwin naars" te zijn. Laten do anfci-revolutionoi- ren, gelijk hun betamen zou, beginnen met in overleg te treden met de ohrist.-hdetori- eohen en nu en dan hun oandidaafc te aan vaarden; dan zou de zaak meer in orde zijn. Nu hebben zij ón te Leiden èn to Amster dam hun verdiend loon ontvangen. Al zijn wij nu ook niet bepaald blij, dat prof. Van der Ylugt te Leiden gekozen is, hij is toch een niet te verwerpen man, van wien als Kamerlid wel wat goeds verwacht mag wor den. Een bezwaar tegen den antirevolutionai ren candidaat is ook vaak voor ons het feit, dat bijna alle antirevolutionairen gepro nonceerde democraten zijn in den bedeake- lijken znn des woords. Of wij dan alleen aris tocraten ais zoodanig als volksvertegen woordigers of regenton wcmechen Vorrc van daarl Wij verlangen mannen, die het gansohe volk coretn in zijn onderscheidene rangen en standen nn verhoudingen en alter belangen met dezelfde maat meten, mannen alzoo, die de ordinantiën Gods eeren. Maar waar we een coquette eren zien met do „klei ne luyden," waar socialistische adspiratiën vaak duidelijk zijn, waar men een samen gaan mot de socialisten, de mannen van de roode republiek, permitteert, mits niet op kerkelijk terrein, denkt aan het uitge sproken gevoelen van dr. A. Kuypor Jr., te Makkum daar moeiten wij van zulke mannen niets hebben. En daarom, christclijk-historischen in Nederland blijft zelfstandig; laat u niet knechten. Waar gij uw steun leent, daar zij het alleen om des waren volksbei an gs wille. Wijst de rol van „houthakkers en waterdra gers" onvoorwaardelijk af. Men moge dan lachen over uw betrachting van het bekende woord van Groen: „In ons isolement ligt onze kracht;" die 't laatst lacht, lacht 't best. Op hetgeen in de correspondentie uit Lei den aan Het Centrum werd geschreven (zie .vorig Overzicht): .Allicht droeg daartoe bjj het niet onopgemerkt ftebleven leit dat De Tijd, die in Leiden veel □vloed onder de katholieken heelt, wèl een 'krachtige aanbeveling plaatste voor den katho lieken candidaat in het district Breukelen. mr. Kooien, doch de niet minder gewichtige Leidsche 'verkiezing eenvoudig dood zweeg. Lie meening, dat het hier gold een persoonlpke quaestie met ,den kath. candidaat. naar aanleiding van een onlange gevoerde polemiek, is onaannemelijk. Van een blad als De Tijd mag men niet veronderstellen, dat het de zeer kleine meerderheid in de Zuid- Eollandsche Staten in gevaar zou brengen, alleen om wille van een persoonlijke quaestie. Maar daarom was dit totaal zwijgen en zich onthouden van aanbeveling niet minder opmerkelijk, eo kon allicht opgevat worden als een advies tot onthou ding van de stembus"; antwoordt De Tijd: Te antwoorden op de insinuatie, in boven staande regelen opgesloten, achten wij be neden ons. Slechts dit willen wij opmerken, omdat het voor volgende gelegenheden nut tig kan zijn. Zich met elke verkiezing voor do Provin ciale Staten speciaal inlaten kan De Tijd niet. Of het al dan niet geschieden zal, hangt in den regel af van de mededeel ingen. ons geworden uit het district zelf. Meent men onze hulp voor den candidaat van een katho lieke kicsvereeniging te behoeven, dat men het ons dan kenbaar make, en de gewcnschte aanbeveling onzerzijds zal niet uitblijven. Het Centrum antwoordt Lterop aan De Tijd: De hoogheid van toon in dit stukje staat niet ih redelijke verhouding tot de kracht der argumentatie. De St-aten-verkiezing te Leiden, zoo spoe dig volgende op de Kamer-verkiezing, trok nogal de aandacht in het land En nu zou het zeker niet beneden de waar digheid van De Tijd zijn geweest, wanneer zij ook haar belangstelling aan die alge- meene aandacht had gepaard. Niet beneden haar waardigheid ook, wanneer zij mede een poging had aangewend, om do zeer kleine meerderheid in do Staten van Zuid-Holland te handhaven of te versterken. En nog min der beneden haar waardigheid, indien zij een lans had gebroken voor een candidaat als de heer mr. Aalberso, dio toch waarlijk niet de eerste de beste is, al behoort hij dan ook tot den democratischen vleugel on zer partij. Wij voor ons kunnen derhalve geen andere verklaring vinden voor do onthouding van De Tijd dan deze: dat de invloed van het blad te Leiden niet zóó groot is als door on zen briefschrijver werd verondersteld Ondor hot opschrift „Liberale Oon- o o n t r aiti e" neomt de M iddelburgsche Courant een artikel op, geteakend V. D., waarin besproken wordt de vorming van ee® groep liberale „Unleemannen, onder Bongeeius. De sohrijvor is van meening, dat mon liet nobele doel heeft, der liberale partij haar kracht uit het midden der vorige eeuw tc hergeven; dóch vreest, dat men nog te woinig democratisch zal zijn en te veel de enkele begeerte zal voorzitten aan de cleri cal en de macht te ontrukken. Het artikel besluit: „Is of wordt hot nu ernst? Zal nu bij do verkiezingen van 1905 ein delijk ook de groep-Borgesius willen op trekken onder de leuze van Grondwetsher ziening en Algemeen Kiesrecht met Even redige Vertegenwoordiging? 't Is haast te mooi om het te gelooven. En wie hot tegenwoordig anti-dein ocra- tisoh drijven van do Yooruitgangors in Am sterdam waarneemt, gelooft het nooit. Er zal in deze parlementaire periode wel gelegenheid genoeg komen om de nieuwe olub ten aanzien van hot kiesrecht aan den tand lo voelen. Wij voor ons zien in de vorming van do niouwo groep niet een kern van liberale concentratie, maar de verdere scheuring in do linkerzijde tusschcn de democraten en het behoud. Wamt dezo club, die de poli tieke partijgrwjvoring. zooals die noodza kelijk moet ii. 1-ohte zal verhaasten, draagt reeds de hi van ontbinding in zich. Van Gijn en Iio-goeius, Den Tex en Rink, hoe vinden dc heer on elkaar? En hoe wo:d n zo elkaar weer kwijt?" Zooals men weet, bestaat do nieuwe v r ij z i n n i g Karaorclub uit dc heeren De Boer, Cremcr, Dolk, Ferf, Fock, Goe man Borgesius, Van Gijn, Hubrecht, Do Klerk, Lieftinck, Kink, Rocssingh, Smeen- ge, Den Tex, Vorhey, Willinge en Zijlma. Niet aangesloten zijn de heeren Goekoop, Hennequin, Van Karnebeek, Mees, Röcll, Van Styrum, Tydoman en Van der Vlugt. Dp. Nieuwe Courant gaat de gevolgen na, die de nieuwe club-formatie hebben kan: lo. eon beter georganiseerde liberale oppo sitie tegen hot Kabinet; 2o. een eensgezind optreden van allo li beralen ten aanzien van dc naderende kies rechtplannen. Wat laatstbedoeld purt betreft, herinnert het blad, dat dc heer S -per een socialis tisch voorstel, tot Grondw herziening heeft aangekondigd. De heer Druckor is gevolgd met de herinnering aan „het voorstel tot grondwetsherziening, dat door (hem) verle- I den jaar in uitzicht werd gesteleken waaraan j 12) „Uit Nieder-Bartonvan de groote hoeve." „A, zool Nu gaat mjj over veel een licht op. De jonge dame wordt by gelegenheid betiteld met „moeraskoorts" of „gewichtige brieven 1" Nu, laten wy verzachtende omstan digheden in aanmerking nemen 1 Hy schynt immers tot over de ooren verliefd te zyn." „Helaas, een chronische toestand by Goring." „Zoo, zool Uier in Arcadiö is men aan iota dergeiyks niet gewoon. Het meisje kon het licht voor ernst opnemen." „Ik hoop, dat haar zoo iets niet over komen zal „Nu, eenmaal moet ten slotte leder er aan gelooven en," Peggy draaide weer voorby en bracht den gezeiten heer weer in verruk king, „een vrouw, zooals die, zou hem bo- roemd maken „Ik geloof niet, dat hy naar roem van dit soort haakt." „Ik ben een oud jonggezel en zal hot blyven, maar in zyn plaats zou het my geen displeizier doen om de echtgenoot van een der mooiste vouwen in geheel Engeland ge- fc noemd te worden." „Vindt u haar werkeiyk zoo mooi?" „Ja. Stel my als 't u blieft straks aan haar froor en zeg my, hoe deze sluwe kerel het meisje heeft opgeschommeld." „Opgeschommeld heb ik haar, ik liep den eersten avond langs de rivier, toen er juist een kind inviel, en wy troffen elkaar by het reddingswerk aan." „Wat, beiden in het water?" „Neon, het natworden heb ik alleen voor myn rokening genomen. Den dag daarop „Kinloch!" riep Göring, die van zyn einde lyk stilstaand „paard" was gestegen. „Waak of droom ik, gy hier?" „Ik ben in elk geval wakker en goeden avond, juffrouw Summerhayesl Wy hebben uw rykunst bewonderd. Mag ik u mynheer Whiting voorstellen, een sportvriend?" Wh'iling boog, overtuigde do jonge dame, dat zy na het draaien behoefde aan iets ver- frisschends had en ontvoerde haar triomfeerond aan haar jeugdige vereerders. „Voor den duivel met dien ouden vosl" riep Göring. „Waarom moest gy hem ook voorstellen? Die moet by zyn visschen blyven 1" -„Hy is verrukt van juffrouw öummerhayes, zweert, dat zy tot de mooiste meisjes van Engeland behoort." „Heeft by dat werkeiyk gozegd?" vroeg Göring haastig. „Natuurlyk; vindt gy dat zoo belangryk?" „Zeker, want de oude mao heeft daarvan verstand en verkeert in de beste kringen." Whiting verheugde zich intusschen over de gunst van het oogenblik, onthaalde zyn dame op een keur van ververschingen enliep ver vervolgens trotsch met haar op en neer, het doelwit van memgen afgunstigen blik. Van de adellyke grondeigenaars uit den omtrek was niemand aanwezig, want het was immers Mei en de voorname wereld nog te Londen. Het gezelschap bestond dus uit bur gerlui, die, tot hun verwondering, Peggy Summerhayes eerst met een heer, vervolgens met een anderen wandelen en toen zy einde- ïyk op een bank plaats nam, door drie heeren omgeven zagen. De jonge mannen vonden dat heel begrypeiyk, den meisjes kwam het door (hom en zijn vriendon) nog slechte de laatste hand behoeft te worden gelegd." De Nieuwe Courant vertrouwt, dat zoo wel het voorstel van den heer Schaper, als dat van den heer Drucker, de nieuwe Ka merclub tegen zich zal zion. „Immers, alleen als d i t beding gemaakt werd, is het te ver klaren, dat niet slechts mannen als de hee ren Van Gijn, Ferf (beiden voorheen „anti- Takkianen") 1) en Willinge tot de club toe- friwJen, maar ook leden der Amsterdamsche kicsvereeniging „Vooruitgang" als do heo- ren Hubrecht (voorzitter). Den Tex en Cro mer, die als positieve teg' banders der ur gentie naar dc Kamer werci n afgevaardigd, benovens zoovele andere leden der nieuwe club, die bij hun verkiezing deswege vrij zinnig-democratische candidaten tegenover zich gesteld zagen. „Zij zullen thans tot zichzelf zeggen, dat bij geen mogelijkheid een voorstel tot Grond- wetshorziening cenigo kans van slagen heeft, omdat het Kabinet zich da-artegen bij voor baat nadrukkelijk heeft uitgesproken. en geen lid der meerderheid (zelfs Staalman niet) het Ministerie in zoo gewichtige omstandig heden in den steek zal laten. Zij kunnen zich daarbij troosten met een voorloopig plato nische bewondering voor hot Kieswet-mo del, hetwelk do commissie uit dc „Liberale Unie" binnen niot al te langen tijd open baar zal maken cn dat, hoe het ook luiden moge, althans dit op de iu de maak zijnde Voorstellen tob grondwotsherzieuaing vóór zal hebben, dat men er eenigo jaren langer over zal kunnen schrijven en praten." Een andere en veel gewichtiger vraag is deze, of door dc niouwo club-formatie nu aan de linkerzijde wat men noemt „de lucht gezuiverd" is. „Do acht liberoló Kamerleden, die buiten hot verband bleven, worden nu van de zijde der „Unie" aangespoord tot een organisatie op den grondslag van een nieuw geformu leerd, van dat der „Unie" wezenlijk onder scheiden beginsel-program. Dat hieraan, zelfs bij volkomen politieke eenstemmigheid dezer acht heeren, niet valt te denken, kan cchtor niemand ontgaan. „De „Liberale Unie" zelve heeft wel ceni go considerantia geformuleerd, die de inleiding tot haar program van hervormin- gon en urgentie vormen, maar een bcginsel- p rog ram bezit zij evenmin als welke an dere liberalen ook. Die beginselen liggen in de Grondwet van 1813 niemand min der dan dr. Kuypcr betoogde dat nog dezer dagen tegenover don heer Van der Zwaag ©n in een halvo eeuw van wetgeving en be stuur; zij zijn voorts weergegeven in Thor- beeke's Narede err in standaardwerken van liberale corypheeën. Waartoe zou het dienen daaruit enkele program rogcis tc condensco- ren? Deed mon het, men zou zeer natuur lijk trouwens zich aaustonds door den heer Borgesius hooren toevoegen, wat hij tol de vrijzinnig-democraten zeide: Maar in begin sel verschillen wij volstrekt niet! Enkel in tactiek, of liever in toepassing. En dit zou te onzen opzichte waar zijn. Roods do heer Van Houten schreef, in Mei 1899: „De politiek dergcncn. die de kieswet van 1896 behoudens wellicht enkele toch-' nische verbeteringen on hier of daar een kloino regularisatie als finaal beschou wen is niet gericht togen het beginsel van al- gemeon kiesrecht." De heer Meos zeide, op 29 Nov. 1901: „Een pnrtij van het zoogo- naarade 1 a i se r aller behoeft niet bestre den te worden; ze bestaat niet meer." Tegen welk „oud-liberaal beginsel" zou dan wel de beginselstrijd der ,,Unic"-liberal<?n zich moe ten richten? Wij zien het hiel. Wol zien wij wat de heer Borgesius niet onderscheiden wil: beginsel-verschil tusschcn alle liberalen eenerzijds en do vrijzinnig-de mocraten anderzijds. Het ligt reeds in dc zuiver radicale, anti-liberale idee van be- hecrsching der maatsohappij door den Staat, in dat program uitgesprokon. Voorts in do erkenning van den „klassenstrijd" als dog ma. Maar wij gaan daarop thans niet ver der. Volledige „zuivering" zou wij betoogden J) Men msakt er ons opmerkzaam op, dat door on3 liet Kamerlid de heer P. H. J. Ferf ten onrechte werd aangeduid als hebbende behoord tot de voormalige ,anti-Takkinnen", zegt De Nieuwe Courant in een volgend nummer. een weinig vreemd voor, en den moedors be paald ongbpast. Waar was mevrouw Tiavonor toch? Wat had dat te boteekenon? Had Travenor niet altyd gezegd, dat hy hot meisje volgons haar stand wilde opvoeden en uit- huweiyken. Mevrouw Travenor trad echter spoedig uit een dor tenten en kweet zich van haar zusteriyken plicht. Zy droeg een licht zyden japon, met fijne, echte oude kanten, maar de uitdrukking van ontevredenheid week ook nu niet van het verstandige gelaat, ofschoon stoute verwachtingen haar borst deden zwollen. Met het gewone neerslachtige voorkomen, dat echter nu den in hot rond zittenden moeders tot geruststelling diende, wandelde zy nog een tydlang met Peggy en haar ge volg, dat nog met een jongen dokter en diens broeder was vermeerderd, op eo neer, en liet zich daarna in het rytuig tillen, dat Peggy zelve" bestuurde. Het voertuig van „Den Witten Hond" volgde het spoedig met Göring op de vierdo zitplaats. De jonge man was opvallend stil en droeg een roos ln het knoopsgat, welke hy in do gelagkamer in een glas water plaatste en mede naar zyn kamer nam. „Ik heb een gedenkwaardigon, romantischen dag beleefd," merkte hy met een glimlach van zelfbehagen op. „Dat merkte men," antwoordde Kinloch lakoniek, „en het is maar heel goed, dat je verlof morgen vroeg om tien uur afgeloopen is." Negende Hoofdstuk. Kapitein Göring had „Den Witten Hond" reeds 's morgens vroeg om zeven uur ver laten en onder stille beschouwingen over den weemoed, waarmee hy van het groene heuvel- het vroeger eerst dan verkregen worden, indien zij, die w e r k e 1 ij k één van beginsel met dc vrijzinnig-democraten zijn, zich bij die partij aansloten. Hoovelen er dat zijn in dc nieuwe Kamer-club, kunnen wij niet zeg gen. Maar wel is hot voor ons duidelijk, dat die club in de onderlinge verhouding van do verschillende fracties der minderheid geen verandering gebracht heeft, omdat zij naar twee kanten openstaat. Naar rechts staat zij open, omdat bijna met zokerheid gezegd kan worden, dat meer dan eon harer leden, die voor zichzelf do behoefte aan den steun ecner politieke organisatie sterk gevoelden niet de krachtigste persoonlijkheden dus aan een „oud-liberaal" verband, hadde het be staan, dc voorkeur zou hebben gegeven. Naar links wordt do club kunstmatig open ge houden door den heer Borgesius en wie denken als hij Zoo heeft de nieuwe Kamorclub de ver langde scheidslijnen niet getrokken, naar rechts omdat zij liet niet kan, maar links omdat zij het niot w i 1. Dit laatste, m eon en wij, is haar fout, dio zich te eeniger tijd zal wreken, maar min gevaarlijk is, zoolang zij in de Kamer dool van de minderheid blijft uitmaken. Niet wegons haar luchtzui verende hoedanigheden roepen wij haar dus, als do heer Drucker, eem welkom toe. Wij doen het, omdat zij, taktvol cn vrijzinnig zich gedragend, meer vastheid goven kan aan de liberale oppositie." Do StxchUché Courant doet een middel aan do hand om tot een goleddolijke, zeer groote verlaging te komen van den euikeraccijne zonder don Minister van Financiën in ongolcgenhoid te brengen. Hot Wad wil namelijk gebruik makon van de ge bleken gestadige vormeordoring van het sui- kerverbruik on dan telkcne de belasting ver minderen naar gelang dezer vormeordoring, waardoor dan natuurlijk het bedrag, dat de fiscus ontvangt, gelijk zou blijven. „Wanneer mon dit een 10-tal jaren voort zette, zou de suikoraecijns hoogst woareohijn- lijk tot 10 of 12 oente per kilo zijn terugge bracht. Hoe lager do prijs, dee te grootor zou het verbruik worden cn verdere aocijnsvorla- ging daardoor mogelijk worden gemaakt. Voorts zouden wij nu al dadelijk willen beginnen om den accijns niet met 3y gelijk de Minister voornemens is, maar mot <1 cents per kilo te verlagen. Hot komt ons voor, dat op deze wijze het groote bezwaar, dat tegen verlaging van ac cijns wordt aangevoeld, geheel wordt onder vangen. Wij veroorloven ons dan ook om dit denk beeld aan onzen Minister van Financiën be leefdelijk in overweging te geven." De heer A. Voorrip Jzn., to Rotterdam, solirijft in Dc Standaard over „Gevol gen van 't W et j e-B o rg e si u 8: Bij de wet van 24 Juni 1901 worden de Bubsidicn voor do bijzondere scholen ver hoogd, ten oindc de school besturen onder meer in staat te stellen do oudorwijzora wat ruimer to bezoldigen. Bij hot ondorzoek dor begrooting bl-cok, dat sommige Kamerleden twijfelden, of die subsidic-vorhooging wel besteod werd aan hot dool, waarvoor ze in hoofdzaak boeteend was. Gaarne zou men daa omtrent gegevens ontvangen. De Standaard van Maandag 10 Novom- ber sprak bot eveneens uit, „dat die gege vens ook door ons, vrienden van het Chris telijk Onderwijs, met belangstelling zullen te gemoofc geaieo worden, omdat daaruit kan Wijkon, in hoeverre do besturen dor bij zondere scholen boantwoordon aan de be doeling, die bij do indiening on de behan deling van het „eubaidie-wotjo" voorzat." Als ecorotariedor „Unie van Christelijk Onderwijzers" heb ik daarop in haar orgaan De Christelijke Onderwijzer con oproep ge plaatst aan alle hoofden cn onderwijzers van Christelijke Scholen, waarin ik ant woord vraag op twee vragen: lo. Is als gevolg van do verhoogde subsi die uw salaris verhoogd? 2o. Zoo ja, mot hoeveel? Deze oproep word op verzoek ook door De Christelijke School, en door Het Christe lijk Schoolblad overgenomen. Woensdag 10 December waren bij mij in gekomen opgaven van 4-1 hoofden en 184 onderwijzers, samen 528. (Er zijn ongeveer 670 hoofden en 2200 on derwijzers bij hot Christelijk Onderwij® werkzaam, .roodat de verkregen opgaven geen overzicht geven over hot geheel. Voor verdere toezonding houd ik mij daa on* dringend aanbevolen.) Van die 4-1 hoofden zijn or 14, wier sala ris wol, on 30, wier salaris niet vorhoogd' is als gevolg van do verhoogde subsidie. Van de 484 onderwijzers zijn er 162, wier' salaris wol, on 322, wier salaris niot vor hoogd word. De tot nu toe verkregen uitkometen zeg gen niets voor het geheel, op zichzelf zeggen zo zeer veel. De besturen van 30 hoofden en 322 onderwijzers hebben nog ndot voldaan aan de bodooling, die bij do indiening en do behandeling van hot „subsidie-wetje" voor zat- Bij dio 322 is een onderwijzer met 20 dienstjaren cn f 600 salaris. Bij dio 322 is een onderwijzeres met 31 dienstjaren en 000 salaris. Bij die 322 is een onderwijzer met 9 dienst jaren, hoofdakte, vrouw c® vior kinderen on 472 salaris. Bij dio 322 zijn enkoio onderwijze- dio do verzekering bobben ontvangen, dat zo ook niets zullen ontvangen van do 25 ver- - goeding voor woninghuur, door het ltijk speoiool te hunnen bohoeve aan hot Bestuur uit te keere®. Yan do 14 hoofden en 162 onderwijzers, wior salaris w o 1 vorhoogd is, gaven niet ollon mij op mot hooveoi hot vorhoogd werd; hot meorendcol echter wel. Eén was er bij de 162, die 100 meer ont ving. Enkelen f 75. Enkelen 60. Enkelen 50. Do meceton minder, meestal 25. Is or dan beantwoord aan de bedoeling, dio bij de indiening en do behandeling va' liet Subsidie „Wet j o" voorz it? Aan enkele scholen is Ivot salaris n liet hoofd verhoogd mot moor dan °0, dat dor onderwijzer mot minder dan CO. Ie daar beantwoord aan dc bedoeling, die bij do indiening en do behandeling van het subsidie wetje voorzat Die vraag te beantwoorden, laat ik over aan wie een warm hart heeft voor den bloei van one Christelijk onderwijs en een open oog voor de nood en der onderwijzers, die het dienen. Do Nieuwe Notterdamsche Courant wijdt een artikel onn do uitkomsten der volks telling op J a v a en Mndocra, waar uit blijkt, dat de inlandscho b<\ diking in do vijf jaren, voorafgaande nan do jongste tel ling, gewonnen is met 3,015,186, cl. w. een vermeerdering van 11.89 pOt in vij. jaren. Door deze cijfers wordt opnieuw f-stnnfd, 1 dat Java on Modoera belmoren tot de rkst bevolkte landen der aarde, waar levens do vermenigvuldiging het snelst gaal. Op een oppervlakte van 2388.4 gcographische mijlen, heb bon zij 12,035 inwoners, gemiddeld, per mijl. Op diezelfde uitgestrektheid mul Ne derland, volgons de tolling van 1900. er 8C33. De dichtstbevolkte gewesten van Java over troffen in bevolking do dichtstbevolkte pro vinciën van ons land, cn ons n.vest 'baars bevolkt gewest, Drente, staat ver beneden do residentie Bcsoeki, die in dezelfde omstan digheid verkeert. Tegenover het zich snel verminderen van de landbouwersbevolking slaat nu li i on rustbarend slinken van den vee:-! pel n ,r.<v lijk in 1900 vergeleken met 1895. n f bijna 200,000 stuks of ruim 3,7 pOt. Kr zijn. g •- lukkig, residonticn, waar hot aantal buffels of runderen aanmerkelijk is to:-- nomen, maar er zijn er ook, en vnn de dielr IIm-voIIc- tc, waar het met 20 pCt. is verminderd, u-r- wijl met uitzonderingen van Bantam en Kc- doo, overal de paarden achteruitgegaan zijn. Uit alles blijkt, dat Java dc crisis is inge- tredon, waar mr. N. P. van d«n Borg in 1894 voor waarschuwde. „Tegen do vruchtbaar heid van Java's bevolking tc willen roagce- ron," schreef hij, „ware onbegonnen werk." Het kwaad is gekomen als een natuurver schijnsel, dat men naderen zag, maar niet tegenhouden kon. Nederlands welbegrepen eigenbelang vor dert ochter, gelijk op Nederland de plicht land scheidde, dat hom eerst zoo weinig was bevallen en dat by, alles saamgonomen, slechts vyf dagen had bewoond. Zyn vertrok was eon groote verlichting voor Kinloch geweest. Niot, dat hy er aan gedacht had, tegenover Peggy daaruit voordeel te trekkon, dat zou immers geheel tevergoofs zyn geweest, maar wellicht zou zy den ander langzamerhand vergoten. Wellicht, maar dat, de onweerstaanbare een koerpunt in haar leven had gebracht, dat zy nooit weer hot onschuldige kind kon zyn, dat hem nut hot lam naast zich en den bloeionden hagodooró in den arm was tegemoet gekomen, da?rovor bestond voor Kinloch niot den minsten twyM. Voor hem voor wien zy „do eenigo" was, had zy immers geen gedachten over, doch hy bestreed dapper elke opwelling van medoiy-Jon met zicbzolven on bengeldo viytig en met gd- luk en verstand, mot zooals Göring, van wico i Whiting had gezegd, dat hy wol een via-.h kon vangen, maar daarom nog lang geen visscher was. Op een morgen ging Kinloch naar het win keltje, dat tevens postkantoor was. Het was t.on uur en de bode was juist gearriveerd; be langhebbende dorpsbewoners of ook sloch'.s zy, die beboette aan een praatje haddon, vulden het winkeltje en opeens verscheen ook Peggy en begroette hem met haar bo- minnelyksten glimlach; al was hy ook niet de held van haar droomen, zoo stond hy toch by betzelfde regiment. Of zy hem ook naar Göring zou vragen? Neen, zy scheen zoo onbevangen, welgemoed en zorgeloos ala ooit. Na een paar opmerkin gen over het weer trad zy op de toonbank toe en zeide met haar welluidende stem:*„Ik wil de brieven meenemen, juffrouw Flagg, en den bode den weg besparen. Hoe gaat hat met den voet, Magg?" vroeg zy dozen zelve. „Altyd nog slecht, juffrouw Pöggy." „Dat gy ook goon rywiol bobt H „'t Gaat niot, do weg is to nyi, maar hot heet, dat ik oen wagon zal krUg- n." „Dat „heet het" zoolang ik donken kan." „Hier zyn twoe brieven voor u, juffrouw," verkondigde do vrouwelyko p istboambte, „on do courant en een kruisband, hot schynt oon photographie te zyn, postmerk Aldorshot" Peggy groep er naar, maar daarby gloed bet cabinet portret uit zUn lo- omhulsel on viel mot hot gelaat naar boven opdongiond. Hot was natuurlyk kapitein Göring woor ln voilo gala uniiorm on zflh geboete onwoor- 8taanbaarhoid. Aller oogon vestigden zich op hot portret aan Poggy's vooton; diepe stilte was ingetreden en zy zelve te verschrikt, om daarnaar te grypen. Haastig bukte Kinloch zich, raapte het portret op on gaf hot aan Lot blozende meisje. Daarby zag hy, dat eon der brieven, welke zy in de hand hield, bot regimeutswapon droeg. Of het onschuldige landkind zelf naar de post was gegaan om een afgesproken minnebrief te halen? Neen, zoo erg was het niot, want zy zeido, toen zy nu samen den winkel verlieten: „Zooals ik zie en zooals het gehoolo dorp gezien beett, was kapiteinjGÖtirig zoo viion- deiyk, my zyn portret to zonden l liy sprak er over, maar ik dacht, dat hy het zou ver geten, en deze brief schynb ook van hem te zyn," voegde zy er, het couvert verscheu rend, by. „0, mynheer Kinloch, verbeeld u oensl" riep zy met schitterende oogen, zoodra zU het briefje had doorgevlogen. „Kapitein Göring komt op on3 bal in het slot." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5